Historisch Archief 1877-1940
l*. 1416
DE AMSTERDAMMER
A°. 1904.
WEEKBLAD VOOK NEDEKLAND
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAtf MAÜRIK Jr.
IMt nnmmèr bvrat een toevoegsel.
uitgevers: VAN HOLKEMA & WABENDORF, Heerengraeht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden / 1.50, fr. p. post f 1.65
foor Indiëper jaar , mail 10.
Afcooderüjke Nummers aan de Kiosken Terkrügbaar , 0.12'/i
Mt kUd b Twkrqgbwr Kiodt 10 Boulerard dw Capueinn tegeaoTer tot Graad C«fé, U Purg».
Zondag 14 Augustus.
Advertentiën van 1?5 regela / 1.10, elke fegel meer f 0.20
Reclames per regel l , 0.40
Annoncei uit Duitaeliland, Oostenrijk en ZwiUerland warden oiUluitend ««ogenomen door de firm»
RUDOLF MOSSE te Keulen «n door alle filialen deur firma. De prij» per regel i» 35 Pfennig.
? I W H O U 0:
VAN VEERE EN VAN NABIJ: De provinciale
aabsidie-voorwaarden Toor een half millioea aan
de Hol). Electr. Spoorw.-Maatech., door T. San
ders. Hoog bezoek, door X. - Met Goud be
kroond, Nog / 25.000 noodig voor eene eerste
Ittft. ambachlMchool in Zoid-Afrika. SOCIALE
AANGELEGENHEDEN: Een woning-onderzoek te
Bolterdam, II, (alot), door H. KUNST EN
JjBTTBBBN: Muziekbeoordeelingen, door Ant.
Afetkamp. EOILLBTOS: Tante Bhabarber, I.
*V«rtalling van Gertrod FraiJce S. hierelbein.
VOOB. DAHB8 : Onze meisjes door Ve a. - Sla
vinnen der naald, L do r J. K v. d. V. AHerM,
door Caprice. DIT DE NATÜ0B: door F.
HttaMM. .Kiekjes", door J. v M. Nieuwe
Teekensphool, door B. Bos en O. B. Steenbeek,
beoordeeld door B. W. P. Jr. Over Nieuwe
Nederlandsche literatuur, d or Winkler Prins.
Boekaankondiging. TNANCIEELE EN
OECONOMfSCHE KBONIEE door D. Stigter. De
Joden in Oost-Europa, door M A. D. ALLERLEI.
INGEZONDEN DAMRUBRIEK
8CBAAK8PEL PEN- EN POTLÓODKRA83EN.
ADVERTENTIËN.
Oe Proviiciak wësidie- voorwaarden voor
OM half nillwtn aan de Heil. Electr.
iaatsch.
Mijne voorstellen belichaamd in een
tiental amendementen om aan deze voor
waarden voot den. aanleg van een net
van spoorwegen « in de Haarl. meer en
ongeving een geheel ander stelsel ten
grondslag te leggen, dan het thans
aangepomene, werden in de Staten- vergade
ring van 6 Juli verworpen met 65 tegen
4 stemmen, nadat van te voren een door
müingediende motie, tot uitstel van
behandeling, »et 51 tegen 18 stemmen
insgelijks was afgestemd.
De stemming waarbij de vergadering
blijk gaf van geen uitstel van behandeling
te willen hooren, beteekende voor mijne
amendementen .la mort sans phrase",
?want de vergadering was niet in staat
mijne voorstellen behoorlijk te overzien,
evenmin als de beginselen, die daaraan
ten grondslag lagen.
Daar ik deze zaak van groot belang
acht, niet alleen op zich zelf en voor de
subsidies, die voor deze zelfde zaak ook
by Eindere Provinciën en het Rijk zijn
aangevraagd, maar ook als antecedent
voor eventueel latere aanvragen, meen
ik, eene verdere bespreking niet achter
wege te mogen laten.
De eerste aanvraag om subsidie ge
schiedde in 1899, tijdens mijn directeur
schap der H. E. S. M., met het gevolg,
dat de Staten in de zomervergadering
van 1901 besloten een subsidie van
f 500.000 te geven, in den vorm een
renteloos voorschot.
Onder de voorwaarden van dit rente
loos voorschot behoorde ook, dat dit niet
alleen zou worden terugbetaald uit een
deel der winsten, die met de gesubsi
dieerde Haarlemmermeer-lijnen zouden
behaald worden, maar dat daarvoor ook
zouden gebruikt worden die van den
niet-gesubsidiëerden locaalspoorweg van
Zuid-Amsterdam naar Zuid- Haarlem.
En hoewel de Maatschappij niet aan
stonds bereid was deze laatste voorwaarde
te aanvaarden, werd ze toch en terecht
door de Provincie gehandhaafd, die door
deze rijke intercommunale lijn tot de
terugbetaling te doen , bij dragen, een be
langrijk finantieel voordeel direct voor
de Provincie en iadirect voor de belasting
betalende burgerij bedong 1).
Enkele dagen na het besluit der Staten
veroverde de Holl. spoor de H. E. S.
H., door de bekende bankiersmanoeuvre,
waardoor zij thans over alle aandeelen
harer vroegere concurrente beschikt.
Na de verovering ging de Holl. Spoor
aldus te werk, dat zij de vette lijn Am
sterdam Haarlem, om geene ernstige
concurrentie met hare oude lijn te hebben,
uit het plan lichtte en daarna alleen de
magere Haarlemmermeerlijnen, weder ter
subsideering aan de Provincie
NoordHolland aanbood.
In de vergadering van 17 November
1903 besloten de Staten, op de aldus ge
wijzigde plannen in beginsel, aan de H.
E. S. M. eene subsidie te verleenen hetzij
in den vorm van een renteloos voorschot
ad ? 500.000 of van eene altijddurende
rente-garantie yan f 20.000 per jaar.
De commissie uit de Staten, die deze
voordracht had onderzocht werd hierna
permanent verklaard, ten einde in overleg
met Gedep. Staten eene keus te doen
tusschen renteloos voorschot en rente
garantie en de nadere voorwaarden der
subsidie verleening vast te stellen 2).
Maar nu gebeurde er iets zeer
bizonders, onbekend in de annalen onzer par
lementaire geschiedenis in het algemeen
en met de gebruiken onzer Provinciale
Staten in het bizonder in strijd.
Den 27en April 1904 richtten Gedep.
Staten aan de Provinciale Staten een
ontwerp-besluit met memorie van toelichting
om aan de H. E. S. M. te geven niet
een renteloos voorschot en noch minder
eene rente-garantie, maar een voorschot,
dat met de rente zou worden terug be
taald' 3).
Terwijl vroeger een deel der overwinst
steeds aan de maatschappijen werd ge
laten, werd nu voorgesteld, dat alle winst
boven de 4 pCt. zou gebruikt worden
tot terugbetaling van het voorschot.
De motiyeering hiervoor was zeer
kort en luidde, dat men deze voor de
Provincie (schijnbaar) gunstige voorwaar
den nu kon stellen: omdat de H. J J. S.
M. thans alle aandeelen der H. E. S. M.
in handen heeft en verder om reden er
geen voldoende grond bestaat om voort ie
gaan met toe te laten dat dividenden boven
4 pCt. ten koste van de Provincie, m. a. w.
van hare belastingschuldigen, aan de aan
deelhouders eener particuliere maatschappij
worden uitgekeerd, (bladz. 2 en 5 der
toelichting).
In haar antwoord van 9 Juni schreef
de commissie: Dat deze (nieuwe) wijze
van subsidieeren hare volle sympathie had.
Het geheel nieuwe stelsel van subsi
dieeren was door Gedep. Staten zoo dik
met honing besmeerd, dit de commissie
den adder onder het gras niet ontdekte,
maar zonder eenig onderzoek, zonder
eenige discussie, unaniem het nieuwe
stelsel, als een prachtige vinding, een
heerlijk product van het administratief
en wetgevend talent van Gedeputeerden
aan de Staten aanbeval.
Op deze niet te verdedigen wijze be
reikte dus een geheel nieuw stelsel van
'subsidieering de Statenleden op 17 Juni,
dus nog geen drie weken vóór den dag
der behandeling, 6 Juli.
Dat de vergadering op de behandeling
niet was voorbereid, is dus nie-t te ver
wonderen.
Dat er voldoende grond tot critiek
aanwezig was kan blijken uit de volgende
korte samenvatting der door mij gehouden
rede, tot bestrijding dezer voordracht.
Ik toonde daarin aan:
1. Dat de tijd voorbij is, waarin
de belangen yan particuliere maatschap
pijen met die der belastingschuldigen
identiek worden geacht, zooals de heer
Schmitz meer dan 20 jaar geleden in den
Amsterdamschen raad kon verkondigen;
2. dat daarom particuliere maatschap
pijen, wier hoofddoel moet zijn geld ver
dienen, die concessies of subsidies ont
vangen, de eersten alleen dan behoorlijk
zullen uitvoeren en de laatsten alleen
dan zullen terugbetalen, wanneer en zoo
lang hun finantieel belang dit medebrengt;
3. dat het nieuwe stelsel dat hier
werd voorgesteld reeds daarom verlam
mend zou werken omdat, waar alle win
sten boven 4 pCt. komen aan de Pro
vincie en aan de andere subsidie-gevende
lichamen, iedere prikkel voor de maat
schappij vervalt om, wanneer dit juist
bereikt is, nog voort te gaan met de be
langen van het verkeer te behartigen,
dat dit stelsel in dit opzicht hetzelfde
nadeel heeft als rente-garantie, waar het
herhaaldelijk is voorgekomen dat de maat
schappijen, die deze ontvingen, de be
langen van het verkeer schromelijk ver
waarloosden, zonder dat de autoriteiten
bij machte waren daartegen iets te doen ;
4. dat de principieele fout van dit
contract hier nog veel nadeeliger gevolgen
zal hebben, omdat hier zelfs, door het
feit, dat de H. IJ. S. M. alle aandeelen
der H. E. S. M. in bezit heeft, een prik
kel in tegenovergestelden zin zal bestaan,
omdat de lijnen waarvoor thans de sub
sidie wordt voorgesteld voor de H.I J.S.M.
in zeer sterke mate voedingslijnen zijn, welke
voeding door mij op minstens f 100,000
per jaar wordt berekend, op dezelfde basis
als die voor de lijn Amsterdam-Purmerond
der Noord-Holl. Tramw.-Maats. door de
gesubsidieerde lijn Purmerend-Alkmaar
op f 20,000 kan worden aangenomen;
5. dat het belang der H.IJ.S.M. bij dit
vicieuse contract medebrengt de winsten
der gesubsidieerde lijnen nooit boven
4 pCt. te doen stijgen en het meerdere
direct in de zakken van haar zelf te doen
overgaan, wat op allerlei wijze zeer ge
makkelijk op volkomen regelmatige wijs,
te verkrijgen is, zoodat de Provincie nooit
een cent van de subsidie terug zal zien;
6. dat wanneer de Provincie bij de
regeling der subsidie aan de Noord-Holl.
Tram, de eenige gesubsidieerde lijn, die
het verleende voorschot terugbetaalt, geen
betere voorwaarden had gemaakt, dan de
thans voorgestelde, zij nooit een cent van
het verleende voorschot zou hebben terug
gezien ;
7. dat dit reeds mogelijk zou zijn
geweest bij de tegenwoordige organisatie
der Noord-Holl. Tram thn ne Maat
schappij die zoowel gesubsidieerde als niet
gesubsidieerde lijnen exploiteert en dat dit
voor de Maatschappij nog veel gemak
kelijker te bereiken ware wanneer, zooals
hier, de Maatschappij die de gesubsidieerde
lijnen exploiteert eene andere is, als die
welke de lijnen beheert, die door deze
gevoed worden;
8. dat de Gedeputeerde Staten in dit
.geval alle controle op het beheer en op
de restitutie der voorgeschoten gelden heb
ben prijsgegeven geheel in tegenstel
ling met hetgeen vroeger gebruikelijk was;
9. dat ambtenaren, die exploiteeren
moeten op de basis van een contract als
het hier voorgestelde niet anders mogen
handelen, dan dit zoo toe te passen, dat
alle winsten komen aan de eenige
aandeelhoudster, in casu de H.U.S.M., en dat de
Provincie evenmin als de andere subsidie
gevende lichamen ooit een cent van het
gegevene zullen terugzien;
Als correctie dezer door en door fou
tieve regeling werden door mij een tiental
amendementen voorgesteld, die primo
ten doel hadden, dat de Maatschappij
steeds een finantieel voordeel bij eene goede
exploitatie zou behouden, zooals tot nu toe
bij alle provinciale contracten het geval is
geweest.
Dit doel werd door mij bereikt door
haar een derde deel der overwinst te
laten, tegenover */3 voor de Provinciale
subsidies en */3 voor het Rijk evenals
bij vroegere contracten, die goed bleken
te werken.
Ten einde de provincie schadeloos te
stellen voor het verlies aan inkomsten
uit de ontvangsten van den
locaalspoorweg Amsterdam?Haarlem, die door de
H. IJ. S. M., na de vfj?veri*g der H.
E. S. M., uit het -plan was gelicht, werd
door mij voorgesteld de H. IJ. S. M.
10 pCt. te laten betalen van de directe
voeding, die zij yan de nieuwe lijnen
zou trekken, en die voor haar
pr»otendeels winst zou zijn.
Door deze amendementen, die, op 4
na, met algemeene stemmen verworpen
werden, zou zijn bereikt eene zekere
terugbetaling der verleende subsidies,
terwijl de belastingbetalende burgerij
zich nu zal hebben tevreden te stellen
met de ledige dop, tenzij het Rijk, voor
deel doende met mijne critiek de abso
luut verkeerde voorwaarden der provincie,
door bepalingen aan de Rijkssubsidie
te verbinden, zal weten te ondervangen.
Of dat mogelijk zal zijn, zal later
moeten blijken.
* #
*
Ten slotte een enkel woord over de
voorbereiding dezer belangrijke materie
door Gedeputeerden, te zamcn met de
commissie on over de behandeling in
de vergadering der Staten van 6Julij.l.
Zooals ik reeds gezegd heb is het feit
ongekend, dat een geheel nieuw stelsel
van subsidieering zonder eeuige voor
bereidende gedachtenwisseling, hetzij
schriftelijke of mondelinge, op eenmaal
in eene vergadering wordt gebracht.
Eene zoodanige voordracht, die op
zulk een nieuw en onbekend en niet
toegelicht stelsel berust, is dan ook niét
rijp voor behandeling.
l)it bleek ten duidelijkste bij de dis
cussie over mijne amendementen.
Het was voor de vergadering, awlfs aan
de hand eener uitvoerige mondelinge
toelichting, niet mogelijk de zaak te
overzien.
Van daar mijn voorstel tot uitstel van
behandeling. Tegenover mijne uitsluitend
zakelijke kritiek werd van de zijde van
Gedeputeerde Staten en van de Commis
sie geen enkel argument aangevoerd, dan
de z. g. gebrekkige redactie mijner voor
stellen, waarvan het gebrekkige hierin
bestond, dat het volgens den heer de
Kanter, den woordvoerder der commissie,
juridisch niet mogelijk was de II. IJ. S.
M. in deze zaak voor de terugbetaling
der subsidie te betrekken, omdat deze
maatschappij, volgens hem, met de zaak
absoluut niets uitstaande had. Hoewel
ik nu hiertegen aanvoerde, dat waar
Gedeputeerde Staten op het feit dat de
H. IJ. S. M. alle aandeelen der H. E.
S. M. in de hand heeft, blijkens de stuk
ken, een geheel nieuw subsidie-stelsel
hebben gebouwd, en dit feit dus juridisch
vaststaat en dat het daarom ook
mogelijk was de H. IJ. S. M. in het
contract te betrekken als door mij was
voorgesteld heb ik toch dit laatste
bezwaar nog weggenomen, toen men het
niet wilde laten vallen en heb mijne
amendementen zoodanig gewijzigd, dat het
mogelijk werd de H. IJ. S. M. geheel bui
ten het contract te houden bij gelijke
finantieele waarborgen voor de Provincie,
als bij mijne oorspronkelijke voorstellen.
Maar ook dit mocht niet baten.
Mijne critiek op de voordracht werd
door niemand weerlegd, ja zelfs geen
poging werd daartoe gedaan, tenzij men
de opmerking van den voorzitter als
zoodanig wil doen gelden, dat er voor
de maatschappij dan toch een moreele
verplichting bestond om hare schulden
terug te betalen, waarop door mij ge
antwoord werd, dat in zake contracten
met concessionarissen moreele verplich
tingen geene rol plegen te spelen.
Vooral in den mond van Mr. v. Tien
hoven, den oud-burgemeester van Am
sterdam, was deze opmerking een vol
komen bodemloos argument.
Eene zaak, die reeds jran af 1899 dus
vijf jaar hangende was geweest, die dus
goed voorbereid had kunnen zijn ??? die
moest worden afgedaan ondanks de meer
dan gebrekkige voorbereiding.
Zulk eene behandeling kan geen andere
dan nadeelige gevolgen hebben voor de
betrokken verkeersbelangen en voor de
finantiën der Provincie, m. a. w. van
hare belastingschuldigen.
T. SANDERS.
1) Waar de opbrengsten der Haarlemmer
meerlijnen waren begroot op ? 12 per
dagküometer, waren die voor den locaalspoorweg,
waarover ook de treinen der Staatsspoor
zouden rijden, begroot op / 60 per zelfde
eenheid.
2) De commissie bestond uit de heeren:
v. d. Wall Bake, Mouthaan, Ferf, Heemskerk,
Kouveld, 't Hooft, Hubrecht, Zig'p en de
Kanter, rapporteur.
3) Dit stuk werd toen, 27 April 1904, echter
alletn aan de commissie verzonden en be
reikte de Staten eerst 17 Juni 1904, tegelijk
met de andere stukken op deze voordracht
betrekking hebbende.
Hoog bezoek.
Hij is weer aangebroken, de tijd van
inspectiën, van bezoeken der
hoogstgeplaatste militaire autoriteiten aan verschil
lende onzer garnizoenen.
Als 'n donderslag valt ze uit de lucht,
de tijding, voor velen de droeve mare: de
feneraal komt morgen! Gedraaf aan alle
anten, in herinnering brengen van ver
ouderde, nooit nageleefde orders, met
witen teerkwast besmeren de muren der
kazernelokalen, bleeke gezichten, zenuwach
tig gejaag en gedoe van allen die persoonlijk
verantwoordelijk zijn voor honderd en
zooveel zaken die een gewoon sterveling
met den besten wil ter wereld niet alle
onthouden kan, wellicht slapelooze nachten
van hen die aan den avond voor een pro
motie staan.
Och, wat zoo'n hoog bezoek voor velen
iets vernederends, iets onteerends beteekent!
Vooral, als het gebracht wordt in een gar
nizoen, waar eenige officieren tegelijkertijd
proeven van bekwaamheid voor hoogeren
rang moeten afleggen.
Het wil ons steeds voorkomen, dat het
prestige der betrokkenen door dergelijke
proefnemingen in het openbaar, zoo erbar
melijk wordt aangetast.
Een ieder toch kan zich op de hoogte
stellen van het rangnummer dat de delinquent
voor bevordering inneemt en nu is het
toch wél toevallig, dat die hooge visites
steeds worden afgelegd bij hen wier aan
de beurt komen daarvoor aanstaande is. Is
het nu zoo noodzakelijk, dat met het uit
spreken van het eindoordeel tot het aller
laatste oogenblik wordt gewacht ?
En is nu werkelijk de eindbeslissing
afhankelijk van défiguur die de betrokkene
bij die óne gelegenheid maakt 'i AVij kunnen
dat niet aannemen.
Haast komen wij tot de overtuiging, dat
zoo'u proefneming slechts voor den vorm
geschiedt en dat zijn lot reeds geruimen tijd
tevoren is beslist. Maar men moet verant
woord zijn en kunnen verklaren, dat tot
het laatste oogenblik de gelegenheid is
gegeven, om van geschiktheid voor hoogeren
rang te doen blijken.
Juist, dat is het, men moet verantwoord,
men moei gedekt zijn. Vooral toch moet
kunnen getuigd worden, dat er niet lucht
hartig met de belangen van den dienst
wordt omgesprongen.
Alsof het belang van den dienst niet meer
wordt geschaad door personen van tusschen
de 50 en 60 jaar in het openbaar af te breken.
Of', bijaldien de proefneming, veelal
synoniem met beproeving, binnenskamers
geschiedt, kan men dan in ernst aannemen,
dat 's mans staan of vallen afhankelijk is
van de weinige uren, dat hij onder de meest
abnormale omstandigheden in de gelegenheid
wordt gesteld om van zijn militaire capaci
teiten op de kaart te doen blijken 'i
Is het niet voorgekomen, dat temidden
van het rustige garnizoensleven, plotseling
de tijding weerklonk: De Generaal is in
de stad!" Zelfs droeg eene dergelijke
inspectie somtijds geheel het karakter eener
overvalling. Morgen uitrukken om uur.
Oefening met twee partijen tegenover
elkander. Kapitein A, voor wien 'n rijpaard
is aangevraagd, commandant der Westpartij.
Thans weet iedereen, dat kapitein A
examen moet doen, dat de te houden
inspectie slechts 'n voorwendsel is om kapi
tein A no? eens nader te zien".
Ik moet op het slappe koord," zegt de
betrokkene nerveus glimlachend, met gal
genhumor.
En wanneer kort daarna de Staatscourant
de tijding brengt, dat kapitein B, die in de
ranglijst onder z'n collega A stond, majoor
is geworden, dan fluistert het geheele
garoen, tot den jongsten korporaal: kapitein
A is afgemaakt bij de laatste inspectie!
*,'*
Morgen inspectie voor den generaal! In
de kazerne weerklinkt aanhoudend het
signaal: Sergeant van de week", meestal
gevolgd door: Looppas!" Orders van den
bataljonscommandant. Latere orders van den
regimentscommandant. Nog latere van den
bataljons lito. Allerlaatste van den com
pagniescommandant en aoo hiërarchiek af
dalend, niets dan orders en bevelen.
In de compagnieën stroozakken met den
inspectiekan t" naar het daglicht gekeerd.
De onzindelijke manschappen opgeborgen
en voor dien dag fluks tot kamerwacht
bestemd. Afzonderlijke inspectie-etiketten"
van de rustkamers gehaald en op de
soldatenkamers gehangen. Mooi beschilderde
drinkwatertonnetjes, speciaal voor de gele
genheid uit hunne schuilhoeken opgediept,
ijlings de voorkanten der kribben gelakt...
doch genoeg. Wij vragen: welken indruk
moet de ontwikkelde milicien van dat
boerenbedrog" opdoen ? Is er grooter
comedie denkbaar.
De generaal treedt op do te inspecteeren
afdeeling toe. Kapitein, hoeveel lekke
veldflesschen hebt ge bij uwe compagnie?
Hoeveel schippers zijn er bij u ingedeeld P
BU No. 4 hangt de broek over de
schoenhakken!" Men moet tot recht begrip dezer
aangelegenheid" weten, dat de Nederland
sche soldaat nog steeds niet kan bogen op
het bezit van een trekker aan z'n pantalon
en verplicht is, deze aan bretels te do«a
hangen. Trekker aan de broek mitsgaders
neusdoek behooren nog steeds tot z'n vrome
wenschen!
Te verwonderen is het dus niet, dat de
landsverdediger de bevestiging van panta
lon aan lichaam door een lederen riem
versterkt. Wee den compagniescommandant
?wien het treft dat op het gebiedend: Maak
je jas los" des inspecteerenden een door
een riem bijeengebonden broeksband een»
miliciens zichtbaar wordt. Of geweerriemen,
die niet met den voorgeschreven kant van
het knoopje naar voren zijn bevestigd,
of doorns van tepigespen die niet naar
rechts wijzen of ongenummerde
pompkoordjes of ijzeren blokjes of vetdoozen al
of niet met geweervet of slappe was gevuld
of loshangende ranselhaken of broodzakken
van oud- of nieuwmodel of scheeve
schoenhakken of gewone dan wel marinetasschen...
En voor dat alles is toch de chef persoonlijk
verantwoordelijk, zooals de geijkte en geliefde
term luidt en dat geheele complex van
futiliteiten, restende uit een lang vervlogen
tijdvak, toen de soldaat een geweer had om
het te poetsen en een hals om er een strop
das om te kunnen doen, moet zoo ge wild
dienen tot het struikelblok, waarover iemand
op rijpen leeftijd vallen kan en waardoor hij
dan zijn geheele militaire loopbaan kan zien
afgesneden.
***
Dubbel onaangenaam is het hoog bezoek",
wanneer het gepaard gaat met onhebbelijk
optreden van den hoogen bezoeker. En dit
geschiedt maar al te veel, vooral in den
laatsten tijd. Onheusche bejegening van
officieren in tegenwoordigheid hunner onder
geschikten, is daarbij volstrekt geen zeld
zaamheid. Op miliiair gebied staan wy
thans in het teeken van overdreven vrien
delijkheid jegens den soldaat ten koste van
de welwillende behandeling, waarop toch
zeer zeker de officier recht heeft. Zóó is
het thans bij ons hoofdwapen.
Dergelijk optreden doet den ijver ver
flauwen, verstikt het initiatief, doodt de
zelfstandigheid, prikkelt vaste karakters tot
verzet en roept bij velen helaas een
schijnvertoon, een werken op effect, een
inspectiecultuur in het leven, ten koste van eigen
waardigheid en waarachtige toewijding.
Wij vragen: Is het te verwonderen, dat .
het incompleet aan beroepsofficieren in
bedenkelijke mate stijgt ?
X.
Met Goud bekroond.
Het doet ons genoegen te kunnen
mededeelen, dat onze gewaardeerde mede
werker, de oud Assistent-Resident H. R.
Rookmaaker, die in ons blad o. a. ook
dekoelie-ordonnantien bestreed, bekroond
is met de Gouden Medaille voor zijn
beantwoording van de in 1903 door het
Koloniaal Museum te Haarlem uitge
schreven prijsvraag over Sirih".
Er waren 19 mededingers en behalve
de gouden, werden nog een
verguldzilveren, 2 zilveren en 2 bronzen medail
les toegekend.
Nog / 25,000 noodig voor eene
eerste Nationale Ambachtsschool
in Zuid-Afrika.
Voor het stichten eener eerste Nationale
Ambachtsschool in Zuid-Afrika zijn nog
? 25,000 noodig.
Om dat geld als vrije gift te vinden vraagt
de Directeur der Nederlandsche Maatschappij
tot handhaving van Stamverwante Belangen
in Zuid-Afrika ons, de zaak bij onze lezers