Historisch Archief 1877-1940
DR AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1416<
'Exploratie Syndicaat werd in 1903 een over
eenkomst gesloten, waardoor de Moesi Ilir
de vergunningen verkreeg tot het doen van
mjfnbouwkundige opsporingen en onderzoe
kingen op de terreinen in de residentie
Palembang. Zij moest daarvoor o. m. betalen
? 60.000, waarvoor zij evenwel 200 aandeelen
?500 in de Belani-Petroleum mij ontving;
Die aandeelen zie ik op de balans evenals
de- oprichtersaandeelen evenwel slechts pro
memorie uitgetrokken.
Van de mijnb.maatsch. deed de Soemalata
door ongunstige berichten de houders nog al
wat verschrikken zoodat de koers nu tot 42
daalde. Verkoopen zou ik op dien prijs niet.
Voor de Redjang Lebong. voor de Lobsann
en voor de Gros hoogeren prijs. De Gros
pref. gingen zelfs van 50% tot 53 K vooruit.
Het afgeloopen jaar 't eerste sedert hare
oprichting, bracht voor deze Mijnbouwmaat
schappij, ietwat bemoedigende uitkomsten.
De vorige jaren gaven slechts steeds teleur
stellingen. De goudproductie bedroeg in
1902 bijna 33,000, in 1903 bijna 103.000 gram.
Het bedrijf gaf een exploitatie winst van
? 42.000. Over de vroegere jaren moest de
maatschappij steeds verlies op de exploitatie
tot een totaal van ? 149.000 boeken. Al
vorens tot eenige uitkeering te kunnen
overgaan moet dit dus eerst worden inge
haald, en moet nog heel wat voor afschrij
vingen gereserveerd worden
Door de rijke goudproductie werd de kas,
zoo zegt 't verslag, goed versterkt, waardoor
de, door het Voorschot-Syndicaat gestorte
bedragen, konden worden afgelost. De
kasvoorraad op 31 Dec. j.l. was evenwel, blijkens
de balans, niet groot. Hierbij doe ik opmerken,
dat in den loop van October reeds wederom
een tweede Voorschot-Syndicaat was gevormd,
dat ? 10.500, voor den tijd van n jaar,
beschikbaar stelde. Daarvan was op 31 Dec.
j.l. bereids ? 3.425 opgenomen. Het uitge
geven kapitaal bestaat uit l millioen prefe
rente en ? YöO.OOO gewone aandeeien.
Inmiddels geeft 't verslag nog eenige uit
voerige mededeelingen omtrent de werk
zaamheden van het loopende jaar, die eenige
hoop op goede resultaten willen opwekken. In
de maand Mei j.l. werd op een diepte van 140
voet een Z1A voet dikke kwartsader aange
boord. De meenin» van velen, dat in Suri
name het goud slechts op de bovenste
aardlagen voorkomt, is hierdoor te niet gedaan.
Voorts zijn eenige goudhoudende gravellagen
ontdekt die sedert Mei bewerkt worden. Op
ultimo Juli bedroeg de goudproductie van
Januari af 38.000 gram. Voor de belangheb
benden doe ik opmerken dat het gouden tientje
ruim 6 gram fijn goud bevat.
Ditmaal kunnen ook gunstige koersver
anderingen bij de tramwegen worden meege
deeld en wel voor de Babat-Djombang aan
deelen, Batavia Electrische tram aandeelen
en voor de aandeelen en obligatiën van de
Madoera. De ontvangsten van deze noodlij
dende onderneming zouden in de laatste
maanden wat vermeerderd zijn. Hoe meer
hoe liever, 't is hard noodig.
, P. B. te N. Om opgave van het verlangde
adres heb ik gevraagd.
De Jouen in Oost-Enropa.
Eenige cijfers.
Ongeveer 1800 jaar geleden verloren de
Joden hunne politieke zelfstandigheid en
raakten verstrooid over de geheele oude
wereld. Langzamerhand concentreerden zij
zich in West-Europa en verkregen daar ten
deele rijkdom en macht. Vóór ongeveer 800
jaar werden zij met het zwaard uit
WestEuropa verdreven; velen kwamen om, de
meesten echter vluchten eu ontkwamen. Nu
trokken ze naar Oost-Europa en vonden daar
langen tijd de gewenschte rust. Tegenwoordig
staan we aan den aanvang van eene derde
of wel vierde periode. In Busland, Rumeni
en Galiciëwordt het leven den Joden on
mogelijk gemaakt; zij moeten uitwijken, maar
waarheen ? Uit Busland, dat nu op ongeveer
denzelfden trap van beschaving staat als
West-Europa in de middeleeuwen, worden
ze weder met gewelddadige middelen ver
dreven. In het overige Europa wordt de
inhumane, barbaarsche behandeling der Joden
ten zeerste gewraakt, echter gebruikt men
daar in sommige staten meer moderne
wapenen tegen hen, als: uitsluiting van staats
betrekkingen, van bepaalde beroepen, op
richting van anti-semitisehe vereenigingen.
Beide methoden voeren tot hetzelfde eind
resultaat: de Joden verhongeren of moeten weg.
Onder .deze omstandigheden is het zeer
wenschelijk door juiste statistische gegevens
een helder inzicht in den toestand te ver
krijgen. Eene nauwkeurige en volledige sta
tistiek heeft zoowel voor de Joodsche als
voor de niet-Joodsche volken groote waarde:
aan den eenen kant versterkt zij het
nationaliteitsgevoel, aan den anderen kant leert
zij de Joden als sociaal element waardeeren.
Dr. Alfred Nossig vestigde te dien einde
in Mei 1902 te Berlijn een bureau voor
Joodsche statistiek en de eerste vrucht van zijn
arbeid is in 1903 aldaar verschenen onder
den titel van Jüdische Staüstik". De nuch
tere cijfers der verschillende tabellen spreken
duidelijk van de treurige positie der Joden
in Oost-Europa en bovenal in Rusland en
Galicië. Bij de volkstelling van 1897 bleek,
dat in Rusland 5.189,401 Joden wonen, of
4.1 pCt. der geheele bevolking (120,369,827).
Ze zijn zeer ongelijk over het enorme Rus
sische rijk verspreid; bekend is, dat ze zich
opgehoopt hebben in Polen, Noordwest-,
Zuidwest- en Zuid Rusland, waar op eene
oppervlakte van '/s van Europeesch-Rusland
of '/23 van het geheele Russische Rijk
4,874,636 Joden wonen. De auteur spreekt
hier terecht van het Joodsche Ghetto" in
TJusland. Scherp komt hunne verhouding
tegenover de Russen uit, wanneer men op
merkt, dat in bovengenoemde stieken l Jood
op 8 niet-Joden voorkomt, terwijl in het
overige Rusland l Jood tegen 250 niet-Jöden
?wordt aangetroffen.
De vrijheid van beweging der Joden is
sedert de "Mei-wetten van 1882 zeer ingekort:
Zij mogen niet buiten de muren van steden
of dorpen wonen. Als natuurlijk gevolg
trekken zij zich steeds meer te zamen en de
plek gronds waar de Joden zich tegenwoor
dig vrij mogen bewegen, zal niet meer dan
J/23oo van geheel Rusland zijn. Onder zulke
omstandigheden kan het leven der Joden niet
anders dan hoogst zorgvol wezen. Dit blijkt
ook uit een speciaal onderzoek in Odessa.
Van de 150.000 Joden of '/» der geheele
bevolking worden 30 pCt. door de gemeente
onderhouden, 20 pCt. loopen als
straatmenechen" voortdurend gevaar om ondersteuning
te moeten vragen, slechts de overige 47 pCt.
kunnen voor zich zelf zorgen. Dit kan geen
verwondering wekken, wanneer men een blik
werpt op de loontoestanden. Een arbeider
verdient wekelijks tusschen 2 en 7 gulden,
wat zeer sterk van het seizoen en van vraag
en aanbod afhankelijk is. Een voerman ver
dient dagelijks ongeveer 50 cent, waarvan
hij don eigenaar nog 18 et. voor wagonhuur
moet betalen. Op tabaksfabrieken krijgen
de arbeidsters 45 et. voor 1000 cigaretten.
Naaisters hebben het al niet beter: voor een
overhemd wordt 5 cent, voor een pantalon
2% cent, voor eene damesblouse 13 et. be
taald! Meer en meer verdringt de vrouwen
arbeid die der mannen, en de mannen wer
ken dikwijls voor de lagere vrouwenprijzen
oin maar werk te hebben.
Het treurigst verschijnsel is de kinder
arbeid. Vele kinderen helpen door knoopen
op kartons te naaien en verdienen daarmede
9 cent per dag. Het opnaaien van haakjes
geeft 13 et voor de 3500 stuks!
Men kan zich voorstellen, hoe de men=chen
zich bij zulke verdiensten moeten behelpen;
41 pCt. van alle woningen betonden slechts
uit n kamer, waar dan nog niet zelden 2
of 3 families mot 10 of meer personen huisden.
De gezondheidstoestand is meer dan slecht:
in 1897 werden in de ziekenhuizen 00,000
personen verpleegd, hiervan waren 33,000
Joden, niettegenstaande de Joden slechts
'/s der bevolking vormen.
Ondanks hunne groote armoede, ziet men
de Joden nog voor zwendelaars aan, voor
lieden die uit alles geld weten te slaan. Dat
de Joodsche streken de rijkste doelen van
Rusland zijn is voldoende bewijs voor het
tegendeel. Voorts hoort men hen niet zelden
beschuldigen de dienstplicht te ontduiken;
eene statistiek over een der laatste jaren
kan dit weerleggen. In 1901 moestgn volgens
de bevolkingsregisters 12,550 Joodsche
recrnten opkomen; er meldden zich 1.7,412 aan
derhalve leverde de Joodsche bevolking nog
4862 soldaten meer dan de wet voorschreef.
In Galiciëis de toestand al niet veel beter.
Daar leven de Joden hoofdzakelijk van den
handel en zoo treft men op elke 8 of 10
bewoners een handelaar aan. Het is veelal
onbegrijpelijk, hoe die menschen aan den kost
komen. Daarbij komt, dat in Galiciëde
landbouw vóór alles hoofdmiddel van bestaan
is, terwijl bijna geen belangrijke industrie
gedreven wordt. Dan treft men. nergens eene
wetgeving aan, die zóó scherp tegen het
Joodsche element optreedt. Terwijl vroeger
de verhooging van de volkswelvaart het
richtsnoer was, schijnen tegenwoordig de
verordeningen een directe tegen de Joden
gerichte strekking te hebben. Zoo worden
*1n alle steden Christelijke vereenigingen op
gericht, uit de schatkist gesteund; men
tracht den Joden den kleinhandel in zout
te ontnemen ; de drankaccijns en de pacht
voor den dorpsherbergier zijn verhoogd. De
Landesausschuss" verleent geen enkele
levering meer aan de Joden ; van Staatsbe
trekkingen zijn ze geheel uitgesloten. Het is
zeer de vraag of zulk een politiek aan het
verarmde land ten goede zal komen; voor
de Joden is het een vloek. De Joodsche be
volking in Galiciëneemt dan ook sterk af;
niet zoozeer als gevolg van minder geboorten
of grooter sterfte, doch door emigratie. In
de overige Europeesche Staten is dit ook
de voornaamste reden der afneming.
Interessant is het na te gaan hoe de be
roepskeuze onder den drang der tijden ver
anderd is. Meer en meer worden de Joden
ontrouw aan hun oorspronkelijk bedrijf: de
veeteelt, en trekken naar de groote steden
om daar als kooplui hun bestaan te vinden.
Ook in ons land worden bijna geen Joden
op het platteland aangetroffen.
Geen wonder, dat de Joden onder zulke
omstandigheden het oude Europa gaarne den
rug toekeeren. Van de Europeesche landen
kan dan ook Engeland alleen op een toe
neming wijzen. In 1871 bedroeg het aantal
Russische Joden in Londen 5294, in 1901
telde men er 53,037, dus het tienvoud ! De
hoofdstroom der emigratie richt zich echter
naar de Vereenigde Staten, wam m 1818 3000,
in 1840 15,000, in 1880 230:-'75 en in 1902
1,136,240 Joden woonden. De stad New-York
alleen herbergt er 600,000. Ten slotte mogen
deze cijfers dienen om een inzicht te krijgen
over de verdeeling der Joden over de geheel e
aarde : van de 10 597.250 wonen er in Europa
8,511,280, in Amerika l,109,881, in Azi
524,682, in Afrika 367,432, in Australië10,975.
M. A. D.
iiiiiiiniiiniiiiiMiHtmiiifmiiitniiiiMiHHiiinMfHti
De Klontjes.
Een leerrijke geschiedenis in vier brief
fragmenten.
Naar het Duilsch, van A. L.
I.
??En nu nog iets. Maar spot er niet mee,
het is nu toch gebeurd. Kredi durf ik het
niet toe te vertrouwen, je weet, hoe weinig
ergdenkend hij is, ook tegenover do dienst
boden. Babette is eerlijk, dat geloof ik zeker,
maar toch ? wel: Ik lieb de klontjes in,
het vaasje, geteld.' De meid was aan dewasch
en Fredi in zijn courant verdiept, en dan
hoort of ziet hij niets,?-vierendertig klontjes,
geen een meer of minder! Stel je nu mijn
verbazing voor: na het dutje en de wande
ling tel ik ze nog eens na eu daar zijn het
er vijfendertig! Zou ik me verteld hebben ?
Ik herhaalde de proef. Ditmaal waren het
vierentwintig lieele en drie halte klontjes.
Na eenige uren noem ik weder de proef en
vind: vijfentwintig heele eu rijf lialre. Wat
zeg je daar nu van? Schrijf ui ij eens wat
jij ervan denkt!
II.
Wat betreft do geheimzinnige vermeerde
ring van je suikerklontje?,. je zult je wel
verteld hebben, tenzij dat . . . Overigens be
wonder ik je, dat jij, als jong huisvrouwtje
tijd vindt voor zulke oude juffers liefhebbe
ryen. Maar enfin.... Dus: vang een vlieg,
stop haar in de suikervaas, en dan kun je
het merken, als iemand tijdens jo afwezigheid
het deksel opgetild heeft. Probeer het, of
nog beter probeer het niet!
: Let vooral op, om der wille
van de suiker, dat de «Z/Vjrkamerzindelijk is!
III.
Niettegenstaande je profetische
waarfchuving heb ik het geprobeerd. Maar per slot
van rekening ben jij toch degene, die mij
tot de gedachte heeft gebracht. Help mij nu
uit een pijnlijke radeloosheid! Babette was
weer bezig aan de wasch, Fredi achter zijn
courant en de vlieg klein en onschadelijk.
's Avonds open ik voorziciitig de suikervaas.
Wat zit erin ? Keu groote. zwart en geel
gestreepte, griezelige we f p ! Wat zal ik doen ?
IV.
Geef den schalk achter de courant" een
kus en zeg hem, dat jij, kleine gierigaard,
de les begrepen hebt!
Militaire taal.
In de Groent Amsterdammer van 9, 16 en
23 Juli j.l., kon men een artikel lezen van
den heer Van Elring betreffende do mili
taire taal".
De schrijver van dit artikel klaagt er zijn
nood over, dat vooral in het militairisme,
zooveel taalverbasteritigen voorkomen.
Hij geeft een geheele lijst van woorden,
alle ontleend aan de Franse" taal, resten
uit den Napoleontischen tijd.
Moet daar geen verbetering in komen?
zoo vraagt hij.
Het is zeker niet te ontkennen, dat men
bij het lezen van vele onzer militaire regle
menten en voorschriften dikwijls stuit op een
gedrongen stijl, op taalkundig onzuivere ter
men en uitdrukkingen en vele
stadhuiswoorden.
Ook wemelt het in de militaire taal van
gallicismen en germanismen. Aan wien de
schuld ?
Het Nederlandsche volk is nooit een mili
tair volk geweest en zal het waarschijnlijk
nooit worden. Het ligt dus voor de hand,
dat wij uitdrukkingen op militair technisch
gebied van anderen overgenomen hebben.
Toen de Nederlanders de vrachtvaarders
van Europa waren, toen de Nederlandsche
driekleur op alle zeeën en oceanen woei,
namen andere volken vele onzer
scheepstermen over en hebben die nog behouden
tot op den huldigen dag.
Zoo is het ook in het militarisme gegaan.
Dit sluit echter niet uit. dat in deze richting
nog veel gedaan kan worden en dus de
militaire taal nog eens gezuiverd zal worden.
Wanhoop dus niet, geachte hoe- Van
Elring, misschien komt eens de tijd, dat de
zuivere onver valschte Neder-Dietsche taal in
ons heir wordt ingevoerd.
Hoort slechts.
Wij schrijven 2. ...
In Nederland is een taalzuiveringswoede
uitgebroken; de Algemeene Nederlandsche
Taalzuivers"-bond (de A. N. T. B., niet te ver
warren met do vroegere A. N. W. B , daar de
rijwielen reeds verdwenen waren en alleen
nog te zien in kunsthuizen) heeft overal in
elke stad, dorp, ja zelfs gehucht eene afdeeling.
Men dringt er bij de regeering op aan, om
de militaire taal te zuiveren, het zal en moet
geschieden, de militair-taalkundige
Augiusstal moest eens terdege en voor altijd ge
reinigd worden. Er wordt een verslaggroep"
gevormd van 7 leden, erkend knappe
taalzuiveraars, ten einde de militaire taal te ver
vormen en te wijzigen.
Bij ieder regiment, thans zegt men :
hoofdafdeeling voet- of paaiden volk,'' wordt een
taalzuiveraar ingedeeld.
lederen dag moeten, de strijdmannen Ie
en 2e klasse (Ie en 2e luitenants) zoomede
de hoofdmannen (kapiteins) bijeen komen
ten einde eene verhandeling te houden over
de taaizuivering.
In de beoordeelingsstaten (conduitelijsten)
zal eene nieuwe strook worden toegevoegd
luidende: spreekt de Nederlandsche taal
volgens de regelen der A. N. T. B."
't !?! 20 Augustus.
De dienst voor den volgenden dag voor
de Ie afdeeling, 2e afdeeling groep van de
5e hoofdafdeeling voetvolk", (Ie compagnie,
2e bataljon van liet 5e regiment infanterie)
is als volgt:
Het sein (signaal) opstaan" (reveille) ge
wone tijd om 6 H uur sein ongewapend
klaar" (tamboersappèlJ vijf minuten daarna
klaar" (appèl).
I>e afdeeling, zal zich begeven, naar de
oefeningsvlakte, ten einde te beoefenen van
de school der dienstplichtigen"
(soldatenschool), het ;ïe hoofdstuk het
verspreidstrijden" (tiraüleeren).
Dienstverslag (rapport)
afdeelinggaanvoerder (compagnie'» commandant) 11 uur.
De strijdman van de week" i luitenant van
de week) wordt verzocht den morgendienst
te leiden.
Do strijdman Ie klasse T. H. Janszon (Ie
luitenant) belast zich met den middagdifcnst
zijnde van :
l??, uur spierontwikkeling (gymnastiek)
door het schietwapen (ge veer) en
stootwapen-gevecht (bajonetschermen).
3?4 uur. Dekkingsarbeid (pionieren).
't Is bij half zeven.
Do strijdman van de week" staat voor het
dienstplichtigen verblijf (kazerne). De
trommelslager (tamboer) heeft zoo juist ongewapend
klaar" geslagen.
Daar klinkt het sein gewapend klaar"
en do mannen schuren zich in rijen in gelid.
De eenheidsaanvoerders
(schietcommaudanten) houden navraag, (appèl) of allen
aanwezig (present) zijn en roepen met een
tonig stemgeluid, de namen hunner mannen af.
Jansen hier zoo", Pietergen hier zoo",
Klaasen hier zoo", dr. Kleiman workbeurt
(corvée), jhr. H. Walnoot in do strenge straf
kamer 2e klasse (provoost) enz. enz."
De eenheidsaanvoer dienstdoend strijdman
te volde", neemt de bevinding" (het rapport)
der eenheidsaanvoeders in en stolt de afdee
ling, ..den strijdman van de week" voor
(presenteert).
De afdeelingsaanvoerder', de hoofdman is
intusschcn verschenen ; nu wordt weder de
afdeeling voorgesteld.
De hoofdman onderzoekt (inspecteert) zijne
mannen :
Je hoofddeksel (kopi) staat scheef, dienst
plichtige (soldaat) Jansen"; wilt u daarop
toezien, eenheidsaanvoerder" ;
groepsaanvoerder Bartelds (korporaal) ligt deze man
in uw klomp" (escouade) ?
Jawel, hoofdman. Bijzonder op hem letten,
groepsaanvoerder!
Dienstplichtige Pietersen, sluit je hielen;
mijnheer B., we zullen morgen maar een
verhandeling (theorie) houden, over de
houding des strijders".
Eenheid-iaanvoerder (sergeant) Brnins, uw
onderscheidingsstréep (chevron) begint vuil
te worden ; wilt u maar eens den
strijd-chrijver l o klasse (sergeant-majoor) roepen en
liet bevelboek" halen."
Bruins, een oud gediende, woedend af;
eenheidsaanvoerder Bruins", roept de hoofd
man hem achterna; present kapitein''. Maar
mijn hemel, stuift de hoofdman op, wat hoor
ik nu, u weet toch dat u moet zeggen ..hier
zoo', hoofdman", en drukken op hier" en
de stem verhefi'en bij 7.00".
U moet het beheerbork"
(administratieboek) ook mede nemen en beide boeken naar
mijn huis brengen".
J'e afdeelings groepaanvoerdor (majoor
bataljonscommandant) met de strijdman Ie
klasse-toegevoegd" (Ie luitenant-adjudantj
1.ebben een ritje te paard gemaakt en rijden
voorbij.
Weer wordt de afdeeling voorgesteld.
Dank u, hoofdman, u denkt toch vooral
aan de taaizuivering niet waar, hoofdman ?"
Zeker opperhoofdman 2e klasse (majoor),
ik ben berichtgevend lid van de A. N. T. B.''
De opperhoofdman knikt goedkeurend, de
zaak is in goede handen" denkt hij, brengt
het eerbewijs en rijdt weg.
Mijnheer B., hebben de rechter
richtingverzorgers (guides) de eenheden (sectiën) in
groepen ingedeeld t n zijn de afstanden op
gegeven ?" Jawel, hoofdman. U, kunt nu,
u begeven (marcheeren zieh begeven naar,
afmarcheeren is totaal vervallen) met de
afdeeling, naar de oefeningsvlakte; u denkt
wel om de taaizuivering, niet waar en verder
om de houding van de dienstplichtigen en
het dekking zoeken, ten opzichte van de
bodernsgesteldheid."
Adieu, opnieuw (hersteld) vaarwel mijn
waarde!" <
De hoofdman begeeft zich gevolgd door
den strijdschrijver, naar de schrijf amer
zijner afdeeling.
Hij is -goed gemutst; flink beeld" gemaakt
voor den groepsafdeelingsaanvoerder,denkt hij.
Al mompelend: Lief vaderland kan rustig
zijn, de militaire taal is gezuiverd eu het
leger voor eeuwig gered," treedt hij het ver
trek binnen, zet zich neder en steekt een
rooksel" op.
Sic transit gloria mundi.
(Keeds wordt in het leger, naar eene ver
eenvoudiging in taal gestreefd.
Dit blijkt b.v. uit de vereenvoudigde
dienteorrespondentie" in het Ned. Indische leger,
ook de in 1903 uitgekomen hid. reglementen
bevatten reeds taalzuiveringeri.
Eene algeheele gezuiverde militaire taal
zal wel altijd tot de vrom'e wcnschen
behooren, en voor de praktijk onmogelijk
blijken).
Kampen. A. DE WILIIDIEF.
N.B. Een ige t oor beelden ran gezuircrde militaire
taal in het jaar 2. .. volgens de regelen der
A. N. T. B. Legerhoofd; generaal-rnaj oor =r
strijdheer 2e kl., luitenaut-generaal ~ idem
Ie kl (titel : zijne geweldige") overste r^
opperhoofdman Ie kl., fuurier = strijdschrij
ver 2e kl.; arrest thuis blijven", kamer
arrest r= streng" thuis blijven; politie
kamer zr strafkamer; provoost ~ strenge
strafkamer 2e kl.; cachot rz idem Ie kl. ;
mutatie = strafreden ; taptoe aan deze
zij, aan de dienstplichtigen kant," enz. enz.
Aan Overtoom ea Schinkel.
Mijnheer de Redacteur.
In het zeer interessant stuk over boven
staand onderwerp geschreven door den heer
J. H. Rössing i 11 de NOS. 1414 en 1415 komen
aan het slot eenige onjuistheden voor.
Ton eerste heeft de Bouwmaatschappij
Linuaeuspark in de gemeente Sloten (N.-H.)
geen straten willen aanleggen. Wel bestaat
er een Bouwgrondnuaatschappij Overtoom"
(dir. mr. lïaselhorf en De Waal) die van de
gemeente Sloten (N.-H.) in eifpacht heeft
gekregen de zoogenaamde vicarie-goederen,
liggende achter don Overtoom van af het
reehthuis thans geraseerd tot de plaats
waar eertijds stond de sigarenkistenfabriek
Rusland''.
Voorts bestaat het vaderlijk 002, dat Am
sterdam over deze gemeente zoude laten gaan,
slechts in des schrijvers fantasie en van een
optreden van Ged. Staten bij het verleeneii
der bouwvergunning is het gemeentebestuur
niets gebleken. Zoo het der Maatschappij
Overtoom" mocht gelukken hare gronden
op haar beurt in erfpacht te geven, «lan zullen
zij, die daarop vvenscheii to bouwen, slechts
hebben te stichten heerenhuizen gelegen in
de wijze van een villapark met wegen van 20
meter breedte. Slechts op de plaats, alwaar
het voormalige rechtbuis heeft gestaan, mag
een toegangsweg komen naar gemold villapark,
met een breedte van twaalf meter. Het is
n.l. het voornemen het reohthuis ter plaatse
weder te herbouwen, en langs den toegangs
weg een winkelgalerij te stichten.
Eu of spoedig de zand-elevator zal staan
aan den Sloterweg om de gronden 0.70 M.
boven A. P. op te hooien, dit zal nog wel
geruimen tijd oen open vraag blijven, immers
de Koninginneweg en zooveel andere straten
waar nog zoo tal van huizen onbewoond
zijn, zullen den lust tot bouwen in deze
gemeente in do naaste toekomst wel niet
bijzonder groot doen zijn.
Ik heb gemeend, M. d. R., bovenstaande
mededeeling u te moeten doen toekomen ter
wille der juistheid, mocht u deze opvatting
met mij deelen, dan zult u deze regelen alsnog
in uw blad wel willen opnemen.
Achtend,
Sloten Uw dn.
(N.-H.) Aug. '04. I. C. ZAALBERG,
Chef Ambt. ter Secretarie.
HIIIIIHHIIIIIIIlUlmilllllllltHlllllllllllllnlIlllllllllllllltllllllllllllllllltllMB
Tweede oplossing.
Wit: 22?17, 38?33 42?38, 24?20, 33 :'13,
25?20, 35?30, 48 : 26. '
Zwart: alles gedwongen.
Beide oplossingen zijn door den auteur aan
gegeven.
Probleem Xo. 15 van Verdet (Frankrijk).
Gewijzigd door C. G. Vervloet, Rotterdam.
Zwart (2 dammen en 7 schijven).
1ste Jaargang. 14 Augustus 1904.
Red.: C. H. BEOEKKAMP, Damrak 59, Ainst.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, te richten aan bovenstaand adres.
Oplossingen van probleem No. 13.
Wit: 22?17, 38?33, 33?17, 25?20, 42?38,
35?30, 48 : 20.
Wit (l dam en 9 schijven).
N.B. In het oorspronkelijke probleem staat
de witte schijf '21 op 26, waardoor een geheel
andere oplossing wordt verkregen.
Beido oplossingen moeten binnen 14 dagen
opgezonden worden aan bovenstaand adres.
DE PROELEMIST. (Vervolg).
In een probleem mogen geen twee of meer
oplossingen voorkomen, tenzij de maker
vooraf hiervan kennis geeft. Geschiedt deze
kennisgeving niet, dan is het probleem fou
tief; in het andere geval verliest het veel
van zijn waarde.
In een probleem mogen geen dammen
aangebracht worden wanneer de heide
damlijnen nog geheel zijn bezet met schijven, of
wanneer de stand zoo is opgestt-ld, dat de
dam of dammen, de in gebruik genomen
ruiten onmogelijk kunnen bereikt hebben.
Het mag ook nimmer voorkomen, dat eer»
schijf vóór of achter een schijf van de tegen
partij is geplaatst met het recht vau slaan,
wanneer dit in een spelende partij onmoge
lijk zou kunnen geschieden.
Ten slotte mag het nimmer plaats vinden
dat wit, in een probleem altijd de leiding
hebbende, reeds als inleidings-zet moet
slaan, want hierdoor zou het onmogelijk zijn
te kunnen vaststellen, de denkbeeldige laatst
gespeelde zet van zwart, en dit moet altijd
kunnen aangetoond worden.
Men ziet somtijds problemen waarvan de
stand zeer bedenkelijk is. maar die burger
recht bekomen om hunne fijne combiiiütiën
of aardige wendingen. Men noemt zulke pro
ducten phantasie-problemen". Echter, nie
mand vindt deze soort schoon en aantrekke
lijk, terwijl goed gebouwde problemen altijd
behagen vinden.
Het verschil tusschen problemen en
eindspelen bestaat hierin, dat de eerstgenoemden
met een beslissenden slag de winststelling
verkrijgen, terwijl bij de laatsten de varian
ten de hoofdrol spelen.
Onder varianten" verstaat men, de ver
schillende beantsvoordingen waarvan zwart
kan gebruik maken om zich te verdedigen.
Hoe meer deze ^varianten voorkomen, zoo
veel moeielijker wordt het eindspel, omdat
bij het ontleden deze varianten allen in winst
moeten omgezet worden.
Men staat soms verbaasd over de buitenge
woon diepe berekeningen welke in eindspelen
voorkomen, en wij kunnen gerust aannemen
dat het voor den ontwerper een zware taak is
zulke eindspelen te vervaardigen.
Behalve problemen en eindspelen, heeft
men nog een derde soort welke genoemd
worden problemen met eind- of naspel".
Dit zijn problemen waarin na de slagzet een
stand overblijft, welke niet als beslist gewon
nen mag terzijde gelegd worden, omdat de
ontleding van het daarin voorkomend naspel
dikwijls nog veel studie eischt. Het komt
meermalen voor dat de combinatie tot aan
het naspel gevonden wordt en het naspel
zelf niet. Dit komt, omdat men niet voldoend»
de spelkennis bezit die noodig is om de vari
anten van het naspel uit te werken.
Het vervaardigen van problemen met
eindof naspel eischt groote nauwkeurigheid, om
dat hierin zoo gemakkelijk vergissingen
kunnen voorkoiren. Men ziet bij
hetsamenstellen somtijds over hethoofddatdeoplossingkan
verkregen worden zonder in het bedoelde na
spel te vervallen of wel, dat zwart in het naspel
langs een anderen weg, de remise kan afdwin
gen. In beide gevallen is het probleem
waardeloos.
Bij de ontleding van problemen of eind
spelen moet het duidelijk blijken dat wit
niet meer kracht bezit dan juist noodig is
om de winst af te dwingen. Doellooze of
werklooze schijven en dammen ontsieren
altijd liet product. Daarentegen moet aan
zwart de uiterste kracht gegeven worden
waarmede hij zich kan verdedigen. Berust
zijn verlies op slechts n tempo, dan zal
hieruit duidelijk blijken dat de ontwerper
nauwkeurig alles heeft berekend en uitge
werkt, en het probleem zal dan van zelf staat
maken op den naam van schoon en elke
amateur zal met welgevallen hierop neerzien.
De moeielijkste problemen zijn die waarin,
na de inleidingszetten, nogmaals een fijne
tempozet is gebracht, zooals b.v. in No. 12 de
zet 34?29. Vele oplossers struikelen hierover,
vooral, wanneer bij de inleiding reeds een
schijn- of dwaaloplossing zichtbaar wordt. Zij
ondergaan hetzelfde lot als de vlinder bovei
de lamp: Zij worden verblind door het valsche
licht en blijven steeds daar omheen fladde
ren, in plaats van dit bedriegenjke zoo spoe
dig mogelijk te ontvlieden.
Behalve het nuttige, zoo brengt het maken
en oplossen van problemen veel genoegen,
omdat men zich hiermede alleen kan bezig
houden, terwijl, om een partij te kunnen
spelen, men eerst een tegenspeler moet zoeken.
Ook geeft het maken van problemen (als men
hiervoor de noodige kennis bezit, anders
niet) en het oplossen, een genot dat ruim
schoots opweegt tegen de moeite en inspan
ning er aan is besteed.
(Wordt vervolgd).