De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 4 september pagina 3

4 september 1904 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

He. 1419' DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. «ttwe ligt dan in hét werklïjk-sterke maar als compositie hebben deze twee met een enkel ander landschap iets firiseh, tets sterts, i«ts «on een een schilder. 186 is een koe Staande op een hoogte tegen de lucht e» heeft een eigenheid en realiteit in het geval, die het tot een gezicht niet zonder genoegen maakt terwfji 149 de boerenwoning afe compositie important is. Een huis met steppe Iftpen van onderdom, rechts er van fcpomen hoog opgaand geven een eenigszins werkelijk groot aanzicht aan dit werk. Te meer jammer rs dat de kleur wat bleef in 't rettige en onverzorgde anders ware dit schil derij rets bizonders. Van Karsen een aantal schilderijen waarvan een slootje (niettegenstaande een hinderlijke ftwrt) en een Stadsgezicht, 79, de beste zijn TOKT, droefgeestig, doodsch, werk. Van Jong kind een schilderij, en een frissche aanzet fam een aquarel, van K. Onnes veel werk nraar te ijl, te veel geen stof, te veel geen Toren, een Alb. Nenhnys een aquarel, zwakjes, eterere. Dit alles een toch belangrijke tentoonstelling. PLASSCHAERT. OMEB WATTEZ, Germaantche beelden uit de Ifflckmagtn. Boekhandel voorheen BrtW, Leiden-; Ned. Boekh., Antwerpen. F. BUITENRUST HETTBKA, Waarom volkstaal, waarom 't Fries bestudeerd? Van HoJfcenuv & Wareadorf, Amsterdam. Zelden heb ik in 'en zo kort tijdsbestek kennis gemaakt met twee mij zo geheel sym pathieke boeken. EiLhet merkwaardigste vind ik dit: twee mensen, n uit het noordelikste Nederlandse gewest (Friesland) en n van de aan t Franse grenzende landouwen (Doornik) schrjjven over niet dierekt bij el kaar passend'e onderwerpen zó, dat en derde alweer gel jjkdenkende, hun beider werk onder n hoofd kan samenvatten en de derde man fcm nja die de spraak aanbrengt. De Vlaming wijst op het grote belang voor OKS vso de Germaanse hél lengartalten nét JS&fo, MevejSnftn- lied en Goedrae* « beeldt ia wjj rxbra» Brunhild, SiegfiMk (uit 4» JSSAte); EruHtóid en Kriemhild, Sitgfrietts dood en Kntittlntdt wraak (uit het N««Mifingen-lied) met.Öoetfrsen (uit het gedicht ra» die naam) tift. Belangngk is vooral ook de Inleiding, waarin hij11 r op wijst, koe geheel averechts onze poëtiese opvoeding is, zodast wij dienen te dwepen met het uitheemse en met dat van eigen bodem, dat het meest op 't vreemde lijkt, terwijl het eigene onbekend is of voor plat uitgescholden word*. De kunst van Kacine en Corneille, en b^j ons die van Vondel en Hooft i* geen nationale kunst..." en iets verder: Nationale kunst blijft". Met dergelijke gedachte bezield kan hij natuurlik maar niet ophebben met onze sciiijnsehoone m-odukuQi-t, maaksel en mester van den dag, bombast der 19de eeuw", zoals Frederik van Eeden de oppervlakkige steanaingsverzen b§vele oaoderno dichtere" noemt. Ze zijn product der zuid«l§ke landen". Ik vind die intóiding zo gehetl waar iii hoofdzaak, dat ik die aeff graag geschreven bad; al had ik dan TOOT vele stemmingsverzen 'en uitzonde ring gemaakt eu mevr. Bosboom-T oussaint niet geaoftaad onder dagenen, die in de romantische Middeleeuwen de handeling hunBar aamdflenlyksle gewrochten plaatsten". Haar beste werk is toch het zeventtendeewwfie, niet waar ? En dan tevens vol van *en zucht naar het eigene, blijkens het zoeken naar het oude woord, de aloud* historie, maar helaas ookvian 'en uitheems schrijftaal-begrip, dat Busken Hnet al tegen haar deed gebruiken het woord van Lamartine aan 'en dame: Cela ne se dit pas, madame". Maar dit is 'en kleinigheid, en zo is er nóg wel 'n enkel ietsje, maar wonderlik eenstem mig ben ik met de verre Vlaming. En nu de beelden zelf: Eenvoudig zijn ze, ook al zweefden Wagner's beelden de schrijver voor ogen toen bij ze schilderde, eenvoudig ook van staf- envgelijkklank, eenvoudig van ritme. Dit laatste is in 't algemeen dat van de Trompeter von Sakkingen b. v., laat mij iets aanhalen : In den dom de klokken lui len Klinken hel door 't sehoone Rijnland. Vreugdezangen zingt de schare Bij het echtfeest dat gevierd wordt. Koning Gunther trouwt met Brunhild, Schitt'rend schoon nu als vorstinne; Men ziet het : er is stafrijm in, maar niet overal. Int ussen voor nieuwe beelden uit de oude sagenscliat zou het niet ongewenst wezen als de schrijver wat meer afwisseling aanbracht, zoals Hettem*. zegt en dat niet aJleen van Gysbert Japicx Elke gedachte-uiting heeft zo zijn eigen rhytme. Dan volgen elkaar de akseaten in vrije rhythmen, 't vrjj-vers; of ze binden zich tot koepletten; of zelfs zjj voegen zich tot ongelijke regels, of ook wel tot kadansérende". Dat geeft al 'en grote rijkdom; maar ook wie zich alleen b. v. aan de door Sievers gevondene ritmiese wetten van de oude Germanen houden wil heeft daarin 'n rijkdom die haast alle schakeringen toelaat. In bovenstaande verzen is het schema meest zo : J-S^-LX^/ w - w of dus twee maal dit : J- \_/ j- \_/. Hiernaast nu voegt S. met tal van bewijzen andere half-verzen, die tegelijk en naar verkiezing, naar de klank dus naaêt elkaar geplaatst kouden worden en zo het hele vers vormen. Die halfverzerr waren dus zo: W * J- ->?> en nog veel meer ; voeg daarbij dat het aantal lettergrepen in daling niet altijd zo eng be perkt werd; dat zo'n vers niet stafrijm ge zongen werd met snaartoon vermoedelik bij elke heffing in stafrijm, zoals Speenhof z'n akkoorden aanslaat ; dat in die gelijk begin nende woorden kracht of zachtheid werd uitgedrukt ea men kan zich de oud-germaanse rijkdom voorstellen; vooral als men bedenkt dat SJevew nog niet eens alle verzen onder zij* r*gels geva«g»n beeft 1), b. v. : Zonsopgang. Ztenermaefait zweeft!' | o«er 'tzoxneloosjtardrijk Droevig dracf zjj, J in dampen geknld Langs 't riet dat ritselde | waar zij het roerde. De sterren weerstraalden | stippels van licht In d* warende j wazige ogen. (enz.) 2) Die nog grotere rijkdom vinden w« bij die andere Germaan : Gysbert Japicx, en Hettema wil hem en andere Friese schrijvers van nu en vroeger, niet alleen door het volt zelf gelezen hebben, maar ook ter studie aan allen zien gegeven, die van het nulevende wensen op te klimmen tot het vreeger-levende, om zo het van-eldersaangebrachte, het zich slecht bij ons wozen voegende ervan af te scheiden. Daarom in 't algemeen volkstaal bestudeerd en niet uit minachting voor of kleinering van het Saksies het Fries bij voorkeur, omdat dat volk uit oude middeleeuwen (oud- Friese wetten), uit 17e eeuw (Gysbert Japicx), uit 18e eeuw (Althuizen e. a.), uit 19e en 20e eeuw letterkunde heeft aan te wijzen, omdat het het rijkste aan vastgelegd taallevon is. Zeker, als men in den Haag tussen al het polietiek en theologies gedebatteer en geknoei nog eens tjjd vindt om de wet op ons Hoger Onderwijs goed te herzien, dan is 'en eerste eis voor 'en gestudeerd Nederlands filoloog, dat naast, ja zelfs boven bet nn geëiste: kennis van Angelsaksies, Middel- of oud-Hoogduits, geplaatst wordt: kennis van alle tijdperken door 'en Neder landse volkstaal doorleefd en dan komt stellig vóór het Saksies en Frankjes het Fries daarvoor in aanmerking om z'n be langrijkheid als verbinding tussen Noors, Engels, Nederlands en Duits. Maar ook zonder liiiiliiiiiiiiiliiiiiirimiiiiiiiiHiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiHiiiiiiimiiiii iiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiittiiiiiiiiitiiiiiiiMiiiMiiiiMiiniMi die wetswijziging is het .dringend nodig nu al, voor de gewone meus die van taal houdt, oui die taal te bestuderen. Immers veel gaat door voor Germanisme of ander-isme wat zuiver Fries is : b.v. zonverbrand Eng. sunburnd, ja maar vgl. Fries snie-beditsen (sneeuw bedekt), sinne-omztrielle (ion om straald); hij koud-lachte zou 'en Nieuwe Gidser kunnen schrijven; ba, uitheems! of gezocht! Nee toch niet: de Fries zegt: hij küld-gnyske in dezelfde betekenis en vindt zich heel gewoon. Nieuwegidsig zou wezen, lijken ten. minste, als 'en schrijver schreef van 'en jongetje met 'en kermis-ballonnetje spelende: hij luchtballende. Ik hoorde 'en gewone jongen tegen 'en kameraad roepen: giat mei (ga je mee) te luchtballon)en. Boog voor vel papier is 'en door en door Fries woord, niet alleen Hoogduits enz. enz. Zie dat eigene in taal en in poëzie, dat dienen we ons ? helaas nog ??eigen te maken. De lezing van het kernachtige, rijke boekje van Hettema en het doen van wat hij zegt, kan veel daartoe bijdragen. Voor de meesten bestaat beschaving in het uitheems vernieje en zo scheiden zij zich af van het volk, zien zij er op neer. De duizenden van alle rang en stand die zich in geheel Nederland verenigd hebben tot 'en twintigtal Friese verenisringen, zij doen dit vaak onbewust, toegevende aan de drang naar het eigene, en'tot beloning ervaren zij dat zij rijker worden aan mensenkennis van allerlei slag en hartelikheid vinden waar de klassenstrijd" niet koud op in kan werken ; men voelt zich n, zoals 't behoort. Welnu, voor dat volk in z'n eigen-aard plaatst Orner Wattez de oude beelden van helden en heldinnen, die de onzen zijn, alleen forser en romantieser. Laten onze jongeren die zo licht bloot staan aan verklassieking daarvan genieten en dom wat h ij vraagt: dat er dichters en andere kunstenaars: schilders, beeldhouwers en toonkundigen, zul len opdagen, vooralin de (Noord ?) Nedrrlandsche geweyten, waar het zoo noodig is 3), die de poëzie van hun volk en roor lam volk zullen in beeld brengen, zoowel uit het leven van vroeger een wen, a.Is uit dat onzer dagen". Laten zij dat doen, al hoeft het niet, omdat zgn, Wattez, werk niet geslaagd is. Er rest nog veel meer. Waarom bet in de Nederlandsche ge westen zoo noodig is?" Van Holland straalde daar de kunst, het teven uit. Maar Holland is Boodzakelik kosmopoliet door ligging en ge schiedenis ; het eigeno werd er naar achteraf plaatsen verdreven en vaak uitgelachen, omdat men het niet waardeerde. Friesland en Vlaanderen bleven door de historie en de ligging met vele andere ver van Holland gelegen gewesten het meeste vrij van het vreemde. En zo komt het nu weer dat de Vlaming en de Fries elkaar over Holland heen de hand reiken, en Holland willen leren het eigene te waarderen: Gelukkig helpen de Afrikaanders ook mee. Moge dit slagen, want eerst van 'en zich-zelf-bewust volk kan kracht voor de toekomst uitgaan! Haarlem. J. B. SCHEPERS. 1) Ik zelf maakte van de wetten van Sievers zoveel mogelik gebruik in de Zangen van Bernlef', zie Bragi III 47, 50, 53, en verder in Elsevier's Maandschr. vooral. In'en lieries wotidspel, Alwin, waarvr.iv het eerste bedrijf' staat in N. G. VIII 296 maakte ik van de nog vrijere ritmiek gebruik, waar Hettema op wijst. 2) Zie Bragi III 53. Er zijn misschien in onze letteren nog wel beter voorbeelden te vinden, maar dit had ik het.naast bij de hand. 3) Ik kursieveer dit zinnetje. Een praatje over en naar aanhiding van het verslag der Vereeniging V. E. O. II. (Slot). Keeren wij tot het boekje van V. E. O. terug. Als er wat humbug en een dosis schoolrosserüinsteekt, dan weet men, hoe dat mogelijk is. Wij hebben, ondermeer, gebrek aan actieve en eminente paedagogische krachten gehad en er is te veel werkkracht en geestdrift verlo ren gegaan. Ik benijd o. a. Düsseldorf een man als Paul Cauer en ik zon 't mij tot een eer reke nen met zulk een man te mogen samenwerken. In hoeverre nu van samenwerking met en onder zulk een bonte schare, bont ook in haar leer-principes, sprake kan zijn en hoe een directeur of rector van kennis en karakter soms moet gestemd wezen, kan men zich eenigszins voorstellen. Ik geef de heeren gaarne de verzekering van mijn oprechte deelneming. Nu gunt dit boekje ons maar een kijkje in hot voorportaal. Maar als we de deuren eens wat wijder openzetten of binnengingen, onver schillig waar ... zouden we dan geen kostelijke variaties hooren op enkeie motie yen in het bx>«kje aangegeven? Zouden we meteen niet eens gaan luisteren naar wat er in de huiskamers over onderwijs en onderwijzers zoo al gebazeld en gela-sterd wordt ? Daar zitten pa'pa en mama en de dochters en zoons des huizes soms te rede neeren over zaken, waarin zelfs de meesten onzer nog heel wat te leeren hebben. Over lastige, onverstandige of onware ouders zou ook nog iets te zeggen zijn. Er bestaan ouders, die hun kinderen tot eiken prijs door 't leven trachten te sleepen, die geen middelen, van welken aard ook, geen kosten ontzien, wie aan het onderwijs en aan de onderwijzers zelf niets gelegen is ... ala hun spruiten maar zoo spoedig mogelijk klaar komen (klaar ge stoofd worden). Zij vergallen het jonge leven ran hun kind, dat misschien voor iets anders geschikt is dan de ouders meenen, en dat van de onderwijzers of leeraren er bij. Zelf haast volmaakt, meenen zij, dat onderwijzers even voortreffelijk zijn als zij zelf en hun kinderen. Ze hooren de praatjes en leugentjes van hun lievelingen geregeld aan, begonnen hen reeds op de lagere school van de eene inrichting naar de andere te sleepen en nadat ze ben eindelijk met veel moeite op een H. B. S. of gymnasium gesleept hebben, zetten te daar het sleepen voort. Als hij maar eerst aaa de Universiteit i?, gaat 't van zelf", wel t» verstaan in zekere vakken. En daaronder zijn misschien wel vaders, die eenig v«K*tand kunnen hebben van de menschelijke ziel of het menschelijk lichaam, ijveraars en pleiters voor afschaffing van examens, van huiswerk, strenge tucht, straffen enz., leden wellicht van V. K O. W«t zou men zeggen van de oprichting etner vereenigiug, die zich bemoeit met de leiding, in easu verbetering, van vele ouders van schoolgaande kinderen en vooral met het verspreiden van deugdelijke begrippen om trent onderwijs" ? (aan zuivere definities van middelbaar-, gymnasiaal- en vooral van hooger onderwijs zijn we nog niet toe). Ik mis onder de vragen van V. E. O. met smart deze: a. Wat verstaat u onder onderwijs"? b. Wat verstaat u onder een goed onderwijzer" ? c. Wat is het doel der school" ? Geven wij dus aan de eene zijde toe, dat we nog veel moeten leeren, aan de andere zijde mag niet worden verzwegen, dat d« Nederlandscbe staat of, wil men, het vaderland, ons aller gemeenschappelijke moeder, al te lang en in meer dun (én opzicht de opleiding van docenten schromelijk verwaarloosd heeft en dat ook vele ouders een natuurlijke en gezonde ont wikkeling van 't onderwas in den weg staan. Verder wordt in overweging gegeven of het niet hoog tijd wordt front te maken legen onverstandige en lastige ouders van moeilijke kinderen, die personen en inrichtingen in opspraak brengen of belasteren en tegen uit latingen in het openbaar, die kant noch wal raken.*) Eindelijk zou 't billijk zijn, dat men niet altijd kritiek oefende op dezelfde *) D« D ... sche kwestie beeft hiermee nietg te maken. instelling (of op personen, die men niet, of slechts uit de verte, kent), maar op alle zond«r onderscheid. Het is oreraf zeer onvolmaakt, maar aan goeden wil ontbreekt t nergens. Het is gemakkelijk commissies te benoemen voor het samenstellen ran wetten en regte^ menten. Men kan instellingen van onderwijs tot in 't oneindige vermenigvuldigen, op papier nieuwe scheppen, des noode gebeuwen laten oprichten ea ze vol leerlingen doen loopen. De mogelijkheid ia zelfi niet uitgesloten, dat na verloop vanjaren een secte of party onder een slimmen enr bekwamen leider, geen genoe gen meer neemt met 't dan bestaande. Het geluk van 't vaderland, uw zieleheil, uwe zalig heid en die uwer kinderen en kindskinderen1', zijn projectielen van groote draagwijdte en zeker trefvermogen, waarvoor menig eerzaam burger uit den weg gaat of moet gaan. Men kan dan wér gaan vermenigvuldigen of deelen, totdat het spel uit is en de vreem deling den pot verdeelt en de speifrs uitlacht. Wij hopen, dat de tijd hier spoedig zal aanbreken, waarin men bestaande e« ge waande kloven leert dempen en overschrijden en waarin bet Kederl. volk eindelijk tot elfkennis is gekomen. Het vergrooten" en uitbreid*»" is voor een klein land met beperkte krachten en hulp bronnen gevaarlek, als 't bestaande nog zoo allergebrekkigst is. Men doet hi«r wat een fabrikant zou doen, die in plaats van zijn kleine zaak eerst tot meerderen bloei en grootere vol making te brengen en zich eerst een aantal uitstekende wtrkkracbttn te verschaffen en kapitaal te maken, een greote fabriek laat bouwen, zonder daarvoor genoeg geld, het noodige materiaal, de vereisebte machines en het geschikte personeel te bezitten. Het is heel eenvoudige waarheid. Als wij die niet leeren begrijpen, dan zal het ons vroeger of later w«l op de een of andere wijze duidelijk worden gemaakt. De eerste artikelen van het reglement van V. E. O. sluiten groote plannen en beloften in. Menigeen zal zich daardoor hebben laten verlokken om lid te worden en daaronder zullen wel ouders zyn van kinderen, wit-n bet op school niet voor den wind ging of gaat. Want ouders van knappe en vlijtige kinderen, die ook in ongunstige omst*ndigheden hun weg wel vinden, zullen niet veel voor V. E. O. voelen en ouders-leden, die zelf deze of gene onaangename herinnering aan hun Schooljaren hebben bewaard, 't z^j dan, omdat ze minder begaafd waren of abnormaal in andere oplichten, of omdat ze 't zeer slecht hebben getroflen, mogen niet uit 't oog ver liezen, dat er goen kruid is gevonden voor zwakke hersens en dat er veel verbeterd is, maar veel in de eerste tijden niet kan verbeterd worden, al werkten er ook tien V. E. O.'s samen, veel ook nooit beter zal worden. Wij hebben veel geld en onafhan kelijke, bekwame mannen noodig. De wegen om tot verbetering te komen zijn bekend. Deze vereeniging maakt door middel van een vragen-instrument een soort van partieele diagnose. Zij constateert ergens gebreken, zal trachten die te verzachten, ver zuimt op de eigenlijke oorzaak ervan te wijzen. Die ligt dan ook diep, te diep zelfs. Het ontbreekt ons nog aan de noodige mid delen tot genezing. De jongere broer heeft de familiekwaal (al wil hij 't niet weten) en de kans is groot, dat in de tegenwoordige omstandigheden beide patiënten niet goed geholpen kunnen worden. We hebben met den ouderen broeder al genoeg te tobben, hy eischt al onze zorgen. Het is een moeilijk ^ev»l. Wie zou niet gaarne zien, dal alle Nederlanders tevreden en geluk kig waren ook op onderwijsgebied. Óf we het, verdeeld als we zijn, met twee ge brekkige stuinpers zullen worden ... ? Of ze eenmaal beide zullen genezen en broederlijk samenwonen ? Of dat nog wel een halve eeuw zal duren? Maar: Wie gelooft, die en sal niet, haesteii". Zoo lezen "webjj den profeet. Dr. J. W. BECK. IHflllMllllmlIIIIIMMUlmltllllllllllUIMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIMIImHmllMIIUlmlIIMMIIlmUMIIIIIHIlmHIUIH VOORDEELEN van den alom gerenommeerden MAGGP AROMA om te kruiden. Arnmo aan groenten, vleezen. sauzen, soepen en zwakke bouillon. Hierin eenig niUmd en nrroffen. t/nnrd>tnlift * Yess v^ond spaarzaam in 't gebruik, claar de oorspronkelijke smaak LMJI UOPiiy , IR 1jljgj> - f2f|pfllf finn ' ^3k UUPlmUup . jier gerechten wei verhoogd, doch niet verdrongen moet worden. in tegenstelling mot do vaste extracten. l Waar niet verkrijgbaar wende men zich tot het Generaal' Yanaf 30 cent per flacon. | Agentuur voor Nederland en Koloniën PAl'L HORS, Amsterdam. HAGGI's onderscheidingen: 5 groote Frezen, 30 Genden Medailles, 6 Eere-Diploma's, 7 Eere-Prjjzen, zesmaal buiten mededinging, o. o. 1899 en 1900 Wereldtentoonstelling Parijs. flirtiiinntlliniiiiiiintllMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiliiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiMiiMMinMiiiiHiiiiiiiiHiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiniiiiiiiiiii iiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiimMuiimiiliiiniiiimimmiMiiimiMitiiimimiMiiMHiiimiMMiimiiH iMiiiiiiiiiiiniiiiiiiiMiiM iiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiitiiiiiiiitiiiiiiiiii iimimmiMtmniitimimiiiimiMuimmiuiiimiiiiiiim >>, O l» OB school en in irois, IV. In mijn eerste artikel heb ik beweerd, dat de opvoedkunde eene wetenschap ip. Wil ze als zoodanig algemeen beschouwd worden, dan moet men haar ook wetenschappelijk be handelen; dat wil zeggen, alles wat tot een goede opvoeding van het kind behoort, moet worden onderwezen, evengoed als leztn en schrijven en dat wel door menschen, die op het punt van paedagogie proeven van be kwaamheid hebben afgelegd. Er is, mijn inziens, niet alleen te weinig samenwerking tusschen school en huis, er is zelfs een zekere neiging waar te nemen van elkaar uit den ?weg blijven en een ongaarne dulden op eikaars terrein. Willen de ouders met de kinderen mee werken of thuis het werk van de school laten herhalen, om zich te overtuigen of ze wer kelijk het geleerde in zich hebben opgenomen, dan is dit den onderwijzer maar half aangenaam en alle ouders over n kam scherend oordeelt hij: Ik. heb liever, dat er met de kinderen tfeai» maar niet gewerkt wordt, ik geef er de voorkeur aan het kind geheel alleen onder mjjne leiding te hebben". Onnoodig te zeggen, dat er dus van de ouderlijke leiding op het gebied van onderwijs niet heel hoog wordt gedacht. Tot op zekere hoogte heeft echter d« onderwijzer gelijk. Heel veel otnïers kunnen niet meegaan met 't onderwys van hunne kinderen, niet uit gebrek aan kennis, doch bij gebrek aan de goede methode, en omdat het eene niet ge ringe inspanning kost om zich geheel op de hoogte te stellen van wat het laatste onder wijs systeem wil en doet. Omgekeerd duldt de ouder gewoonlijk niet, dat de mijnheer of de juffrouw op school zich mengt in de particuliere aangelegenheden van het kind, ?want betrapt de onderwijzer zijn leerling soms op verkeerde dingen en maakt hij hem, ge <3 makshalve spreek ik generaliseerende alleen in mannelijken vorm, daarover eene aanmerking, dan voelt moeder of vader zich in 't zwak getast en vinden zij 't overdreven" dat de onderwijzer zich buiten schooltijd met zijn leerling bemoeit. Die verdere opvoeding moest hij maar aan ons, ouders, overlaten," redeneeren zij, overtuigd, dat zij allén dan in staat zijn te waken over het wel en wee van bun kind. En zoo ontbreekt veelal, wat juist zoo heel noodig is, samenwerking tusschen school en huis, niet alleen wat betreft het intellectueel, maar ook, wat betreft het moreel gedeelte der opvoeding. Omdat dit zoo heel nocdig ip, lijkt me cocducatie slechts tot op zekere hoogte mo gelijk. Ik zou jongens en meisjes absoluut hetzelfde onderwijs willen laten genieten, tot hun twaalfde jaar, docb dan is scheiding noodzakelijk, wijl de naturen van jongens en meisjes daarna teveel uiteen loopen. Op de gymnasia, de hoogerburgerscholen voor jongens, waar ook de meisjes gaan, ont beren de meisjes te veel vakken, die toch voor haar zoo hoognoodig zijn. In de eerste plaats noem ik de handwerkles, waaraan toch al in de meeste scholen zoo heel weinig tijd gegund wordt, en wat toch zoo hél, hél onontbeerlijk is in de vrou welijke opvoeding. In de tweede plaats de gymnastiek. Om verschillende redenen kan die les niet voor jongens en meisjes samen plaats hebben, en het is voor meisjes toch zoo noodig dat ze lenig zijn en hunne spierkracht ontwikkelen. Waar op sommige jongensscholen nog zulk een les, apart voor meisjes, plaats heeft, daar wordt in den regel toch niet dienzelfden ernst betracht en beschouwt men gymnastiek zoo'n beetje als bijzaak. Indien ik kapitaal genoeg bezat, zou ik willen stichten een groote model-school, waar zoowel jongens als meisjes onderwijs kregen en opgevoed werden, ieder naar hun aard. De drie a vier laagste klassen zou ik willen openstellen voor gezamenlijk onderwijs, waar, behalve de grondbeginselen van het lager onderwijs, tevens muziek werd geleerd en bijbelsclie geschiedenis zonder bepaalde godsdienstige richting , onderwezen op dezelfd wijze, zooals men algemeene geschienis onderwijst. In de vierde klasse, dus op tienjarigen lijftijd zou ik de jongens een uur gymnastiek onderwijs extra, de meisjes een uur hand werkles meer willen geven. Na hun twaalfde jaar, als do jongens aan wisknnde gaan doen, zou ik de meisjes meer in andere richting willen ontwikkelen. Toch kunnen zij enkele lessen samen blijven volgen, als daar zijn: de uren, besteed aan verschillende talen en letterkunde, natuur lijke historie en natuurkunde (tot op bepaalde hoogte) en de rekenkundige lessen. Voor de meisjes moeten echter dun komen de lessen in de nuttige handwerken (een enkel uur in de week voor fraaie handwerken), huishoud en kookonderwijs. Daartoe moest in iedere school aanwezig zijn een kleine model-keuken en een mangelkamer waar het wasch- en keukenbedrijf groepsgewijze door een diplo meerde onderwijzeres kan worden onderricht. Verder mochten lessen in gezondheidsleer, en in de hoogste klasse paedagogie niet uitblij ven. Daarom moest aan die modelschool worden verbonden een fröbelklasse, waar alweer onder leiding van een gediplomeerde onderwijzeres de meisjes der hoogste klasse om beurt met de kleintjes leeren omgaan. Voorts moest in die school aanwezig zijn een pop, aangekleed als model-zuigeling, zoodat, wanneer in de lesuren der gezondheids leer, de behandeling van het kleine kind wordt onderwezen aan de alleroudste meisjes, practisch zich kunnen bekwamen in het hanteeren, aan en uitkleeden van hunne toekomstige kinderen, ook al geeft dit stomme rnodel geen kikje en spartelt het niet tegen als het onhandig wordt vastgepakt. Na het ailoopen van deze school, waarvan ik het schema slechts in zeer ruwe lijnen trok, moest eeu diploma verkrijgbaar worden gesteld, waaruit zou blijken, dat de lessen met vrucht en ijver waren gevolgd, en waar door dus de leerling wordt geacht de grond beginselen te kennen van zekere ontwikke ling, noodig voor hare positie in het leven, of wat men in 't algemeen noemt de roeping der vrouw : het moederschap. Wanneer in het algemeen het onderwijs meer op deze leest werd geschoeid, zouden er misschien evenveel willooze, gemakzuch tige, maar minder onwetende moeders zijn. Nu hebben velen niet geleerd wat ze weten moeten. Bij het gegeven onderwijs-systeem zou dat argument overbodig zijn. Dochters gaan op burgerscholen en gym nasia, waar ze gewoonlijk veel huiswerk hebben.lloeveel moeders sturen hunne meisjes nog eens naar een extra handwerkcursns ? Hoeveel percent jonge meisjes bezoeken kook- en huishoudscholen, genomen het aan tal dat jaarlijks de scholen verlaat, zooge naamd volleerd ? Hoeveel percent dier meisjes vinden thuis een goede leerschool om zich te bekwamen in het hanteeren van naald en potlepel ? En juist omdat van extra-onder wij s zoo weinig gebruik wordt gemaakt, meestal om de kosten men heeft er geen geld voor over ? en omdat de leerschool thuis in vele gevallen een zeer gebrekkige is, moest het onderwiJ3 op de school voor do meisjes meer afgerond zijn, moest de school het meisje aan de maatschappij afleveren klaar, althans in theorie, orn hare roeping te vervullen. Evenals de onderwijzeres, die hare akte gehaald heeft, in theorie alles weet, wat zij weten moet, doch in de practijk zal moeten toonen of ze een goede onderwijzeres is, even zoo moet ook 't jonge meisje in theorie klaar zijn voor haar taak. Blijkt zij later geen goede huisvrouw, geen goede moeder en opvoedster te zijn, dan heeft zij dit slechts aan zichzelf te wijten. Hare opvoeding liet niets te wenschen over. (Wordt vervolgd). Een. C. v. D. MANDELE. Miniatnorties, I. Bloemen. Droevig nu in de Laan. Zwaar hangt regenzwanger wolkgevaarte, grauwig. grijs. Nu en dan s-:heurt 't uit-een, als heftig komen felle windstooten uit Noordstretk. Dan buigen de toppen der hooge pooplen, buigen de pas groene takken, zwichtend voormachtsgeweld... Om eigen kracht gierlacht dan wind. Maar zwijgt de wind, dan plast straalregen en valt zwaar neer op plaveisel, klets, klets ... Spatgeluid alleen, breekt dan droeve stilte van Chaussée. Af en toe schicht iets voorbij: 'n glimnatte hond, 'n flets, 'n groentekar. Dau spatten uit-een de kleine meren, door regen gevormd; tot ver-weg gaan moddrige waterstralen ... Bloemen, bloemen!"... Nauw breekt klank de doode rust... Bloemen, bloemen I" Geen vroolijkheid brengt die roep; bij 't naderkomen klinkt die als 'u jammerkreet. Bloemen, bloemen l" Door de Laan nu komt de wagen ; hoog bestapeld is-ie, hoog bestapeld van louter bloemen. Donkre Irissen, en ook teer-lila, schuchter zich toonend, even maar, uit mooi-lynig spitsblad; diep-roode en zacht-rose pioenen, rustend op eigen Mscbgroen; el-gevormde lelies, rein-blank, en óók zacht-geel, liggend op donker-bruine beukentak, theerozen, half nog in knop ... Maar zwaar valt neer, pijngend zwaar, kille regen op al die heerlijkheid ... Bloemen, bloemen l" Achter de wagen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl