De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 14 augustus pagina 1

14 augustus 1904 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

l*. 1416 DE AMSTERDAMMER A°. 1904. WEEKBLAD VOOK NEDEKLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAtf MAÜRIK Jr. IMt nnmmèr bvrat een toevoegsel. uitgevers: VAN HOLKEMA & WABENDORF, Heerengraeht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden / 1.50, fr. p. post f 1.65 foor Indiëper jaar , mail 10. Afcooderüjke Nummers aan de Kiosken Terkrügbaar , 0.12'/i Mt kUd b Twkrqgbwr Kiodt 10 Boulerard dw Capueinn tegeaoTer tot Graad C«fé, U Purg». Zondag 14 Augustus. Advertentiën van 1?5 regela / 1.10, elke fegel meer f 0.20 Reclames per regel l , 0.40 Annoncei uit Duitaeliland, Oostenrijk en ZwiUerland warden oiUluitend ««ogenomen door de firm» RUDOLF MOSSE te Keulen «n door alle filialen deur firma. De prij» per regel i» 35 Pfennig. ? I W H O U 0: VAN VEERE EN VAN NABIJ: De provinciale aabsidie-voorwaarden Toor een half millioea aan de Hol). Electr. Spoorw.-Maatech., door T. San ders. Hoog bezoek, door X. - Met Goud be kroond, Nog / 25.000 noodig voor eene eerste Ittft. ambachlMchool in Zoid-Afrika. SOCIALE AANGELEGENHEDEN: Een woning-onderzoek te Bolterdam, II, (alot), door H. KUNST EN JjBTTBBBN: Muziekbeoordeelingen, door Ant. Afetkamp. EOILLBTOS: Tante Bhabarber, I. *V«rtalling van Gertrod FraiJce S. hierelbein. VOOB. DAHB8 : Onze meisjes door Ve a. - Sla vinnen der naald, L do r J. K v. d. V. AHerM, door Caprice. DIT DE NATÜ0B: door F. HttaMM. .Kiekjes", door J. v M. Nieuwe Teekensphool, door B. Bos en O. B. Steenbeek, beoordeeld door B. W. P. Jr. Over Nieuwe Nederlandsche literatuur, d or Winkler Prins. Boekaankondiging. TNANCIEELE EN OECONOMfSCHE KBONIEE door D. Stigter. De Joden in Oost-Europa, door M A. D. ALLERLEI. INGEZONDEN DAMRUBRIEK 8CBAAK8PEL PEN- EN POTLÓODKRA83EN. ADVERTENTIËN. Oe Proviiciak wësidie- voorwaarden voor OM half nillwtn aan de Heil. Electr. iaatsch. Mijne voorstellen belichaamd in een tiental amendementen om aan deze voor waarden voot den. aanleg van een net van spoorwegen « in de Haarl. meer en ongeving een geheel ander stelsel ten grondslag te leggen, dan het thans aangepomene, werden in de Staten- vergade ring van 6 Juli verworpen met 65 tegen 4 stemmen, nadat van te voren een door müingediende motie, tot uitstel van behandeling, »et 51 tegen 18 stemmen insgelijks was afgestemd. De stemming waarbij de vergadering blijk gaf van geen uitstel van behandeling te willen hooren, beteekende voor mijne amendementen .la mort sans phrase", ?want de vergadering was niet in staat mijne voorstellen behoorlijk te overzien, evenmin als de beginselen, die daaraan ten grondslag lagen. Daar ik deze zaak van groot belang acht, niet alleen op zich zelf en voor de subsidies, die voor deze zelfde zaak ook by Eindere Provinciën en het Rijk zijn aangevraagd, maar ook als antecedent voor eventueel latere aanvragen, meen ik, eene verdere bespreking niet achter wege te mogen laten. De eerste aanvraag om subsidie ge schiedde in 1899, tijdens mijn directeur schap der H. E. S. M., met het gevolg, dat de Staten in de zomervergadering van 1901 besloten een subsidie van f 500.000 te geven, in den vorm een renteloos voorschot. Onder de voorwaarden van dit rente loos voorschot behoorde ook, dat dit niet alleen zou worden terugbetaald uit een deel der winsten, die met de gesubsi dieerde Haarlemmermeer-lijnen zouden behaald worden, maar dat daarvoor ook zouden gebruikt worden die van den niet-gesubsidiëerden locaalspoorweg van Zuid-Amsterdam naar Zuid- Haarlem. En hoewel de Maatschappij niet aan stonds bereid was deze laatste voorwaarde te aanvaarden, werd ze toch en terecht door de Provincie gehandhaafd, die door deze rijke intercommunale lijn tot de terugbetaling te doen , bij dragen, een be langrijk finantieel voordeel direct voor de Provincie en iadirect voor de belasting betalende burgerij bedong 1). Enkele dagen na het besluit der Staten veroverde de Holl. spoor de H. E. S. H., door de bekende bankiersmanoeuvre, waardoor zij thans over alle aandeelen harer vroegere concurrente beschikt. Na de verovering ging de Holl. Spoor aldus te werk, dat zij de vette lijn Am sterdam Haarlem, om geene ernstige concurrentie met hare oude lijn te hebben, uit het plan lichtte en daarna alleen de magere Haarlemmermeerlijnen, weder ter subsideering aan de Provincie NoordHolland aanbood. In de vergadering van 17 November 1903 besloten de Staten, op de aldus ge wijzigde plannen in beginsel, aan de H. E. S. M. eene subsidie te verleenen hetzij in den vorm van een renteloos voorschot ad ? 500.000 of van eene altijddurende rente-garantie yan f 20.000 per jaar. De commissie uit de Staten, die deze voordracht had onderzocht werd hierna permanent verklaard, ten einde in overleg met Gedep. Staten eene keus te doen tusschen renteloos voorschot en rente garantie en de nadere voorwaarden der subsidie verleening vast te stellen 2). Maar nu gebeurde er iets zeer bizonders, onbekend in de annalen onzer par lementaire geschiedenis in het algemeen en met de gebruiken onzer Provinciale Staten in het bizonder in strijd. Den 27en April 1904 richtten Gedep. Staten aan de Provinciale Staten een ontwerp-besluit met memorie van toelichting om aan de H. E. S. M. te geven niet een renteloos voorschot en noch minder eene rente-garantie, maar een voorschot, dat met de rente zou worden terug be taald' 3). Terwijl vroeger een deel der overwinst steeds aan de maatschappijen werd ge laten, werd nu voorgesteld, dat alle winst boven de 4 pCt. zou gebruikt worden tot terugbetaling van het voorschot. De motiyeering hiervoor was zeer kort en luidde, dat men deze voor de Provincie (schijnbaar) gunstige voorwaar den nu kon stellen: omdat de H. J J. S. M. thans alle aandeelen der H. E. S. M. in handen heeft en verder om reden er geen voldoende grond bestaat om voort ie gaan met toe te laten dat dividenden boven 4 pCt. ten koste van de Provincie, m. a. w. van hare belastingschuldigen, aan de aan deelhouders eener particuliere maatschappij worden uitgekeerd, (bladz. 2 en 5 der toelichting). In haar antwoord van 9 Juni schreef de commissie: Dat deze (nieuwe) wijze van subsidieeren hare volle sympathie had. Het geheel nieuwe stelsel van subsi dieeren was door Gedep. Staten zoo dik met honing besmeerd, dit de commissie den adder onder het gras niet ontdekte, maar zonder eenig onderzoek, zonder eenige discussie, unaniem het nieuwe stelsel, als een prachtige vinding, een heerlijk product van het administratief en wetgevend talent van Gedeputeerden aan de Staten aanbeval. Op deze niet te verdedigen wijze be reikte dus een geheel nieuw stelsel van 'subsidieering de Statenleden op 17 Juni, dus nog geen drie weken vóór den dag der behandeling, 6 Juli. Dat de vergadering op de behandeling niet was voorbereid, is dus nie-t te ver wonderen. Dat er voldoende grond tot critiek aanwezig was kan blijken uit de volgende korte samenvatting der door mij gehouden rede, tot bestrijding dezer voordracht. Ik toonde daarin aan: 1. Dat de tijd voorbij is, waarin de belangen yan particuliere maatschap pijen met die der belastingschuldigen identiek worden geacht, zooals de heer Schmitz meer dan 20 jaar geleden in den Amsterdamschen raad kon verkondigen; 2. dat daarom particuliere maatschap pijen, wier hoofddoel moet zijn geld ver dienen, die concessies of subsidies ont vangen, de eersten alleen dan behoorlijk zullen uitvoeren en de laatsten alleen dan zullen terugbetalen, wanneer en zoo lang hun finantieel belang dit medebrengt; 3. dat het nieuwe stelsel dat hier werd voorgesteld reeds daarom verlam mend zou werken omdat, waar alle win sten boven 4 pCt. komen aan de Pro vincie en aan de andere subsidie-gevende lichamen, iedere prikkel voor de maat schappij vervalt om, wanneer dit juist bereikt is, nog voort te gaan met de be langen van het verkeer te behartigen, dat dit stelsel in dit opzicht hetzelfde nadeel heeft als rente-garantie, waar het herhaaldelijk is voorgekomen dat de maat schappijen, die deze ontvingen, de be langen van het verkeer schromelijk ver waarloosden, zonder dat de autoriteiten bij machte waren daartegen iets te doen ; 4. dat de principieele fout van dit contract hier nog veel nadeeliger gevolgen zal hebben, omdat hier zelfs, door het feit, dat de H. IJ. S. M. alle aandeelen der H. E. S. M. in bezit heeft, een prik kel in tegenovergestelden zin zal bestaan, omdat de lijnen waarvoor thans de sub sidie wordt voorgesteld voor de H.I J.S.M. in zeer sterke mate voedingslijnen zijn, welke voeding door mij op minstens f 100,000 per jaar wordt berekend, op dezelfde basis als die voor de lijn Amsterdam-Purmerond der Noord-Holl. Tramw.-Maats. door de gesubsidieerde lijn Purmerend-Alkmaar op f 20,000 kan worden aangenomen; 5. dat het belang der H.IJ.S.M. bij dit vicieuse contract medebrengt de winsten der gesubsidieerde lijnen nooit boven 4 pCt. te doen stijgen en het meerdere direct in de zakken van haar zelf te doen overgaan, wat op allerlei wijze zeer ge makkelijk op volkomen regelmatige wijs, te verkrijgen is, zoodat de Provincie nooit een cent van de subsidie terug zal zien; 6. dat wanneer de Provincie bij de regeling der subsidie aan de Noord-Holl. Tram, de eenige gesubsidieerde lijn, die het verleende voorschot terugbetaalt, geen betere voorwaarden had gemaakt, dan de thans voorgestelde, zij nooit een cent van het verleende voorschot zou hebben terug gezien ; 7. dat dit reeds mogelijk zou zijn geweest bij de tegenwoordige organisatie der Noord-Holl. Tram thn ne Maat schappij die zoowel gesubsidieerde als niet gesubsidieerde lijnen exploiteert en dat dit voor de Maatschappij nog veel gemak kelijker te bereiken ware wanneer, zooals hier, de Maatschappij die de gesubsidieerde lijnen exploiteert eene andere is, als die welke de lijnen beheert, die door deze gevoed worden; 8. dat de Gedeputeerde Staten in dit .geval alle controle op het beheer en op de restitutie der voorgeschoten gelden heb ben prijsgegeven geheel in tegenstel ling met hetgeen vroeger gebruikelijk was; 9. dat ambtenaren, die exploiteeren moeten op de basis van een contract als het hier voorgestelde niet anders mogen handelen, dan dit zoo toe te passen, dat alle winsten komen aan de eenige aandeelhoudster, in casu de H.U.S.M., en dat de Provincie evenmin als de andere subsidie gevende lichamen ooit een cent van het gegevene zullen terugzien; Als correctie dezer door en door fou tieve regeling werden door mij een tiental amendementen voorgesteld, die primo ten doel hadden, dat de Maatschappij steeds een finantieel voordeel bij eene goede exploitatie zou behouden, zooals tot nu toe bij alle provinciale contracten het geval is geweest. Dit doel werd door mij bereikt door haar een derde deel der overwinst te laten, tegenover */3 voor de Provinciale subsidies en */3 voor het Rijk evenals bij vroegere contracten, die goed bleken te werken. Ten einde de provincie schadeloos te stellen voor het verlies aan inkomsten uit de ontvangsten van den locaalspoorweg Amsterdam?Haarlem, die door de H. IJ. S. M., na de vfj?veri*g der H. E. S. M., uit het -plan was gelicht, werd door mij voorgesteld de H. IJ. S. M. 10 pCt. te laten betalen van de directe voeding, die zij yan de nieuwe lijnen zou trekken, en die voor haar pr»otendeels winst zou zijn. Door deze amendementen, die, op 4 na, met algemeene stemmen verworpen werden, zou zijn bereikt eene zekere terugbetaling der verleende subsidies, terwijl de belastingbetalende burgerij zich nu zal hebben tevreden te stellen met de ledige dop, tenzij het Rijk, voor deel doende met mijne critiek de abso luut verkeerde voorwaarden der provincie, door bepalingen aan de Rijkssubsidie te verbinden, zal weten te ondervangen. Of dat mogelijk zal zijn, zal later moeten blijken. * # * Ten slotte een enkel woord over de voorbereiding dezer belangrijke materie door Gedeputeerden, te zamcn met de commissie on over de behandeling in de vergadering der Staten van 6Julij.l. Zooals ik reeds gezegd heb is het feit ongekend, dat een geheel nieuw stelsel van subsidieering zonder eeuige voor bereidende gedachtenwisseling, hetzij schriftelijke of mondelinge, op eenmaal in eene vergadering wordt gebracht. Eene zoodanige voordracht, die op zulk een nieuw en onbekend en niet toegelicht stelsel berust, is dan ook niét rijp voor behandeling. l)it bleek ten duidelijkste bij de dis cussie over mijne amendementen. Het was voor de vergadering, awlfs aan de hand eener uitvoerige mondelinge toelichting, niet mogelijk de zaak te overzien. Van daar mijn voorstel tot uitstel van behandeling. Tegenover mijne uitsluitend zakelijke kritiek werd van de zijde van Gedeputeerde Staten en van de Commis sie geen enkel argument aangevoerd, dan de z. g. gebrekkige redactie mijner voor stellen, waarvan het gebrekkige hierin bestond, dat het volgens den heer de Kanter, den woordvoerder der commissie, juridisch niet mogelijk was de II. IJ. S. M. in deze zaak voor de terugbetaling der subsidie te betrekken, omdat deze maatschappij, volgens hem, met de zaak absoluut niets uitstaande had. Hoewel ik nu hiertegen aanvoerde, dat waar Gedeputeerde Staten op het feit dat de H. IJ. S. M. alle aandeelen der H. E. S. M. in de hand heeft, blijkens de stuk ken, een geheel nieuw subsidie-stelsel hebben gebouwd, en dit feit dus juridisch vaststaat en dat het daarom ook mogelijk was de H. IJ. S. M. in het contract te betrekken als door mij was voorgesteld heb ik toch dit laatste bezwaar nog weggenomen, toen men het niet wilde laten vallen en heb mijne amendementen zoodanig gewijzigd, dat het mogelijk werd de H. IJ. S. M. geheel bui ten het contract te houden bij gelijke finantieele waarborgen voor de Provincie, als bij mijne oorspronkelijke voorstellen. Maar ook dit mocht niet baten. Mijne critiek op de voordracht werd door niemand weerlegd, ja zelfs geen poging werd daartoe gedaan, tenzij men de opmerking van den voorzitter als zoodanig wil doen gelden, dat er voor de maatschappij dan toch een moreele verplichting bestond om hare schulden terug te betalen, waarop door mij ge antwoord werd, dat in zake contracten met concessionarissen moreele verplich tingen geene rol plegen te spelen. Vooral in den mond van Mr. v. Tien hoven, den oud-burgemeester van Am sterdam, was deze opmerking een vol komen bodemloos argument. Eene zaak, die reeds jran af 1899 dus vijf jaar hangende was geweest, die dus goed voorbereid had kunnen zijn ??? die moest worden afgedaan ondanks de meer dan gebrekkige voorbereiding. Zulk eene behandeling kan geen andere dan nadeelige gevolgen hebben voor de betrokken verkeersbelangen en voor de finantiën der Provincie, m. a. w. van hare belastingschuldigen. T. SANDERS. 1) Waar de opbrengsten der Haarlemmer meerlijnen waren begroot op ? 12 per dagküometer, waren die voor den locaalspoorweg, waarover ook de treinen der Staatsspoor zouden rijden, begroot op / 60 per zelfde eenheid. 2) De commissie bestond uit de heeren: v. d. Wall Bake, Mouthaan, Ferf, Heemskerk, Kouveld, 't Hooft, Hubrecht, Zig'p en de Kanter, rapporteur. 3) Dit stuk werd toen, 27 April 1904, echter alletn aan de commissie verzonden en be reikte de Staten eerst 17 Juni 1904, tegelijk met de andere stukken op deze voordracht betrekking hebbende. Hoog bezoek. Hij is weer aangebroken, de tijd van inspectiën, van bezoeken der hoogstgeplaatste militaire autoriteiten aan verschil lende onzer garnizoenen. Als 'n donderslag valt ze uit de lucht, de tijding, voor velen de droeve mare: de feneraal komt morgen! Gedraaf aan alle anten, in herinnering brengen van ver ouderde, nooit nageleefde orders, met witen teerkwast besmeren de muren der kazernelokalen, bleeke gezichten, zenuwach tig gejaag en gedoe van allen die persoonlijk verantwoordelijk zijn voor honderd en zooveel zaken die een gewoon sterveling met den besten wil ter wereld niet alle onthouden kan, wellicht slapelooze nachten van hen die aan den avond voor een pro motie staan. Och, wat zoo'n hoog bezoek voor velen iets vernederends, iets onteerends beteekent! Vooral, als het gebracht wordt in een gar nizoen, waar eenige officieren tegelijkertijd proeven van bekwaamheid voor hoogeren rang moeten afleggen. Het wil ons steeds voorkomen, dat het prestige der betrokkenen door dergelijke proefnemingen in het openbaar, zoo erbar melijk wordt aangetast. Een ieder toch kan zich op de hoogte stellen van het rangnummer dat de delinquent voor bevordering inneemt en nu is het toch wél toevallig, dat die hooge visites steeds worden afgelegd bij hen wier aan de beurt komen daarvoor aanstaande is. Is het nu zoo noodzakelijk, dat met het uit spreken van het eindoordeel tot het aller laatste oogenblik wordt gewacht ? En is nu werkelijk de eindbeslissing afhankelijk van défiguur die de betrokkene bij die óne gelegenheid maakt 'i AVij kunnen dat niet aannemen. Haast komen wij tot de overtuiging, dat zoo'u proefneming slechts voor den vorm geschiedt en dat zijn lot reeds geruimen tijd tevoren is beslist. Maar men moet verant woord zijn en kunnen verklaren, dat tot het laatste oogenblik de gelegenheid is gegeven, om van geschiktheid voor hoogeren rang te doen blijken. Juist, dat is het, men moet verantwoord, men moei gedekt zijn. Vooral toch moet kunnen getuigd worden, dat er niet lucht hartig met de belangen van den dienst wordt omgesprongen. Alsof het belang van den dienst niet meer wordt geschaad door personen van tusschen de 50 en 60 jaar in het openbaar af te breken. Of', bijaldien de proefneming, veelal synoniem met beproeving, binnenskamers geschiedt, kan men dan in ernst aannemen, dat 's mans staan of vallen afhankelijk is van de weinige uren, dat hij onder de meest abnormale omstandigheden in de gelegenheid wordt gesteld om van zijn militaire capaci teiten op de kaart te doen blijken 'i Is het niet voorgekomen, dat temidden van het rustige garnizoensleven, plotseling de tijding weerklonk: De Generaal is in de stad!" Zelfs droeg eene dergelijke inspectie somtijds geheel het karakter eener overvalling. Morgen uitrukken om uur. Oefening met twee partijen tegenover elkander. Kapitein A, voor wien 'n rijpaard is aangevraagd, commandant der Westpartij. Thans weet iedereen, dat kapitein A examen moet doen, dat de te houden inspectie slechts 'n voorwendsel is om kapi tein A no? eens nader te zien". Ik moet op het slappe koord," zegt de betrokkene nerveus glimlachend, met gal genhumor. En wanneer kort daarna de Staatscourant de tijding brengt, dat kapitein B, die in de ranglijst onder z'n collega A stond, majoor is geworden, dan fluistert het geheele garoen, tot den jongsten korporaal: kapitein A is afgemaakt bij de laatste inspectie! *,'* Morgen inspectie voor den generaal! In de kazerne weerklinkt aanhoudend het signaal: Sergeant van de week", meestal gevolgd door: Looppas!" Orders van den bataljonscommandant. Latere orders van den regimentscommandant. Nog latere van den bataljons lito. Allerlaatste van den com pagniescommandant en aoo hiërarchiek af dalend, niets dan orders en bevelen. In de compagnieën stroozakken met den inspectiekan t" naar het daglicht gekeerd. De onzindelijke manschappen opgeborgen en voor dien dag fluks tot kamerwacht bestemd. Afzonderlijke inspectie-etiketten" van de rustkamers gehaald en op de soldatenkamers gehangen. Mooi beschilderde drinkwatertonnetjes, speciaal voor de gele genheid uit hunne schuilhoeken opgediept, ijlings de voorkanten der kribben gelakt... doch genoeg. Wij vragen: welken indruk moet de ontwikkelde milicien van dat boerenbedrog" opdoen ? Is er grooter comedie denkbaar. De generaal treedt op do te inspecteeren afdeeling toe. Kapitein, hoeveel lekke veldflesschen hebt ge bij uwe compagnie? Hoeveel schippers zijn er bij u ingedeeld P BU No. 4 hangt de broek over de schoenhakken!" Men moet tot recht begrip dezer aangelegenheid" weten, dat de Nederland sche soldaat nog steeds niet kan bogen op het bezit van een trekker aan z'n pantalon en verplicht is, deze aan bretels te do«a hangen. Trekker aan de broek mitsgaders neusdoek behooren nog steeds tot z'n vrome wenschen! Te verwonderen is het dus niet, dat de landsverdediger de bevestiging van panta lon aan lichaam door een lederen riem versterkt. Wee den compagniescommandant ?wien het treft dat op het gebiedend: Maak je jas los" des inspecteerenden een door een riem bijeengebonden broeksband een» miliciens zichtbaar wordt. Of geweerriemen, die niet met den voorgeschreven kant van het knoopje naar voren zijn bevestigd, of doorns van tepigespen die niet naar rechts wijzen of ongenummerde pompkoordjes of ijzeren blokjes of vetdoozen al of niet met geweervet of slappe was gevuld of loshangende ranselhaken of broodzakken van oud- of nieuwmodel of scheeve schoenhakken of gewone dan wel marinetasschen... En voor dat alles is toch de chef persoonlijk verantwoordelijk, zooals de geijkte en geliefde term luidt en dat geheele complex van futiliteiten, restende uit een lang vervlogen tijdvak, toen de soldaat een geweer had om het te poetsen en een hals om er een strop das om te kunnen doen, moet zoo ge wild dienen tot het struikelblok, waarover iemand op rijpen leeftijd vallen kan en waardoor hij dan zijn geheele militaire loopbaan kan zien afgesneden. *** Dubbel onaangenaam is het hoog bezoek", wanneer het gepaard gaat met onhebbelijk optreden van den hoogen bezoeker. En dit geschiedt maar al te veel, vooral in den laatsten tijd. Onheusche bejegening van officieren in tegenwoordigheid hunner onder geschikten, is daarbij volstrekt geen zeld zaamheid. Op miliiair gebied staan wy thans in het teeken van overdreven vrien delijkheid jegens den soldaat ten koste van de welwillende behandeling, waarop toch zeer zeker de officier recht heeft. Zóó is het thans bij ons hoofdwapen. Dergelijk optreden doet den ijver ver flauwen, verstikt het initiatief, doodt de zelfstandigheid, prikkelt vaste karakters tot verzet en roept bij velen helaas een schijnvertoon, een werken op effect, een inspectiecultuur in het leven, ten koste van eigen waardigheid en waarachtige toewijding. Wij vragen: Is het te verwonderen, dat . het incompleet aan beroepsofficieren in bedenkelijke mate stijgt ? X. Met Goud bekroond. Het doet ons genoegen te kunnen mededeelen, dat onze gewaardeerde mede werker, de oud Assistent-Resident H. R. Rookmaaker, die in ons blad o. a. ook dekoelie-ordonnantien bestreed, bekroond is met de Gouden Medaille voor zijn beantwoording van de in 1903 door het Koloniaal Museum te Haarlem uitge schreven prijsvraag over Sirih". Er waren 19 mededingers en behalve de gouden, werden nog een verguldzilveren, 2 zilveren en 2 bronzen medail les toegekend. Nog / 25,000 noodig voor eene eerste Nationale Ambachtsschool in Zuid-Afrika. Voor het stichten eener eerste Nationale Ambachtsschool in Zuid-Afrika zijn nog ? 25,000 noodig. Om dat geld als vrije gift te vinden vraagt de Directeur der Nederlandsche Maatschappij tot handhaving van Stamverwante Belangen in Zuid-Afrika ons, de zaak bij onze lezers

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl