De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 28 augustus pagina 2

28 augustus 1904 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

wel, maar de onze laten zich niet veel aan de tentoonstelling gelegen liggen. Blijft alleszooals Ijpt nu is en gaat alles dfen toch goad, dan kaggen we het volgend-; jaar dus een Grootife Internationale Tentoonstelling" op touw gpzet: door 'twee advocaten óp een apotheker. ^ utrecht, 7 Aug/'04. J. V. Jr. Eén braaf ambacht. , Onder bwenstaandiea titel bevatte l*et votigfl immflBHr Yan. ona blad ean artikeltje, ?waarin d'èaandacht werd gevestigd op de kwade praktijken van sommige geld. De ervenig,ing, Creditreform. heeft in dit stukjes-onzes inziens geheel ten onrechte, eene verdachtmaking meenen te zien van hare werkzaamheid. Wij constateeren daar om gaarne, dat het bedeelde kantoor niet is »t «ter Vereeniging Creditrgforin, Doelenstraat 8, alhier. Eed. n te DE AlrS T | R D A H M E B W K E K B L A D V O O B" N E D E R t* A N D. No. HIÖ' ,-: (Ingezonden.) In de eerste plaats, geachte heer E., laten ij elkander .goed verstaan, en by, het wapenen TOn oorloggchepen alleen spreken over zwaar en m'ddelbaar geschut, daar ik onder licht geschut versta: dat .gebruikt wordt in 't geTOOhtvvan nabij, schip tegen schip, bij 't doen van landingen en voor het afweren van tomfidö-booten. Licht geschut zal dus per se- alt'jd aan boord aanwezig zijn. Voorts, dat het bewapenen der sohepen afJbuuigt van het doel waarvoor men ze wenscht te gebruiken en van de te volgen tactiek, welbe laatste niet wel van te voren is vaat te B'ellep en van omstandigheden afhangt. . JJjj onze gedachten- wisseling denken wij aan 't bouwen en bewapenen van, schepen voor het aoegeveeht IIK het algemeen. a dan moet ik er op wijzen, dat wij nog over te weinig gegevens beschikken. .om 'te kunnen beoofdeelen, hoe precies <?nze moderne oorlogschepen moeten worden ingericht. Immers wjj hebben niet anders dan den zeeslag aan de Jaloe Tn den Chiueesch-Japanschen oorlog (1894) . en Chineez^n zijn alles behalve oorlogsmannen of zeehelden en dezen hul digen oorlog ; en, daarin z^jn nog geen bepaalde zee-gevechten geleverd. De Russische vloot te Port-Arthur werd 8 Februari dezes jaars door tórjpedorbooten overvallen, en sedert stoomden. enkele schepen of ging 'n vloot van torp dobooten en torpedo-jagers (of wel een klein smaldeel) uit die haven en Wladiwostok, die echter ba 't zien van de overmacht ter zee- der Japanners, weer rechtsomkeert moest maken, of zich bepalen tot 't vernielen van koopvaardjjstoomers. Re Vuriag en Kori'étz werden te Che'mulpo door een overmacht van schoten gecribleerd op grooten afstand. En d^t alles, zoo wij de verhalen of rapporten in tijdschriften en kranten, opgesteld kort na de schokkende gebeurtenissen, als authentiek mog*'n aanmerken. M. i. vallen echter eerst later technische conclusiën uit dezen oorlog ter zee te maken. Doch dat is met vrij groote zekerheid te constateeren, dat het succes van dezen zee oorlog nu refds behoort aan de torpe.lobonttn, orpedo- jagers en de onder/eesche mijnen, en geenzins aan de torpedo-inrichtingen aan boord; z. a. trouwens de zeeslag aan de J-aloe in '94 ook geleerd heeft. Daarom acht ik torpedo-inrichtingen aan boord zoo nw't belemmerend (dus schadelijk) in de manoenvre, dan toch 'n onnoodig kostbare in stallatie. Wanneer u dus geachte heer E., het vraag stuk zoo exclusief stelt als in uw laatste artikel (zie no. van 31 Julij.l.): of kleine, niet gepnnserde schepen, of groote, zwaar gepant serde schepen, dan ga ik daarin niet met u mee. Er is m. i. ook nog 'n middenweg en dien wenschte ik te bewandelen. Een vloot n.l., gelijk ik ook reeds in rnijn vorig artikel (12 Juni j.l.) aangaf, bestaande uit: Panttertchepen met zwaar geschut en matige vaart ; ' l'ant*erknt'gcrs met zwaar en middelbaar geschat en van meerdere vaart; Puntser-dek-kruisers met middelbaar geschut en tnelxte vaart. Behalve dat, nog zoo mogelijk '(met 't oog orj de financiën) claireurs; en dan zeker: lorpedo-booten. Waarom? Omdat men m. i bij het be wapenen van oorlogsschepen niet kan uitgaan van de principes die bij de landmacht gelden {d. w. z. : bij een oorlog te land) en die u, waarde heer E , in uw artikel zoo kort en duidelijk ontwikkelde; Een pfoorgevecht zal in mnssa beginnen, maar door omstandigheden en de verschillende eigenschappen der schepen en hunne bevel hebbers niet te vermijden zelfs bij het streven naar zooveel mogelijk uniformiteit vrij spoedig overgaan in partieel e gevechten IMHHmllWMIIIIHIIHIIIitlHIIIIIMIIIitHmtlmillMIIMMIIIIIlmlIH» cF&uilhtcn. TANTE RHABARBER. Vertelling van GERTRUD FRANKE SCHIEVELBEIN. III. (Slot). Barbara streek zachtjes over mijn haren. Zal je een klein beetje van me houden ?'' vroeg ze, terwijl ze me hartelijk tegen zich aaadrukte. Zeker tante maar waarom geeft u me nergens antwoord op?" Je kan niet begrijpen, lieve kind, hoeveel tante Burbara van je houdt." Waarom heeft die oude oom drie vrouwen en alle andere heeren en papa maar den?" vroeg ik weder. En is hij heuseh een Turk en beeft ie ook een wijde broek aan?" Hetzelfde stilzwijgen. Ik begon nu bang te worden en zei, dat ik naar mama wou. Zt keek me hierop aandachtig aan. De vage uitdrukking in haar oogen was verdwe nen,- ze keek nu weer met haar gewonen, zacht-trnstigen blik. Begint 't je een beetje te vervelen, hier, wacht, ik zal je reis wat aardigs laten zien," zei ze zacht. En ivu deed ze een kastje open, waarvan de glazen deur met groenzijden gordijntjes behangen was. Och, och, wat waren daar veel prachtige dingen in. Handwerken, sa-ijnen borduursels, pompadour tasschen met gouden kwasten en gouden inschuif koorden, een landvan schepen-groepen of enkele schepen, en dan meet, de admiraal zijn comtuandaaten vrijwel aan zich-zelf overlaten.en verwachten, wat Nelson vaa zyn kapiteinen verwachtte : that every map wiüdo his duty. - Heeft de admiraal geen zwiwr geschut ter agner beschikking, dan kan hij bezwaarlijk op grooten afstand het gevecht openen; en ofschoon ik toegeef, dat in de partiëele ge vechten der schepen het middelbnar en licht geschut bet«r tot zijn reohd zullen kemen dan hat zware, moet ook niet vergeten worden, dat wanneer de geschutsoorten te veel zijn gespecialiseerd'per verschillende schepen eri men geen schepen heeft met all* soorten, de admiraal het geheel te reel zal dienen bij zich te houden (hetgeen in een ernstig ge vecht van wat langen duur een onmogelijkheid is) en minder aan het persoonlijk initiaf zijner bev-elhebbers kan overlaten, omdat hij zelf over zijn schepen, allén met jwaar en middelbaar geschut, naar omstandigheden moet kunnen beschikken. Een geregeld zeegevecht, z. a. ik geloof dat de heer E. het zich voorstelt, waarbij de admiraal het eerst zijn artillerie (dat zijn de zwaarst' gewapende schepen) in het vuur brengt, om daarna de infanterie te laten aanrukken (schepen met liqhtor geschut) en te beslissen met 'n cavalerie charge (ram (*) en torpedo-boot aanval), zal in den regel niet voorkomen. Een tegenstander als de heer E van zwaar geschut aan boord, komt noodwendig tot het bouwen van kleine schepen met middelbaar of licht geschut; doch sluit zich daarmee de gelegenheid afj het gevecht op grooten afstand te beginnen (wat ik met 't oog op niwnuierertpillen nu nog eens daar laat), maar oak: om een vloot tegen versterkingen aan &n wal te doen optreden. In den laatsten tijd lieeft men deze zaak wel een weinig, te veel als 'n nutteloos pogen beschouwd en inderdaad een fort is altijd tegenover een schip in een aanmerkelijk voordeel; dat is welbekend maar toch, in dezen oorlog nara de Japansche vloot het tegen Port-Arthur en Wladiwostok op en niet geheel zonder *«cces; het kan dus nog wel voorkomen in den grooten (zee)oorlog; en de Japanners die in '94 de Chineesche vloot vernietigden nagenoeg alleen met het o.verstelpend middelbaar geschutvuur van de kruiser?, aehtten h 11 bij de uit breiding der vloot in '90 toch niet overbodig, nog «Jos'schepen, waarop natuurlijk zwaar geschut, zich aan te schaffen. Mocht de Regeering dus overgaan tot het bouwen van een flinke vloot ter verdediging van Indië, dan zal zij m. i. wel doen, te letten op de schepen die wij ddiir als tegenstanders kunnen verwaqhten. En dat zullen dan naar alle waarschijnlijkheid Japansche of die der groote mogendheden zijn, welke laatste ook nog allen zwaar geschut aan boord hebben. En daar de tegenstander niet zoo groot in aantal kan zijn als wij, zoo wij et-n flinke vloot aanschaffen, doordat hij ver van zijn basis is verwijderd ('t is de vraag immers nu of het Rusland in lijds gelukken zal voldoende strijd krachten in Oost-Aziëte brengen) behoeven wij ook niet zulke yroote. schepen als hij te bezitten. Daarom geen Petropaulovsk" of Hatsoesee's", maar schepen van + dr* «illioen en 3 a 4000 ton inhoud, omdat voor die prjjs een goede moderne m'^c/en-evenredige te krijgen is, tusschen een groot en klein oorlogschip en zoolang het bouwen en uitrusten van schepen nog geen bepaald posit:eve wetenschap is waarvan men succes in den oorlog te wachten heeft in de meest voorkomende omstandigheden. D e n H a a g, E. KEMPR, 10 Aug. '04i Oud Zee-Officier. (*) ? Maar met kleine schepon is dat voor den rammer zelf te gewaagd. * * NASCHRIFT. Theoretisch en practisch is aangetoond, dat de gescheiden groepeering van het ge schut tot aantallen van vier van n zelfde soort de meeste uitwerking waarborgt aan het eigen vuur, en de geringste aan het vijandelijk. Voorts, dat deze groepeering steeds den gevechtsleider in siaat stelt, om op de meest afdoende-en snelste wij 7,0 hot hoofd te bieden aan alle omstandigheden, die zich in een gevecht kunnen voordoen. Mijn vraag aan den heer K. was nu een voudig deze : Waarom aanvaardt de zeemacht niet dit tactisch beginsel, gelijk de landmacht het algemeen heeft gedaan ? Waarom blijft de marine vasthouden aan de opcenhooping van zooveel mogelijk verschillende geschutsoorten tot zoo groot mogelijk aantal op een beperkte ruimte, in casu aan boord van n schip een groepeering die slechts juist was n te land n ter zee een 50 jaar geleden, toen de geschutconstructie oen geheel andere was als thans. En het antwoordt luidt : Omdat men bij het bewapenen van oorlogsschepen nut kan uitHitmiiMitniiuiin schap met een trouresch en een urn waaraan een hart hing, alles van haarwerk en ge borduurd op batist, waaiers, koppen, kannetjes van den ongeloofelijl,sU-n vorm. een klein, aldoor met het hoofd schuddend chineesch poppetje! Ik werd niet moede te kijken en altijd maar weer te vragen. Doch wat ik ook 'vroeg, een rechtstreekse!! antwoord op m'n vragen kreeg ik geen enkelen keer. l'apa en mama luidden ook wel de ge woonte, niet altijd direkt mijn vragen te beantwoorden, maar zoo erg als met deze nieuwe tante was het gelukkig nog nooit met hen geweest. En toch kon ik onmogelijk boos op haar worden, want ik voelde, als 't wa:e. dat ze het goed met me meende. Wat kwam er een heerlijke lucht uit het kastje; ik snoof haar begeerig op en vroeg wat of nu eigenlijk wel zoo lekker rook. Als eenig antwoord trok tante mij naar zich toe, en liet mij een portretalbum zien, dat enkel getfekende portretten bevatte, 'n Paar er van herkende ik: den ouden oom, tante Maüa en tante Alma. Toen ik wér een blad om-sloeg kon ik den uitroep hé!" niet weerhouden. Vóór mij zag ik het portret van papa en op de bladzijde daai naast tante Baibaru! En wat zag zij er daar aardig en prettig uit, en zoo jong!! Ik zou nooit geloofd hebben, als ik het niet voor mijn eigen oogen had ge zien, dat llarbara ooit jong was geweest?! Wie heeft die portretten gemaakt ?" vroeg ik. Ditmaal kreeg ik dadelijk antwoord. Die mooie portretten heeft je pa geteekend." En wie heeft dat er onder gezet, en wat staat daar met potlood ?" vroeg ik verder. Dat ben ik helaas niet te weten gekomen, gaan van de principes, 'die bij de landmacht gelden. Dit is alles tot rechtvaardiging vaa den aanbouw van pantserschepen, waarvan het goedkoopste nog een :? millioen kost. Het kon moeilijk minder. Maar déheer K. moge met reden den pr-incipieëlen strijd ontwijken omtrent het bestaansrecht van het pantserschip, wat mij betreft, bestaat hiertoe geen enkel motief. Vandaar dit naschrift, waartoe de redacti -tmy welwillend de gelegenheid bood. * * .^ Zwaar geschut is naast het middelbaar ge schut noodig aan n boord1, schrijft de heer Kempe, Ie opdat de admiraal op grooten afstand het gevecht zou kunnen openen, en 2e den strijd aanbinden met kustversterkingen. De maximum afstand, waarop zwaar ge schut in het zeegevecht aangapen l zal worden, is 4500 M. Op dezen afstand is het middelbaar ook bruikbaar. Zwaar geschut, dat vlakbaan vuur geeft, is tegen kustversterkingen waardeloos. Om kustversterkingen te beschieten is noodig kromhaan vuur uit houwhsers van middelbaar kaliber, door middelbaar geschut. -* * * ?De heer K. wil steeds licht geschut met het mi-ldilbaaraan n boord om torp( dobootaanvallen af te weren en het gevecht van nabij te voeren, dus voor den stryd binnen 1000 M. afstand. Ik veroorloof mjj de vraag, hoe het licht geschut deze tweeledige taak vervullen kan, als het reed s tot splinters wordt geschoten in den strijd op een afstand van 2000?4000 M., gelijk in eiken zeeslag geschied i§. Zoo werd de Cezarewitch stot een wrak geschoten in den laatsten zeeslag op 3000?3500 M. Hoe had nu dit schip, of beter die romp, daarna met eigen middelen een eventuëeleti torpcdoboot-aanval kunnen afweren, of een strijd van nabij voeren ? Voorop gesteld, dat voor den strijd van nabij en het vuur op torpedobooten ook wel granaten en granaat-kartetsen uit middelbaar geschut bruikbaar z\jn, erken ik met den heer K. gaarne, dat speciaal licht geschut zich hiertoe eigent. Maar ik groepeer het op andere wijze als hij. Niet aan n boord met het middelbaar geschut, zoodat het reeds op grooten afstand vernietigd wordt door het vuur op dit ge schut gericht, maar de lichtere vuurmonden plaats ik op afzonderlijke schepen. Deze kunnen manoeuvreerende verblij ven buiten de vuurzönes der schepen be wapend met middelbaar geschut tijuens het gevecht gevoerd wordt op 2000?4000 M., en behoudt het licht geschut zijn vuurkracht tot het tijdstip daar is voor den strijd van nabij en het afslaan van torpedoboot- aan vallen. * * De heer K. acht voor den admiraal de gevechtsleiding van een escader pantserschepen gemakkelijker dan die van een divisie kleine schepen, waarvan elk schip slechts bewapend is met vier vuurmonden van mid delbaar of licht kaliber. De reglementen onzer zeemacht geven implicite aan, dat het pantserschip met zijn onoordeelkundige, samengestelde bewapening en trots of dank zij telegrafen, telefonen en spreekbuizen een zóó ingewikkeld strijdmiddel is, dat er van gevechts- en vuurleiding door den commandant füitulijk geen sprake kan zijn. Hoe wil dan een admiraal het gevechten vuur van d-ie tot :;es pantserschepen leiden, waarbij nog in aanmerking dient genomen, dat elke koersverandering van eigen of vijandelijke schepen steeds en aanmerkelijk de vuurkracht wijzigt van het escader in zijn geheel en van elk schip afzonderlijk, omdat elk stuk ge schut aan boord slecht s kau worden gebruikt in bepaalde onderling wederom afwijkende richtingen, ten opzichte van de lengte-as van het schip. De uniform met 4 stukken geschut be wapende kleine schepen bieden daarentegen noch hun commandanten noch den admiraal eenige moeilijkheid uit een oogpunt van vuuren gevechtsleiding. De commandant kan de bediening der geheele bewapening aan boord overzien en met zijn stem bereiken van af de brug en elke standplaats aan dek. Alle stukken kun nen steeds hun vuur concentreren op elk punt van den zeespiegel, onafhankelijk van de koers van het schip, en de admiraal weet dus dat du vuurkracht van zijn schepen een constante is, en onafhankelijk van eigen of vijandelijke manoeuvres. Het verschil is klaar. En de heer K. ?al de eerste zijn, naar ik vertrouw, om het in te zien. Want hij acht zelf de gevechtsleiding van een escader pantsersehcpen zóó bezwaar lijk, dat hij schrijft, dat het algemeen gevecht spoedig zal ontaarden in een partieel van schip teg. n schip. En dan juist komt het pantserscliip ad o millioen, dat de heer K. wil, zijn inziens tot zijn recht. Of het zeegeve -ht in het komende al of niet een strijd moet en zal zjjn partieel tusschen enkele schepen, laat ik thai» buiten beschouwing. Maar indien wel, tlan w de situatie. deze. Eén groot schip met 8 middel bare en 12, lichte stukken aan boord ga«t in gevecht met 5 kleine schepen, in totaal «ven eens met 8 en 12 zulke vuurmcuden bewapend. Derhalve bij gelijke geschutkracht aan deze zijde: Concentrisch vuur op n groot doel, aan gene.zijde: excentrisch vuur op vjjf kleine doelen. My dunkt, de commandant der 5 kleine. schepen had zeker vrij wat minder tijd noodig om het ne groote schip tot wrak te schieten en weg te sleepen, dan ik om de beschouwin gen des heeren K. theoretisch te weerleggen. E. want tante Anna kwam binnen, om ons voor het avondeten te roepen. Wat er vjrder gebeurd is, weet ik niet precies meer, want onder het eten kwam Klaas Vaak. Ik herinner me alleen nog maar, dat ik, na een keer of wat heel har l gegaapt (heel ongemanierd vond mama, heel natuurlijk vonden de tantt s) te hebben, door tante lihabarber op schoot werd gt-nomen. Later hoorde ik van mama, dat ik o]> tante's schoot een heerlijk rustig slaapje gedaan had. Den volgenden morgen kreeg ik van papa een prijsje, omdat ik gehoorzaam was ge weest en niet zoo ontzettend veel gevraagd had. Kn nu vertelde hij mij uit eigen be weging 'n massa dingen, dit) mijn nieuws gierigheid hadden gaande gemaakt. Do oude heer, zei papa, was geen Turk, maar een achtenswaardig, verdienstelijk man, die zich uit zijne zaken teruggetrokken had en nu in een goedkoop huis in een goed koope buurt van een bescheiden inkomen leefde. Vader vertelde, er nog een heele boel meer bij, maar daarvan heb ik de helft niet begrepen. Ik kwam bij «loze gelegenheid ook te weten, dat er dochters kunnen bestaan, die bijna even oud zijn als haar moeder. Tante Anna was namelijk een stiefmoeder en Malia en l Barbara waren haar kinderen. Ze had ze tot j mijn gr ,ote verbazing, niet (zooals in de sprookjes altijd gebeurt) in wilde zwam n veranderd, ze ook niet door den jager laten doodmaken en ze evenmin allerlei akelig', j smerig werk te doen gegeven, terwijl zij zelve i naar bats en partijen ging, maar ze had heel (Ingezonden:) Naar aanleiding van mijn artikel onder bovenstaand opschrift in 't nuoflmer van 17 Juli, schreef de heer J. K. te L. een stukje, dat opgenomen is in 't nummer van 31 Juli. Door vacant ieafwezigheid kom ik eerst nu met niijn antwoord op 's heeren K's opmer kingen. De zaak is deze. Toen ik mijn artikel schreef, hadden de bladen, die ik lees, en~ daaronder eenige schoolbladen, alleen mededeeling gedaan van de artikels van het nieuwe wetsontwerp. Later eerst las ik de memorie van toelichting. In art. 45 (nieuw) nu lees ik van geene verhoogingen, de M. v. T. ge waagt daar wél van. Waar, zooals in bedoeld artikel, alleen sprake is van minima zonder meer, geeft dit aanleiding tot tweeërlei opvattingen. Nu volgens de M. v. T. de Minister oük de ver hoogingen door het Rijk wil laten betalen, des te beter. De misstand, waarop ik in mijn artikel wees, wordt daardoor weggenomen. * * * Nu ik toch over mijn opstel van 17 Juli schrijf, wensch ik nog wel iets op te merken. Ik schreef toen, dat de Minister (de lieer Goeman Borgesius) in 1901 zoo naïef was te veronderstellen, dat de . toen vastgestelde minima-salarissen slechts als bij uitzondering zouden worden uitbetaald. Neen, integendeel, schreef ik, op het platteland zijn de minima regel gemorden. Nu is dezer dagen een boekje verschenen, uitgegeven door het Hoofdbestuur van den Bond van Nederl, Ofiderwyzers, inhoudende een lijst van do jaarwedden van onderwijzers in (bijna) alle gemeenten van ons land. *) Hieruit blijkt, dat de miniina-jaarwedden op het platteland wel degelijk regel zijn. Van de 34 geaieenten in de provincie Drente b.v. wordt in 23 het wettelijk minimum betaald. Er zijn provinciën, waar het er voor de onderwijzers iets gunstiger uitziet, maar wat dan boven 't minimum betaald wordt, is meestal nog zeer weinig en maar in enkele gemeenten. Ik bedoel hier met onderwijzers niet-hoofden.. Op hunne ellendige positie moet, dunkt me, vooral gewezen worden, omdat zij er het slechtst aan toe zijn. Toch heeft de Minister van 1904 in de M. v. T. maar doodkalm neergeschreven: Voor de onderwijzers tot bijstand van het hoofd worden de thans geldende minima gehandhaafd. Ook hij re leneert als do Minister van 1901 over het goedkoope platteland. De salarissen der hoofden van scholen met 200 en meer leerlingen zullen verhoogd worden. Waarom ? Omdat grootere scholen worden aangetroffen in grootere centra van bevolking, waar de levensstandaard hooger (is)" zegt de M. v. T. Jawel, dat kennen we Een kool in Amsterdam '21A et., op het goedkoope platteland 10 et. (zie mijn art. van 17 Juli). De prijzen van die kooien", zegt een inzender in liet School blad (met verwijzing naar mijn artikel), spreken voor die van alle producten, bijna zonder uitzondering." En hij vervolgt: Mijne vrouw informeerde voor eenige dagen bij eene dame, die hier logeert, naar de prijzen van verschillende zaken te Rotterdam. Och, wat bedroefde zij zich over hare plattelandspo-itiei Ook hier geldt dus: hoe kleiner de plaats, hoe duurder de levensbehoeften!" Xu, die weet het ook. Alleen do ministers (liberaal en anti-rev.) schijnen van deze dingen onkundig te zijn. K n de minimum-stakkers blijven de dupe der historie. B. H. *) De. Jaarwedden bij '/ openbaar lager ondermijn in Xederlairl, Amsterdam 1904. Prijs L'öcents. IIMIHIIlaUUUIIIIIII veel van ze gehouden, net zooveel als mama van mij. J Iet duurde 'n heele poos, voor ik zulk een wonder gelooven kon. Toen waagde ik nog' eens Je vraag, waarom tante Anna me toch zoo van dichtbij bekeken had, maar vóór ik mijn vraag nog geheel uit had, viel papa mij al in «ie rede met de woorden: Kind, heb je dat niet begrepen, tante Anna is zoo goed als blind. Toen ze nog een kind was, kon ze maar met n oog zien en mi, op haar ouden dag is, kan ze de dingen alleen nog maar onderscheiden, als zij ze van heel nabij beziet. Dat was een steen van m'n hart; ik was toch zoo bang voor haar geweest en die ne, groote, waggelende tand had me zooveel schrik aangejaagd! Kn tante Khabarber, wat is daar mee?" vroeg ik. Hoe het kwam, weet ik niet, maar ik voelde in een*, dat ik dien naam toch niet goed had gezegd en ik wachtte al op een terechtwijzing, Deze bleef echter uit. l'apa zei alleen, terwijl hij heel ernstig keek : ? Je meent Barbara. Tante Barbara is een j heel lieve, goeie, zelfopofferende vrouw, maar dat kun je nu nog niet zoo begrijpen. Als je wat-ouder geworden bent, zal (lat beter gaan. D:'!n zul je wel hooren, wat ze voor mij ge daan heeft." Het speet me, dat vader het me nu maar niet meteen verteld»1; ik keek hem eens vragend aan. doch hij sloeg geen acht op me. Ernstig nadenkend, met de hand langs zijn baard strijkend, bleef hy voor zich uitstaren, ..waarom hebt u dan heelcmaal niet tegen haar gesproken?" vroeg ik heel zacht en bedeesd. Zijn nieuwe werkstuk, voorkomend in de XXe Eeuw van deze maand, geeft ons eene aanleiding om de aandacht even ~te vragen voor een onzer jonge dichters Nico Van Suehtelen die tot op dit oogenblik zich nog maar eene zeer luttele bekendheid bij 't lezend publiek heeft Kunnen'verwerven. Eenige jaren geleden lieeft de heer Van Suchtelen reeds een dramatisch gedicht, Priraavera, in liet Jicht gegeven; (Haarlem de Erven F. Bohn). Men kan gerustlijk aannemen, dat de critiek in dien tijd zich ten opzichte van dit werkje aan eene misvatting heeft schuldig gemaakt. Want wél drong schoonheid rn details: klank-weelcie, fijnheid en frischheid van plas tiek, de kracht van zijn yrisme ook enkele der critici -tot wat blijde verrassingsuitinkjes, wél heeft men dus hier en daar hem vol-montlig erkend als een jong lyrieus-van-talent; maar't bleef dan ook vrij wtl bij de luchtige toetsing v»n beginneliugenwerk waar-svel-wnt-in-zat! En dat was niet genoeg! Want geen enkele 40 «»ntt r«g«>. tKMMHHHIIMfWIIIIIHIHIIIIIIflHI Voor anigelingen, «Me aan mamaen ingewands-ziekten f^jdeii is KliFEKE's Kindermeel aan te bevelen als het .beste voedingsmiddel. Wanneer het zieken kinderen zonder koemelk wordt toe gediend, zal het, door de gisting in de inge wanden te verhinderen, aan maag- en ingewandsziekten een einde maken; zonder het kind al dien tijd, dat het geen melk krijgt aan eene hongerkunr prijs te geven, daar men met Kufeke's Kindermeel, dank zjjn rijk ge halte aan uiwit^ en injmvraalstoffen, als uit sluitend kindervoedsel geheel volstaan kan. Ook bij kinderen, die neiging hebben tot koliek en verstopping, kenmerkt Kufeke's Kindermeel zich als een probaat middel, daar het de nieik, door de fijnere stremming der zich daarin bevindende kaasstof gemak kelijk doet verteren. In geval van doorgestane maag- en ingewandsziekten verdient het aanbeveling d.e koemelk met bijvoeging van Knfcke's Kindermeel te blijven aanwenden. Zeker en pijnloos werkt het sedert 30 jaren erkende fly* jSchte Itadlauer'sche EfcsterooïenuiWdel. "^B 60 pfennigp. flac. Slechts echt met de firma: KRONEN APOTHEKE, Berlijn. Depot in de meeste Apoth. en Drogisten. ECHT V1CTORIAWATER. Faurnifieur* de lat Cour. CHOCGL 4.T-VEEN ARTISTIPE" LE PLUS DELICIEUX CHOCOLAT POÜR CBQQUER. t'siner a Snee* (Hotlainte). Normaal OniMleedinq Prof Dr. C. Eénige i'abifaiten W.Benger Sühne Sfrüitgarf HoofddepSt te AMSTERDAM: Kalverstraat 157 K. F. DEUSCHLE-BENOER. Het was me namelijk opgevallen, dat niemand het woord tot haarhad gericht, doch dat men haar wel af en toe eens hartelijk toegeknikt had, vooral mijn ouders. Ook hadden ze, als Barbara met haar zachte stem eens iets vroeg, een boekje genomen, daarin iets opgeschreven en haar dit toegeschoven. Als ik niet zoo'n verschrikkelijken slaap had gehad, zou deze vreemde manier van doen mij den vorigen avond geen rust hebben gelaten. Kind, Tante Barbara is doof! Heb je dat niet he^repeii ?" gaf papa mij ten antwoord. Doof!! Nu ging mij een licht op. Maar tegelijkertijd verdrongen zich een aantal nieuwe vragen in mijn hoofd. Daar boog mama zich eensklaps over mij heen; ze nam mij op haar schoot, drukte me vast tegen zich aan en zei toen op zachten toon: Je pa en tante Barbara hebben vroe ger heelvtel van elkaar gehouden, zooveel, dat ze samen zouden gaan trouwen Doch onverwacht werd Barbara erg ziek, en toen ze weer beter was, bleek het dat ze haar leven lang stokdoof zou blijven. Toen ze dat vernam, heeft ze je vader zijn woord terug gegeven." Mama zweeg en ik zweeg ook. Ik voelde, dat mijn wangen van wit, vuurrood waren geworden; zonder te begrijpen, wilt, ver moedde ik, dit hier iets buitengewoous was gebeurd. Zijn woord teruggegeven." Wat beteekent dat Maatje, en waarom? vroeg ik weer. Wat dat beteekent, kindje," antwoordde mama, dat zul je pas later leeren begrijpen. Kn waarom ze 't gedaan-heeft ? Omdat ze zoo heel, heel erg veel van je papa hield."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl