De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 14 augustus pagina 8

14 augustus 1904 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DR AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1416< 'Exploratie Syndicaat werd in 1903 een over eenkomst gesloten, waardoor de Moesi Ilir de vergunningen verkreeg tot het doen van mjfnbouwkundige opsporingen en onderzoe kingen op de terreinen in de residentie Palembang. Zij moest daarvoor o. m. betalen ? 60.000, waarvoor zij evenwel 200 aandeelen ?500 in de Belani-Petroleum mij ontving; Die aandeelen zie ik op de balans evenals de- oprichtersaandeelen evenwel slechts pro memorie uitgetrokken. Van de mijnb.maatsch. deed de Soemalata door ongunstige berichten de houders nog al wat verschrikken zoodat de koers nu tot 42 daalde. Verkoopen zou ik op dien prijs niet. Voor de Redjang Lebong. voor de Lobsann en voor de Gros hoogeren prijs. De Gros pref. gingen zelfs van 50% tot 53 K vooruit. Het afgeloopen jaar 't eerste sedert hare oprichting, bracht voor deze Mijnbouwmaat schappij, ietwat bemoedigende uitkomsten. De vorige jaren gaven slechts steeds teleur stellingen. De goudproductie bedroeg in 1902 bijna 33,000, in 1903 bijna 103.000 gram. Het bedrijf gaf een exploitatie winst van ? 42.000. Over de vroegere jaren moest de maatschappij steeds verlies op de exploitatie tot een totaal van ? 149.000 boeken. Al vorens tot eenige uitkeering te kunnen overgaan moet dit dus eerst worden inge haald, en moet nog heel wat voor afschrij vingen gereserveerd worden Door de rijke goudproductie werd de kas, zoo zegt 't verslag, goed versterkt, waardoor de, door het Voorschot-Syndicaat gestorte bedragen, konden worden afgelost. De kasvoorraad op 31 Dec. j.l. was evenwel, blijkens de balans, niet groot. Hierbij doe ik opmerken, dat in den loop van October reeds wederom een tweede Voorschot-Syndicaat was gevormd, dat ? 10.500, voor den tijd van n jaar, beschikbaar stelde. Daarvan was op 31 Dec. j.l. bereids ? 3.425 opgenomen. Het uitge geven kapitaal bestaat uit l millioen prefe rente en ? YöO.OOO gewone aandeeien. Inmiddels geeft 't verslag nog eenige uit voerige mededeelingen omtrent de werk zaamheden van het loopende jaar, die eenige hoop op goede resultaten willen opwekken. In de maand Mei j.l. werd op een diepte van 140 voet een Z1A voet dikke kwartsader aange boord. De meenin» van velen, dat in Suri name het goud slechts op de bovenste aardlagen voorkomt, is hierdoor te niet gedaan. Voorts zijn eenige goudhoudende gravellagen ontdekt die sedert Mei bewerkt worden. Op ultimo Juli bedroeg de goudproductie van Januari af 38.000 gram. Voor de belangheb benden doe ik opmerken dat het gouden tientje ruim 6 gram fijn goud bevat. Ditmaal kunnen ook gunstige koersver anderingen bij de tramwegen worden meege deeld en wel voor de Babat-Djombang aan deelen, Batavia Electrische tram aandeelen en voor de aandeelen en obligatiën van de Madoera. De ontvangsten van deze noodlij dende onderneming zouden in de laatste maanden wat vermeerderd zijn. Hoe meer hoe liever, 't is hard noodig. , P. B. te N. Om opgave van het verlangde adres heb ik gevraagd. De Jouen in Oost-Enropa. Eenige cijfers. Ongeveer 1800 jaar geleden verloren de Joden hunne politieke zelfstandigheid en raakten verstrooid over de geheele oude wereld. Langzamerhand concentreerden zij zich in West-Europa en verkregen daar ten deele rijkdom en macht. Vóór ongeveer 800 jaar werden zij met het zwaard uit WestEuropa verdreven; velen kwamen om, de meesten echter vluchten eu ontkwamen. Nu trokken ze naar Oost-Europa en vonden daar langen tijd de gewenschte rust. Tegenwoordig staan we aan den aanvang van eene derde of wel vierde periode. In Busland, Rumeni en Galiciëwordt het leven den Joden on mogelijk gemaakt; zij moeten uitwijken, maar waarheen ? Uit Busland, dat nu op ongeveer denzelfden trap van beschaving staat als West-Europa in de middeleeuwen, worden ze weder met gewelddadige middelen ver dreven. In het overige Europa wordt de inhumane, barbaarsche behandeling der Joden ten zeerste gewraakt, echter gebruikt men daar in sommige staten meer moderne wapenen tegen hen, als: uitsluiting van staats betrekkingen, van bepaalde beroepen, op richting van anti-semitisehe vereenigingen. Beide methoden voeren tot hetzelfde eind resultaat: de Joden verhongeren of moeten weg. Onder .deze omstandigheden is het zeer wenschelijk door juiste statistische gegevens een helder inzicht in den toestand te ver krijgen. Eene nauwkeurige en volledige sta tistiek heeft zoowel voor de Joodsche als voor de niet-Joodsche volken groote waarde: aan den eenen kant versterkt zij het nationaliteitsgevoel, aan den anderen kant leert zij de Joden als sociaal element waardeeren. Dr. Alfred Nossig vestigde te dien einde in Mei 1902 te Berlijn een bureau voor Joodsche statistiek en de eerste vrucht van zijn arbeid is in 1903 aldaar verschenen onder den titel van Jüdische Staüstik". De nuch tere cijfers der verschillende tabellen spreken duidelijk van de treurige positie der Joden in Oost-Europa en bovenal in Rusland en Galicië. Bij de volkstelling van 1897 bleek, dat in Rusland 5.189,401 Joden wonen, of 4.1 pCt. der geheele bevolking (120,369,827). Ze zijn zeer ongelijk over het enorme Rus sische rijk verspreid; bekend is, dat ze zich opgehoopt hebben in Polen, Noordwest-, Zuidwest- en Zuid Rusland, waar op eene oppervlakte van '/s van Europeesch-Rusland of '/23 van het geheele Russische Rijk 4,874,636 Joden wonen. De auteur spreekt hier terecht van het Joodsche Ghetto" in TJusland. Scherp komt hunne verhouding tegenover de Russen uit, wanneer men op merkt, dat in bovengenoemde stieken l Jood op 8 niet-Joden voorkomt, terwijl in het overige Rusland l Jood tegen 250 niet-Jöden ?wordt aangetroffen. De vrijheid van beweging der Joden is sedert de "Mei-wetten van 1882 zeer ingekort: Zij mogen niet buiten de muren van steden of dorpen wonen. Als natuurlijk gevolg trekken zij zich steeds meer te zamen en de plek gronds waar de Joden zich tegenwoor dig vrij mogen bewegen, zal niet meer dan J/23oo van geheel Rusland zijn. Onder zulke omstandigheden kan het leven der Joden niet anders dan hoogst zorgvol wezen. Dit blijkt ook uit een speciaal onderzoek in Odessa. Van de 150.000 Joden of '/» der geheele bevolking worden 30 pCt. door de gemeente onderhouden, 20 pCt. loopen als straatmenechen" voortdurend gevaar om ondersteuning te moeten vragen, slechts de overige 47 pCt. kunnen voor zich zelf zorgen. Dit kan geen verwondering wekken, wanneer men een blik werpt op de loontoestanden. Een arbeider verdient wekelijks tusschen 2 en 7 gulden, wat zeer sterk van het seizoen en van vraag en aanbod afhankelijk is. Een voerman ver dient dagelijks ongeveer 50 cent, waarvan hij don eigenaar nog 18 et. voor wagonhuur moet betalen. Op tabaksfabrieken krijgen de arbeidsters 45 et. voor 1000 cigaretten. Naaisters hebben het al niet beter: voor een overhemd wordt 5 cent, voor een pantalon 2% cent, voor eene damesblouse 13 et. be taald! Meer en meer verdringt de vrouwen arbeid die der mannen, en de mannen wer ken dikwijls voor de lagere vrouwenprijzen oin maar werk te hebben. Het treurigst verschijnsel is de kinder arbeid. Vele kinderen helpen door knoopen op kartons te naaien en verdienen daarmede 9 cent per dag. Het opnaaien van haakjes geeft 13 et voor de 3500 stuks! Men kan zich voorstellen, hoe de men=chen zich bij zulke verdiensten moeten behelpen; 41 pCt. van alle woningen betonden slechts uit n kamer, waar dan nog niet zelden 2 of 3 families mot 10 of meer personen huisden. De gezondheidstoestand is meer dan slecht: in 1897 werden in de ziekenhuizen 00,000 personen verpleegd, hiervan waren 33,000 Joden, niettegenstaande de Joden slechts '/s der bevolking vormen. Ondanks hunne groote armoede, ziet men de Joden nog voor zwendelaars aan, voor lieden die uit alles geld weten te slaan. Dat de Joodsche streken de rijkste doelen van Rusland zijn is voldoende bewijs voor het tegendeel. Voorts hoort men hen niet zelden beschuldigen de dienstplicht te ontduiken; eene statistiek over een der laatste jaren kan dit weerleggen. In 1901 moestgn volgens de bevolkingsregisters 12,550 Joodsche recrnten opkomen; er meldden zich 1.7,412 aan derhalve leverde de Joodsche bevolking nog 4862 soldaten meer dan de wet voorschreef. In Galiciëis de toestand al niet veel beter. Daar leven de Joden hoofdzakelijk van den handel en zoo treft men op elke 8 of 10 bewoners een handelaar aan. Het is veelal onbegrijpelijk, hoe die menschen aan den kost komen. Daarbij komt, dat in Galiciëde landbouw vóór alles hoofdmiddel van bestaan is, terwijl bijna geen belangrijke industrie gedreven wordt. Dan treft men. nergens eene wetgeving aan, die zóó scherp tegen het Joodsche element optreedt. Terwijl vroeger de verhooging van de volkswelvaart het richtsnoer was, schijnen tegenwoordig de verordeningen een directe tegen de Joden gerichte strekking te hebben. Zoo worden *1n alle steden Christelijke vereenigingen op gericht, uit de schatkist gesteund; men tracht den Joden den kleinhandel in zout te ontnemen ; de drankaccijns en de pacht voor den dorpsherbergier zijn verhoogd. De Landesausschuss" verleent geen enkele levering meer aan de Joden ; van Staatsbe trekkingen zijn ze geheel uitgesloten. Het is zeer de vraag of zulk een politiek aan het verarmde land ten goede zal komen; voor de Joden is het een vloek. De Joodsche be volking in Galiciëneemt dan ook sterk af; niet zoozeer als gevolg van minder geboorten of grooter sterfte, doch door emigratie. In de overige Europeesche Staten is dit ook de voornaamste reden der afneming. Interessant is het na te gaan hoe de be roepskeuze onder den drang der tijden ver anderd is. Meer en meer worden de Joden ontrouw aan hun oorspronkelijk bedrijf: de veeteelt, en trekken naar de groote steden om daar als kooplui hun bestaan te vinden. Ook in ons land worden bijna geen Joden op het platteland aangetroffen. Geen wonder, dat de Joden onder zulke omstandigheden het oude Europa gaarne den rug toekeeren. Van de Europeesche landen kan dan ook Engeland alleen op een toe neming wijzen. In 1871 bedroeg het aantal Russische Joden in Londen 5294, in 1901 telde men er 53,037, dus het tienvoud ! De hoofdstroom der emigratie richt zich echter naar de Vereenigde Staten, wam m 1818 3000, in 1840 15,000, in 1880 230:-'75 en in 1902 1,136,240 Joden woonden. De stad New-York alleen herbergt er 600,000. Ten slotte mogen deze cijfers dienen om een inzicht te krijgen over de verdeeling der Joden over de geheel e aarde : van de 10 597.250 wonen er in Europa 8,511,280, in Amerika l,109,881, in Azi 524,682, in Afrika 367,432, in Australië10,975. M. A. D. iiiiiiiniiiniiiiiMiHtmiiifmiiitniiiiMiHHiiinMfHti De Klontjes. Een leerrijke geschiedenis in vier brief fragmenten. Naar het Duilsch, van A. L. I. ??En nu nog iets. Maar spot er niet mee, het is nu toch gebeurd. Kredi durf ik het niet toe te vertrouwen, je weet, hoe weinig ergdenkend hij is, ook tegenover do dienst boden. Babette is eerlijk, dat geloof ik zeker, maar toch ? wel: Ik lieb de klontjes in, het vaasje, geteld.' De meid was aan dewasch en Fredi in zijn courant verdiept, en dan hoort of ziet hij niets,?-vierendertig klontjes, geen een meer of minder! Stel je nu mijn verbazing voor: na het dutje en de wande ling tel ik ze nog eens na eu daar zijn het er vijfendertig! Zou ik me verteld hebben ? Ik herhaalde de proef. Ditmaal waren het vierentwintig lieele en drie halte klontjes. Na eenige uren noem ik weder de proef en vind: vijfentwintig heele eu rijf lialre. Wat zeg je daar nu van? Schrijf ui ij eens wat jij ervan denkt! II. Wat betreft do geheimzinnige vermeerde ring van je suikerklontje?,. je zult je wel verteld hebben, tenzij dat . . . Overigens be wonder ik je, dat jij, als jong huisvrouwtje tijd vindt voor zulke oude juffers liefhebbe ryen. Maar enfin.... Dus: vang een vlieg, stop haar in de suikervaas, en dan kun je het merken, als iemand tijdens jo afwezigheid het deksel opgetild heeft. Probeer het, of nog beter probeer het niet! : Let vooral op, om der wille van de suiker, dat de «Z/Vjrkamerzindelijk is! III. Niettegenstaande je profetische waarfchuving heb ik het geprobeerd. Maar per slot van rekening ben jij toch degene, die mij tot de gedachte heeft gebracht. Help mij nu uit een pijnlijke radeloosheid! Babette was weer bezig aan de wasch, Fredi achter zijn courant en de vlieg klein en onschadelijk. 's Avonds open ik voorziciitig de suikervaas. Wat zit erin ? Keu groote. zwart en geel gestreepte, griezelige we f p ! Wat zal ik doen ? IV. Geef den schalk achter de courant" een kus en zeg hem, dat jij, kleine gierigaard, de les begrepen hebt! Militaire taal. In de Groent Amsterdammer van 9, 16 en 23 Juli j.l., kon men een artikel lezen van den heer Van Elring betreffende do mili taire taal". De schrijver van dit artikel klaagt er zijn nood over, dat vooral in het militairisme, zooveel taalverbasteritigen voorkomen. Hij geeft een geheele lijst van woorden, alle ontleend aan de Franse" taal, resten uit den Napoleontischen tijd. Moet daar geen verbetering in komen? zoo vraagt hij. Het is zeker niet te ontkennen, dat men bij het lezen van vele onzer militaire regle menten en voorschriften dikwijls stuit op een gedrongen stijl, op taalkundig onzuivere ter men en uitdrukkingen en vele stadhuiswoorden. Ook wemelt het in de militaire taal van gallicismen en germanismen. Aan wien de schuld ? Het Nederlandsche volk is nooit een mili tair volk geweest en zal het waarschijnlijk nooit worden. Het ligt dus voor de hand, dat wij uitdrukkingen op militair technisch gebied van anderen overgenomen hebben. Toen de Nederlanders de vrachtvaarders van Europa waren, toen de Nederlandsche driekleur op alle zeeën en oceanen woei, namen andere volken vele onzer scheepstermen over en hebben die nog behouden tot op den huldigen dag. Zoo is het ook in het militarisme gegaan. Dit sluit echter niet uit. dat in deze richting nog veel gedaan kan worden en dus de militaire taal nog eens gezuiverd zal worden. Wanhoop dus niet, geachte hoe- Van Elring, misschien komt eens de tijd, dat de zuivere onver valschte Neder-Dietsche taal in ons heir wordt ingevoerd. Hoort slechts. Wij schrijven 2. ... In Nederland is een taalzuiveringswoede uitgebroken; de Algemeene Nederlandsche Taalzuivers"-bond (de A. N. T. B., niet te ver warren met do vroegere A. N. W. B , daar de rijwielen reeds verdwenen waren en alleen nog te zien in kunsthuizen) heeft overal in elke stad, dorp, ja zelfs gehucht eene afdeeling. Men dringt er bij de regeering op aan, om de militaire taal te zuiveren, het zal en moet geschieden, de militair-taalkundige Augiusstal moest eens terdege en voor altijd ge reinigd worden. Er wordt een verslaggroep" gevormd van 7 leden, erkend knappe taalzuiveraars, ten einde de militaire taal te ver vormen en te wijzigen. Bij ieder regiment, thans zegt men : hoofdafdeeling voet- of paaiden volk,'' wordt een taalzuiveraar ingedeeld. lederen dag moeten, de strijdmannen Ie en 2e klasse (Ie en 2e luitenants) zoomede de hoofdmannen (kapiteins) bijeen komen ten einde eene verhandeling te houden over de taaizuivering. In de beoordeelingsstaten (conduitelijsten) zal eene nieuwe strook worden toegevoegd luidende: spreekt de Nederlandsche taal volgens de regelen der A. N. T. B." 't !?! 20 Augustus. De dienst voor den volgenden dag voor de Ie afdeeling, 2e afdeeling groep van de 5e hoofdafdeeling voetvolk", (Ie compagnie, 2e bataljon van liet 5e regiment infanterie) is als volgt: Het sein (signaal) opstaan" (reveille) ge wone tijd om 6 H uur sein ongewapend klaar" (tamboersappèlJ vijf minuten daarna klaar" (appèl). I>e afdeeling, zal zich begeven, naar de oefeningsvlakte, ten einde te beoefenen van de school der dienstplichtigen" (soldatenschool), het ;ïe hoofdstuk het verspreidstrijden" (tiraüleeren). Dienstverslag (rapport) afdeelinggaanvoerder (compagnie'» commandant) 11 uur. De strijdman van de week" i luitenant van de week) wordt verzocht den morgendienst te leiden. Do strijdman Ie klasse T. H. Janszon (Ie luitenant) belast zich met den middagdifcnst zijnde van : l??, uur spierontwikkeling (gymnastiek) door het schietwapen (ge veer) en stootwapen-gevecht (bajonetschermen). 3?4 uur. Dekkingsarbeid (pionieren). 't Is bij half zeven. Do strijdman van de week" staat voor het dienstplichtigen verblijf (kazerne). De trommelslager (tamboer) heeft zoo juist ongewapend klaar" geslagen. Daar klinkt het sein gewapend klaar" en do mannen schuren zich in rijen in gelid. De eenheidsaanvoerders (schietcommaudanten) houden navraag, (appèl) of allen aanwezig (present) zijn en roepen met een tonig stemgeluid, de namen hunner mannen af. Jansen hier zoo", Pietergen hier zoo", Klaasen hier zoo", dr. Kleiman workbeurt (corvée), jhr. H. Walnoot in do strenge straf kamer 2e klasse (provoost) enz. enz." De eenheidsaanvoer dienstdoend strijdman te volde", neemt de bevinding" (het rapport) der eenheidsaanvoeders in en stolt de afdee ling, ..den strijdman van de week" voor (presenteert). De afdeelingsaanvoerder', de hoofdman is intusschcn verschenen ; nu wordt weder de afdeeling voorgesteld. De hoofdman onderzoekt (inspecteert) zijne mannen : Je hoofddeksel (kopi) staat scheef, dienst plichtige (soldaat) Jansen"; wilt u daarop toezien, eenheidsaanvoerder" ; groepsaanvoerder Bartelds (korporaal) ligt deze man in uw klomp" (escouade) ? Jawel, hoofdman. Bijzonder op hem letten, groepsaanvoerder! Dienstplichtige Pietersen, sluit je hielen; mijnheer B., we zullen morgen maar een verhandeling (theorie) houden, over de houding des strijders". Eenheid-iaanvoerder (sergeant) Brnins, uw onderscheidingsstréep (chevron) begint vuil te worden ; wilt u maar eens den strijd-chrijver l o klasse (sergeant-majoor) roepen en liet bevelboek" halen." Bruins, een oud gediende, woedend af; eenheidsaanvoerder Bruins", roept de hoofd man hem achterna; present kapitein''. Maar mijn hemel, stuift de hoofdman op, wat hoor ik nu, u weet toch dat u moet zeggen ..hier zoo', hoofdman", en drukken op hier" en de stem verhefi'en bij 7.00". U moet het beheerbork" (administratieboek) ook mede nemen en beide boeken naar mijn huis brengen". J'e afdeelings groepaanvoerdor (majoor bataljonscommandant) met de strijdman Ie klasse-toegevoegd" (Ie luitenant-adjudantj 1.ebben een ritje te paard gemaakt en rijden voorbij. Weer wordt de afdeeling voorgesteld. Dank u, hoofdman, u denkt toch vooral aan de taaizuivering niet waar, hoofdman ?" Zeker opperhoofdman 2e klasse (majoor), ik ben berichtgevend lid van de A. N. T. B.'' De opperhoofdman knikt goedkeurend, de zaak is in goede handen" denkt hij, brengt het eerbewijs en rijdt weg. Mijnheer B., hebben de rechter richtingverzorgers (guides) de eenheden (sectiën) in groepen ingedeeld t n zijn de afstanden op gegeven ?" Jawel, hoofdman. U, kunt nu, u begeven (marcheeren zieh begeven naar, afmarcheeren is totaal vervallen) met de afdeeling, naar de oefeningsvlakte; u denkt wel om de taaizuivering, niet waar en verder om de houding van de dienstplichtigen en het dekking zoeken, ten opzichte van de bodernsgesteldheid." Adieu, opnieuw (hersteld) vaarwel mijn waarde!" < De hoofdman begeeft zich gevolgd door den strijdschrijver, naar de schrijf amer zijner afdeeling. Hij is -goed gemutst; flink beeld" gemaakt voor den groepsafdeelingsaanvoerder,denkt hij. Al mompelend: Lief vaderland kan rustig zijn, de militaire taal is gezuiverd eu het leger voor eeuwig gered," treedt hij het ver trek binnen, zet zich neder en steekt een rooksel" op. Sic transit gloria mundi. (Keeds wordt in het leger, naar eene ver eenvoudiging in taal gestreefd. Dit blijkt b.v. uit de vereenvoudigde dienteorrespondentie" in het Ned. Indische leger, ook de in 1903 uitgekomen hid. reglementen bevatten reeds taalzuiveringeri. Eene algeheele gezuiverde militaire taal zal wel altijd tot de vrom'e wcnschen behooren, en voor de praktijk onmogelijk blijken). Kampen. A. DE WILIIDIEF. N.B. Een ige t oor beelden ran gezuircrde militaire taal in het jaar 2. .. volgens de regelen der A. N. T. B. Legerhoofd; generaal-rnaj oor =r strijdheer 2e kl., luitenaut-generaal ~ idem Ie kl (titel : zijne geweldige") overste r^ opperhoofdman Ie kl., fuurier = strijdschrij ver 2e kl.; arrest thuis blijven", kamer arrest r= streng" thuis blijven; politie kamer zr strafkamer; provoost ~ strenge strafkamer 2e kl.; cachot rz idem Ie kl. ; mutatie = strafreden ; taptoe aan deze zij, aan de dienstplichtigen kant," enz. enz. Aan Overtoom ea Schinkel. Mijnheer de Redacteur. In het zeer interessant stuk over boven staand onderwerp geschreven door den heer J. H. Rössing i 11 de NOS. 1414 en 1415 komen aan het slot eenige onjuistheden voor. Ton eerste heeft de Bouwmaatschappij Linuaeuspark in de gemeente Sloten (N.-H.) geen straten willen aanleggen. Wel bestaat er een Bouwgrondnuaatschappij Overtoom" (dir. mr. lïaselhorf en De Waal) die van de gemeente Sloten (N.-H.) in eifpacht heeft gekregen de zoogenaamde vicarie-goederen, liggende achter don Overtoom van af het reehthuis thans geraseerd tot de plaats waar eertijds stond de sigarenkistenfabriek Rusland''. Voorts bestaat het vaderlijk 002, dat Am sterdam over deze gemeente zoude laten gaan, slechts in des schrijvers fantasie en van een optreden van Ged. Staten bij het verleeneii der bouwvergunning is het gemeentebestuur niets gebleken. Zoo het der Maatschappij Overtoom" mocht gelukken hare gronden op haar beurt in erfpacht te geven, «lan zullen zij, die daarop vvenscheii to bouwen, slechts hebben te stichten heerenhuizen gelegen in de wijze van een villapark met wegen van 20 meter breedte. Slechts op de plaats, alwaar het voormalige rechtbuis heeft gestaan, mag een toegangsweg komen naar gemold villapark, met een breedte van twaalf meter. Het is n.l. het voornemen het reohthuis ter plaatse weder te herbouwen, en langs den toegangs weg een winkelgalerij te stichten. Eu of spoedig de zand-elevator zal staan aan den Sloterweg om de gronden 0.70 M. boven A. P. op te hooien, dit zal nog wel geruimen tijd oen open vraag blijven, immers de Koninginneweg en zooveel andere straten waar nog zoo tal van huizen onbewoond zijn, zullen den lust tot bouwen in deze gemeente in do naaste toekomst wel niet bijzonder groot doen zijn. Ik heb gemeend, M. d. R., bovenstaande mededeeling u te moeten doen toekomen ter wille der juistheid, mocht u deze opvatting met mij deelen, dan zult u deze regelen alsnog in uw blad wel willen opnemen. Achtend, Sloten Uw dn. (N.-H.) Aug. '04. I. C. ZAALBERG, Chef Ambt. ter Secretarie. HIIIIIHHIIIIIIIlUlmilllllllltHlllllllllllllnlIlllllllllllllltllllllllllllllllltllMB Tweede oplossing. Wit: 22?17, 38?33 42?38, 24?20, 33 :'13, 25?20, 35?30, 48 : 26. ' Zwart: alles gedwongen. Beide oplossingen zijn door den auteur aan gegeven. Probleem Xo. 15 van Verdet (Frankrijk). Gewijzigd door C. G. Vervloet, Rotterdam. Zwart (2 dammen en 7 schijven). 1ste Jaargang. 14 Augustus 1904. Red.: C. H. BEOEKKAMP, Damrak 59, Ainst. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, te richten aan bovenstaand adres. Oplossingen van probleem No. 13. Wit: 22?17, 38?33, 33?17, 25?20, 42?38, 35?30, 48 : 20. Wit (l dam en 9 schijven). N.B. In het oorspronkelijke probleem staat de witte schijf '21 op 26, waardoor een geheel andere oplossing wordt verkregen. Beido oplossingen moeten binnen 14 dagen opgezonden worden aan bovenstaand adres. DE PROELEMIST. (Vervolg). In een probleem mogen geen twee of meer oplossingen voorkomen, tenzij de maker vooraf hiervan kennis geeft. Geschiedt deze kennisgeving niet, dan is het probleem fou tief; in het andere geval verliest het veel van zijn waarde. In een probleem mogen geen dammen aangebracht worden wanneer de heide damlijnen nog geheel zijn bezet met schijven, of wanneer de stand zoo is opgestt-ld, dat de dam of dammen, de in gebruik genomen ruiten onmogelijk kunnen bereikt hebben. Het mag ook nimmer voorkomen, dat eer» schijf vóór of achter een schijf van de tegen partij is geplaatst met het recht vau slaan, wanneer dit in een spelende partij onmoge lijk zou kunnen geschieden. Ten slotte mag het nimmer plaats vinden dat wit, in een probleem altijd de leiding hebbende, reeds als inleidings-zet moet slaan, want hierdoor zou het onmogelijk zijn te kunnen vaststellen, de denkbeeldige laatst gespeelde zet van zwart, en dit moet altijd kunnen aangetoond worden. Men ziet somtijds problemen waarvan de stand zeer bedenkelijk is. maar die burger recht bekomen om hunne fijne combiiiütiën of aardige wendingen. Men noemt zulke pro ducten phantasie-problemen". Echter, nie mand vindt deze soort schoon en aantrekke lijk, terwijl goed gebouwde problemen altijd behagen vinden. Het verschil tusschen problemen en eindspelen bestaat hierin, dat de eerstgenoemden met een beslissenden slag de winststelling verkrijgen, terwijl bij de laatsten de varian ten de hoofdrol spelen. Onder varianten" verstaat men, de ver schillende beantsvoordingen waarvan zwart kan gebruik maken om zich te verdedigen. Hoe meer deze ^varianten voorkomen, zoo veel moeielijker wordt het eindspel, omdat bij het ontleden deze varianten allen in winst moeten omgezet worden. Men staat soms verbaasd over de buitenge woon diepe berekeningen welke in eindspelen voorkomen, en wij kunnen gerust aannemen dat het voor den ontwerper een zware taak is zulke eindspelen te vervaardigen. Behalve problemen en eindspelen, heeft men nog een derde soort welke genoemd worden problemen met eind- of naspel". Dit zijn problemen waarin na de slagzet een stand overblijft, welke niet als beslist gewon nen mag terzijde gelegd worden, omdat de ontleding van het daarin voorkomend naspel dikwijls nog veel studie eischt. Het komt meermalen voor dat de combinatie tot aan het naspel gevonden wordt en het naspel zelf niet. Dit komt, omdat men niet voldoend» de spelkennis bezit die noodig is om de vari anten van het naspel uit te werken. Het vervaardigen van problemen met eindof naspel eischt groote nauwkeurigheid, om dat hierin zoo gemakkelijk vergissingen kunnen voorkoiren. Men ziet bij hetsamenstellen somtijds over hethoofddatdeoplossingkan verkregen worden zonder in het bedoelde na spel te vervallen of wel, dat zwart in het naspel langs een anderen weg, de remise kan afdwin gen. In beide gevallen is het probleem waardeloos. Bij de ontleding van problemen of eind spelen moet het duidelijk blijken dat wit niet meer kracht bezit dan juist noodig is om de winst af te dwingen. Doellooze of werklooze schijven en dammen ontsieren altijd liet product. Daarentegen moet aan zwart de uiterste kracht gegeven worden waarmede hij zich kan verdedigen. Berust zijn verlies op slechts n tempo, dan zal hieruit duidelijk blijken dat de ontwerper nauwkeurig alles heeft berekend en uitge werkt, en het probleem zal dan van zelf staat maken op den naam van schoon en elke amateur zal met welgevallen hierop neerzien. De moeielijkste problemen zijn die waarin, na de inleidingszetten, nogmaals een fijne tempozet is gebracht, zooals b.v. in No. 12 de zet 34?29. Vele oplossers struikelen hierover, vooral, wanneer bij de inleiding reeds een schijn- of dwaaloplossing zichtbaar wordt. Zij ondergaan hetzelfde lot als de vlinder bovei de lamp: Zij worden verblind door het valsche licht en blijven steeds daar omheen fladde ren, in plaats van dit bedriegenjke zoo spoe dig mogelijk te ontvlieden. Behalve het nuttige, zoo brengt het maken en oplossen van problemen veel genoegen, omdat men zich hiermede alleen kan bezig houden, terwijl, om een partij te kunnen spelen, men eerst een tegenspeler moet zoeken. Ook geeft het maken van problemen (als men hiervoor de noodige kennis bezit, anders niet) en het oplossen, een genot dat ruim schoots opweegt tegen de moeite en inspan ning er aan is besteed. (Wordt vervolgd).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl