Historisch Archief 1877-1940
DB AMSTERDAMMER WEEKBLAD TOOB NEDERLAND.
?AmBterdamsche theetuinen, aan enkele
.gröote en ter goeder naam en faam
be'kende OveTtoomechèuitspanmngeni Het is
in ,$chinkelb.aven" anders, moderner dan
f
)*?
Schinkelhaven.
in de oude theetuinen, doch het wezen
is hetzelfde. De tuin heeft groote slinger
paadjes, een bergje, een eendenkom, een
doolhof, :een verzameling vreemd gevo
gelte, pauwen, een speelplaats voor kin
deren en groote kinderen. Er ontbreekt
nog een .Jheremjft-in-zijn-huisje" aan, en
in Schinkelhayen" is al het oude,
echtAmsterdamsche weer nieuw geworden.
De vermaarde musicus M. Wolters,
Luitenant-kapelmeester, geeft er met het
Amsterd. Stedelijk
Schutterij-muziekkorps, Zondags en Donderdag* goede
concerten, bij welke men praten mag.
Zij doen denken aan het gezellige Park
van Stumpff.en de gemoedelyke concerten.
In waarheid: in Schinkelhavën herleeft
het oude Amsterdam in nieuweren vorm.
De directeur, D. ten Napel, heeft nog
slechts bij de concerten eene
Venetiaansche verlichting aan te brengen, nu en
dan vuurwerk en het oude Park herleeft
geheel. ?
De Schinkel aan den Amstelveenschen
.weg ie geheel -anders dan -aan de over-'
liggende zijde. Men heeft slechts de
nieuwe wipbrug vroeger gediend;
xbebben'de als brug tegenover de
Bantamjaèfetraat over te gaan, om van Amster
dam te komen op den Sloterweg, om eenj
Volkomen verandering te zien. Daar zijn!
nog van die oude geheimzinnige winkels
voor schippersbenoodigdheden met teer->
putten voor de deur, die men vroeger!
ook in Amsterdam, het langst, in de
Teertuinen, aantrof. De tnenschen zitten
er vóór hun deur, de schippers gehurkt
voor hun schuit, de leegloopers hangen
over de leuning bij de brug. De Sloterweg1
"behoort, even als tot aan de demping,
dégtille zij van' den Overtoom, aan de
"bewoners. Ieder moet zorgen voor den
weg vóór zijn huis, en te samen, voor den
géheélen weg. De Slotenaars heffen tol van
den weg. Zij-zelf kunnen dien afkoopen|;;
een bewoner van Amsterdam in geen
geval. De Slotenaars kunnen aan de
standpijp van de Amsterdamsche water
leiding water koopen; de Amsterdammers
zelf van den overkant, van wie velen
dringend goed drinkwater behoeven, be
paald niet. Een standpijp, die stond aan
, de Dubbele Buurt," is weggenomen.
Traagt dit niet om verbetering! Aan den
Am8télveens.chen weg is meer, dat ver
zoening behoeft, allereerst: een
yolks, zwembad, vooral nu, bij nieuwe uitbrei
ding van Amsterdam, aldaar een terrein
voqr industrieele doeleinden een
indu8trieterrein,is afgebakend. Thans
zwem' men daar soms een tweehonderd nieuw
bakken Amsterdammers, en kleeden zich
; uit en aan ten aanschouwe van het
publiek. Het ontbreken van een
volks. zwembad is,er oorzaak van.
Het Kechthuis aan den Sloterweg.
Amsterdam laat anders het vaderlijk
oog alreeds over Sloten gaan. Op het
terrein van het voormalig Rechthuis
heeft de Bouwmaatschappij Linnaeuspark
een straat willen maken, breed 12 meter.
Het bestuur der gemeente Sloten had
alreede toestemming gegeven, maar Am
sterdam diende bij Gedeputeerde Staten
bezwaren in en eischte, dat de straat
15 meter breed zou zijn, met het oog
op de naaste uitbreiding der stad in de
richting van Sloten. Zes Raadsleden
hebben alreede voorstel gedaan om an
dermaal tot grensregeling over te gaan.
Wie weet hoe, spoedig de zand-elevator
tegenover den Koninginneweg op Sloten's
grondgebied staat!
Dan zal ook het eigenaardige van
Sloten en den Sloterweg verdwijnen, dan
zullen er de sloten gedempt worden, en
zullen verroest-oude Amsterdammers er
niet -meer zoeken naar de sloot, waar
Bleek uit Klaasje Zevenster zich
ver, dronken heeft, nadat hij in de
Over?toomschen vaart de heerlijke, versehe
groenten en de groenteschuitjes had be
wonderd en voor het laatst een glaasje
bier had gedronken in een herberg aan
de Dubbele Buurt. Dan verdwijnt ook
de Groenteboerspolder, officieel de Ge
combineerde Sloterbinnenpolder, de
waarover de schuitjes met' groenten Voor
Amsterdam worden overgehaald, dan
-verdwijnt het eiland, dan bestelt men
er, evenals in Noorwegen, de dooden
niet meer in een schuit ter begrafenis
en vaart een bruiloftsstoet er niet meer in
een schuit naar den Overtoom. Dan...
dan wordt alles nieuw-Amsterdam. Moge
het echter niet eenvormig worden en de
huizen niet gebouwd in den zoekenden
stijl!
J. H. RöSSING.
De nieuwe wanóscliilderiDp in bet
HjjbHet is eigenlijk zeer moeilijk iets over de
wandschilderingen te schrijven die nu aan
gebracht worden in het Rijksmuseum. Niet
uit gebrek aan belangstelling in zulk werk,
integendeel; niet uit gebrek aan eerbied
zoo in deze kunstuiting wat gemaakt wordt
maar om de gansch simpele reden, dat het.
zoo bizonder onbeteekenend is, en zoo gansch
onbenullig. Waartoe dient een wandschilde
ring ? Ze is vlakversiering en schoonheid
ze moet het vlak laten een vlak, en ze moet
het vertieren. Ze moet' eenvoudig zijn en
immers met dieper zin want er wordt bij
haar gerekend dat ze voor zeer lang gemaakt
wordt maar ze moet niet zy'n sullig, zoo als
deze is. Er is geen enkele kleur in dit heele
geschilder die wat zegt; de figuren zijn als
illustratie voor een vaderlandsche geschie
denis. (Volksuitgave, 2de vermeerderde druk);
aan vlakversiering is in zooverre slechts ge
dacht dat gemeend is geworden, dat door
schilderijtjes, stillevens, onbenullig te maken
van kleur, van lijn en van uitdrukking, aan
den eisch dezer versiering werd voldaan.
Nu ware dit alleen te betreuren en ware
er verder niets aan te doen, zoo de heer
Schilder, die dit onwierp, de eenige was in
ons land die dit kon. Zoo hij met zy'n
specialiteit in mat werk, de eenige was die
in dit vak deed, en bij gebrek aan aemulatie
daar heerschte. Maar deze verontschuldiging
is hier niet te gebruiken. Er is nog een
ander in Holland; een die ge zoudt zeggen
in alle, alle, opzichten aangewezen voor dit
werk een dien het niet ontbreekt aan wil
noch constructieve bouw in zijn vlakver
siering die dezen heer Schilder veel maals
overtreft. Derkinderen meen ik. Waarom
is deze voorbijgegaan? Waarom is op dezen
geen drang geoefend ? Waarom (veronder
steld dat hij het niet dadelijk kon) is er niet
op hem gewacht ? Er is geen haast bij dit
werk er kan geen haast gebruikt worden
in zulke versiering: ze moet zeer lastig zijn
en lang, lang overdacht; ze is immers voor
langen langen tijd.
En zoo deze versiering, de opdracht hier
toe, uitging van den bouwmeester, wiens
eerste verlangen moet zijn, zijn bouwsel zoo
vol mogelijk te maken, overdacht en aan
dachtig schoon, en hij weet dat Derkinderen
er is, zoo dunkt müdit n bizondere fout
in hem; zoo er geen enkele persoonlijke
reden toe is (en die valle hier by' toch weg)
bizonder gebrek aan kritischen zin.
PLASSCHAERT.
Munteer Festspiele,
Van l tot 11 Augustus vinden te Munchen
feestvoorf tellingen plaats van werken van
Mozart, n.l. Figaro's Hochzeit, Entführung
aus dem Serail, Don Juan, Cosi fan futte en
die Zauberflöte. De leiding dezer werken rust
in handen van de dirigenten Felix Mottl,
Hugo Eeichenberger, Hugo Röhr en Franz
Fischer.
Na afloop dezer voorstellingen vinden in
het Prinz Regententheater
Wagner-uitvoeringen plaats van den Ring des Nibelungen"
(driemaal), Tristan und Isolde (tweemaal),
Die Meistersinger von Nürnberg (tweemaal)
en der Fliegende Hollander (viermaal). Diri
genten van deze werken zullen zijn: Felis
Mottl, Franz Fischer, Felix Weingartner en
Arthur Nikisch.
Onder de medewerkende zangers vinden
wij, behalve enkele buitenlandsche krachten
die ons van de Wagnervereeniging bekend
zijn, onzen landgenoot Antoon van Rooy,
die als Wotan, Kurwenal, Hollander en Sachs
zal optreden. Zooals m en weet is deze zanger
door mevr. Cosima Wagner dit jaar uitge
sloten van de medewerking te Bayreuth,
omdat hij in Amerika medezongen heeft in
de voorstellingen van Parsifal, waartegen zij
zoo sterk geprotesteerd heeft.
Munchen heeft dus maar dadelijk beslag
gelegd op den uit Bayreuth verbannen zanger.
ANT. AVERKAMP.
L. H. WAGENAAR, Het leven van Graaf
Willem Lodewijk, een vader des vaderlands,
Uz Heit". Amsterdam, voorheen
Höveker en Wormser, gr. 8°.
Het mag bevreemden, dat geen geschied
schrijver van onzen tijd zich opgewekt heeft
gevoeld om het leven onzer Oranje vorsten
te beschrijven. Geen Nederlander heeft ons
het beeld geschetst van den Vader des Vader
lands, nog altijd ten onrechte den Zwijger"
genoemd, het aan eene Amerikaanschèover
latende om, met de hulpmiddelen die haar
ten dienste stonden, op uitnemende wijze hare
krachten hieraan te beproeven. Geen ander
kende hem beter dan Fruin, wie toch had
zich op grond van scherpzinnige studiën meer
rekenschap gegeven van zijne beteekenis en
zijn invloed in de verschillende perioden van
zijn veelbewogen leven, dan hij ? Maar even
min als van diens nazaat Willem den Derden,
het onderwerp van zoo vele voortreffelijke
bladzijden over de tweede helft der 17e eeuw,
die wij aan dezen geschiedschrijver te danken
hebben, heeft hij er ooit over gedacht, naar
het schijnt, in breede ? trekken beiden ten
voeten uit te teekenen. Stelde hij zich mis
schien te hooge eischen, of trok de behandeling
van historische kwesties en afzonderlijke blad
zijden hem meer bizonder aan? Hoe dit zij:
wij bezitten maar ne eigenlijke biographie
van zijne hand, die van zijn medelid van de
Koninkl. Akademie en de Maatsch. derNed.
Letterkunde, L. Ph. C. van den Bergh.
het verschenen van. bovenstaande
monographie, die waardig is geplaatst te worden naast
Maurits van Nassau in zijn leven voorgesteld
van C. M. van der Kemp. Dr. Wagenaar, om
dit maar dadelijk te zeggen, is geheel diens
geestverwant; geen wonder dat hij zich tot
den Frieschen stadhouder bizonder getrokken
gevoelde, den vromen held, den echten
christen", die in het optreden van Arminius
en de Remonstranten eene bedenkelijke af
dwaling zag van de zuivere kerkleer en in de
politiek van Oldenbarnevelt een gevaar voor
den staat. Maar al ontveinst hij zijne sym
pathie niet voor de.partü, die de overwinning
behaalde, hij toont evenzeer recht te willen;
laten wedervaren aan hen, die het slachtoffer.
werden van den staatsgreep van 1618.
Wagenaar heeft, het levensbeloop volgende;
van den zoon van Jan van Nassau, zijn boek
verdeeld in vy'f afdeelingen. In de eerste,
Voorbereiding en Voorspel" genoemd, han
delt hij over diens eerste vier-en-twintig
levensjaren. Op de hofschool te Dillenburg
ontving de jonge Nassau zijn eerste opleiding.
Dddr leerde hij,na het begin der Nederlandsche
beroerten, zijn oom Willem kennen en diens
kinderen Maria en de twee uit het ongelukkig
huwelijk met Anna van Saksen: Maurits en
Anna, die later zijne vrouw zou worden. Na
in 1578 het hof van koningin Elisabeth be
zocht en te Antwerpen bij prins Willem
vertoefd te hebben, ontving hij in het volgend
jaar zijne eerste commissie van de Staten
der Geunieerde Provinciën als kolonel. In
meer dan een veldtocht bewees hij, dat het
hem aan moed noch beleid ontbrak, o. a. bij
het beleg van Koevorden en in den slag by'
Nordhorn. Eene ernstige verwonding, ten
gevolge waarvan hij levenslang een stijf been
behield, belette hem niet na zijne genezing
weder te paard te stijgen. Toen zijn vader
in 1581, büzijn aftreden als stadhouder van
Gelderland, hem mede naar Duitschland wilde
nemen, bleef hy hier op zijn uitdrukkelijk
verlangen, overtuigd dat het volk, waaraan
hij zich gehecht had, hem noodig had. Tot
voldoening van prins Willem, die hem tot
zijn luitenant-stadhouder benoemde, terwijl
de Friesche landdag hem in 1584 tot
absoluutgouverneur en kapitein-generaal van Friesland
verkoos.
In de tweede afdeeling bespreekt W. de
spanning van den Leycesterschen tijd". Niet
alleen de verdere krijgsbedrijven van graaf
Willem al mislukte een aanslag op
Groningen, Verdugo en de Tassis ondervonden
niettemin, welk een geducht tegenstander
te Leeuwarden zetelde ook zijne politieke
bemoeiingen komen thans ter sprake. Aan
moeielijkheden met den Frieschen landdag
en met de kerkeUjken, die dweepten met
Leycesters bewind, ontbrak het niet, doch
zijne bezadigdheid, zijn streven naar ver
zoening, voorkwam ernstige conflicten. Zijne
houding in den strijd tusschen den landvoogd
en de Staten was in alle opzichten correct.
Hij begreep den wettigen vertegenwoordiger
van Elizabeth te moeten handhaven; eerst
na de ontdekking van diens verraderlijke
aanslagen, sloot hy zich bij Oldenbarnevelt
en de Staten aan. Zijn edel karakter kwam
vooral uit, toen bij als bemiddelaar optrad
tusschen Maurits en Sonoy. W. ontveinst
zijne afkeuring niet voor de gestrengheid,
waarmede door Oldenbarnevelts toedoen,
de deelgenooten aasfc fle J^eidsche samen
zwering gevonnisd zijn; het schavot van de
Maulde en Cosmo," zegt hy, is een merk
waardige tegenhanger van dat van
Oldenbarneveld(t) zelf en een commentaar op het
bekende schriftwoord: met welke maat gij
meet, zal u wederom, gemeten worden".
De beperkte ruimte van dit blad laat niet
toe, al het belangrijke aan te stippen, uit de
volgende afdeelingen, die De Unie gehand
haafd en voltooid", Strijd en kroon", In
de crisis tijdens het Bestand" ten opschrift
dragen. Van meer belang is op de verdiensten
van dezen wetenschappelyken arbeid te
wijzen. De meesten kennen den Frieschen
stadhouder alleen uit de dagen van den
kerkelijken strijd en zien in hem den man,
die Maurits tot een staatsomwenteling heeft
aangezet, den redder van de Unie. Wagenaar
doet ons den graaf tevens kennen als den
grondvester van Frieslands onafhankelijkheid,
den reductor van Groningen. Wat Willem
Lodewyks ty'dgenooten, Ubbo Emmius in zijne
Latynsche levensbeschrijving, Frederik van
?Vervou in zijne Gedenckweerdige Geschiedenissen,
hierover opteekenden, wordt door Wagenaar
uit andere bronnen, vooral ongedrukte stuk
ken in het Provinciaal Archief, van Friesland,
aangevuld, waardoor wij eerst recht leeren
begrijpen, wat de graaf ook als stadhouder
van Friesland, Groningen en Drente te
beteekenen heeft gehad. Niet ten onrechte
noemde het volk hem Uz Heit", onzen
Vader! Waar het pas geeft, licht W. diens
daden toe uit Starters gedichten, en weerlegt
hij onjuiste berichten en oordeelvellingen,
zooals van mevrouw Bosboom-Toussaint en
Van Lennep in zake 's Graven huwelijk, dat
helaas na zeven maanden door den dood
zijner innig geliefde Anna ontbonden werd.
Men behoeft de talrijke aanteekeningen slechts
te doorbladeren om zich te overtuigen, op
welk een breede scbaal deze studie is aan
gelegd. Bovenal verdienen de nasporingen
in het Koninklijk Huisarchief de aandacht.
Wat W. daarin mededeelt levert het bewijs,
dat Groen van Prinsterer voor de uitgave
zy'ner Archives, deze bron voor onze historie
alles behalve heeft uitgeput. Onder het beheer
van den tegenwoordigen directeur mogen
wij zeker meerdere nalezingen gelijk aan deze
verwachten. Behalve de commissie van de
Generale Staten tot gouverneur en een aantal
onbekende brieven, die in extenso zijn afge
drukt, ontvangen wij hier een géheélen
catalogus van brieven en stukken in het
Huisarchief, die allen op Willem Lodewijk
betrekking hebben.
Wagenaar heeft vooral doen uitkomen,
hoezeer graaf Willem de belangen van school
en kerk ter harte nam. Het was zijne over
tuiging, dat noch het politiek regiment, noch
de kerk Gods zonder geleerde mannen be
staan kon, mitsdien werkte hij krachtig mede
tot de oprichting van de academiën te
Franeker en te Groningen, en hield hij de hand
aan de school, door zijn vader gesticht, toen
Herborn hem uit diens nalatenschap ten deel
was gevallen. Al dacht hy ernstig na over
de theologische vraagstukken van den dag
en volgde hij met belangstelling den strijd
tusschen Bertius en Piscator: hij bleef op
recht Calvinist, en rustte niet voor hij Maurits,
die de doleerenden aanvankelijk weinig ge
negen scheen, had doen besluiten het gevaar,
dat de kerk bedreigde, af te wenden door
zich voor haar in de bres te stellen. Eene
nationale synode moest aan die onzalige
twisten Ren einde maken. Dat hij daarom
niet onverdraagzaam was, .hebben de Doops
gezinden in zy'n gouvernement ondervonden.
En de terecht ook door W. als echt erkende
brief, door den graaf aan Maurits geschreven
na het vonnis over Oldenbarnevelt geveld,
verzekert ons, hoe eene ontknooping als deze,
die hij allerminst had voorzien, hem in de ziel
griefde. Indien Willem Lodewijk het optreden
vanFrederikHendrik als stadhouder had mogen
beleven, zou hij zeker diens houding tegen
over de Remonstranten hebben goedgekeurd.
Had hij in het heetst van den strijd niet ge
raden om in de Arminiaansche steden beide
partyen om beurten in de kerken te laten
preeken ?
Ondanks mijne ingenomenheid met het
boek van dr. W., plaatste ik meer dan een
vraagteeken op den kant der bladzijden en
verbeterde ik misstellingen. Het meervoud
presidenten", nam. van de Staten-Generaal
(bl. 377), zal wel een vergissing zyn. De pre
dikant van Oudewater heette niet Lideüs
(bl. 476) maar Joh. Lydius. In het register
staat dezelfde fout. Met Fronclin (bl. 385) is
Theod. Tronchinus bedoeld. Dit zyn echter
kleinigheden, van meer beteekenis zijn schrij
vers opvattingen en oordeelvellingen, waar
deze kennelijk verschillen van die van anderen
en eene nadere toelichting niet overbodig
geweest zou zyn. Als voorbeeld wijs ik op
de bewering dat Oldenbarnevelt eerst natio
nalist was en eerst door de godsdiensttwisten
en na het Bestand provincialist is geworden.
Zoo is er meer dat, mijns inziens, den'toets
eener gezonde kritiek niet doorstaan kan.,
Voorts heb ik een paar bedenkingen tegen
den vorm, nam. eene al te groote
breedspra,kigheid, waardoor de omtrekken van de
hoofdfiguur soms in details wegvloeien, en
een al te familare toon, die wel eens schade
doet aan den ernst van het onderwerp.
Wij zijn dr. W. ten slotte dankbaar, dat
hij, behalve eene afbeelding van de graftom
ben in de Jacobijnen-kerk te Leeuwarden,
twee welgeslaagde reproducties van portretten
van Willem Lodewijk naar schilderijen, die
zich in het buitenland bevinden, aan zijn
boek heeft toegevoegd. Dit werk mag een
aanwinst heeten voor onze historische letter
kunde.
Haarlem.
H. C. ROGGE.
Verzoeking. Uit het Duitsch, van EMIL
UHL, door TKERESE VAK ARENDSBERG.
Utrecht, P. J. Diehl.
De Vredevorst. Naar het Zweedsch van
CARIT ETLER, door MARGABETHA
MEYBOOM met toestemming, van den schrijver
Amsterdam, H. J. W. Becht.
Beide romans verplaatsen de lezers in R,
Cath. kringen, en geven ieder het beeld van
een geestelijke. Het onderwerp, in Verzoe
king" behandeld, is niet nieuw. Bruno is een
burgerjongen van voortreffelijken aanleg.
Zijn moeder heeft hem bestemd voor den
geestelijken stand, maar zijn liefde voor de
mooie Hedwich,met wie hy is opgevoed,brengt
hem in zwaren strijd. Was het lieve meisje
niet gestorven, wie weet of hij.wel priester
zon geworden zy'n. Na eenige jaren is hy
pastoor in een woeste bergstreek en een
zegen voor heel zyn omgeving, een toonbeeld
van; nauwgezette plichtsbetrachting, van
vromen zin en zelfverloochening. Zyn bis
schop verplaatst hem naar het meer aan
zienlijke Klingenthal, waar hjj een 'politieke
rol zal .te vervullen hebben. Hem wordt
opgedragen invloed nit te oefenen op n
mooie rijke jonge weduwe, Jodin van afkomst,
maar ter wille van haar man Roomach ge
worden, 't Slot is, dat bjj op haar verliefd
wordt en zy op hem. Na een zeer innige
scène in een bosch komt hy tot het besluit
zyn kerkgenootschap en den priesterlijken
stand vaarwel te zeggen, niet zonder strijd,
maar, zoo staat er, de hartstocht overwon
natuurlijk". De mooie weduwe maakt even
wel aan de liefdeshistorie een einde door
een plotseling vertrek, en de pastoor van
Klingenthal, plotseling weer geloovig, doet
boete door als missionaris naar China te
gaan. Bruno .wordt afgeschilderd als een man
die hoog boven zyn omgeving staat; de andere
geestelijke heeren van hoogeren en lageren
rang zy'n allen zijn minderen; de'een is een
wellusteling, de ander een lompert, de derde
een speler, de vierde een intrigant. Maar
wordt de boeteling in China een held en
een martelaar, 't zal toch meer geluk dan wijs
heid zy'n. Wat my betreft, w>ire !t boek
onvertaald gebleven.
De Vredevorst" maakt heel wat beter
indruk; hy is ««en ideaal R. Cath".*-priester.
Br'oeder Jozef fcgi»t els dienende broeder in
een Italiaansch klooster, waar men 't niet zoo
heel nauw neemt, maar hy eischt van zich
zelven 't allerzwaarst? ,«n onderwerpt zich
nederig en gehoorzaam aan. 4e tucht' der
overheid, al is die niet billyk. Hy is asceet
maar begrijpt al wat menschelijk is, pok de
liefde van Canaille", 't meisje dat hy redde.
Hy heeft het hart van een kind en een groote
behoefte aan liefde, maar zyn wil ia vast,
?waar 't zijn levenstaak geldt. Geen geweld
van roovers, pijniging noch levensgevaar
kunnen hem absolutie afpersen voor
onboetvaardigen, maar het biechtgeheim bewaart
hij ook ten behoeve van den moordenaar
van zijn vriend.'Ruwheid, wraakzucht, boos
heid heerschen in zy'n omgeving, maar
onwankelbaar is zijn geloof aan de macht
der liefde, waardoor hy' dan ook overwint.
Het is onmogelijk een schets te geven van
het boek, want het bestaat uit zes korte
schetsen, die des noods elk afzonderlijk kun
nen gelezen worden.
Als 't mocht, zou ik er wel een van willen
overschrijven voor De Amsterdammer, maar
ik weet haast niet Welke ik zou kiezen.
Opmerkelijk, dat de Zweedsche schrijver zyn
held laat optreden in Italië; daar alleen was
voor zulk een geestelijke zulk een werkkring
te vinden.
't Boek maakt een weldadigen, verheffenden
indruk en 't is goed vertaald.
v. H.
J. J. BIESING,
's-GRAVENHAGE,
Molenstraat 65, 65* en 61
Moderne Schilderijen,
Aquarellen en Bravures.
Panorama-Gebouw.
Amsterdam, Plantage.
Antieke Meubelen, Porceleinen, Schil
derijen, Perzische Tapijten.
Vaste prijzen. Toegang vrfj.
J)1
zijn smaakvol, modern, solide, de prijzen
zeer concurreerend. Afbeeldingen en
beschrijvingen met prijzen gratis en
franco.
% 34 Spuistraat
Filiaal
7O.
AmSTERDAffl
AARDEWERK
Eh TEGELS
PABRJfjjfmERK.
XP
LBINNEN-:
INRICHTING-TOT
MEUBELEERING
EN -VERSIERING]
M3DER- WONINGS
120-ROKIN-I20