De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 21 augustus pagina 5

21 augustus 1904 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1417 DE AMSTERDAMMER WEEEBLAD YOOR NEDERLAND. De 8t. Bavokerk te Haarlem. ^Tink-tink" tinkelen lederen avond de Damiaatjes van de St. Bavo- of Grootekerk te Haarlem. Zacht en vredig, zilve ren geluid als van het zilverklokje, Charlemagne schoon in de ooren klinkend bij de overwinning van Gérald! van deze kerk verschenen. Zjj voldoen echter niet aan eischen die men stellen mag; zij geven geen voldoend beeld. Slechts de hulpmiddelen der moderne reproductie-techniek kon in staat zijn een plaatwerk te vervaardigen, der kerk als monument waardig. De uitgever Yincent Loosjes te Haarlem heeft zulk een kostelijk en kostbaar onderDe Kerk, gezien uit het Noord-Westen. HetJJvolksgeloof wil in strijd met alles dat de klokjes komen uit Damiate, het volksgeloof, dat al wat St. Bavo be treft in de nevelen der eeuwen zich denkt, het alles met poëzie omgeeft. De St. Bavo heeft veel, dat poëzie wekt, grootsche poëzie. In statige, strenge lijnen hebben de bouwmeesters, als in een epos, de kracht, de macht en de heerlijkheid der Middeleeuwen gelegd. De geschiedenis van het wezen en de beteekenis van het ontstaan, den voort gang en de voltooiing dier kerk en de latere veranderingen is eene rijke blad zijde uit de geschiedenis van Haarlem en Holland, en van Middeleeuwsche bouwkunst. De Middeleeuwsche bouwkunst, in haar meest verheven opvatting, wordt het best gekend in de godshuizen, in het bijzon der in die, welke in den stijl, dien men den Gothischen noemt, zijn ontworpen en voltooid. Door het voorgeslacht zijn benoorden nemen aangedurfd, eu de bekende[kunst firma: Kleinmann & Co. door hare afbeeldingen der Gentsche Sint Bavo en der Bossche St. Jan getoond hebbende uitnemend voor deze taak berekend te zijn de vervaardiging van dit plaat werk opgedragen. Dit werk is sedert eenigen tijd gereed en bestaat uit twaalf groote bladen met lichtdrukken door haar gephototypeerd. Uitnemend geslaagd, zijn ze in een eenvoudige portefeuille gevoegd, met den daarbij behoorenden tekst. Naar deze lichtdrukken zyn de hier nevensstaande afbeeldingen genomen. Het zijn slechts enkele, en op kleiner schaal. Voor die van de interessante koorbanken, van den pilaarbijter", van het orgel, van het koor, van den wonderschoonen ingang aan de Oostzijde, (op het Klokhuisplein), van de toren, van de Damiaatjes, die met Damiate niets gemeen hebben, zijnde 17de eeuwsche oorlogschepen ontbreekt de ruimte. Zegel der stad Haarlem, 1345. Het origineel berust in het oud-archief der gemeente Dordrecht. Dit Sfadszegel leert, dat de kerk op het Sant", die de houten kerk van omstreeks het jaar 1000 verving, eene Romaansche was. Zy werd door brand geteisterd. Om en na 1373 werd de nieuwe kerk, de St. Bavo van thans, er om heen gebouwd. De Romaansche werd afgebroken, toen de nieuwe in gebruik genomen kon worden. Deze geheel verdwenen Romaansche kerk moet zeide men op de St. Bavo invloed hebben gehad; omgekeerd merkte J. W. Enschedéop moeten dan haar hoofdlijnen geheel of gedeeltelijk nog teruggevonden worden. De Zeer Eerw. Heer Graaf, deken en pastoor te Ouderkerk aan den Amstel, beweerde in 1875 het eerste; in eene streng wetenschappelijke stnrlie heeft .T. W. Enschedédit bestreden. de Maas vele Godshuizen gesticht, eene nadere studie waard, al deryen zij den rijkdom en tooi der kerken in het bui tenland. Van deze Hollandsche kerken is de St. Bavo- of Groote kerk te Haarlem zeker n der belangrijkste, omdat ertreffelijk in belichaamd is de stoutheid van con ceptie der bouwmeesters, uit lang ver vlogen eeuw. Er is meer dan n studie en afbeelding Aan de platen is toegevoegd een vrij uitvoerig opstel, van J. W. Enschedé, waarin hij ijvert de wordingsgeschiedenis van het gebouw te verklaren uit archivalische en architectonische gegevens, en eene verklaring te vinden van de sym boliek van het gebouw, om aan te wijzen, waarin de eigenaardige beteekenis van het gebouw bestaat en welke zijne plaats is in de rij der andere Hollandsche Mid deleeuwsche kerken. 9 De uitkomsten van die studie zijn ge kleed in een uiterlijk, in een vorm, die iets meer en tevens iets beters heeft willen zijn dan een gewoon geïllustreerd boekdeel. De tekst geeft n.l. in zyn technischtypographische uitvoering uiting aan een streven tot verheffing der echt Nederlandsche boekkunst, aan een nationaal gedachte, decoratief gevoelde boekdrukaesthetiek. i Overwegende, dat de aanblik eener blad zijde voor een deel beheerspht wordt door het karakter der letterbeelden, is, door uitgever en schrijver van den tekst,als letter gekozen die, welke eenige jaren geleden temodelleerd is door en Parij schen sier kunstenaar Eugène Grasset, omdat, naar zij oordeelden, deze de zoogenaamde Grassetletter het meest overeenkomt met de artistieke behoeften van de Nederlandsche typographie. Het kiezen van de Grasset-letter ver hoogt de waarde en het aangenaam uitzien van den tekst. De Grasset-letter geeft een duidelijk en on middellijk te herken nen beeld, zoodat ver warring of verwisse ling met andere letters niet wel mogelijk is. Zij is geconstrueerd uit krachtige, strenge, eenvoudige lijnen, zon der noodelooze uit wassen, zondereenige ornamentatie. De letterbeelden zijn zoo gebouwd, dat het oog gemakkelijk van de eene letter naar de andere geleid wordt; zij vereenigen zich als van zelf tot het woordbeeld. Deze letter werkt krachtig mede om aan de boekdrukpagina een decoratieve werking te verleenen. Het aangename uitzien der bladzij wordt verhoogd door de uitspatieering, de gelijkelijke witverdeeling tusschen de woorden, en het zooveel mogelijk houden der geheele bladzijde in het vierkant. De Grassetletter is voor eene middeleeuwsche kerkstudie al zeer eigenaardig en als aangewezen, omdat zij, modern gedacht, aansluit bij letterbeelden uit het midden der veertiende eeuw. Even goed als zij zich opdoet als een navoeling van hetgeen eenmaal was, evenzoo doet de St. Bavo met haar imposante lijnen, ons doorzien het streven van vroegere bouw meesters, mits wij tot haar treden, haar trachten te begrijpen. In stille devotie heeft de heer J. W. Enschedé, ex-bibliothecaris aan de Ge meentebibliotheek te Haarlem, dit ge tracht. Ieder die kennis genomen heeft van zijne studie, zal hem erkentelijk zijn voor zijne mededeelingen en scherpzinnige opmerkingen over kunstarcheolpgie, ker kelijke symboliek, stijlleer en historische ontwikkeling der technische bouwvakken. De Sint-Bavo is gebouwd in Haarlem, maar niet met Hollandsche materialen. Aan de kerk is, in den eigenlijken zin des woords, niets, dat bijzonder lokaal mag genoemd worden. Het is een kerk, die overeenkomt met andere kerken in deze, en die afwijkt van andere kerken in gene opzichten. Hare beteekenis als bouwmonument ligt in die overeenkom sten en in die verschillen. De heer J. W. Enschedéheeft in zijne studie ontwikkeld, dat drie het symbolieke getal der beuken, twee dat van het transept (dwarsbeuk, kruisbeuk) is. Over eenkomstig daarmede heeft hij zijne mededeelingen gesplitst in drie deelen: l o. de bouwgeschiedenis,zooals die uit oorkonden en het gebouw kan opgemaakt worden; 2o. de aesthetica en de symboliek der kerk, en 3o. eene beschrij ving der platen. Deze drie afdeelingen, gezamentlijk het eigentlijke opstel vormende, worden gekruist door twee andere, onderge schikte afdeelingen: de voorrede en een glossarium van ge bruikte kunsttermen. In het geheel bevat het werk 30 platen, beantwoordende aan de kerksymboliek. Twee 'en drie zijn de symbolische getallen van de kerk. In aan sluiting daarmede is het getal der afbeel dingen 30, omdat dit getal gelijk is aan (2 X 3) (2 + 3). Platen en tekst te zien is op zich zelf een lust der oogen. Bizondere vermelding verdienen de goede en mooie verdeeling van den titel. Naar ouden trant leest men aan het einde van het werk: De letterdruk van deze bladen is voltooid in opdracht van Vincent Loosjes, uitgever te Haarlem, door Ipenbuur en Van Seldam, boek drukkers aan het Singel te Amsterdam." *) Leerrijk bovenal is wat J. W. Enschede schrijft over de bouworde- en zijne bewijs voering, dat de St. Bravo van heden al of niet motieven bevat van hare voor gangster uit de 14de eeuw. De beteekenis van de St. Bavo in den algemeenen ontwikkelingsgang van de Nederlandsche, en in- het bijzonder van de Hollandsche Kerk-architectuur, is voor Mr. J. W. Enschedégelegen in haar abso lute en relatieve afmetingen. Niet de détailleering, maar wel het beloop en de verhoudingen der lijnen vormt de schoon heid van dit gebouw. De restauratie, sedert 30 jaar, met ijver aan de kerk gedaan, heeft daarom kunnen schaden noch baten. Aan wijlen Mr. A. J. Enschedébrengt de schrijver J. W. Enschedéhulde, omdat aan diens liefdevolle vereering voor de oudheden van beider vaderstad het te danken is, dat dit herstellingsplan ont worpen is en uitgevoerd wordt. Zijn initiatief, zijn onvermoeide werkzaamheid kan ook in deze niet hoog genoeg ge schat en geprezen worden. Wat onbe krompen blik, wat het aanwenden van de rechte middelen kan te weeg brengen, wanneer het geleid wordt door een hoog edel streven, door veneratie voor het voorgeslacht, door kunstzin, door een waardige familietraditie, kan Haarlem's monument getuigen. Met de restauratie-zelf kan J. "W. Enschedézich echter slechts gedeeltelijk vereenigen. Dat ingrijpende herstellingen gedaan worden, is een zeer natuurlijk iets. Men moge het betreuren, dat de buitenbekleeding der lichtbeukmuren ver nieuwd is met zandsteen, omdat daardoor de poëzie, die de verweerde muren heb ben, te loor is gegaan; in redelijkheid mag men zich daartegen niet verzetten, omdat het behoud van -de kerk er mede op het spel stond. Maar anders is het, waar het gaat over het bijbouwen en veranderen, wanneer dit niet kan ge schieden volgens oude plannen, en de fantaisie van een modernen bouwmeester het ontbrekende in ouden stijl moet ont werpen; psychologisch is dit een onmolijke taak. Meende het voorgeslacht een Sluitfiguur der voorrede van J. W. Enschedé. bouwwerk te moeten herstellen of bij bouwen, het werkte in eigen stijl; het streefde niet naar een restauratie in stijl, academisch en wél. Is de Keulsche Dom, die voltooid moest worden in den ouden stijl, niet een waarschuwend voorbeeld geworden van negentiende-eeuwsche on macht, zooals ze daar staat heel groot, vol stijl-eenheid, maar zóó dood, dat zij haar kunstbelang ingeboet heeft, als een zichtbaar bewijs hoe oude vormen slechts nagemaakt, niet herschapen kunnen worden! Daarom kan men niet ten volle te loven de gevelverandering van de kosterswoning en het wegbreken van de meest ooste lijke der kerkhuisjes om zoodoende bloot te leggen een der muren van de kerke*) De echte Amsterdammers zeggen niet, dat zij aan, maar op het Singel wonen. raadskamer, omdat de horizontale rechte gevellijst verbroken werd, die zulk een goed contrast maakte met de verticale lijnen van de kerk. En wat was het gevolg van het weg breken P Er is een streven om kerkgebouwen te ontmantelen van aangebouwde, niet tot de kerken behoorende perceelen. Is brand gevaar de reden, dan kan men er zich bij neerleggen; artistiek echter heeft menig er geen vrede mede, omdat en dit is hij bij de St. Bavo in zeer sterke mate het geval door de groote tegenstelling Balustrade van de Kerstkapel. tusschen die lage huiskens en de hooge kerk, de kerk zelf nog veel rijziger schijnt dan zij inderdaad is. Trouwens onze middeleeuwsche bouwmeesters wisten heel wél wat zij deden door monumentale ge bouwen niet als thans op te richten, vrij staand, liefst op het midden van een plein, maar hen een plaats aan te wijzen zóó, dat hun schepping slechts van terzijde gezien kon worden als decoratieve af sluiting van een ruimte, of ze te bouwen in een complex van onaanzienlijke huizen, waarmede ze in schrille tegenstelling kwamen. Daarom kan J. W. Enschedénietten volle meegaan met hetgeen in de kerk geschied. De restauratie heeft de St. Bavo te Roomsen" gemaakt. Men versta wel: Enschedézou er vrede mede hebben als de kerk gebleven ware in het bezit der Katholieken, wier geloofsgenooten uit vroeger eeuw,4haar gebouwd hebben. Op zich zelf betreurt hij het niet, dat elementen in middeleeuwschen stijl in de kerk zelf reeds een materialisatie" van de Katho lieke beginselen is. Hij stelt zich louter op het standpunt der aesthetika. Zonder het volmaakt Roomsche te kunnen be reiken, is die richting uitgestuurd. De kerk is thans halfslachtig: half Roomsch, half Hervormd. Men bedenke, dat de kerk zonder eenig ornament, zonder eenige polychromie, met eindelooze witgekalkte muren, met vensters met wit glas, ook haar charme had. Niemand heeft beter de picturale schoonheid dier onttakelde Roomsche kerken beter be grepen dan schilder Bosboom. Die charme is der kerk ontnomen, zonder dat een andere, een betere, de Roomsche, haar vervangen kon. In elk stadium echter is de kerk ge bleven mooi, grootsch, forsch, indruk wekkend. Als een fiere, stoute reus ver heft zij zich boven de daken van Haarlem, boven de bosschen en duinen van Kennemerland. In het hartje van Holland is zij gesticht als een nog immer zichtbaar teeken van innige vroomheid onzer middeleeuwen, luide verkondigende wat De zuid-oostelijke zijbeuk uit het westen. Op den voorgrond, in het midden, de zuid-oostelyke py'ler, gemeenschappelijk aan koor en transept, beschilderd met eene calvinistische moralisatie op rijm, in een renaissance-omljjsting van 1585.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl