Historisch Archief 1877-1940
No. 1417
DE AMSTERDAMMER WEEEBLAD YOOR NEDERLAND.
De 8t. Bavokerk te Haarlem.
^Tink-tink" tinkelen lederen avond de
Damiaatjes van de St. Bavo- of
Grootekerk te Haarlem. Zacht en vredig, zilve
ren geluid als van het zilverklokje,
Charlemagne schoon in de ooren klinkend bij
de overwinning van Gérald!
van deze kerk verschenen. Zjj voldoen
echter niet aan eischen die men stellen
mag; zij geven geen voldoend beeld.
Slechts de hulpmiddelen der moderne
reproductie-techniek kon in staat zijn een
plaatwerk te vervaardigen, der kerk als
monument waardig.
De uitgever Yincent Loosjes te Haarlem
heeft zulk een kostelijk en kostbaar
onderDe Kerk, gezien uit het Noord-Westen.
HetJJvolksgeloof wil in strijd met
alles dat de klokjes komen uit Damiate,
het volksgeloof, dat al wat St. Bavo be
treft in de nevelen der eeuwen zich denkt,
het alles met poëzie omgeeft.
De St. Bavo heeft veel, dat poëzie
wekt, grootsche poëzie. In statige, strenge
lijnen hebben de bouwmeesters, als in
een epos, de kracht, de macht en de
heerlijkheid der Middeleeuwen gelegd.
De geschiedenis van het wezen en de
beteekenis van het ontstaan, den voort
gang en de voltooiing dier kerk en de
latere veranderingen is eene rijke blad
zijde uit de geschiedenis van Haarlem
en Holland, en van Middeleeuwsche
bouwkunst.
De Middeleeuwsche bouwkunst, in haar
meest verheven opvatting, wordt het best
gekend in de godshuizen, in het bijzon
der in die, welke in den stijl, dien men
den Gothischen noemt, zijn ontworpen
en voltooid.
Door het voorgeslacht zijn benoorden
nemen aangedurfd, eu de bekende[kunst
firma: Kleinmann & Co. door hare
afbeeldingen der Gentsche Sint Bavo en
der Bossche St. Jan getoond hebbende
uitnemend voor deze taak berekend te
zijn de vervaardiging van dit plaat
werk opgedragen. Dit werk is sedert
eenigen tijd gereed en bestaat uit twaalf
groote bladen met lichtdrukken door haar
gephototypeerd.
Uitnemend geslaagd, zijn ze in een
eenvoudige portefeuille gevoegd, met den
daarbij behoorenden tekst.
Naar deze lichtdrukken zyn de hier
nevensstaande afbeeldingen genomen.
Het zijn slechts enkele, en op kleiner
schaal. Voor die van de interessante
koorbanken, van den pilaarbijter", van het
orgel, van het koor, van den
wonderschoonen ingang aan de Oostzijde, (op
het Klokhuisplein), van de toren, van de
Damiaatjes, die met Damiate niets
gemeen hebben, zijnde 17de eeuwsche
oorlogschepen ontbreekt de ruimte.
Zegel der stad Haarlem, 1345.
Het origineel berust in het oud-archief der gemeente Dordrecht. Dit Sfadszegel leert, dat
de kerk op het Sant", die de houten kerk van omstreeks het jaar 1000 verving, eene
Romaansche was. Zy werd door brand geteisterd. Om en na 1373 werd de nieuwe
kerk, de St. Bavo van thans, er om heen gebouwd. De Romaansche werd afgebroken,
toen de nieuwe in gebruik genomen kon worden. Deze geheel verdwenen Romaansche
kerk moet zeide men op de St. Bavo invloed hebben gehad; omgekeerd
merkte J. W. Enschedéop moeten dan haar hoofdlijnen geheel of gedeeltelijk nog
teruggevonden worden. De Zeer Eerw. Heer Graaf, deken en pastoor te Ouderkerk aan den
Amstel, beweerde in 1875 het eerste; in eene streng wetenschappelijke stnrlie heeft .T. W.
Enschedédit bestreden.
de Maas vele Godshuizen gesticht, eene
nadere studie waard, al deryen zij den
rijkdom en tooi der kerken in het bui
tenland.
Van deze Hollandsche kerken is de
St. Bavo- of Groote kerk te Haarlem zeker
n der belangrijkste, omdat ertreffelijk
in belichaamd is de stoutheid van con
ceptie der bouwmeesters, uit lang ver
vlogen eeuw.
Er is meer dan n studie en afbeelding
Aan de platen is toegevoegd een vrij
uitvoerig opstel, van J. W. Enschedé,
waarin hij ijvert de wordingsgeschiedenis
van het gebouw te verklaren uit
archivalische en architectonische gegevens,
en eene verklaring te vinden van de sym
boliek van het gebouw, om aan te wijzen,
waarin de eigenaardige beteekenis van
het gebouw bestaat en welke zijne plaats
is in de rij der andere Hollandsche Mid
deleeuwsche kerken.
9 De uitkomsten van die studie zijn ge
kleed in een uiterlijk, in een vorm, die
iets meer en tevens iets beters heeft
willen zijn dan een gewoon geïllustreerd
boekdeel.
De tekst geeft n.l. in zyn
technischtypographische uitvoering uiting aan een
streven tot verheffing der echt
Nederlandsche boekkunst, aan een nationaal
gedachte, decoratief
gevoelde
boekdrukaesthetiek. i
Overwegende, dat
de aanblik eener blad
zijde voor een deel
beheerspht wordt door
het karakter der
letterbeelden, is, door
uitgever en schrijver
van den tekst,als letter
gekozen die, welke
eenige jaren geleden
temodelleerd is door
en Parij schen sier
kunstenaar Eugène
Grasset, omdat, naar
zij oordeelden, deze
de zoogenaamde
Grassetletter het meest
overeenkomt met de
artistieke behoeften
van de Nederlandsche
typographie.
Het kiezen van de
Grasset-letter ver
hoogt de waarde en
het aangenaam uitzien
van den tekst. De
Grasset-letter geeft
een duidelijk en on
middellijk te herken
nen beeld, zoodat ver
warring of verwisse
ling met andere letters
niet wel mogelijk is.
Zij is geconstrueerd
uit krachtige, strenge,
eenvoudige lijnen, zon
der noodelooze uit
wassen, zondereenige
ornamentatie. De
letterbeelden zijn zoo gebouwd, dat het oog
gemakkelijk van de eene letter naar de
andere geleid wordt; zij vereenigen zich
als van zelf tot het woordbeeld. Deze
letter werkt krachtig mede om aan de
boekdrukpagina een decoratieve werking
te verleenen.
Het aangename uitzien der bladzij
wordt verhoogd door de uitspatieering,
de gelijkelijke witverdeeling tusschen de
woorden, en het zooveel mogelijk houden
der geheele bladzijde in het vierkant.
De Grassetletter is voor eene
middeleeuwsche kerkstudie al zeer eigenaardig
en als aangewezen, omdat zij, modern
gedacht, aansluit bij letterbeelden uit het
midden der veertiende eeuw. Even goed
als zij zich opdoet als een navoeling van
hetgeen eenmaal was, evenzoo doet de
St. Bavo met haar imposante lijnen, ons
doorzien het streven van vroegere bouw
meesters, mits wij tot haar treden, haar
trachten te begrijpen.
In stille devotie heeft de heer J. W.
Enschedé, ex-bibliothecaris aan de Ge
meentebibliotheek te Haarlem, dit ge
tracht. Ieder die kennis genomen heeft
van zijne studie, zal hem erkentelijk zijn
voor zijne mededeelingen en scherpzinnige
opmerkingen over kunstarcheolpgie, ker
kelijke symboliek, stijlleer en historische
ontwikkeling der technische bouwvakken.
De Sint-Bavo is gebouwd in Haarlem,
maar niet met Hollandsche materialen.
Aan de kerk is, in den eigenlijken zin
des woords, niets, dat bijzonder lokaal
mag genoemd worden. Het is een kerk,
die overeenkomt met andere kerken in
deze, en die afwijkt van andere kerken
in gene opzichten. Hare beteekenis als
bouwmonument ligt in die overeenkom
sten en in die verschillen.
De heer J. W. Enschedéheeft in zijne
studie ontwikkeld, dat drie het
symbolieke getal der beuken, twee dat van het
transept (dwarsbeuk, kruisbeuk) is. Over
eenkomstig daarmede heeft hij zijne
mededeelingen gesplitst in
drie deelen: l o. de
bouwgeschiedenis,zooals die uit oorkonden
en het gebouw kan
opgemaakt worden;
2o. de aesthetica en
de symboliek der kerk,
en 3o. eene beschrij
ving der platen. Deze
drie afdeelingen,
gezamentlijk het
eigentlijke opstel vormende,
worden gekruist door
twee andere, onderge
schikte afdeelingen:
de voorrede en een
glossarium van ge
bruikte kunsttermen.
In het geheel bevat
het werk 30 platen,
beantwoordende aan
de kerksymboliek.
Twee 'en drie zijn de
symbolische getallen
van de kerk. In aan
sluiting daarmede is
het getal der afbeel
dingen 30, omdat dit
getal gelijk is aan
(2 X 3) (2 + 3).
Platen en tekst te
zien is op zich zelf
een lust der oogen.
Bizondere vermelding
verdienen de goede en
mooie verdeeling van
den titel. Naar ouden
trant leest men aan
het einde van het werk: De letterdruk
van deze bladen is voltooid in opdracht
van Vincent Loosjes, uitgever te Haarlem,
door Ipenbuur en Van Seldam, boek
drukkers aan het Singel te Amsterdam." *)
Leerrijk bovenal is wat J. W. Enschede
schrijft over de bouworde- en zijne bewijs
voering, dat de St. Bravo van heden
al of niet motieven bevat van hare voor
gangster uit de 14de eeuw.
De beteekenis van de St. Bavo in den
algemeenen ontwikkelingsgang van de
Nederlandsche, en in- het bijzonder van
de Hollandsche Kerk-architectuur, is voor
Mr. J. W. Enschedégelegen in haar abso
lute en relatieve afmetingen. Niet de
détailleering, maar wel het beloop en de
verhoudingen der lijnen vormt de schoon
heid van dit gebouw.
De restauratie, sedert 30 jaar, met ijver
aan de kerk gedaan, heeft daarom kunnen
schaden noch baten.
Aan wijlen Mr. A. J. Enschedébrengt
de schrijver J. W. Enschedéhulde, omdat
aan diens liefdevolle vereering voor de
oudheden van beider vaderstad het te
danken is, dat dit herstellingsplan ont
worpen is en uitgevoerd wordt. Zijn
initiatief, zijn onvermoeide werkzaamheid
kan ook in deze niet hoog genoeg ge
schat en geprezen worden. Wat onbe
krompen blik, wat het aanwenden van
de rechte middelen kan te weeg brengen,
wanneer het geleid wordt door een hoog
edel streven, door veneratie voor het
voorgeslacht, door kunstzin, door een
waardige familietraditie, kan Haarlem's
monument getuigen.
Met de restauratie-zelf kan J. "W.
Enschedézich echter slechts gedeeltelijk
vereenigen. Dat ingrijpende herstellingen
gedaan worden, is een zeer natuurlijk
iets. Men moge het betreuren, dat de
buitenbekleeding der lichtbeukmuren ver
nieuwd is met zandsteen, omdat daardoor
de poëzie, die de verweerde muren heb
ben, te loor is gegaan; in redelijkheid
mag men zich daartegen niet verzetten,
omdat het behoud van -de kerk er mede
op het spel stond. Maar anders is het,
waar het gaat over het bijbouwen en
veranderen, wanneer dit niet kan ge
schieden volgens oude plannen, en de
fantaisie van een modernen bouwmeester
het ontbrekende in ouden stijl moet ont
werpen; psychologisch is dit een
onmolijke taak. Meende het voorgeslacht een
Sluitfiguur der voorrede van J. W. Enschedé.
bouwwerk te moeten herstellen of bij
bouwen, het werkte in eigen stijl; het
streefde niet naar een restauratie in stijl,
academisch en wél. Is de Keulsche Dom,
die voltooid moest worden in den ouden
stijl, niet een waarschuwend voorbeeld
geworden van negentiende-eeuwsche on
macht, zooals ze daar staat heel groot,
vol stijl-eenheid, maar zóó dood, dat zij
haar kunstbelang ingeboet heeft, als een
zichtbaar bewijs hoe oude vormen slechts
nagemaakt, niet herschapen kunnen
worden!
Daarom kan men niet ten volle te loven de
gevelverandering van de kosterswoning
en het wegbreken van de meest ooste
lijke der kerkhuisjes om zoodoende bloot
te leggen een der muren van de
kerke*) De echte Amsterdammers zeggen niet,
dat zij aan, maar op het Singel wonen.
raadskamer, omdat de horizontale rechte
gevellijst verbroken werd, die zulk een
goed contrast maakte met de verticale
lijnen van de kerk.
En wat was het gevolg van het weg
breken P
Er is een streven om kerkgebouwen
te ontmantelen van aangebouwde, niet tot
de kerken behoorende perceelen. Is brand
gevaar de reden, dan kan men er zich bij
neerleggen; artistiek echter heeft menig
er geen vrede mede, omdat en dit is hij
bij de St. Bavo in zeer sterke mate het
geval door de groote tegenstelling
Balustrade van de Kerstkapel.
tusschen die lage huiskens en de hooge
kerk, de kerk zelf nog veel rijziger schijnt
dan zij inderdaad is. Trouwens onze
middeleeuwsche bouwmeesters wisten heel
wél wat zij deden door monumentale ge
bouwen niet als thans op te richten, vrij
staand, liefst op het midden van een plein,
maar hen een plaats aan te wijzen zóó,
dat hun schepping slechts van terzijde
gezien kon worden als decoratieve af
sluiting van een ruimte, of ze te bouwen
in een complex van onaanzienlijke huizen,
waarmede ze in schrille tegenstelling
kwamen.
Daarom kan J. W. Enschedénietten
volle meegaan met hetgeen in de kerk
geschied. De restauratie heeft de St. Bavo
te Roomsen" gemaakt. Men versta wel:
Enschedézou er vrede mede hebben als
de kerk gebleven ware in het bezit der
Katholieken, wier geloofsgenooten uit
vroeger eeuw,4haar gebouwd hebben. Op
zich zelf betreurt hij het niet, dat elementen
in middeleeuwschen stijl in de kerk zelf
reeds een materialisatie" van de Katho
lieke beginselen is. Hij stelt zich louter
op het standpunt der aesthetika. Zonder
het volmaakt Roomsche te kunnen be
reiken, is die richting uitgestuurd. De
kerk is thans halfslachtig: half Roomsch,
half Hervormd. Men bedenke, dat de
kerk zonder eenig ornament, zonder
eenige polychromie, met eindelooze
witgekalkte muren, met vensters met wit
glas, ook haar charme had. Niemand
heeft beter de picturale schoonheid dier
onttakelde Roomsche kerken beter be
grepen dan schilder Bosboom. Die charme
is der kerk ontnomen, zonder dat een
andere, een betere, de Roomsche, haar
vervangen kon.
In elk stadium echter is de kerk ge
bleven mooi, grootsch, forsch, indruk
wekkend. Als een fiere, stoute reus ver
heft zij zich boven de daken van Haarlem,
boven de bosschen en duinen van
Kennemerland. In het hartje van Holland is
zij gesticht als een nog immer zichtbaar
teeken van innige vroomheid onzer
middeleeuwen, luide verkondigende wat
De zuid-oostelijke zijbeuk uit het westen.
Op den voorgrond, in het midden, de zuid-oostelyke py'ler, gemeenschappelijk aan koor en transept,
beschilderd met eene calvinistische moralisatie op rijm, in een renaissance-omljjsting van 1585.