De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 28 augustus pagina 1

28 augustus 1904 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

AMSTERDAMMER A°. 1904, YOÖE NEDERLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JüSTÜS VAN MAURIK Jr. 9SJ Dit nummer bevat een bijvoegsel. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1S81 (Staatsblad No. 124). Abonnemem per 3 maanden / 1.50, fr. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/» Kt W»d i» vwkrjjgbwr Kiosk 10 Boulevard dei Capncine» tegenover het Grand Café, te Parijs. Zondag 28 Augustus. Advertentiën van l?5 regels f 1.10, elke regel meer f 0.20 Reclames per regel » 0.40 Annonces uit Daitachland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de fit ma RU DOL F MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs 'pet regel is 35 Ffennig. I * H O V D: VAN NABIJ: Ben merkwaardig door dr. O W. Brninam». Een Utreebt. door J T. ir. DefeuaieMr MS (Inirra). door E. Kempe, met van E. OnderwQzerk-jaarwedde. ), door B. E - rBUILLETO*: Ta»t» barber, [ft (slot). Vertelling van Gert' nd Franke 9«Wev«lbeit»?KUNST SN LETTEREN: Epana, d'ttr Di»k Oo«l»r. Van stijjd en vrede, Gsatar Pienmen, beoordeeld door P. H Militaire taal, (Ingéz) door A. de JBrtCOnhler. - VOOB DAMES: Alessandro Ho etti, «Joor Vraawke. -j- Ter ocgedauhtenio van mevr. liw T*-I Cdloar, (Inge*), door dr. K. H E de Jfoé*. jperlei, door Oaprice. Een vergeten Kr4g«r-mwainoiit. (met portret), door M. SchartenAntink. Het nienwe (teboow der Gereformeerde Ziekeof«rpleginK te Amsterdam (met afb.) door Go» - 0»«f bet moderne der eteden, door J. A. I G UIT DE NAT00B: door E. Heimans nHANOaSEUB EN OEOONOMI3CHE EBONIEE door D. Stigter. Albertine Madeleine van Schalkwijk. DAMBDBBIEK 80HAAK- PEN- EN POTLOODKBA83EN. Ken merkwaardig wetsontwerp. Het bedrijf van levensverzekering neemt in -de laatste jaren gestadig toe; steeds meer personen en vennootschap pen houdon zich met haar bezig. De Ne.derlandsche Almanak van Levensverze kering van 1901 vermelden 127 maat schappijen, die in Nederland werkzaam varen ea het laatste jaarboekje geeft de adressen van 145: namelijk 90 binnenlanésebe en 55, die in het buitenland gevestigd zijn, doch allen hier te lande .hare vertegenwoordigers en kantoren hebben. Sommige dezer maatschappijen bewe ren, Aak zij haar zaken niet behoorUjk kunüen uitoefenen zonder medewerking Van dégeneesheereu. die overigena niets met haar ie maken hebben. ^ ~" ''SUtSgM. namelijk voor die maatschap pijen -Ha groot gewicht om tegen de ge wone premie alleen zulke personen te ver zekeren voor uitkeering na overlijden, welke in normalen toestand verkeerea, wat hwn gezondheid aangaat en bij afwijking dezer laatste daarvan in kennis te worden gesteld, opdat of hun verzekering worde geweigerd óf anders een hoogere premie worde bedongen. De maatschappijen schreven daarom eertijds voor aan allen, die een verzekering wenschten aan te gaan een huisdokters attest over te leggen. Al spoedig bleek echter hoe dikwjjls groote onaangenaamheden het gevolg waren van deze mededeelingen van den geneesheer omtrent den lichaamstoestand van zijn cliënt. Niet altijd was .deze zoo gezond als hij zelf dacht, somwijlen kwa men ernstige afwykingen vooiv waarvan hij «elf onbewust was, of het was den geneesheer bekend, dat zijn cliënt in vroegere jaren een ziekte had doorstaan, wier stoornissen niet geheel verdwenen waren, of dat in zijne familie constitutioneele ziekten voorkwamen, wier erfe lijkheid ook hem bedreigden. Bij het openbaren van deze omstan digheden kon het niet anders of de be langen van zijn cliënt werden hoogelijk benadeeld en konden soinwijler toestan den bekend werden, die de geneesheer volgens zijn ambtsplicht niet het recht heeft mede te deelen. Dat hieruit conflicten moesten ontstaan, lag voor de hand. Het duurde dan ook niet lang of de geneesheeren weigerden eenparig deze attesten af te geven, oordeelende dat indien ene maatschappij of wie ook er belang bij had iets te vernemen omtrent den lichaams- en gezondheidstoestand van dezen of genen, zij zelf maar dooreen deskundige het onderzoek moesten laten verrichten. Vrij algemeen h> bben sedert -dien tijd de maatschappijen vaste genees kundigen aangesteld, bij wie de personen, die eene levensverzekering wenschen aan te gaan, zich moeten vervoegen en die aan hunne maatschappij rapport uitbren gen omtrent den gezondheidstoestand van den onderzochte, zijne antecedenten, mogelijk bestaande familiekwalen, bijzon dere levensomstandigheden en al het geen misschien invloed kin uitoefenen op zijne levenskansen. Geen beroepsge heim of ambtseed behoeft deze genees kundigen te weerhouden bij het doen hunner mededeelingen, omdat zij niet als zoodanig optreden, doch als experts en ambtenaren der maatschappij, met bepaal den last en wederzijds goedvinden om van hunne bevindingen verslag te doen. Thans echter beweren dezelfde maat schappijen nogmaals aaj| het einde der verzekering de tusschenkTHnst der gewone huisdokters noodig te hebben en wel om twee redenen l o. om te kunnen nagaan of zij door hun eigen expert-geneeskundigen ook zijn misleid en een hunner mis schien als gezond heeft opgegeven iemand, die volgens de oorzaak van zij n dood toen ter tijde reeds aan een kwaal lijdende was en 2o. omdat bij sommige oorzaken van overlijden, bepaaldelijk bij zelfmoord, de uitkeering aan de nabestaanden kan worden geweigerd. Het springt elk in het oog, dat de eerste reden om de tusschenkomst van den ge wonen geneesheer te verlangen onzinnig is; iedere maatschappij moet zelf zorgen ambtenaren, experts, deskundigen aan te stellen, die hij vertrouwen kan; ook een brandassurantie kan door een agent wor den misleid door op zijn advies panden tegen gewone premie te verzekeren, die aan meer dan gewoon brandgevaar zijn blootgesteld of die bewoond worden door, met het oog op brandstichting, onver trouwbare personen; dit zijn zaken tusschen de maatschappij en haar beambten, geen particuliere geneeskundige heeft er iets mee noodig. Ook de tweede reden, waarom de maatschappij opgaaf van de doodsoorzaak verlangt, geldt een belang, dat haar alleen raakt en waarvoor zij wel allerminst recht heeft de tusschenkomst te vorderen van personen, die met haar en haar zaken niets te maken hebben, zooals de ge neesheeren aan het ziekbed hunner patienten. 't Is nauwelijks te gelooven welk een begripsverwarring er op dit gebied heerschende is onder de meeste ondernemers van~ levensverzekering, die luide verkon digen, dat hun bedrijf, hun zaken, hun particuliere aangelegenheden' van zulk een groot gewicht zijn, dat zij een alge meen belang vertegenwoordigen en daar om, ieder, wie er toe in staat is. belangloos daaraan moet medewerken, zij het zelfs 'met voorbijgaan van andere en hem .jjneer nabij liggende belangen. ?'.-.; De huismedicus is zedelijk verplicht" riep de heer A, E. van Reesema uit op eea der vergaderingen van de Vereeniging voor Levensverzekering, om de maatschappijen te helpen om er achter te komen dat bij het aangaan der verzekeriag belangrijke ziekten zijn verzwegen of het overlijden plaats vond ten gevolge van een omstandigheid, waarvoor zij het risico niet hebben op zich genomen." En wanneer de geneeskundigen bewe ren, dat zij, door het vertrouwen hunner clientèle geroepen om hulp en bijstand" te verleenen,' geen spionwerk wenschen te verrichten in dienst eener maatschappij, waarmee zij niets te maken hebben, voegt dr. J. van Geuns als voorzitter van het congres van levensverzekeraavs er aan toe, dat hij in deze quaestie het hooge algemeen belang boven het bijzondere belang van zoo geringe beteekenis stelt en gelooft dat de geneesheeren ten aanzien der verzekeringsstatistiek over dit bezwaar kunnen en moeten heenstappen." Derhalve wordt van den te goeder trouw zijnden geneesheer aan het ziek en sterfbed van een verzekerde geheime controle verlangd op mogelijke ware of vermeende bedriegerijen van een onbe kenden collega of van patiënten, die zich in hun laatste ziekte aan hem hebben toevertrouwd! Alleen wie hun eigen werkkring en persoonlijke belangen hebben verblind, zien niet in de verregaande onkieschheid van zulk een verradelijk optreden, zelfs tegenover schuldigen en voelen niet hoe het beroepsgeheim ook tegenover dezen, den geneesheer het stilzwijgen moet opleggen, omtrent alles wat bij de uit oefening zijner praktijk ter zijner keanis is gekomen. De menschelijke samenleving, de ge meenschap, de groote, algemeene maat schappij heeft er het hoogste belang bij, dat allen zonder onderscheid, goeden en boozen, bij ziekte en lichamelijk lijden de hulp kunnen erlangen, die de kennis en wetenschap van geneeskundigen hun kan verschaffen en dat geen overwegingen, van welken aard ook, geen mogelijke ont dekking van schande of misdaad, ooit iemand behoeft te weerhouden deze des kundige hulp en bijstand in te roepen. Maar dan ook moet de patiënt en zijne omgeving geen vrees behoeven te koes teren, dat hetgeen zij den geneeskundige, ter wille van het lichamelijk herstel, moeten toevertrouwen of deze zelf bij zijn onderzoek van den lijder noodwendig zal ontwaren aan iemand, wie het ook zij, worde geopenbaard. Deze eisch van het maatschappelijk leven kennen en voelen de geneeskundigen en den daaruit voortvloeienden beroeps plicht, die hun strikte geheimhouding voorschrijft tegenover derden omtrent alles wat zij bij dit optreden en handelen als deskundige gewaar worden. Het is een ongeschreven, maar niet minder dui delijke wet, wier beteekenis en kracht door geene spitsvondige redeneeringen of belangen van anderen kunnen worden te niet gedaan. Geestelijken bij 4» be diening van hun ambt, en rechtskundigen in de uitoefening hunner betrekking, zijn aan dezelfde ongeschreven wetgeving onderworpen, doek bij <ie geneeskundigen heeft zij nog eene bijzondere sanctie verworven, doordat z|j bij duverkryging van het recht tot uitoefening van de praktijk er aan worden herinnerd en in formeele woorden bezweren zich aan dezen plicht tot geheimhouding te zullen houden. De Regeermg zelf schyutop ditoogen blik te vergeten, dat deze eed niet den plicht tot geheimhouding schept, maar hem alleen onder woorden brengt en dat verandering dier bewoordingen hem ook in geen geval kan opheffen. De belangen der Levensverzekering maatschappijen kunnen echter bij zulk een strenge geheimhouding wel ietwat in het gedrang komen; dit heeft de maatschappij Neerlandia" een paar jaren geleden ondervonden. Zij vermoedde dat een bij haar verzekerde reeds aan eene kwaal" lijdende was geweest, ten tijde zijner aanneming; dat dus de maatschappij door een onnauwkeurig onderzoek of opzettelijk bedrog van haren ambtelijken geneeskundige was misleid en om hier omtrent meerdere zekerheid, te erlangen, eischte zij overeenkomstig de bepaling harer polis, dat de rechthebbende op de verzekeringsom een verklaring zoude overleggen van de oorzaak van den dood, afgegeven door den geneesheer, die de a verzekerde in z\jne laatste ziekte had behandeld. Deze geneeskundige; weigerde zulk eene verklaring op grond1 tan zijn beroepsgeheim en de maètschapMj daarop eveneens de uitkeejingaÉa het verzekerde bedrag; ten slotre i^PleÏFfeen drietal scheidsrechters de maateöaappij in het gelijk. Ten einde herhaling dezer onaan genaamheden te voorkomen heeft Neerlandia" 39 andere verzekeringsmaatschap pijen, wier namen echter zorgvuldig geheim zijn gehoudeu, overgehaald om een adres aan de Regeering te zenden en deze daarin te verzoeken maatregelen te nemen, dat de geneeskundigen in den vervolge zich van weigering dezer ver klaringen zullen onthouden. Dit adres geheel alleen en zonder meer of verder onderzoek is werkelijk voldoende geweest om den Minister van Binnenlandsche zaken een ontwerp in de pen te feven, waarbij art. 5 der wet, regelende de uitoefening der geneeskunst, in dien geest gewijzigd wordt. Dit artikel luidt: de geneeskundigen onderteekenen bij het overlijden van elk hunner lijders ten behoeve van den ambtenaar van den burgerlijken stand eene verklaring van dit overlijden, en doen daarbij naar hunne overtuiging, doch met inachtneming van den door hen afgelegden eed of belofte van geheimhouding 200 nauwkeurig »ogelijk opgave van de oorzaak van den dood". Nog kortelings is gebleken, dat niet bedoeld werd deze opgaven te doen strek ken tot inlichting van deze of gene be langhebbenden, maar alleen en uitsluitend ten behoeve der medische statistiek; eene aanschrijving van den tegenwoordigen minister van B. Z., d.d. 27 Mei 1902, heeft namelijk een middel aan de hand gedaan om den inhoud dezer opgaven zorgvuldig geheim te houden voor allen buiten de bureaux van den burgerlijken stand. Thans echter wordt bij wetswijziging ieder geneesheer bevoegd verklaard deze oorzaken van overlijden ook op te geven aan de bestuurders der maatschappij, bij welke eene overeenkomst van verzekering op het leven van den overledene gesloten was." Wel wordt er aan toegevoegd: Bestuurders van deze maatschappij en verdere bij haar werkzame personen zijn verplicht tot geheimhouding van die opgaaf' tegenover derden, doch al kliukt het reeds vreemd zulk een ver plichting te zien voorschrijven aan allerlei kantoorpersoneel in eene wet, regelende de uitoefening der geneeskunst, zij beteekent niemendal bij de onmogelijkheid om eene overtreding van het gebod ooit te ontdekken, te vervolgen of te bestraffen bij een wisselend personeel, zonder eenig ambtelijk verband of toezicht. Een breede weg tot bekendmaking van de oorzaken des doods van bepaalde personen wordt dus open gezet, indien de deskundigen van deze hun verleende bevoegdheid gebruik maken. Na de uit spraak per referendum der Nederlandsche Maatschappij ter bevordering der Genees kunst spreekt het echter bijna van zelf, dat züdaartoe niet zullen overgain. De voorgestelde wetswijziging, indieu zij mocht worden aangenomen, zal dus vermoedelijk in den eersten tijd alleen de onaangenaamheden tusschen de medici ?& hun clientèle vermeerderen, zooals dit vroeger het geval was bij de weigering der huisdokters-attesten, en die sedert zjjn vaarwel gezegd, zooals boven is aangetoond. ' Ook toen werd beweerd, zooals thans in de Jf. v. T., dat de ontwikkeling van het verzekeringswezen" deze medewer king der huisartsen vorderde, doch de maatschappijen hebben geleerd zich op andere wijze te redden en haar aan tal is niet verminderd; Ook thans hebben sommige harer reeds doeltreffende maatregelen genomen, en in hare voorwaarden bepalingen opgenomen zooals : Indien de geneesheer geen verklaring wil afleggen, dan heeft de maatsjhappij het recht om een onderzoek in te stellen op kosten van de rechthebbenden" of indien de bevoordeelde of belanghebbende ten genoege van dat bestuur bewijst, dat het hem niet mogelijk is de gevorderde verklaring van den geneeskundige te verkregen, kan hij in overleg met het bestuur de oorzaak van den dood van den verzekerde op andere wijzen aantoonen". Sommige eischen slechts eene verklaring gedurende den eersten tijd der verzekering, b. v. Indien de verzekering 3 jaar van kracht is geweest, kan het ontbreken van deze verklaring de maatschappij niet ontheffen van uitkeering van kapitalen of renten". Anderen hebben het facultatief gesteld en vragen overlegging van eene geneeskundige verklaring omtrent de oorzaak van het overlijden of zoodanig ander bewijs als daarvoor naar het oordeel der directie kan in de plaats treden", enz. Deze enkele aanhalingen mogen vol doende zijn om het bewijs te leveren, dat er van een onoverkomelijk bezwaar bij de verzekering, wanneer de huis medicus zijn plicht tot geheimhouding wenscht te bewaren, geen sprake is. Doch dan te meer klemt de vraag: hoe is het mogelijk, dat de Regeering op zulke onnoozele vertoogen cener enkele maat schappij, met geen andere argumenten dan dan deze zijn voorgehouden en zonder de geringste poging om elders eenig licht zich te verschaffen, geheel de wetgevende machine in werking stelt ? De invloed der direct belanghebbenden bij den bloei der levensverzekeringmaat schappijen moet wel bij uitstek groot zijn! Op allerlei wij zen wordt dikwijls aange drongen op verbetering onzer genees kundige wetten, altijd te vergeefs ; mis standen die voor aller opgen duidelijk zijn, in verschillende wettige regelingen blijven steeds bestendigd; tijd, lust en gelegenheid ontbreken bij achtereenvol gende regeeringen om haar verbetering ernstig ter hand te nemen en het vorige jaar doet eeno Maatschappij van Levens verzekering in een enkel adres het voorstel om een in veler belangen diep ingrijpende aljemeene wet ter harer gerieve te wijzigen en reeds 'nu ligt een wetsont werp ter tafel! Wanneer de Levensverzerkering behoorde tot een tak van Staatsbemoeiing of althans de Staatszorg onmiddellijk haar invloed en macht kon doen gevoelen, zoodat de verbetering der volksgezondheid, de verpleging van zieke burgers, de verhooging der levenskansen, die wordt verkregen door gezamen lijk werken der gemeenschap, ook ten goede zoude komen aan de verzekerden, alleen dan zou op verschillende wijze de wetgeving ten haren behoeve zich mogen doen gelden. Onder de tegenwoordige omstandigheden is het aangeboden wets ontwerp niet alleen merkwaardig, zooals liet in liet opschrift werd betiteld, maar erger en ergerlijk tevens. G. W. BRÜIKSMA. Ein groot plan te utrecht, Daar is me toch in Utrecht 'n plannetje uitgebroeid, zoo grootsch van opzet, dat menschen, die Utrecht en de Dtrechtsehe toestanden kunnen, versteld zullen staan en zullen zeggen: En dat in Utrecht?" Dat plan is nu of eigenlijk al een tijdje geleden uitgekomen van onder de verwar mende vleugels, die twee Utrechtsche advo caten, een apotheker en iemand in assuran tiën e. d. er ongeveer een jaar lang over uitgespreid hielden. Toen het eenmaal was geboren, werd er groote kraamvisite gehouden; het plan van zoo reusachtig, dat daarvoor een zaal als Tivoli noodig was. Die zaal was versierd met groen en bloemen, er waren lange tafels ge^et met groene tafelkleeden en de zaal stond verder vol met stoelen. De burgemeester was uitgenoodigd en gekomen, vele vereenigingen waren uitgenoodigd en ook gekomen, alle menschen mochten vrijelijk in en uitloopen en er waren ongeveer zestig stoelen bezet. Voor -het tooneel zaten aan een lange tafel eenijgen van de vaders, achter hen stond op 'n soort van ruwhouten gchildersezel het portret van het plan, daarboven stond met groote letters te leien: Internationale Tentoonstelling van voe dingsmiddelen, genotmiddelen en kookkunst." Zoo heette het plan: ze hadden een tentoonstellingsplan uitgebroeid. Wat er zou worden tentoongesteld was nog onzeker, maar ten toongesteld zou 'er nu ook,in Utrecht een* ?worden. Onder het broeien werd het een tentoonstelling van, enz. Zie boven, -r-" en "eindelijk werd ze ook Internationaal" d. w. r,, de vaders zouden graag zien, dat ze dat werd. Op deze bijeenkomst dan werd het plan den volke getoond. Op een voorzangersdreuntje werd door den secretaris van het voorloopig bestuur" het plan voorgelezen. dat in een mager architecten-best ek-atijltj e was opgesteld. Allereerst hoorde men de redenen, waarom die tentoonstelling gehouden zou wordenen waarom dat in Utrecht gebeuren moest. Ze kwamen hierop neer, dat UtrecSht in het midden van Nederland ligt (da's wel zoo wat waar), dat de tentoonstelling in Groningen ook gelukt was (wat zou dat?), dat Utrecht grooter was dan Groningen (da's waar we hebben 108,000 menschen in de stad en Gro ningen misschien 70,000), dat zoo'n tentoonr stelling iets nieuws was en wel zou trekken (da'a weer betrekkelijk waar veel zy'n er nog niet geweest van dat soort wellicht omdat de groote massa van de tentoon te stellen zaken zich niet leent voor een ten toonstelling van 'n maand of t wee in warmte, stof en asem van kijkende menschen), verder, dat men wel geloofde er een flink slaatje uit te zullen slaan (dat zullen we nog eens afwachten). Ook bleek, dat het voorloopig bestuur.met de bekende, beroemde hand" was begiftigd geweest, die op het juiste moment kan wor den gelegd op een geschikt terrein voor de tentoonstelling". Een oogenblik dreigde die hand" neer te komen ergens bij den Vleutenschen weg of langs den Amsterdamschen straatweg, maar dat bleek niet het ware terrein te zjjn voor tentoonstellingen,. Waarom niet? Zeker weet men het niet, maar "er wordt gemompeld, dat de Utrechtfche winkeliers meenden, dat dit terrein te dicht lag bij het station, vanwaar de -internationale" menschen moesten komen, dat deze daarom lijnrecht zouden gaan van het station naar het terrein en dus in de stad niets zouden koopen of gebruiken". Geen aprils, geen theerandjes, geen dombitter, geen prentbnefkaarten, niets zou er gesleten worden aan de vreemdelin gen. Is dit waar indien het terrein werke lijk geschikt ware geweest dan is voor zeker rog nooit een reden opgegeven, die van zoo'n bekrompen standpunt getuigde. Nu is de hand, na boven den Vleutenschen weg weer opgeschrikt te zyn, neergekomen aan het andere einde van de stad, ergens achter het Wilhelminapark, waar een slimme boer, die goed geld maakt met de uitbreiding onzer stad, .nog wat grond had liggen. Om op dat terrein te komen laten we het Centraalstalion maar weer als uitgangspunt nemen moet rnen dwars door de stad (net goed voor de theerandjes en de sprits) en het is ongeveer een uur loopen, daarna moet men door het Hoogelandsche park, door het Wilhelminapark, waar het in dem zomer nogal heet is en dan langs een langen weg zonder schaduw en vol zand Het voorloopig be*tuur" hoopt op '» tramlijntje in aansluiting met de lijn Sfation W. Barentsstraat (hoop is zoet). Op dat terrein zullen dan, behalve veel zon en warmte, allerlei gebouwen komen met de eigenlijke tentoonstelling, maar ook een Hollandsche en een Deensche boerderij in werking, een paviljoen voor jacht en visscherij, bassins voor rivier- en zeevisch, waar je onderdoor zult kunnen loopen, omdat visschen in allerlei aquariums lang genoeg van boven en opzij bekeken zijn, waarbij de buikzijde altijd vergeten werd, een pagode en een Indisch woonhuis (dat wordt zoo langzamerhand wel wat afgezaagd) feest zaal voor congressen van bakkers, koks, winkeliers, fabrikanten van ingelegd" en ingemaakt", restaurants uit alle landen tentoonstelling van schilderijen (wat doet dat er nu bij) uitstekende" muziek (als ze daarmee kunst" bedoelen, wat doet dat dan in een tentoonstellingshurrie), verder draai molens, poffertjeskramen, café-chantants, hoofden van Jut, enz. Om dat geheel tot stand te brengen rekende men zoo wat ?400.000 nocdig te hebben, waarvan voorloopig /100.000 gestort moesteu worden daarvoor verwachtte" men de hulp van handel en industrie en van parti culieren. Die hulp is tot nu toe uitgebleven; toch wordt het tijd, dat er wat zekerheid komt of het plan kan doorgaan of niet. Op de vergadering dacht men wat aandeeltjes te plaatsen: het bestuur zwermde toen ook om den burgemeester heen., en om een bekend dik raadslid, maar dezen teekenden niet; ze moesten eerst meerdere waarborgen voor een goeden uitslag hebben, 't Ging zoo magertjes, dat voor een poosje de secretaris, misschien bang voor een fiasco, zijn ontslag heeft genomen. Waarschijnlijk zal men veel van de in Groningen overgebleven tenten, gebouwen, en andere tentoonstellingsbenoodigdheden voor een prikje kunnen overnemen. Men moest ook de bekende Groningsche kapita listen kunnen overnemen ; ze zijn hier even broodnoodig als daar. Wij hebben ze ook

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl