Historisch Archief 1877-1940
8
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLAND.
Na. 141.7
EERSTE HYPOTHEEKBANK MET OF ZONDER LEVENSVERZEKERING,
gevestigd te 's-Gravenhage, Eorte Poten 7 b.
Maatschappelijk Kapitaal f 1.500.000?.
President van den Baad van Commissarissen:
r. H. GOEMAN BOKGES1US, Oud-Minister van Binnenlandsche Zaken,
Lid v/d Tweede Kamer der Staten-Generaal, te 's-Gravenhage.
Leden van den Raad van Toezicht:
-Mr. Dr. W. P. J. BOK, Directeur van de Eerste Nederlandsche
VerzekeringMaatschappij op het Leven en tegen Invaliditeit", te 's-Gravenha£ .:.
B. J. VAN GORKOM, Oud-Notaris in de Z.-Afr. Republiek, te 's-Gravenhagt.
J. F. R. VAN DE WALL, Civiel-Ingenieur, te 's-Gravenhage.
DIRECTEUREN:
Mr. C. W. TH. VAN DEN BRANDHOF en Mr. J..J. K. DE WIT.
De Bank geeft 4 pCt. Pandbrieven uit in stukken van ? 1000.?,
/ 500.?, ? 100.?en ? 50.-.
Om een hypothecaire leening, groot ? 1000.?geheel af
te lossen in 10, 15, 20 of 25 jaren met het beding, dat bij
overlijden van den debiteur binnen dien termijn het perceel
toch onbezwaard op zijne erfgenamen zal overgaan, zonder
dat zij verdere aflossingen betalen, moet jaarlijks, doch niet
langer dan gedurende het leven van den debiteur, worden
betaald:
bij een
leeftijd van
25 jaar
30
35
40
45
50
en een duur der leening van
10 jaar
? 132.88
133.62
134.7(3
136.54
139.30
143.67
15 jaar j 20 jaar | 25 jaar
? 99.86
100.78
102.21
104.44
107.91
11:139
?84.23
85.39
87,19
90.
94.38
? 75.37
76.80
79.,. 82.41
Spaar- en Voorschotbank der
Eerste Nederlandsche Verzekering Mij. op het Leven en tegen Invaliditeit.
gevestigd te 's-Gravenhage, Korte Poten 7b. Maatschappelijk Kapitaal f 1.000.000.?.
Directeuren: Mr. C. W. TH. VAN DEN BRANDHOF en Mr. J. J. K. DE WIT.
De bank verstrekt voorschotten vanaf / 500.?onder persoonlijke of zakelijke zekerheid (b.v. onder borgstelling,
verband op lijfrenten of effecten dan wel tweede hypotheek). In samenwerking met de Eerste Hypotheekbank met of
zonder 'Levensverzekering kan de Bank de volle waarde op onroerende goederen verstrekken onder 1ste en 2e hypotheek
en persoonlijke borgtocht of andere verdere zekerheid.
De Bank geeft 4 pCt. Schuldbrieven uit in stukken van ? 1000 , ? 500.?, ? 100.?en ? 50.?.
31 Dec. jl. ?10.700 groot en geheel belegd
was waarin is in 't verslag niet gemeld
wordt ? 20.750 bestemd. De kasvoorraad
van ruim ? 96.000, zooals 't verslag zegt,
nog al ruim, was op 31 Dec. evenwel
nog niet voldoende om den aandeelhouders
18 pCt. over hun n millioen kapitaal uit
te keeren. De te innen wissels, die voor
kasvoorraad in aanmerking zouden kunnen
komen, bedragen slechts circa veertig duizend
galden. Voeg ik nog de zestig duizend gulden
van de Debiteurenvorderingen hierbij, dan
zou eerst voldoende hoeveelheid contanten
beschikbaar zijn. Van meer beteekenis is
echter de opmerking dat niets beschikbaar
is gesteld voor afschrijving op de concessie
die voor meer dan een half millioen onder
de activa voorkomt.
Alleen in den hoek der Amerikanen was
in de afgeloopen week ter beurze nog al
wat leven. Overigens misten de beursmannen
die hun vacantie nemen, niet .veel
marktbusiness.
Van de gewoonlijk vrij stille groep der'
tramwegmaatschappijen kan een verdere ver
betering vermeld worden voor de
BabatDjombaug en voor de Haagsche Tram. Voor
de Madoera durft men nog niet meer dan
den gestegen prijs van de vorige week besteden.
In deze groep vraagt de maatschappij
Breskens?Maldeghem" eenige bespreking
van het verslag over 1903. Het personen-en
in sterkere mate het goederen-vervoer gingen
in dat jaar met betrekking tot 1902, nog al
beduidend vooruit. Het eerste bracht ?3000.?,
het tweede / 9000.?meer op. De exploitatie
winst bedroeg bijna ? 47.000.?, waarvan
? 19.000.?voor het vernieuwingsfonds wordt
bestemd. Het o verblijvende liet et n
dividenduitkeering van 8 pCt. toe. Het vernieuwings
fonds is / 120.000.?groot, waarvan
? 125.000.?in efl'ecten zijn belegd, die bij
de Ned. Bank zijn gedeponeerd. In welke
effecten is het fonds belegd ? En naar welken
maatstaf is het bedrag van ruim ? 19.000.
4»t aan het vernieuwingsfonds wordt toe
gevoegd, berekend ? Het met zorg bewerkte
verslag geeft uitvoerige inlichtingen omtrent
de resultaten van de verschillende
onderdeelen van het bedrijf. Voorts geven ver
gelijkende staten de uitkomsten aan van het
personen- en goederen-vervoer gedurende de
jaren 1902 en 1903. Bovendien laat de directie
door toepassing van de vergelijkende grafische
methode, de ontwikkeling van het
personenen goederen-verroer,- alsmede de
bruto-ontvangsten, de exploitatiekosten, en de winsten
zien, van af het begin der exploitatie. Daaruit
zie ik dat de ontvangsten van 1887 tot 1898
vrij regelmatig stegen. Na genoemd jaar
echter verminderen de inkomsten tot 1902.
Voor 1903 gaat de grafische lijn evenwel de
goede richting weer in.
Sedert enkele maanden zijn de aandeelen
niet verhandeld. De vorige koers was 150 pCt.
Amst., Marnixstr 409. l lg Aug..04.D.STMTKS.
Bussum, Borneo". f fa
lusiksa,
Naar liet Fransch, van JULES LEM.UTRE.
Nadat de vindingrijke Odusseus niet zijne
pijlen de minnaars gedood had, bracht hij,
rijk aan wijsheid en herinneringen, rustige
dagen door in zijn paleis op Ithaka. lederen
avond vertelde hij zijne gemalin Penelopeia
en zijn zoon Telemachos van zijn reizen, en
wanneer hij aan het eind was begon hij weer
van voren af aan. Een van zijne avonturen,
die hij het liefste vertelde, was zijne ont
moeting met Nausikaa, de dochter van
Alkinoös, den Koning der Phaiakiërs.
Nooit, zeide hij, zal ik vergeten, hoe schoon,
hoe liefelijk en hulpvaardig zij mij tegemoet
kwam. Drie dagen en drie nachten dreef ik
reeds op de open zee rond, mij vastklemmen l
aan een balk van mijn stukgeslageii vlot,
totdat eindelijk een geweldige golf' mij naar
de monding van eeue rivier droeg. Ik be
reikte den oever; een bosch was nabij; ik
hoopte bladeren op en daar ik naakt was,
verborg ik mij er geheel onder. Ik sliep in.
Plotseling wekte mij het geruisch van
water en stemmen van meisjes. Ik opende
mijn oogen en zag meisjes, die aan den oever
met een bal speelden. De bal was juist in
den diepen maalstroom gevallen. Ik sta op;
terwijl ik zorg draag mijne naaktheid met
een bebladerden tak te bedekken; ik nader
de schoonste der meisjes... ."
'?Dat hebt ge ons reeds verteld, lieve
vriend!" viel Penelopeia hem in de rede.
Wel mogelijk," zeide Odusseus.
Wat hindert dat?" meende Telemachos
en Odusseus ging voort:
Ik zie haar nog op haar wagen en muil
ezels, getooid met klinkende bellen trok hem
voort. Op den wagen waren geladen de
schoone heldere wasch en de veelkleurige
gewaden, die de kleine prinses met hare
dienstmaagden zoo juist in de rivier
gewasschen had. En terwijl zij daar stond, bij
het aantrekken der teugels zicb buigend,
woei de avondwind haar gouden haar om
haar voorhoofd en legde haar licht gewaad
dicht om hare rechte en schoongevormde
ledematen.
En toen?" vroeg Telemachos.
Zij was uitstekend opgevoed," ging Odus
seus voort. Toen wij de stad naderden,
smeekte ze mij, haar te verlaten, om schan
delijk gepraat te voorkomen voor 't geval
men haar met een vreemdeling zag. Maar
aan de wijze, waarop ik in het paleis van
Akinoös ontvangen werd, bemerkte ik zeer
goed dat ze met hare fiere ouders over mij
gesproken had. Zij zeide tot mij :
Wees welkom, o vreemdeling, en blijf ook
in uw vaderland nog mij gedenken, daar gij
aan mij allereerst 't leven te danken hebt."
Toen antwoordde ik haar: O fausikaü,
dochter van den fieren heerscher der Phai
kische mannen, wanneer Zeus, de
luiddonderende gemaal van Hera, mij gelukkig
naar mijn vaderland, laat terugkeeren en
den dag van den terugkeer laat aanschouwen,
dan voorwaar zal ik ook daar u als een godin
vol eerbied dankbaar zijn. Gij hebt mijn leveu
gered, o meisje l"
Een mooier en verstandiger meisje heb ik
sedert niet meer gevonden, e a daar ik niet
meer reizen zal, ben ik er zeker van, dat ik
geen meer zal vinden".
Denk ge dat ze al getrouwd is ?" vroeg
Telemachos.
Zij was pas vijftien jaar en nog niet ver
loofd".
En verteldet gij haar niet, dat gij een
zoon hadt?"
Ja, en dat het verlangen hem terug te
zien mij verteerde."
En hebt ge haar goeds van mij verteld ?"
Ik heb haar veel verteld, ofschoon ik je
nauwelijks kende, daar ik Ithaka verliet, toen
jij nog een heel klein kindje op den arm
van je moeder waart".
Penelopeia was van plan haar zoon uitte
huwelijken en stelde hem de schoonstemeisjes
van 't land voor, de dochters der heerschers
van Samos en Zakunthos.
Maar Telemachos zeide;'
Geen van dezen wil ik hebben, immers
ik ken een veel schoonere en veel betere".
Wie dan?"
Nausikaa, de dochter van den heerscher
der Phaiakiërs.
Hoe kunt ge zeggen dat ge haar kent,
nooit zaagt ge haar immers?"
Ik zal haar zien," antwoordde Telemachos.
Eens zeide hij tot zijn vader: Mijn hart,
o mijn vindingrijke vader, is vol verlangen
met een schip met de vischrijke zee te door
ploegen en naar het eiland der Phaeakie'rs
te zeilen; dan waarlijk zal ik den koning
Alkinoös om de hand zijner dochter Nausika
smeeken. Want ik word verteerd door liefde
voor dit meisje, dat ik nooit met mijne oogen
zag, en wanneer ge u tegen mij n plan verzet,
zal ik eenzaam in uw paleis oud wordenen
geen kleinkinderen zullen er om u zijn.
Hierop antwoordde hem de vindingrijke
Odusseus:
Voorwaar een godheid heeft dezen wensch
in uw geest gelegd. Sedert ik u over deze
prinses sprak, hebt ge weinig acht geslagen
op de sappige spijzen, die op onze tafel ge
plaatst worden en zwarte kringen omgeven
uwe oogen.
Neem dus dertig mannen met u op een
snel schip en zoek haar, die ge niet kent en
zonder wie ge niet kunt leven. L)uch waarlijk ! ik
moet u waarschuwen voor de gevaren op
reis. Wacht u, wanneer de wind u naar liet
eiland van Poluphemos drijft, daar aan te
leggen; werpt de storm u echter naar de
kust, zoo verberg u, vlucht zoodra uw schip
weer in zee kan steken en tracht niet den
Kukloop te zien.
Lang geleden heb ik hem het oog uitge
brand, maar ofschoon hij blind is, is hij nog
te vreezen. Mijd ook het eiland der
Lotophagen, of zoo ge bij hen aanlegt, eet niet
van de bloemen, die ze u zullen aanbieden,
want hierdoor zult ge de herinnering ver
liezen. Ontvlucht ook het eiland Aiaia, het
rijk van de bloiidlokkige Kirke, wier roede
de meuschen in zwijnen verandert.
Wanneer het noodlot het echter toch wil,
dat gij haar op uwen weg ontmoet, neem
dan deze plant, waarvan de wortel zwait is
en wier bloemen melkwit bloeien. De Goden
noemen haar Molu en Hermes gaf haar mij.
Zij zal de verderfelijke kunsten van de be
roemde tooverheks werkeloos maken.
Odusseus voegde hier nog andere raad
gevingen aan toe betrell'ende de gevaren van
het Seirenen-eiland, het eiland van den
Zoiinengod en het eiland der Laistrugonen. Ten
slotte zeide hij :
Mijn zoon, deuk aan mijne woorden,
want niet gaarne zou ik willen, dat ge mijne
smartelijke avonturen zoudt doormaken !"
Ik zal aan u denken. Overigens zal mij
iedere hindernis, ja zelfs ieder genoegen
onwelkom zijn, dat mijn aankomst op het
eiland des wijzen Alkinoös vertraagt".
#
Telemachos ging dus heen, het hart ver
vuld van het beeld van Nausikaü. Een wind
stoot deed hem van zijn weg afwijken, en
daar zijn schip nu voorbij het eiland van
Poluphemos zeilde, beving hem het verlangen,
den vroeger door zijnen vader overwonnen
reus te zien.
Het gevaar kan niet groot zijn, daar
Poluphemos blind is!"
Hij ging alleen aan land; het schip liet
hij in een bocht voor anker en ging in de
vruchtbare, heuvelachtige landouwen, om
het land te verkennen, dat rijk was aan
kudden en bosschages.
Aan den horizont dook achter een dal
eerst een reusachtig hoofd op, schouders, die
als steil in de zee afdalende rotsen waren,
dan een borst, als een begroeide bergtop.
Een oogenblik daarna werd Telemachos
door een geweldige hand gepakt, en een oog,
zoo groot als een schild, boog zich over hem:
Gij zij t dus niet meer blind V" vroeg hij
den reus.
Mijn vader Poseidon heeft mij genezen,"
antwoordde Polnphemos. Een kleine man,
zooals jij, heeft mijn oog schandelijk blind
gemaakt, en daarom wil ik jou opeten."
Daar zoudt ge onrecht aan doen," zeide
Telemachos, want indien ge mij in het leven
liet, zon ik u met mooie geschiedenissen
goed kunnen onderhouden.
Ik luister", zeide Poluphemos.
Telemachos begon het verhaal van den
Trojaanschen oorlog. Toen de nacht kwam
zeide de Kukloop : Het is tijd om te gaan
slapen. Maar vanavond zal ik je niet opeten,
want ik wil het vervolg van je geschiedenis
weten." lederen avond zeide de Kukloop het
zelfde en dat duurde zoo drie jaren.
In het eerste jaar vertelde Telemachos de
belegering van de stad van Priamos.
In het tweede jaar den terugkeer van
Menelaos en Agamemnoon.
In het derde jaar den terugkeer van Odus
seus, zijne avontui en en zijne wonderlijke listen.
Je bent werkelijk zeer overmoedig, op
dergelrke wijze voor mij den kleineji man
te prijzen, die mij zoo'n groot leed aange
daan heeft!"
Maar," antwoordde Telemachos, hoe meer
ik van den geest, van dezen kleinen man
vertellen zal, des te minder beschamend is
het voor u, door hem overwonnen te zijn."
Dat ben ik met je eens," zeide de reus,
en ik vergeef het je. Ik zou natuurlijk an
ders spieken, als lütt een godheid mij hot
licht van mijne oogen had teruggegeven. Maar
geleden leed is als een droom."
Tegen het einde van het derde jaar zocht
Telemachos tevergeefs in zijne herinnering,
hij vond niets meer, wat hij den reus ver
tellen kon. Toen begon hij maar weer niet
de oude verhalen van voren af aan. Polu
phemos hoorde'hom met hetzelfde genoegen
aan, en dat duurde weer drie jaar.
Maar Telemachos had niet den moed, voor
de derde maal de belegering van Ilion en den
terugkeer der helden te herhalen. Hij be
kende het aan Poluphemos en voegde er bij :
Nog liever word ik door u opgegeten.
Dit alloen zal ik bij mijn dood betreuren,
dat ik de schoone Nausikaüniet gezien heb."
Hij vertelde nu uitvoerig van zijn liefde
en zijne smart en zag plotseling in het oog
van den Kukloop een traan, zoo groot als
een pompoen.
Ga," zeide de Kukloop, ga haar zoeken,
die gij liefhebt. Waarom spratikt ge mij
vroeger niet van haar ?"
Ik zie wel," dacht Telemachos, dat ik
beter gedaan had, daarmee te beginnen.
Ik heli door eigen schuld zes jaren ver
loren. Het is waar, ik schaamde mij vroeger,
over mijn geheim te spreken. Ik heb het
verraden, omdat ik vast geloofde, dat ik
zou sterven."
l lij bouwde een klein schip, want dat in
de bocht was reeds lang verdwenen, en
waagde zich onnieuw op de diepe zee.
Een andere storm wierp hem op het eiland
van Kirke.
Daar zag hij aan den ingang van een huis,
op een uit lianen en ineengedrauide
bloemeuranken vervaardigden schommeistoel, een
vrouw, die zich lui schommelde. Haar hoofd
sierde een met robijnen bezette band; imar
smalle wenkbrauwen vereenigden zich ; haar
mond was rooder dan een wond ; haar hals
en armen waren geler dan salraan ; bloemen
van edel gesteenten waren ge/iuutl over huur
doorzichtig, hyacinthenklenrig gewaad en ze
glimlachte onder haar goudrood haar, dat
haar geheel omhulde. Hare roede stak als
een degen in haren gordel.
Kirke beschouwde Telemnchos.
De jonge held zocht in zijn ondergewaad
naar de Molu-bloem, de zwartwitte bloem,
die zijn vader hem bij zijn vertrek gegeven
had. Hij bemerkte, dat hij ze niet meer bezat.
Ik beu verloren", dacht hij, zij zal mij
met haar roede aanraken en ik zal gelijk
worden aan een oikeletend zwijn."
Maar Kirke zeide met zachte stem : Volg
mij, jonge vreemdeling, en rust bij mij uit."
Telemachos volgde haar. Weldra bereikten
ze haar paleis, dat bon lerdmaal schooner
was dun dat van Odusseus.
Uit de diepe wouden en de bergkloven
kwamen zwijnen en wolven ? vroeger op
het eiland gestrande vreemdelingen achter
de tooverheks aan, drongen om haar heen,
en ofschoon ze een langen ijzeren staak in
de hand genomen had, waarmee ze hen
gruwelijk stak, trachtten ze toch de bloote
voeten van de tooverheks te likken. Drie
jaren vertoefde Telemachos bij de tooverheks.
Eens schaamde hij zich, voelde zich dit
leven moede en ontdekte, dat hij niet opge
houden had, de dochter van Alkinoüs lief
te hebben, het onschuldige blauwoogige
meisje, dat hij nooit gezien had.
Maar hij dacht: Wanneer ik heen wil
gaan, zal de vertoornde Godin mij in een
dier veranderen, cu nooit zal ik Nausikaa zien."
Maar ook Kirke was haar metgezel moede.
Zij begon hem te haten, daar ze hem lief
had gehad, zoodat ze eens op een nacht van
haar purperkleurig bed opstond, hare roede
nam, en hem bij het hart aanraakte.
Maar Telemachos behield zijne gedaante
en zijn uiterlijk, daar hij juist op dat oogen
blik aan Nausikaüdacht en zijn hart vol
reine liefde tot haar was.
Ga heen, ga heen!" huilde de tooverheks.
Telemachos vond zijn schip weer, bereikte
de open zee en een derde storm wierp heui
op het eiland der Lotopbagen.
Dat waren gastvrije mannen.
Hun koning bood Telemachos een
lotosbloem aan.
Ik wil er geen eten," zeide de jonge
held, want dit is de bloem van hot vergeten
en ik wil mij herinneren."
Toch is het een groot geluk te vergeten,"
antwoordde de koning. Dank zij deze bloem,
die ons eeuig voedsel is, kennen wij noch
smart, noch berouw, noch eenige andere
hartstochten, die de ongelukkige stervelingen
verontrusten. Overigens dwingen wij geen
mensch, de goddelijke bloem te eten."
Telemachos leefde gedurende eenige weken
van den voorraad, die hij van de schipbreuk
gered had. Daarna, daar er op het eiland
eetbare dieren nog vruchten waren, voedde
hij zich, zoo goed hij kon, met mosselen en
visschen.
Dus laat de Lotosbloem," wendde hij zich
eens tot den koning, de menschen zelfs dat
veigeten, waar zij het meest naar verlangen
en waaronder ze het meest lijden?"
Zeker!" zeide de koning.
Nooit," zeide Telemachos, zal ze mij de
schoone Nausikaüdoen vergeten."
Probeer het dan ! '
Wanneer ik het begroef, dan is het alleen
omdat ik zeker weet, dat de Lotosbloem niet
dat kan bewerken wat de kunst van n
tooverheks niet vermocht."
Hij ut de bloem en sliep in.
Ik meen daarmee, dat hij op dezelf Ie wijze
begon te leven, als de za htzinnige
Lotophagen; het tegenwoordige oogenblik ge
nietend, zonder zicli om 't overige te be
kommeren. Alleen bespeurde hij soms in 't
diepste van zijn hart iets als de herinnering
aan een oude wonde, zonder precies te weten,
wat het was.
Toen hij ontwaakte, had hij de dochter
van Alkiuoös niet vergeten. Maar twintig
jaren waren voorbijgegaan zonder dat hij het
bemerkt had; dezen heelen tijd had zijne
liefde noodig gehad, om den invloed van
de bloem te overwinnen.
Het zijn de twintig beste ja-en van je
leven," zeide de koning.
Maar Telemachos geloofde hem niet.
Hij nam hoffelijk afscheid van zijne
gastvrienden.
Ik zal u niet de avonturen vertellen, waarin
nu weer de noodzakelijkheid, dan weer zijn
verlangen iets nieuws te zien hem op het
Seirenen-eiland, op het eiland van den
Zonnengod en op dat der Laistrugonen
verwikkeldon, noch hoe zijne liefde sterk genoeg
was, hem uit al deze gevaren te redden en
hem aan dit oponthoud te ontdekken.
Een laatste storm dreef hem naar de
monding van een rivier, op liet eiland waar
naar hij zoo verlangd had, het land der
Phaiakiërs. Een boschje was in de nabijheid.
Hij hoopte wat bladeren op en daar hij naakt
was, verborg hij er zich geheel onder. Hij
sliep in. Plotseling wekte hem het geplas
van water.
Telemachos opende zijn oogen en zag jonge
meisjes op het bevel van eeue bejaarde,
rijkgekleede vrouw de wasch wusschen.
Hij stond op, terwijl hij er zorg voor droeg
zijne naaktheid niet een bebladerden tak te
bedekken en hij naderde deze vrouw. Haar
gestalte was dik en plomp, en strengen grijs
haar waren uit haar voorhoofdsband losge
raakt. Men kon wel zien, dat zij schoon
geweest was, maar ze was het niet meer.
Telemachos smeekte haar om gastvrijheid.
Vol welwillendheid antwoordde zij hem
en liet hem door haar dienstmaagden klee
deren geven.
En nu, o vreemdeling, zal ik u naar het
huis des Konings geleiden."
/.ijl gij de Koningin?" vroeg Telemachos.
liet is zooals gij zegt, edele held."
Toen waarlijk verheugde Telemachos zich
in zijn hart.
Mogen de (-i-oden de moeder van de
schoone Nausikaüeen lang leven geven !"
Ik ben Nausikaa" antwoordde de Koningin,
maar wat overkomt n, eerbiedwaardige
grij/.aard?
In xijn ijlings herstelde boot roeide Tele
machos, zonder om te zien, weder o!e open
zee in.
ge bij ons niet te vrezen, ook in bet jaar 2,_
zal die er noch niet zijn, doch enige geest
drift voor onze eigen taal mocht er wel wezenx
en >iie bestaat er helaas vooral bij de militaire»
in het algemeen bitter weinig, en het kleins
weinigje, dat bij enkelen aanwezig is, uit
zich bijna nooit.
En toch, zondw onze Nederlandse taal
geen Nederland, zij is meer waard dan een.
vaandel en duldt gij smetten op uw vaandel?
Uw oor moet noch wennen aan Neder
landse klanken.
INGEZONDEN.
Militaire taal.
De heer De Wilddief schrijft een
vermakelik stukje over gezuiverde Militaire taal,
de gewone wijze om zich met een gnvjrje van
iets af te maken. Dat bet makkeli'ker is om
in de oude molen te blijven sjokken, wil ik
gaarne toegeven en zelfs, dat zulke woorden
als korporaal" en generaal" al verbazend
j mooi klinken, maar toch, zou een Hollands
woord hier zo belachelik zijn? Gij begrijpt
toch wel, wat ik schreef: indien de keuze,
dier t<C((Wt_' /voorden juist en yt'lukKifj '/$"/
Wanneer het streven naar goedklinkeiide
woorden niet eens aanwezig is, kan men
niet veranderen, ik heb niet verklaard, neemt
onbruikbare woorden. (lij maakt van
present hier zo", onze cavalerie roept immer
hier", is dit belachelik? Van chevrons"
maakt gij onderscheidingsstrepen", terwijl
in het gesprek algemeen gangbaar is stre
pen", waarom ook zou dat slechter zijn dan
liet woord biezen" ? Zo uw geheel artiekel.
Gij erkent, dat de militaire taal door zijn
tweeslachtigheid niet bepaald fraai kan ge
noemd worden, waarom een gezui
verde taal dadelik onmogelik geacht, liet is
in ons land niet goed de traagheid te steunen,
waarom dus dadelik getracht een wens te
verlammen door er een vrome wens van te
maken? \Verkelik, voor taalzuiveriugswocA;
(nuttig echter, als de kwaal erg is) behoeft
's-Hage, 13 Aug.
VAN ELRCNG.
Probleem No. 13 is goed opgelost door : L.
Goiulsmit, G. van Leeuwen en Jb. Meijer,
Amsterdam ; en J. Luteijn, Groede, twee oplos
singen.
S. S. van Baaien, H. A. J. de Grebber,
K. C. de Jonge, Amsterdam ; A. van der Dool,
Deventer; K. en N. Bouwes en D. Kikke,
Edam; P. Muilwijk, Groot Ammers; W. van
Daalen en J. Eortgens, Haarlem; W. Vijn,
Hoogwoud ; J. Keuken, Nieuwe-Niedorp ; J.
Meijer, Nijmegen, en T. J. Bouwes, Spijk
(Gr.), een oplossing.
Partij No. 12. Linkerhoekopening" 31?27.
Deze partij is gespeeld in den ouderlingen
wedstrijd van het V. A. Damgenootschap,.
tusscheii de heeren Jb. Meijer niet wit en>
M. Snijders met zwart, beiden van Amsterdam..
Wit. Zwart. WTit. Zwart.
1.31 27 1)18 23 2) 14.39:30 18 23!
2.33 28 17 21 3) 15.30 25 17
3. 39 33! 12 18 16. 33 29 24: 22
4. 44 39 7 12 17.27: 2-» 12 18
5.37 31! 21 26 18.29 24 19:30
6.4137 4)2024! 19.25:34 1015
7. 34 29 5) 23: 34 20. 31: 27-9) 7 12
8.40:20 10:24 21.3228 510
9. 49 44? 10 15 22. 37 31! 26: 37
10.45 40 4 10 23.41:32 1. 17!
11.40 34 G) 15 20 7) 24.46 41 17 2210X
12. 34 30 20 25! 25. 28: 17 12: 21
13. 47 41? 8) 25: 34 26. 38 33 '21 26
Stand der partij.
Zwart 2/3, 6, 8,10, 13/1 , 18, 26.
Wit 27, 32,30, 41/44, 48, 50.
27.4L 37 27 38.50 4414) 3 O
28.44 39 14 20 39. 39 33 8 13
211.332811) 71212)40.2924 19:30
30.43 38 10 14 4], 25: 34 20 24
31. 38 33 13) 20 25 42. 48 43715) 14 : '1
32.42 38? 14 19 43.43 39 20 25
33. 31 29 19 24 44. 34 29 16) 25 30!
34. 29: 20 25: 14 45. 29: 20 15: 24
35.3530 1420 46.3731 26:37
36.30 25 9 14 47.32:41 6 11
37.3329! 1319 48.413717)1217
Stand der partij.
Zwart 9, 11, 13, 16,18, 24, 30.
Wit 27/28, 33, 36/39, 44.
49.383218)1721: 63.1812 15 423)
50. 44 40 30 35 64.12 8 4:36
51.36 31 35:44 65. 83 36 27
52.39:50 11 17 66. 3:25 27:38
53. 50 44 21 20! 67.25 9! 38 24
54.44 40j.-fdw.13 1919) 68. 9 36 24 19
55.40 34 9 14 69.36 41 19 13
56. 34 30 20) 24: 35 70. 37 32 24) 13 27!
57.3329 172121)71.3228 27 4
58. 28 22 35 40 72. 28 23? 26 31! 25S
59. 22: 24 40 44 73 23 19 21 27
60. 2i) 23 44 50 74.41 28 4 10!!
61. 23 18 50 17!! 75. 19 13 10: 37 26)
62. 27 22 22) 17 17 Opgegeven.
1) Deze opening is goed, maar zij vereenigt
zich dikwijls met de korte centrum-opening".
2) Wij zouden 20?24 de voorkeur geven,
om niet in de korte centrumopening te ver
vallen.
3) Hier had de korte centrumopening"
aanvaard moeten worden. 20?24 was nu de
zet, als gevolg van 18?23 eu 33?28. Zie de
damspeler" VI, 2de zet van zwart bij C.
4) i'out. Hier moest gespeeld zijn 50?44,
om de tempo-winst te krijgen, waarvan in
de damspeler" VI bij C melding is gemaakt..
5) Deze afruiling heeft volstrekt geen doel
en maakt den korten vleugel ounoodig zwak.
34?30 was veel sterker geweest.
6) 50?45 moest hier gevolgd zijn.
7) Zwart kan nu gerust 15?20 spelen, het
geen niet kou geschieden na 50?45 (zie bij
Oj. De damslag 35?30, 44?40, 28?23. 39?34
uli 33 : 4 kost thans een schijf, terwijl zwart
ook een dam krijgt op 4U.
8) Nog moest hier 50?45 volgen.
9) Met 32?28 eu 37?32 was de schijf 17
spoediger ontnomen.
10) Deze afruiling ia beter dan het opbren
gen van de schijf 17 tot op 21. Hiermede
staat zwart in veel betere conditie.
H) Hier was 43?38 en daarna de schijf
50 opbrengen o. i. beter geweest.
12) 18?23 en 13:24 was o. i. nog sterker
geweest.
13) Hier moest gevolgd zijn 37?31 en
42:31, om een sterken aanval te maken op
den korten vleugel van zwart.
14) 39?33 beschouwen wij als een betere
voortzetting.
15) 44?i O moest hier gespeeld zijn, om
aan zwart het voortdriugen te beletten.
16) Nog was 44?10 beter geweest.
17) Waarom wit nog niet vervolgt met
44?40 is ons onbegrijpelijk. Zwart zal straks
zeker hiervan protiteeren.
18) Thans is het te laat om 44?40 te
spelen. Wit kan nu ook niet vervolgen met
37?31, want op beide voortzettingen zou
volgen z 24?29, 18?22 en 13: 42!
19) 24?29, 18?22 en 13:33 was oogen
schijnlijk beter, omdat wit hierdoor meer
werd bedwongen en inoeielijker spel kreeg,
doch bij nauwkeurig afspelen zou hem de
remise niet kunnen ontsnappen.
20) Gedwongen, want op 34?29 volgt
14?20!, en wit heeft geen enkelen zet meer.
21) Op 35?40 zou volgen w 29?23, 28?22
en 32 : 45!
22) 18?13 verliest door het volgende:
z 17?3, w 13?9 (gedw.), z 14?20!, w 24 : 15,
z 3 : 14! Deze aanwijzing verhoogt nog meer
den diep doordachten tempo-zet 50?17.
23) 15?29, 29- 12 en 21:12 was beter
geweest, om de winststelling te kunnen
machtig worden.
24) 41?47 zou waarschijnlijk de remise
voortgebracht hebben.
25) Ken prachtige tempo-zet, welke de
partij doet beslissen.
20) De opening en het middenspel munten
niet uit wat serieus spel betreft, vooral bij
wit. Het eindspel is daarentegen prachtig
en door beide spelers meesterlijk afgespeeld.
Wij kuimcn verzekerd zijn dat er zelden zoo'ii
lijn dessert wordt opgedischt. Gaarne bren
gen wij hiervoor lof aan du uitvoerders: