Historisch Archief 1877-1940
löiddeleeuwsche Godsvrucht ter eere
Gods en zijne lieve heiligen" in de lage
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VO O R N ED E R L AND.
No. 1417
,\
ssu
v
>
' Tralie van het Vonthuis.
Jesmeed ijzeren hek uit 1423, thans nog d
afsluiting van de doopkamer (Vonthuis)
vormend.
landen aan der zee heeft weten te vormen
en te formeeren in den bouw van een
Godshuis.
Als zichtbaar teeken van innige be
wondering voor het schoone, stoute en
verhevene van de St. Bavo is het kunst
werk ontstaan, op 't welk hier de aan
dacht wordt gevestigd. Het idee is van
den uitgever Vincent Lopsjes. Om den
zin voor Symboliek voor zijn vriend J. W.
Enschedéte streelen, om te blijven in
den geest van den Kerkbouw, heeft hij
de uitvoering aan drie treflijke mannen
of firma's opgedragen, aan J. W. Enschedé,
Kleinmann, en Ipenbuur en Seldam, om
het beste te leveren in een schoon trio:
Wetenschap, Kunst en Nijverheid.
Het werk looft de meesters!
Sluitsteen met afbeelding van St. Bavo.
J. H. RÖSSING.
=^=!
De tentoonstelling f isselingh in PDlcbri Studio,
? De Breitner». Er zijn hier een aantal schil
derijen, een getal aquarellen die aanleiding
geven tot opmerkingen, die hier volgen. Het
beste schilderij, n als kleur n als bouw, is
No. 34 Damrak; alleen doet het een photo
vermoeden waarnaar gewerkt wierd. Het is
op den voorgrond dooiend sneeuwijs en water,
waarin fluweel-bruine schuiten liggen en
waarvan de eene (de eerste van de groote
groep) bizondere diepe tonige bruinen heeft
en een rood dat prachtig is, een stervend
rood. Ge ziet verder de gracht en de rij
'huizen die zich vervaagt naar het verre, het
gedoe op de gracht, trams en menschen. De
charme van dit werk is de gevuldheid van
het schilderij en de kleur van de schepen
die het geheel beheerschen en het werklijk
diep en fluweelig maken. No. 29 de Japansche
figuur met pop is te zien als kleur-geheel.
Bij .diepere beschouwing blijkt het gezicht
van de vrouw wat houten, de plooien van
het kleed duiden niet genoegzaam en wat
sterk genoeg de bouw van het lijf er onder
aan. En zoo is de samenhang van de
huizenmassa in Oud Amsterdam ook wat wankel.
Er is niet de onwrikbare eenheid van
steenklomp in bereikt die toch, eenigszins zeker,
het doel moest zijn van deze schilderij, want
als pièce centrale werd deze massa gezet van
het stadsgedeelte dat achter het water ligt.
De voorgrond is een breede strook waters,
bedekt met vlotten hout waarop sneeuw. Er
is nog een schilderij hier met sneeuw: een
open plek tusschen huizen waardoor de
grondkruiers zich bewegen en waar in de
sneeuw ik schreef het reeds een te
monotone kleur is om zuiver en frisch te
z\jn; de sneeuw wierd eer uit herinnering er
bij gevoegd. En in Brug" is het paard met
de misteekende voorpoot een zeer hinderlijk
deel'; de grondkruiers" (31) menschen in
actie is te verwaarloosd van voren.
Het is een algemeene opmerking die te
maken is tegen 't gansche werk van Breitner
dat het in vastheid verloor en dat in vorm
het in werklijkheid stelliger mocht zijn
omvoortreffelijker plaats te kunnen innemen
later in de rij. Want er is soms een grootsch
geweld in maar het is of de volheid van
kracht het soms verliest en een wat leeg
gebaar wordt tegenover het vroegere, tegen
over byv. het kind uit de collectie-Nijland,
dat op een bank zit, en een van de beste
dingen mij lijkt die de schilder ooit schilderde.
Dijstelhoff. Er zijn hier een aantal
visschen" (olieverf) van den technischen werker
Dijsselhoff. Ze hebben, op een enkele uit
zondering na, voor mij de volgende gebre
ken : De achtergronden zijn wat te levenloos
geworden en geven daardoor aan het gansche
den indruk van iets decoratiefs. Dan zijn er
te veel werkjes bij waar op de vischjes zoo
klein zijn, dat zij niet meer bestudeerd kun
nen worden om hun bouw, er zijn er te
weinig1 dat het den indruk geeft van een
menigte, en daardoor kry'gt zoo'n werkje iets
oubelangrijks. Het geeft geen indrukken in
eenige richting die groot genoeg zjjn. Ge
waardeert hoe een snelle wending van een
visch geobserveerd wordt, ge vindt (maar
niet lang) de borreling in een water interes
sant om te zijn maar d e indrukken blij ven
niet, noch zjjn ze sterk genoeg. Een enkele
visch groot geschilderd, of een paar visschen
maken een goed schilderij meer mogelijk,
want de globale vorm, die van zelf zoo'n
groepje visschen krjjgt op een klein paneeltje,
wordt uitdrukking-loos en verliest wat zoo
bekorend is aan deze dieren: de gebogen
levende lijn van een waterdier. Dit is ook
een gedeelte van de meerdere waarde die
zijn vroegere aquarellen bezitten, dat ze groot
genoeg zijn voor ieder schoon detail en die
op deze tentoonstelling het schilderijtje,
waarop de visschen het grootst zijn (met n
ander) het langst bijblijft.
'n Opmerking zij mij hier vergund. Dit
schilderijtje wierd in den katalogiis gerepro
duceerd maar er is in geretoucheerd."
Er wierden détails in bijgevoegd". En dit
dunkt me n een lastige kwestie voor later
n een weg waarop tot waar te gaan lastig
te bepalen is. Het dunkt mij absoluut on
juist ooit op een reproductie iets toe te
voegen" zooals hier gebeurde. Het maakt
een photo tot een bedriegend document.
Men kan niet zeggen dat de kleine smalle
toetsjes verf van het werk door van der
Maarel in staat waren een schoon een geheel
te vormen. Br zijn daarvoor sommige ge
breken, om dit te verhinderen. De eerste
is; alles is kven-loos; kleur en lijn, en alles
volgt feitelijk hieruit. Hierdoor komt het dat
de diep gewilde kleuren donker maar niet
diep zijn; hieruit volgt dat de lijn die een
mee-werkende factor is in ieder schilderij,
zonder eenige trilling is en als een doek,
vaag neerhangt. Hiertoe volgt dat een enkle
tegenstelling van goud en -bruin en groenend
blauw op 't eerste kijken iets charmeerends
mag hebben, later bij herhaald bezien te
week blijkt te zijn; hieruit volgt dat de wijze
waarop de gezichtslijn zich heft van de lucht
niet de rilling heeft en de schittering die
het eigen behoort te zijn. Dat een vrouw
die buiten zit, nooit bij hem werkelijk in
de open lucht is, spreekt van zelf. Toch
ware dit nog geen bezwaar. De macht van
den droom kon groot genoeg zijn om dit
irreëele licht aanneembaar te maken maar
zoo er neiging is in dit werk tot een droom
dan is het zeker dat de macht daartoe niet
groot genoeg wierd om de dingen te doen
leven in de atmosfeer die zij wilde. Het
oudste gedeelte van het geëxposeerde werk
hier is nog het beste maar toch ook
zonder sprankeling; de achtergronden van
schilderijen, ze mogen stil zijn ze kunnen
en mogen niet dood zijn.
Niet dood is het werk van Gabrièl.
Het is spranklend van leven altijd, het is
soms zelfs grootsch. De morgenschemering"
bezit het zeldzame element grootheid" in
de weidschheid waarmee de dampen-volle,
goudene morgen aankomt de hutten" be
zitten dit zeldzame element in de manier
waarop de drie schuren staan onder de
blauw-en-witte lucht, die het behoorde u
eigenlijk niet meer gezegd te worden lucht
is zooals altijd en geen verf. De andere eigen
schap die Gabriël nog te weinig gewaardeerd
doet worden, maar die voor hem een winst
is juist in het oordeel van de toekomst, is
aanwezig in Vreeland (37 uit het jaar '72)
en in 62 Dijkje. Vreeland is een voorstelling
van een water op den voorgrond, een stuk
vooruitkomend land van met enkele van de
stukken aan het eind wier vorm hij gaarne
détailleerend schilderde en dan een horizont
met ophaalbrug en molen onder een
fijnrijzend licht. Het dijkje is een stijgend wegje
van rechts naar het midden van het schil
derijtje. Links wat boomen, een hek, een
figuurtje rechts, een hekje, en ook aan de
andere zij van den weg opkomend een figuurtje
met een parasol sierlijk en eenvoudig. En
welke die eigenschap is ?
Het is de strakke soberheid; 'Ie gauwe, zui
vere, onversierde weer-gave van het geziene. Het
werk is sober ; dat het strak is, wordt u dui
delijk uit Vreeland waar de lucht, waar de
lijn van het land met een stelligheid zich
strekt voor uw oogen die, als ge niet gansch
verdronken zijt in het noodeloos-welige van
het verloopend impressionisme, en als ge
weet dat de vorm een nooit te ontgaan element
is, u moet verrukken. En het is mij zoo zeer
vrij van het gesierde en toch bleef het een
schoon dat ook dit een bewijs te meer is
voor de beteekenis van den man, die zonder
rhetorische lokking de oogen zuiver kon
voeden met zijn pittigen eenvoud.
PLASSCIIAKHT.
llMliiiiiiilimimiHlliilliiiiiliiiiiiiiMimiiiiliiiiillmmiiiiiiiiiiitiiiiiimiii
UIT DE NATUUR
LXX1I.
Nachtelijke Wandelingen.
Een van de vele dingen, waar een stads
bewoner nooit toe komt, zijn nachtelijke
wandelingen in de vrije natuur, 't Gebeurt
wel eens, dat je van wege de muggen of een
bruiloftspartij niet slapen kunt; maar opstaan,
naar buiten gaan, wordt het niet licht; men
moet eerst zoo ver door de stad loopen; elke
nachtwacht kijkt je argwanend aan; hij ziet
dadelijk dat je geen geroutineerd nachtbraker
bent en loopt een eindje achter j e aan; dat is
vervelend, 't maakt je nerveus en ik geloof
grif een goede kennis, die mij vertelde dat
hij het bij zoo'n gelegenheid ten slotte eens
op een loopen zette en opgebracht werd.
In 't dorpje waar ik deze mooie
zomervacantie doorbracht, ben ik meermalen
's nachts in 't bosch en in de velden geweest,
moederziel alleen en vaker nog in groot ge
zelschap. Wij maakten Indische dagverdeeling,
versliepen de heetste uren en lagen 's nachts
tegen twaalven klaar wakker; de een wekte
den ander op, en gezamenlijk gingen we dan
naar de vallende sterren kijken. Onze gewone
wandeling eindigde meestal op een hoogen
heuvel vanwaar we bij dag een uur of vijf,
en wellicht verder, het Belgische land in
konden zien.
In de eerste weken van de vacantie hadden we
zulk*feen schitterenden maneschijn, dat gewoon
drukschrift met gemak te lezen viel, en de
wandeling was in alle opzichten een genot.
De witte dorpshuizen, bij dag zoo nuchter
onder hun witte, paarse of groene kalklaag, of
zoo groezelig besmeerd met leem, werden
door de bleeke tooverstralen in poëtische
plekjes veranderd, de raadselachtige diepe
schaduwen, vervormden boomen, huizen en
watermolens dat ze onherkenbaar waren,
zoodat men zich een oogenblik vreemd voelde
als in een onbekende streek.
De ingrediënten voor de dassenjacht.
Geen tochtje bewoog de lauwe lucht, vochtig
door de nevels, die opstegen uit het nauwe
rivierdal en dit maakte de stilte zoo diep,
dat we overal de echo's van onze voetstappen
hoorden. Verbazend sterk zijn de geluiden
uit de verte in dit steenachtig land, het piepen
van een boschmuis, vlak bij ons klonk als
een gil; het blazen van een paar ooruilen,
'die op een rots zaten op een kwartier gaans
afstand, was angstwekkend duidelijk en als
de dieren opvlogen kermde hun gehuil voort
van top tot top. Een vos die scherp en
kefferig jankt onder de adelaarsvarens wekt,
de honden op de hoeven en een poosje klinkt
rondom nijdig geblaf in, dat opstijgt uit de
diepten en door de echo's dicht bij schijnt.
Anderhalf uur in 't rond is trein noch
tram te bekennen; toch hooren wij hier dui
delijk het dof gedreun van een nachttrein
ergens tusschen Luik en Aken. In die
richting ligt een oud kasteel, met veel torens
en kanteelen; de maan staat er nu vlak boven,
en sprookjesachtig blinken de leien daken,
de weerhanen en de kleine torenvensters
uit boven een streperig nevel wolkje, dat de
hooge muren in tweeën deelt.
Eens in zoo'n maannacht zijn we op de
dassenjacht geweest. Drie kleine bastaard
bulldoggen, monsters met blootliggende tanden
en leelijke kromme pooten, werden dicht '
bij 't bosch losgelaten; de beide jagers fluis
terden de dieren iets toe en sluipend als
katten gleden ze de struiken in. We hoorden
het hijgend snuiven voortglijden over de
weiden langs den boschrand. De baas stond
gereed met zijn groote ijzeren dassentang om
toe te snellen, zoodra de honden aan zouden
slaan, als teeken dat ze een das gesteld"
hadden.
Een van de beide mannen droeg ook nog
een opgerolden groven aardappelzak bij zich,
met een zwaar touw dichtgebonden. Daarin
zou de das, als hij maar eens den ijzeren
kraag .van de tang om zijn nek had gekregen,
levend worden opgeborgen. Het touw moet
er dan zoo strak om, dat het dier zich niet
verroeren kan, anders bijt hij den zak stuk.
Onze jagers hoopten op een levende vangst,
om eenige jonge dassebijters op de jacht te
kunnen dresseeren. Daartoe, zoo hoorde ik,
wordt de gevangen das half dood geslagen en
dan eerst wagen zij hun jonge honden er aan.
Deze martelen dan het arme dier tot het mors
dood is. Een afschuwelij ke en dan ook verboden
behandeling van een beest, dat heel weinig
schade doet; althans in deze streek, waar,
behalve konijnen, haast geen klein wild meer
te vinden is. De eenige last die de boeren
hebben van de das, bestaat hierin, dat hij
's nachts de weiden en soms de bouwlanden
omwoelt om larven en wormen te zoeken.
Na een tien minuten naderde het regel
matig snuiven ons weer als een tuf-tuf die
uit de verte aan komt snellen. Vier- ot'vijf
maal werden de honden uitgezonden, maar
steeds kwamen ze terug zonder n kef ge
geven te hebben.
't Is te licht," zei de jager, en de schaduw
te zwart, de das is bang voor zijn eigen schaduw
en kruipt weer in zijn hol bij zulk weer. Er
moeten wolken voor de maan drijven, anders
komen we platzak thuis."
En dat gebeurde. Eens in de dichte
bramen aan den weidekant van 't bosch
sloegen de honden aan; wij holden allen toe
op een sein van den jager, maar de honden
hadden in 't dichte gewas het dier niet staande
kunnen houden tot wij bij hen waren. Hij
blaast zich op als een elastieken bal", ver
klaarde de baas en dan glijden de tande/i af."
Eerlijk gezegd, speet het mij maar weinig,
dat we geen das vingen; want 't spaarde mij
veel last; ik had het dier stellig coüte que
eoute gekocht, om 't niet te laten martelen
en na het geteekend te hebben, naar Artis
gezonden.
(Slot volgt}. E. HEIMAXS.
Het kasteel Malmaison,
i.
Verleden jaar heeft de Fransche millionnair
Osiris den staat het beroemde kasteel Mal
maison ten geschenke aangeboden en de
regeering der republiek is na eenige over
weging er toe overgegaan het vorstelijke ge
schenk dankbaar te aanvaarden. Terecht zogt
Georges Eiat in Ie Monde Moderne" dat
hiermedede het juiste oogenblik is gekomen
om de aandacht te vestigen op het gebouw,
waaraan zóó talrijke historische herinnerin
gen verbonden zijn; nergens rijzen de ge
stalten uit het Napoleontische tijdperk zóó
levendig op voor onzen geest en vooral zij,
de meest aantrekkelijke, Frankrijks eerste
Keizerin, die het hart van het volk bezat,
meer dan alle andere hoofdpersonen der
grande poque."
Niemand heeft ons Keizerin Joséphine beter
geschilderd dan Frédéric Masson, lid der
Académie Franeaise, die verschillende werken
aan de geschiedenis der keizerlijke familie
wijdde en over de slotvrouwe van Malmaison
heeft geschreven in zijn: Joséphine, imp
ratrice et reine" en Joséphine repudiée."
Reeds lang voordat er sprake kon zijn van
hare schitterende toekomst had Joséphine
als jeugdige echtgenoote van den generaal
de Beauharnais voorliefde voor deze omgeving
opgevat, toen zij b\j eene vriendin^ te Croissy
logeerde. En allen, die van Parijs naar
SaintGermain gaan, kennen het bekoorlijke en
tevens eenvoudige landschap cette jolie
campagne, plaisante et verte, oüla Seine
s'attarde en décrivant ses courbes lentes au
milieu des pres fleuris qu'a chantés Madame
Deshoulières. Par-dessus les grands arbres
de l'ile, par delüla bande claire des prairies
longeant la rivière, elle apercevait une maison
a haute toiture qu'entouraient des arbres,
puis, ca et la, dans un enclos assez vaste,
des potagers, des champs de froment, des
vignes, de petits bois, distrayant l'oeil de
l'échiquetage de leurs tons variés."
In 1792 vertoefde mevrouw de Beauharnais
te Croissy en in het volgende jaar woonde
zij er gedurende eenige maanden. Toen de
vicomte de Beauharnais als slachtoffer van
het Schrikbewind gevallen was en de schoone
weduwe na eenige jaren hare hand aan den
roemrijken generaal Bonaparte reikte, bezocht
zij met Napoleon weldra de geliefde land
streek en maakte hem opmerkzaam op de
schoone ligging van het huis, dat zij zoo
begeerde. Malmaison behoorde destijds aan
den heer du Moley; zyn fortuin had in de
stormachtige tijden der revolutie zeer geleden
en hij scheen niet ongenegen zijn eigendom
te verkoopen. Het huis had toen nog een
vrij eenvoudig aanzien, een groot gebouw
van twee verdiepingen en geflankeerd door
twee paviljoenen, welke van zeer hooge daken
voorzien waren. Opmerkelijk is het, dat juist
tijdens de afwezigheid van Napoleon, die de
vermaarde expeditie naar Egypte had onder
nomen, Malmaison met het geheele
rondomliggende domein door de achterblijvende
echtgenoote werd gekocht, voor de som van
bijna 300 duizend francs. Deze daad kenschetst
Joséphine, die de waarde van het geld veel
minder goed kende dan Bonaparte; er schijnt
dan ook slechts een gering gedeelte der koop
som in gereed geld betaald te zijn. Toen de
teruggekeerde generaal den koop vernam,
was hij verre van ingenomen met het ge
beurde; hij vond de som buitensporig hoog,
doch eenmaal onder de bekoring van Mal
maison, ging Bonaparte een accoord aan en
achtte hij de verworven buitenplaats het
geschikte oord om er zijn grootsche plannen
voor de toekomst te overpeinzen.
Van toen af werd het een ware rage van
uitbreiding en verfraaiing van Malmaison;
het aanzien van het landgoed scheen gelijken
tred te moeten houden met de grootheid der
Bonaparte's. De echtgenoote van den
zegevierenden veldheer, de gemalin van den
eersten Consul wilde op de zoo geliefde
woning den stempel van haren smaak druk
ken; Malmaison moest iets aparts van Jos
phine zijn, gelijk Trianon de schepping van
Marie-Antoinette was. De architecten Percier
en Fontaine, werden belast met de uitvoering
der bouwplannen, terwijl Lepere, Brisseau
en Berthault voor den aanleg der tuinen
zorgden; een groot gedeelte van het park
werd in een Engelschen turn herschapen.
In Mei 1801 had een en ander reeds 600
duizend francs verslonden. De eerste Consul
J. J. BIESING,
Mwmtthanttel.
's-GRAVENHAGE,
Molenstraat 65,65A en 61
Moderne Schilderijen,
Aquarellen en Gravures.
Panorama-Ge'bouw.
Amsterdam, Plantage.
Antieke Meubelen, Porceleinen, Schil
derijen, Perzische Tapijten.
Vaste prijzen* Toegang vrij.
Laat Uwe woning inrichten
door
Nieuwe ontwerpen. Smaakvolle ensembles.
Zeer billijke noteering. Foto's en Prijscouranten en
Begrootingen gratis. Plaatsing door eigen personeel
ónder volledige garantie. Vele attesten.
AARDEWERK
l BINNEN-!
INRICHTINGTOT
MEUBELEERING
EN -VERSIERING
^DER- WONING
I2O-ROKIN-12O