De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 7 augustus pagina 6

7 augustus 1904 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DB AMSTERDAMMER WEEKBLAD TOOB NEDERLAND. ?AmBterdamsche theetuinen, aan enkele .gröote en ter goeder naam en faam be'kende OveTtoomechèuitspanmngeni Het is in ,$chinkelb.aven" anders, moderner dan f )*? Schinkelhaven. in de oude theetuinen, doch het wezen is hetzelfde. De tuin heeft groote slinger paadjes, een bergje, een eendenkom, een doolhof, :een verzameling vreemd gevo gelte, pauwen, een speelplaats voor kin deren en groote kinderen. Er ontbreekt nog een .Jheremjft-in-zijn-huisje" aan, en in Schinkelhayen" is al het oude, echtAmsterdamsche weer nieuw geworden. De vermaarde musicus M. Wolters, Luitenant-kapelmeester, geeft er met het Amsterd. Stedelijk Schutterij-muziekkorps, Zondags en Donderdag* goede concerten, bij welke men praten mag. Zij doen denken aan het gezellige Park van Stumpff.en de gemoedelyke concerten. In waarheid: in Schinkelhavën herleeft het oude Amsterdam in nieuweren vorm. De directeur, D. ten Napel, heeft nog slechts bij de concerten eene Venetiaansche verlichting aan te brengen, nu en dan vuurwerk en het oude Park herleeft geheel. ? De Schinkel aan den Amstelveenschen .weg ie geheel -anders dan -aan de over-' liggende zijde. Men heeft slechts de nieuwe wipbrug vroeger gediend; xbebben'de als brug tegenover de Bantamjaèfetraat over te gaan, om van Amster dam te komen op den Sloterweg, om eenj Volkomen verandering te zien. Daar zijn! nog van die oude geheimzinnige winkels voor schippersbenoodigdheden met teer-> putten voor de deur, die men vroeger! ook in Amsterdam, het langst, in de Teertuinen, aantrof. De tnenschen zitten er vóór hun deur, de schippers gehurkt voor hun schuit, de leegloopers hangen over de leuning bij de brug. De Sloterweg1 "behoort, even als tot aan de demping, dégtille zij van' den Overtoom, aan de "bewoners. Ieder moet zorgen voor den weg vóór zijn huis, en te samen, voor den géheélen weg. De Slotenaars heffen tol van den weg. Zij-zelf kunnen dien afkoopen|;; een bewoner van Amsterdam in geen geval. De Slotenaars kunnen aan de standpijp van de Amsterdamsche water leiding water koopen; de Amsterdammers zelf van den overkant, van wie velen dringend goed drinkwater behoeven, be paald niet. Een standpijp, die stond aan , de Dubbele Buurt," is weggenomen. Traagt dit niet om verbetering! Aan den Am8télveens.chen weg is meer, dat ver zoening behoeft, allereerst: een yolks, zwembad, vooral nu, bij nieuwe uitbrei ding van Amsterdam, aldaar een terrein voqr industrieele doeleinden een indu8trieterrein,is afgebakend. Thans zwem' men daar soms een tweehonderd nieuw bakken Amsterdammers, en kleeden zich ; uit en aan ten aanschouwe van het publiek. Het ontbreken van een volks. zwembad is,er oorzaak van. Het Kechthuis aan den Sloterweg. Amsterdam laat anders het vaderlijk oog alreeds over Sloten gaan. Op het terrein van het voormalig Rechthuis heeft de Bouwmaatschappij Linnaeuspark een straat willen maken, breed 12 meter. Het bestuur der gemeente Sloten had alreede toestemming gegeven, maar Am sterdam diende bij Gedeputeerde Staten bezwaren in en eischte, dat de straat 15 meter breed zou zijn, met het oog op de naaste uitbreiding der stad in de richting van Sloten. Zes Raadsleden hebben alreede voorstel gedaan om an dermaal tot grensregeling over te gaan. Wie weet hoe, spoedig de zand-elevator tegenover den Koninginneweg op Sloten's grondgebied staat! Dan zal ook het eigenaardige van Sloten en den Sloterweg verdwijnen, dan zullen er de sloten gedempt worden, en zullen verroest-oude Amsterdammers er niet -meer zoeken naar de sloot, waar Bleek uit Klaasje Zevenster zich ver, dronken heeft, nadat hij in de Over?toomschen vaart de heerlijke, versehe groenten en de groenteschuitjes had be wonderd en voor het laatst een glaasje bier had gedronken in een herberg aan de Dubbele Buurt. Dan verdwijnt ook de Groenteboerspolder, officieel de Ge combineerde Sloterbinnenpolder, de waarover de schuitjes met' groenten Voor Amsterdam worden overgehaald, dan -verdwijnt het eiland, dan bestelt men er, evenals in Noorwegen, de dooden niet meer in een schuit ter begrafenis en vaart een bruiloftsstoet er niet meer in een schuit naar den Overtoom. Dan... dan wordt alles nieuw-Amsterdam. Moge het echter niet eenvormig worden en de huizen niet gebouwd in den zoekenden stijl! J. H. RöSSING. De nieuwe wanóscliilderiDp in bet HjjbHet is eigenlijk zeer moeilijk iets over de wandschilderingen te schrijven die nu aan gebracht worden in het Rijksmuseum. Niet uit gebrek aan belangstelling in zulk werk, integendeel; niet uit gebrek aan eerbied zoo in deze kunstuiting wat gemaakt wordt maar om de gansch simpele reden, dat het. zoo bizonder onbeteekenend is, en zoo gansch onbenullig. Waartoe dient een wandschilde ring ? Ze is vlakversiering en schoonheid ze moet het vlak laten een vlak, en ze moet het vertieren. Ze moet' eenvoudig zijn en immers met dieper zin want er wordt bij haar gerekend dat ze voor zeer lang gemaakt wordt maar ze moet niet zy'n sullig, zoo als deze is. Er is geen enkele kleur in dit heele geschilder die wat zegt; de figuren zijn als illustratie voor een vaderlandsche geschie denis. (Volksuitgave, 2de vermeerderde druk); aan vlakversiering is in zooverre slechts ge dacht dat gemeend is geworden, dat door schilderijtjes, stillevens, onbenullig te maken van kleur, van lijn en van uitdrukking, aan den eisch dezer versiering werd voldaan. Nu ware dit alleen te betreuren en ware er verder niets aan te doen, zoo de heer Schilder, die dit onwierp, de eenige was in ons land die dit kon. Zoo hij met zy'n specialiteit in mat werk, de eenige was die in dit vak deed, en bij gebrek aan aemulatie daar heerschte. Maar deze verontschuldiging is hier niet te gebruiken. Er is nog een ander in Holland; een die ge zoudt zeggen in alle, alle, opzichten aangewezen voor dit werk een dien het niet ontbreekt aan wil noch constructieve bouw in zijn vlakver siering die dezen heer Schilder veel maals overtreft. Derkinderen meen ik. Waarom is deze voorbijgegaan? Waarom is op dezen geen drang geoefend ? Waarom (veronder steld dat hij het niet dadelijk kon) is er niet op hem gewacht ? Er is geen haast bij dit werk er kan geen haast gebruikt worden in zulke versiering: ze moet zeer lastig zijn en lang, lang overdacht; ze is immers voor langen langen tijd. En zoo deze versiering, de opdracht hier toe, uitging van den bouwmeester, wiens eerste verlangen moet zijn, zijn bouwsel zoo vol mogelijk te maken, overdacht en aan dachtig schoon, en hij weet dat Derkinderen er is, zoo dunkt müdit n bizondere fout in hem; zoo er geen enkele persoonlijke reden toe is (en die valle hier by' toch weg) bizonder gebrek aan kritischen zin. PLASSCHAERT. Munteer Festspiele, Van l tot 11 Augustus vinden te Munchen feestvoorf tellingen plaats van werken van Mozart, n.l. Figaro's Hochzeit, Entführung aus dem Serail, Don Juan, Cosi fan futte en die Zauberflöte. De leiding dezer werken rust in handen van de dirigenten Felix Mottl, Hugo Eeichenberger, Hugo Röhr en Franz Fischer. Na afloop dezer voorstellingen vinden in het Prinz Regententheater Wagner-uitvoeringen plaats van den Ring des Nibelungen" (driemaal), Tristan und Isolde (tweemaal), Die Meistersinger von Nürnberg (tweemaal) en der Fliegende Hollander (viermaal). Diri genten van deze werken zullen zijn: Felis Mottl, Franz Fischer, Felix Weingartner en Arthur Nikisch. Onder de medewerkende zangers vinden wij, behalve enkele buitenlandsche krachten die ons van de Wagnervereeniging bekend zijn, onzen landgenoot Antoon van Rooy, die als Wotan, Kurwenal, Hollander en Sachs zal optreden. Zooals m en weet is deze zanger door mevr. Cosima Wagner dit jaar uitge sloten van de medewerking te Bayreuth, omdat hij in Amerika medezongen heeft in de voorstellingen van Parsifal, waartegen zij zoo sterk geprotesteerd heeft. Munchen heeft dus maar dadelijk beslag gelegd op den uit Bayreuth verbannen zanger. ANT. AVERKAMP. L. H. WAGENAAR, Het leven van Graaf Willem Lodewijk, een vader des vaderlands, Uz Heit". Amsterdam, voorheen Höveker en Wormser, gr. 8°. Het mag bevreemden, dat geen geschied schrijver van onzen tijd zich opgewekt heeft gevoeld om het leven onzer Oranje vorsten te beschrijven. Geen Nederlander heeft ons het beeld geschetst van den Vader des Vader lands, nog altijd ten onrechte den Zwijger" genoemd, het aan eene Amerikaanschèover latende om, met de hulpmiddelen die haar ten dienste stonden, op uitnemende wijze hare krachten hieraan te beproeven. Geen ander kende hem beter dan Fruin, wie toch had zich op grond van scherpzinnige studiën meer rekenschap gegeven van zijne beteekenis en zijn invloed in de verschillende perioden van zijn veelbewogen leven, dan hij ? Maar even min als van diens nazaat Willem den Derden, het onderwerp van zoo vele voortreffelijke bladzijden over de tweede helft der 17e eeuw, die wij aan dezen geschiedschrijver te danken hebben, heeft hij er ooit over gedacht, naar het schijnt, in breede ? trekken beiden ten voeten uit te teekenen. Stelde hij zich mis schien te hooge eischen, of trok de behandeling van historische kwesties en afzonderlijke blad zijden hem meer bizonder aan? Hoe dit zij: wij bezitten maar ne eigenlijke biographie van zijne hand, die van zijn medelid van de Koninkl. Akademie en de Maatsch. derNed. Letterkunde, L. Ph. C. van den Bergh. het verschenen van. bovenstaande monographie, die waardig is geplaatst te worden naast Maurits van Nassau in zijn leven voorgesteld van C. M. van der Kemp. Dr. Wagenaar, om dit maar dadelijk te zeggen, is geheel diens geestverwant; geen wonder dat hij zich tot den Frieschen stadhouder bizonder getrokken gevoelde, den vromen held, den echten christen", die in het optreden van Arminius en de Remonstranten eene bedenkelijke af dwaling zag van de zuivere kerkleer en in de politiek van Oldenbarnevelt een gevaar voor den staat. Maar al ontveinst hij zijne sym pathie niet voor de.partü, die de overwinning behaalde, hij toont evenzeer recht te willen; laten wedervaren aan hen, die het slachtoffer. werden van den staatsgreep van 1618. Wagenaar heeft, het levensbeloop volgende; van den zoon van Jan van Nassau, zijn boek verdeeld in vy'f afdeelingen. In de eerste, Voorbereiding en Voorspel" genoemd, han delt hij over diens eerste vier-en-twintig levensjaren. Op de hofschool te Dillenburg ontving de jonge Nassau zijn eerste opleiding. Dddr leerde hij,na het begin der Nederlandsche beroerten, zijn oom Willem kennen en diens kinderen Maria en de twee uit het ongelukkig huwelijk met Anna van Saksen: Maurits en Anna, die later zijne vrouw zou worden. Na in 1578 het hof van koningin Elisabeth be zocht en te Antwerpen bij prins Willem vertoefd te hebben, ontving hij in het volgend jaar zijne eerste commissie van de Staten der Geunieerde Provinciën als kolonel. In meer dan een veldtocht bewees hij, dat het hem aan moed noch beleid ontbrak, o. a. bij het beleg van Koevorden en in den slag by' Nordhorn. Eene ernstige verwonding, ten gevolge waarvan hij levenslang een stijf been behield, belette hem niet na zijne genezing weder te paard te stijgen. Toen zijn vader in 1581, büzijn aftreden als stadhouder van Gelderland, hem mede naar Duitschland wilde nemen, bleef hy hier op zijn uitdrukkelijk verlangen, overtuigd dat het volk, waaraan hij zich gehecht had, hem noodig had. Tot voldoening van prins Willem, die hem tot zijn luitenant-stadhouder benoemde, terwijl de Friesche landdag hem in 1584 tot absoluutgouverneur en kapitein-generaal van Friesland verkoos. In de tweede afdeeling bespreekt W. de spanning van den Leycesterschen tijd". Niet alleen de verdere krijgsbedrijven van graaf Willem al mislukte een aanslag op Groningen, Verdugo en de Tassis ondervonden niettemin, welk een geducht tegenstander te Leeuwarden zetelde ook zijne politieke bemoeiingen komen thans ter sprake. Aan moeielijkheden met den Frieschen landdag en met de kerkeUjken, die dweepten met Leycesters bewind, ontbrak het niet, doch zijne bezadigdheid, zijn streven naar ver zoening, voorkwam ernstige conflicten. Zijne houding in den strijd tusschen den landvoogd en de Staten was in alle opzichten correct. Hij begreep den wettigen vertegenwoordiger van Elizabeth te moeten handhaven; eerst na de ontdekking van diens verraderlijke aanslagen, sloot hy zich bij Oldenbarnevelt en de Staten aan. Zijn edel karakter kwam vooral uit, toen bij als bemiddelaar optrad tusschen Maurits en Sonoy. W. ontveinst zijne afkeuring niet voor de gestrengheid, waarmede door Oldenbarnevelts toedoen, de deelgenooten aasfc fle J^eidsche samen zwering gevonnisd zijn; het schavot van de Maulde en Cosmo," zegt hy, is een merk waardige tegenhanger van dat van Oldenbarneveld(t) zelf en een commentaar op het bekende schriftwoord: met welke maat gij meet, zal u wederom, gemeten worden". De beperkte ruimte van dit blad laat niet toe, al het belangrijke aan te stippen, uit de volgende afdeelingen, die De Unie gehand haafd en voltooid", Strijd en kroon", In de crisis tijdens het Bestand" ten opschrift dragen. Van meer belang is op de verdiensten van dezen wetenschappelyken arbeid te wijzen. De meesten kennen den Frieschen stadhouder alleen uit de dagen van den kerkelijken strijd en zien in hem den man, die Maurits tot een staatsomwenteling heeft aangezet, den redder van de Unie. Wagenaar doet ons den graaf tevens kennen als den grondvester van Frieslands onafhankelijkheid, den reductor van Groningen. Wat Willem Lodewyks ty'dgenooten, Ubbo Emmius in zijne Latynsche levensbeschrijving, Frederik van ?Vervou in zijne Gedenckweerdige Geschiedenissen, hierover opteekenden, wordt door Wagenaar uit andere bronnen, vooral ongedrukte stuk ken in het Provinciaal Archief, van Friesland, aangevuld, waardoor wij eerst recht leeren begrijpen, wat de graaf ook als stadhouder van Friesland, Groningen en Drente te beteekenen heeft gehad. Niet ten onrechte noemde het volk hem Uz Heit", onzen Vader! Waar het pas geeft, licht W. diens daden toe uit Starters gedichten, en weerlegt hij onjuiste berichten en oordeelvellingen, zooals van mevrouw Bosboom-Toussaint en Van Lennep in zake 's Graven huwelijk, dat helaas na zeven maanden door den dood zijner innig geliefde Anna ontbonden werd. Men behoeft de talrijke aanteekeningen slechts te doorbladeren om zich te overtuigen, op welk een breede scbaal deze studie is aan gelegd. Bovenal verdienen de nasporingen in het Koninklijk Huisarchief de aandacht. Wat W. daarin mededeelt levert het bewijs, dat Groen van Prinsterer voor de uitgave zy'ner Archives, deze bron voor onze historie alles behalve heeft uitgeput. Onder het beheer van den tegenwoordigen directeur mogen wij zeker meerdere nalezingen gelijk aan deze verwachten. Behalve de commissie van de Generale Staten tot gouverneur en een aantal onbekende brieven, die in extenso zijn afge drukt, ontvangen wij hier een géheélen catalogus van brieven en stukken in het Huisarchief, die allen op Willem Lodewijk betrekking hebben. Wagenaar heeft vooral doen uitkomen, hoezeer graaf Willem de belangen van school en kerk ter harte nam. Het was zijne over tuiging, dat noch het politiek regiment, noch de kerk Gods zonder geleerde mannen be staan kon, mitsdien werkte hij krachtig mede tot de oprichting van de academiën te Franeker en te Groningen, en hield hij de hand aan de school, door zijn vader gesticht, toen Herborn hem uit diens nalatenschap ten deel was gevallen. Al dacht hy ernstig na over de theologische vraagstukken van den dag en volgde hij met belangstelling den strijd tusschen Bertius en Piscator: hij bleef op recht Calvinist, en rustte niet voor hij Maurits, die de doleerenden aanvankelijk weinig ge negen scheen, had doen besluiten het gevaar, dat de kerk bedreigde, af te wenden door zich voor haar in de bres te stellen. Eene nationale synode moest aan die onzalige twisten Ren einde maken. Dat hij daarom niet onverdraagzaam was, .hebben de Doops gezinden in zy'n gouvernement ondervonden. En de terecht ook door W. als echt erkende brief, door den graaf aan Maurits geschreven na het vonnis over Oldenbarnevelt geveld, verzekert ons, hoe eene ontknooping als deze, die hij allerminst had voorzien, hem in de ziel griefde. Indien Willem Lodewijk het optreden vanFrederikHendrik als stadhouder had mogen beleven, zou hij zeker diens houding tegen over de Remonstranten hebben goedgekeurd. Had hij in het heetst van den strijd niet ge raden om in de Arminiaansche steden beide partyen om beurten in de kerken te laten preeken ? Ondanks mijne ingenomenheid met het boek van dr. W., plaatste ik meer dan een vraagteeken op den kant der bladzijden en verbeterde ik misstellingen. Het meervoud presidenten", nam. van de Staten-Generaal (bl. 377), zal wel een vergissing zyn. De pre dikant van Oudewater heette niet Lideüs (bl. 476) maar Joh. Lydius. In het register staat dezelfde fout. Met Fronclin (bl. 385) is Theod. Tronchinus bedoeld. Dit zyn echter kleinigheden, van meer beteekenis zijn schrij vers opvattingen en oordeelvellingen, waar deze kennelijk verschillen van die van anderen en eene nadere toelichting niet overbodig geweest zou zyn. Als voorbeeld wijs ik op de bewering dat Oldenbarnevelt eerst natio nalist was en eerst door de godsdiensttwisten en na het Bestand provincialist is geworden. Zoo is er meer dat, mijns inziens, den'toets eener gezonde kritiek niet doorstaan kan., Voorts heb ik een paar bedenkingen tegen den vorm, nam. eene al te groote breedspra,kigheid, waardoor de omtrekken van de hoofdfiguur soms in details wegvloeien, en een al te familare toon, die wel eens schade doet aan den ernst van het onderwerp. Wij zijn dr. W. ten slotte dankbaar, dat hij, behalve eene afbeelding van de graftom ben in de Jacobijnen-kerk te Leeuwarden, twee welgeslaagde reproducties van portretten van Willem Lodewijk naar schilderijen, die zich in het buitenland bevinden, aan zijn boek heeft toegevoegd. Dit werk mag een aanwinst heeten voor onze historische letter kunde. Haarlem. H. C. ROGGE. Verzoeking. Uit het Duitsch, van EMIL UHL, door TKERESE VAK ARENDSBERG. Utrecht, P. J. Diehl. De Vredevorst. Naar het Zweedsch van CARIT ETLER, door MARGABETHA MEYBOOM met toestemming, van den schrijver Amsterdam, H. J. W. Becht. Beide romans verplaatsen de lezers in R, Cath. kringen, en geven ieder het beeld van een geestelijke. Het onderwerp, in Verzoe king" behandeld, is niet nieuw. Bruno is een burgerjongen van voortreffelijken aanleg. Zijn moeder heeft hem bestemd voor den geestelijken stand, maar zijn liefde voor de mooie Hedwich,met wie hy is opgevoed,brengt hem in zwaren strijd. Was het lieve meisje niet gestorven, wie weet of hij.wel priester zon geworden zy'n. Na eenige jaren is hy pastoor in een woeste bergstreek en een zegen voor heel zyn omgeving, een toonbeeld van; nauwgezette plichtsbetrachting, van vromen zin en zelfverloochening. Zyn bis schop verplaatst hem naar het meer aan zienlijke Klingenthal, waar hjj een 'politieke rol zal .te vervullen hebben. Hem wordt opgedragen invloed nit te oefenen op n mooie rijke jonge weduwe, Jodin van afkomst, maar ter wille van haar man Roomach ge worden, 't Slot is, dat bjj op haar verliefd wordt en zy op hem. Na een zeer innige scène in een bosch komt hy tot het besluit zyn kerkgenootschap en den priesterlijken stand vaarwel te zeggen, niet zonder strijd, maar, zoo staat er, de hartstocht overwon natuurlijk". De mooie weduwe maakt even wel aan de liefdeshistorie een einde door een plotseling vertrek, en de pastoor van Klingenthal, plotseling weer geloovig, doet boete door als missionaris naar China te gaan. Bruno .wordt afgeschilderd als een man die hoog boven zyn omgeving staat; de andere geestelijke heeren van hoogeren en lageren rang zy'n allen zijn minderen; de'een is een wellusteling, de ander een lompert, de derde een speler, de vierde een intrigant. Maar wordt de boeteling in China een held en een martelaar, 't zal toch meer geluk dan wijs heid zy'n. Wat my betreft, w>ire !t boek onvertaald gebleven. De Vredevorst" maakt heel wat beter indruk; hy is ««en ideaal R. Cath".*-priester. Br'oeder Jozef fcgi»t els dienende broeder in een Italiaansch klooster, waar men 't niet zoo heel nauw neemt, maar hy eischt van zich zelven 't allerzwaarst? ,«n onderwerpt zich nederig en gehoorzaam aan. 4e tucht' der overheid, al is die niet billyk. Hy is asceet maar begrijpt al wat menschelijk is, pok de liefde van Canaille", 't meisje dat hy redde. Hy heeft het hart van een kind en een groote behoefte aan liefde, maar zyn wil ia vast, ?waar 't zijn levenstaak geldt. Geen geweld van roovers, pijniging noch levensgevaar kunnen hem absolutie afpersen voor onboetvaardigen, maar het biechtgeheim bewaart hij ook ten behoeve van den moordenaar van zijn vriend.'Ruwheid, wraakzucht, boos heid heerschen in zy'n omgeving, maar onwankelbaar is zijn geloof aan de macht der liefde, waardoor hy' dan ook overwint. Het is onmogelijk een schets te geven van het boek, want het bestaat uit zes korte schetsen, die des noods elk afzonderlijk kun nen gelezen worden. Als 't mocht, zou ik er wel een van willen overschrijven voor De Amsterdammer, maar ik weet haast niet Welke ik zou kiezen. Opmerkelijk, dat de Zweedsche schrijver zyn held laat optreden in Italië; daar alleen was voor zulk een geestelijke zulk een werkkring te vinden. 't Boek maakt een weldadigen, verheffenden indruk en 't is goed vertaald. v. H. J. J. BIESING, 's-GRAVENHAGE, Molenstraat 65, 65* en 61 Moderne Schilderijen, Aquarellen en Bravures. Panorama-Gebouw. Amsterdam, Plantage. Antieke Meubelen, Porceleinen, Schil derijen, Perzische Tapijten. Vaste prijzen. Toegang vrfj. J)1 zijn smaakvol, modern, solide, de prijzen zeer concurreerend. Afbeeldingen en beschrijvingen met prijzen gratis en franco. % 34 Spuistraat Filiaal 7O. AmSTERDAffl AARDEWERK Eh TEGELS PABRJfjjfmERK. XP LBINNEN-: INRICHTING-TOT MEUBELEERING EN -VERSIERING] M3DER- WONINGS 120-ROKIN-I20

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl