De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 21 augustus pagina 6

21 augustus 1904 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

löiddeleeuwsche Godsvrucht ter eere Gods en zijne lieve heiligen" in de lage DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VO O R N ED E R L AND. No. 1417 ,\ ssu v > ' Tralie van het Vonthuis. Jesmeed ijzeren hek uit 1423, thans nog d afsluiting van de doopkamer (Vonthuis) vormend. landen aan der zee heeft weten te vormen en te formeeren in den bouw van een Godshuis. Als zichtbaar teeken van innige be wondering voor het schoone, stoute en verhevene van de St. Bavo is het kunst werk ontstaan, op 't welk hier de aan dacht wordt gevestigd. Het idee is van den uitgever Vincent Lopsjes. Om den zin voor Symboliek voor zijn vriend J. W. Enschedéte streelen, om te blijven in den geest van den Kerkbouw, heeft hij de uitvoering aan drie treflijke mannen of firma's opgedragen, aan J. W. Enschedé, Kleinmann, en Ipenbuur en Seldam, om het beste te leveren in een schoon trio: Wetenschap, Kunst en Nijverheid. Het werk looft de meesters! Sluitsteen met afbeelding van St. Bavo. J. H. RÖSSING. =^=! De tentoonstelling f isselingh in PDlcbri Studio, ? De Breitner». Er zijn hier een aantal schil derijen, een getal aquarellen die aanleiding geven tot opmerkingen, die hier volgen. Het beste schilderij, n als kleur n als bouw, is No. 34 Damrak; alleen doet het een photo vermoeden waarnaar gewerkt wierd. Het is op den voorgrond dooiend sneeuwijs en water, waarin fluweel-bruine schuiten liggen en waarvan de eene (de eerste van de groote groep) bizondere diepe tonige bruinen heeft en een rood dat prachtig is, een stervend rood. Ge ziet verder de gracht en de rij 'huizen die zich vervaagt naar het verre, het gedoe op de gracht, trams en menschen. De charme van dit werk is de gevuldheid van het schilderij en de kleur van de schepen die het geheel beheerschen en het werklijk diep en fluweelig maken. No. 29 de Japansche figuur met pop is te zien als kleur-geheel. Bij .diepere beschouwing blijkt het gezicht van de vrouw wat houten, de plooien van het kleed duiden niet genoegzaam en wat sterk genoeg de bouw van het lijf er onder aan. En zoo is de samenhang van de huizenmassa in Oud Amsterdam ook wat wankel. Er is niet de onwrikbare eenheid van steenklomp in bereikt die toch, eenigszins zeker, het doel moest zijn van deze schilderij, want als pièce centrale werd deze massa gezet van het stadsgedeelte dat achter het water ligt. De voorgrond is een breede strook waters, bedekt met vlotten hout waarop sneeuw. Er is nog een schilderij hier met sneeuw: een open plek tusschen huizen waardoor de grondkruiers zich bewegen en waar in de sneeuw ik schreef het reeds een te monotone kleur is om zuiver en frisch te z\jn; de sneeuw wierd eer uit herinnering er bij gevoegd. En in Brug" is het paard met de misteekende voorpoot een zeer hinderlijk deel'; de grondkruiers" (31) menschen in actie is te verwaarloosd van voren. Het is een algemeene opmerking die te maken is tegen 't gansche werk van Breitner dat het in vastheid verloor en dat in vorm het in werklijkheid stelliger mocht zijn omvoortreffelijker plaats te kunnen innemen later in de rij. Want er is soms een grootsch geweld in maar het is of de volheid van kracht het soms verliest en een wat leeg gebaar wordt tegenover het vroegere, tegen over byv. het kind uit de collectie-Nijland, dat op een bank zit, en een van de beste dingen mij lijkt die de schilder ooit schilderde. Dijstelhoff. Er zijn hier een aantal visschen" (olieverf) van den technischen werker Dijsselhoff. Ze hebben, op een enkele uit zondering na, voor mij de volgende gebre ken : De achtergronden zijn wat te levenloos geworden en geven daardoor aan het gansche den indruk van iets decoratiefs. Dan zijn er te veel werkjes bij waar op de vischjes zoo klein zijn, dat zij niet meer bestudeerd kun nen worden om hun bouw, er zijn er te weinig1 dat het den indruk geeft van een menigte, en daardoor kry'gt zoo'n werkje iets oubelangrijks. Het geeft geen indrukken in eenige richting die groot genoeg zjjn. Ge waardeert hoe een snelle wending van een visch geobserveerd wordt, ge vindt (maar niet lang) de borreling in een water interes sant om te zijn maar d e indrukken blij ven niet, noch zjjn ze sterk genoeg. Een enkele visch groot geschilderd, of een paar visschen maken een goed schilderij meer mogelijk, want de globale vorm, die van zelf zoo'n groepje visschen krjjgt op een klein paneeltje, wordt uitdrukking-loos en verliest wat zoo bekorend is aan deze dieren: de gebogen levende lijn van een waterdier. Dit is ook een gedeelte van de meerdere waarde die zijn vroegere aquarellen bezitten, dat ze groot genoeg zijn voor ieder schoon detail en die op deze tentoonstelling het schilderijtje, waarop de visschen het grootst zijn (met n ander) het langst bijblijft. 'n Opmerking zij mij hier vergund. Dit schilderijtje wierd in den katalogiis gerepro duceerd maar er is in geretoucheerd." Er wierden détails in bijgevoegd". En dit dunkt me n een lastige kwestie voor later n een weg waarop tot waar te gaan lastig te bepalen is. Het dunkt mij absoluut on juist ooit op een reproductie iets toe te voegen" zooals hier gebeurde. Het maakt een photo tot een bedriegend document. Men kan niet zeggen dat de kleine smalle toetsjes verf van het werk door van der Maarel in staat waren een schoon een geheel te vormen. Br zijn daarvoor sommige ge breken, om dit te verhinderen. De eerste is; alles is kven-loos; kleur en lijn, en alles volgt feitelijk hieruit. Hierdoor komt het dat de diep gewilde kleuren donker maar niet diep zijn; hieruit volgt dat de lijn die een mee-werkende factor is in ieder schilderij, zonder eenige trilling is en als een doek, vaag neerhangt. Hiertoe volgt dat een enkle tegenstelling van goud en -bruin en groenend blauw op 't eerste kijken iets charmeerends mag hebben, later bij herhaald bezien te week blijkt te zijn; hieruit volgt dat de wijze waarop de gezichtslijn zich heft van de lucht niet de rilling heeft en de schittering die het eigen behoort te zijn. Dat een vrouw die buiten zit, nooit bij hem werkelijk in de open lucht is, spreekt van zelf. Toch ware dit nog geen bezwaar. De macht van den droom kon groot genoeg zijn om dit irreëele licht aanneembaar te maken maar zoo er neiging is in dit werk tot een droom dan is het zeker dat de macht daartoe niet groot genoeg wierd om de dingen te doen leven in de atmosfeer die zij wilde. Het oudste gedeelte van het geëxposeerde werk hier is nog het beste maar toch ook zonder sprankeling; de achtergronden van schilderijen, ze mogen stil zijn ze kunnen en mogen niet dood zijn. Niet dood is het werk van Gabrièl. Het is spranklend van leven altijd, het is soms zelfs grootsch. De morgenschemering" bezit het zeldzame element grootheid" in de weidschheid waarmee de dampen-volle, goudene morgen aankomt de hutten" be zitten dit zeldzame element in de manier waarop de drie schuren staan onder de blauw-en-witte lucht, die het behoorde u eigenlijk niet meer gezegd te worden lucht is zooals altijd en geen verf. De andere eigen schap die Gabriël nog te weinig gewaardeerd doet worden, maar die voor hem een winst is juist in het oordeel van de toekomst, is aanwezig in Vreeland (37 uit het jaar '72) en in 62 Dijkje. Vreeland is een voorstelling van een water op den voorgrond, een stuk vooruitkomend land van met enkele van de stukken aan het eind wier vorm hij gaarne détailleerend schilderde en dan een horizont met ophaalbrug en molen onder een fijnrijzend licht. Het dijkje is een stijgend wegje van rechts naar het midden van het schil derijtje. Links wat boomen, een hek, een figuurtje rechts, een hekje, en ook aan de andere zij van den weg opkomend een figuurtje met een parasol sierlijk en eenvoudig. En welke die eigenschap is ? Het is de strakke soberheid; 'Ie gauwe, zui vere, onversierde weer-gave van het geziene. Het werk is sober ; dat het strak is, wordt u dui delijk uit Vreeland waar de lucht, waar de lijn van het land met een stelligheid zich strekt voor uw oogen die, als ge niet gansch verdronken zijt in het noodeloos-welige van het verloopend impressionisme, en als ge weet dat de vorm een nooit te ontgaan element is, u moet verrukken. En het is mij zoo zeer vrij van het gesierde en toch bleef het een schoon dat ook dit een bewijs te meer is voor de beteekenis van den man, die zonder rhetorische lokking de oogen zuiver kon voeden met zijn pittigen eenvoud. PLASSCIIAKHT. llMliiiiiiilimimiHlliilliiiiiliiiiiiiiMimiiiiliiiiillmmiiiiiiiiiiitiiiiiimiii UIT DE NATUUR LXX1I. Nachtelijke Wandelingen. Een van de vele dingen, waar een stads bewoner nooit toe komt, zijn nachtelijke wandelingen in de vrije natuur, 't Gebeurt wel eens, dat je van wege de muggen of een bruiloftspartij niet slapen kunt; maar opstaan, naar buiten gaan, wordt het niet licht; men moet eerst zoo ver door de stad loopen; elke nachtwacht kijkt je argwanend aan; hij ziet dadelijk dat je geen geroutineerd nachtbraker bent en loopt een eindje achter j e aan; dat is vervelend, 't maakt je nerveus en ik geloof grif een goede kennis, die mij vertelde dat hij het bij zoo'n gelegenheid ten slotte eens op een loopen zette en opgebracht werd. In 't dorpje waar ik deze mooie zomervacantie doorbracht, ben ik meermalen 's nachts in 't bosch en in de velden geweest, moederziel alleen en vaker nog in groot ge zelschap. Wij maakten Indische dagverdeeling, versliepen de heetste uren en lagen 's nachts tegen twaalven klaar wakker; de een wekte den ander op, en gezamenlijk gingen we dan naar de vallende sterren kijken. Onze gewone wandeling eindigde meestal op een hoogen heuvel vanwaar we bij dag een uur of vijf, en wellicht verder, het Belgische land in konden zien. In de eerste weken van de vacantie hadden we zulk*feen schitterenden maneschijn, dat gewoon drukschrift met gemak te lezen viel, en de wandeling was in alle opzichten een genot. De witte dorpshuizen, bij dag zoo nuchter onder hun witte, paarse of groene kalklaag, of zoo groezelig besmeerd met leem, werden door de bleeke tooverstralen in poëtische plekjes veranderd, de raadselachtige diepe schaduwen, vervormden boomen, huizen en watermolens dat ze onherkenbaar waren, zoodat men zich een oogenblik vreemd voelde als in een onbekende streek. De ingrediënten voor de dassenjacht. Geen tochtje bewoog de lauwe lucht, vochtig door de nevels, die opstegen uit het nauwe rivierdal en dit maakte de stilte zoo diep, dat we overal de echo's van onze voetstappen hoorden. Verbazend sterk zijn de geluiden uit de verte in dit steenachtig land, het piepen van een boschmuis, vlak bij ons klonk als een gil; het blazen van een paar ooruilen, 'die op een rots zaten op een kwartier gaans afstand, was angstwekkend duidelijk en als de dieren opvlogen kermde hun gehuil voort van top tot top. Een vos die scherp en kefferig jankt onder de adelaarsvarens wekt, de honden op de hoeven en een poosje klinkt rondom nijdig geblaf in, dat opstijgt uit de diepten en door de echo's dicht bij schijnt. Anderhalf uur in 't rond is trein noch tram te bekennen; toch hooren wij hier dui delijk het dof gedreun van een nachttrein ergens tusschen Luik en Aken. In die richting ligt een oud kasteel, met veel torens en kanteelen; de maan staat er nu vlak boven, en sprookjesachtig blinken de leien daken, de weerhanen en de kleine torenvensters uit boven een streperig nevel wolkje, dat de hooge muren in tweeën deelt. Eens in zoo'n maannacht zijn we op de dassenjacht geweest. Drie kleine bastaard bulldoggen, monsters met blootliggende tanden en leelijke kromme pooten, werden dicht ' bij 't bosch losgelaten; de beide jagers fluis terden de dieren iets toe en sluipend als katten gleden ze de struiken in. We hoorden het hijgend snuiven voortglijden over de weiden langs den boschrand. De baas stond gereed met zijn groote ijzeren dassentang om toe te snellen, zoodra de honden aan zouden slaan, als teeken dat ze een das gesteld" hadden. Een van de beide mannen droeg ook nog een opgerolden groven aardappelzak bij zich, met een zwaar touw dichtgebonden. Daarin zou de das, als hij maar eens den ijzeren kraag .van de tang om zijn nek had gekregen, levend worden opgeborgen. Het touw moet er dan zoo strak om, dat het dier zich niet verroeren kan, anders bijt hij den zak stuk. Onze jagers hoopten op een levende vangst, om eenige jonge dassebijters op de jacht te kunnen dresseeren. Daartoe, zoo hoorde ik, wordt de gevangen das half dood geslagen en dan eerst wagen zij hun jonge honden er aan. Deze martelen dan het arme dier tot het mors dood is. Een afschuwelij ke en dan ook verboden behandeling van een beest, dat heel weinig schade doet; althans in deze streek, waar, behalve konijnen, haast geen klein wild meer te vinden is. De eenige last die de boeren hebben van de das, bestaat hierin, dat hij 's nachts de weiden en soms de bouwlanden omwoelt om larven en wormen te zoeken. Na een tien minuten naderde het regel matig snuiven ons weer als een tuf-tuf die uit de verte aan komt snellen. Vier- ot'vijf maal werden de honden uitgezonden, maar steeds kwamen ze terug zonder n kef ge geven te hebben. 't Is te licht," zei de jager, en de schaduw te zwart, de das is bang voor zijn eigen schaduw en kruipt weer in zijn hol bij zulk weer. Er moeten wolken voor de maan drijven, anders komen we platzak thuis." En dat gebeurde. Eens in de dichte bramen aan den weidekant van 't bosch sloegen de honden aan; wij holden allen toe op een sein van den jager, maar de honden hadden in 't dichte gewas het dier niet staande kunnen houden tot wij bij hen waren. Hij blaast zich op als een elastieken bal", ver klaarde de baas en dan glijden de tande/i af." Eerlijk gezegd, speet het mij maar weinig, dat we geen das vingen; want 't spaarde mij veel last; ik had het dier stellig coüte que eoute gekocht, om 't niet te laten martelen en na het geteekend te hebben, naar Artis gezonden. (Slot volgt}. E. HEIMAXS. Het kasteel Malmaison, i. Verleden jaar heeft de Fransche millionnair Osiris den staat het beroemde kasteel Mal maison ten geschenke aangeboden en de regeering der republiek is na eenige over weging er toe overgegaan het vorstelijke ge schenk dankbaar te aanvaarden. Terecht zogt Georges Eiat in Ie Monde Moderne" dat hiermedede het juiste oogenblik is gekomen om de aandacht te vestigen op het gebouw, waaraan zóó talrijke historische herinnerin gen verbonden zijn; nergens rijzen de ge stalten uit het Napoleontische tijdperk zóó levendig op voor onzen geest en vooral zij, de meest aantrekkelijke, Frankrijks eerste Keizerin, die het hart van het volk bezat, meer dan alle andere hoofdpersonen der grande poque." Niemand heeft ons Keizerin Joséphine beter geschilderd dan Frédéric Masson, lid der Académie Franeaise, die verschillende werken aan de geschiedenis der keizerlijke familie wijdde en over de slotvrouwe van Malmaison heeft geschreven in zijn: Joséphine, imp ratrice et reine" en Joséphine repudiée." Reeds lang voordat er sprake kon zijn van hare schitterende toekomst had Joséphine als jeugdige echtgenoote van den generaal de Beauharnais voorliefde voor deze omgeving opgevat, toen zij b\j eene vriendin^ te Croissy logeerde. En allen, die van Parijs naar SaintGermain gaan, kennen het bekoorlijke en tevens eenvoudige landschap cette jolie campagne, plaisante et verte, oüla Seine s'attarde en décrivant ses courbes lentes au milieu des pres fleuris qu'a chantés Madame Deshoulières. Par-dessus les grands arbres de l'ile, par delüla bande claire des prairies longeant la rivière, elle apercevait une maison a haute toiture qu'entouraient des arbres, puis, ca et la, dans un enclos assez vaste, des potagers, des champs de froment, des vignes, de petits bois, distrayant l'oeil de l'échiquetage de leurs tons variés." In 1792 vertoefde mevrouw de Beauharnais te Croissy en in het volgende jaar woonde zij er gedurende eenige maanden. Toen de vicomte de Beauharnais als slachtoffer van het Schrikbewind gevallen was en de schoone weduwe na eenige jaren hare hand aan den roemrijken generaal Bonaparte reikte, bezocht zij met Napoleon weldra de geliefde land streek en maakte hem opmerkzaam op de schoone ligging van het huis, dat zij zoo begeerde. Malmaison behoorde destijds aan den heer du Moley; zyn fortuin had in de stormachtige tijden der revolutie zeer geleden en hij scheen niet ongenegen zijn eigendom te verkoopen. Het huis had toen nog een vrij eenvoudig aanzien, een groot gebouw van twee verdiepingen en geflankeerd door twee paviljoenen, welke van zeer hooge daken voorzien waren. Opmerkelijk is het, dat juist tijdens de afwezigheid van Napoleon, die de vermaarde expeditie naar Egypte had onder nomen, Malmaison met het geheele rondomliggende domein door de achterblijvende echtgenoote werd gekocht, voor de som van bijna 300 duizend francs. Deze daad kenschetst Joséphine, die de waarde van het geld veel minder goed kende dan Bonaparte; er schijnt dan ook slechts een gering gedeelte der koop som in gereed geld betaald te zijn. Toen de teruggekeerde generaal den koop vernam, was hij verre van ingenomen met het ge beurde; hij vond de som buitensporig hoog, doch eenmaal onder de bekoring van Mal maison, ging Bonaparte een accoord aan en achtte hij de verworven buitenplaats het geschikte oord om er zijn grootsche plannen voor de toekomst te overpeinzen. Van toen af werd het een ware rage van uitbreiding en verfraaiing van Malmaison; het aanzien van het landgoed scheen gelijken tred te moeten houden met de grootheid der Bonaparte's. De echtgenoote van den zegevierenden veldheer, de gemalin van den eersten Consul wilde op de zoo geliefde woning den stempel van haren smaak druk ken; Malmaison moest iets aparts van Jos phine zijn, gelijk Trianon de schepping van Marie-Antoinette was. De architecten Percier en Fontaine, werden belast met de uitvoering der bouwplannen, terwijl Lepere, Brisseau en Berthault voor den aanleg der tuinen zorgden; een groot gedeelte van het park werd in een Engelschen turn herschapen. In Mei 1801 had een en ander reeds 600 duizend francs verslonden. De eerste Consul J. J. BIESING, Mwmtthanttel. 's-GRAVENHAGE, Molenstraat 65,65A en 61 Moderne Schilderijen, Aquarellen en Gravures. Panorama-Ge'bouw. Amsterdam, Plantage. Antieke Meubelen, Porceleinen, Schil derijen, Perzische Tapijten. Vaste prijzen* Toegang vrij. Laat Uwe woning inrichten door Nieuwe ontwerpen. Smaakvolle ensembles. Zeer billijke noteering. Foto's en Prijscouranten en Begrootingen gratis. Plaatsing door eigen personeel ónder volledige garantie. Vele attesten. AARDEWERK l BINNEN-! INRICHTINGTOT MEUBELEERING EN -VERSIERING ^DER- WONING I2O-ROKIN-12O

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl