De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 11 september pagina 1

11 september 1904 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

P/ 420DE AMSTEEDAMMEE A°. 1904. WEEKBLAD YOOE NEDERLAND Dit nummer bevat een bijvoegsel. Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden f \.5Q, fr. p. post ? 1.65 Vogr Indiëper jaar , mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/» Dit blad is verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capnciues tegenover het Grand Café, te Parijs. Zondag 11 September. Advertentiën van t?5 regels / 1.10, elke regel meer f 0.20 Reclames per regel » 0.40 Annonces uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de fiima KUDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 35 Pfennig. INHOUD: VAN VERRE EN VAN NABIJ: Drie dooie letters, II, (slot), door G. T. d. Pol. Het wapen der Koningin. Jtotterdam's gemeentelijke mild heid, door P. Vijftien maanden in de Concen tratiekampen, door B. Neethling-Murray. Brieven uit Nieuw^Nederlamd, (slot), door A. E. H. 3. te Laer. Het leven in de hofstad, IX, door Senior. SOCIALE AANGELEGENHEDEN: Gedwongen winkelnering, door mr. dr. H. S. Veldman. KUNST EN LETTEREN: De Beweging. Het Tweede Deel .Verzen", van Willem K loos, door dr. H. J. Boeken. Het Ta il-congres te Deventer, door Junior FEUILLETON : Het Oordeel, (slot). van Marie Thieiy. VOOR DAMES: Portret van mevr. M. C. G. Limbnrg-Clant v. d. Mgll. Op ?chool en in huis, V, (slot), door Eg b. C. v. d. Mandele. Internationale kinderlilteratuar door N. van Hichtam. Allerlei, door Caprice. Hollandsche primitieven, I, door F. A. B.?Twee Haarlemmers f. Soestdp, II. (slot), door J. H. van Doodeweerd. UIT DE NATUUR: door E. Heimans. FINANCIEELE EN OECONOMI8CHE KRONIEK door D. Stigter. - INGEZON DEN -DAMR0BRIEK SCHAAK SPEL. PEN EN POTLOODKRA83EN. ADVERTENTIËN. Drie doode letters. II. (Slot.) Nauwelijks was er iets bekend van het ontwerp van den regeerings-commissaris, tot vorming van een plaatselijken raad te Batavia, of... de zaken begon nen naar wensch te loopen; hetgeen in dit geval zeggen wil, dat zij misliepen. Er stak toch een storm van verontwaar diging op onder de Indische bevolking. Deze blijkt van zulke decentralisatie niet gediend, en evenmin van zulke plaat selijke raden, als waarmee de voor naamste plaats van Indiëin zekere mate dan toch een centrum van intel lect zal worden gezegend (?). Elders dan te Batavia vroeg men zich af: als er zoo met het Bataviasche groene hout ge handeld wordt, wat zal er dan wel met het dorre van de minder voorname plaatsen geschieden ? En geen wonder! Er zijn toch in dit als proef bedoeld ontwerp van den regeerings-commissaris teen geldmiddelen aangewezen, afgezonerd van de algemeene middelen; zooals de bedoeling der regeering was bij de indiening van artikel 68a van het Indisch regeeringsreglement, en ook van de beide Kamers der Staten-generaal, toen zij het ontwerp aannamen. Eigener autoriteit kon de regeeringscommissaris die mid delen niet aanwijzen; en het betrokken departement evenmin, omdat er geen speciale boekhouding is, die reeds eenige jaren" gewerkt heeft. Decentralisatie zoo redeneert nu het Indisch publiek beteekent duitenklopperij". Waar geen algemeene mid delen worden afgezonderd, zal het moeten komen tot plaatselijke belastingen. Men begrijpt echter zeer wel, dat deze op den duur toch niet te vermijden zijn ; ja, men kan dit billijken, wanneer er verbetering van oeconomische toestanden die nood zakelijk uit een behoorlijke behartiging van locale belanden moet voortvloeien mee gekocht wordt. Maar eerst eischt men het beloofde aandeel uit de algemeene middelen, door den minister van koloniën in zijn memorie van antwoord op het voorloopig verslag der Eerste Kamer zelf genoemd: een eerste en noodzakelijke voorwaarde voor het wel slagen der voorloopige hervorming". Bovendien" stond ah een thans reeds letterlijk vervulde profetie in het zelfde stuk, zou echter te vreezen zijn, dat die hervorming algemeen met wan trouwen zou worden ontvangen, indien niet werd vooropgesteld, dat geen locale belastingen zullen worden geheven, dan ter bevrediging van nieuwe of zich uit breidende behoeften". Dit alles laat alweer aan duidelijkheid niets te wenschen. Toch is er in zijn ontwerp door den regeerings-commissaris te Batavia met deze ministerieele uit spraken ganschelijk geen rekening ge houden. Evenmin met de herhaaldelijk zoo duidelijk uitgedrukte bedoeling tot het verleenen van zelf bestuurlijke be voegdheden. Zóó ver durft de regeeringscommissaris zelfs te gaan, van alle leden van den plaatselijken raad te Batavia te laten benoemen door de regeering. Maar dit is niet alleen een bespotting van de bevolking van Indie's hoofdplaats, het is niet minder een loopje nemen met de wetgevende macht in Nederland. Immers, deze bedoelt opvoeding tot zelf bestuur, ja, tot volledig zelfbestuur". Eerst zou aldus heeft de minister aan de Eerste Kamer toegezegd de meer derheid van de raadsleden door de regeering, de minderheid door de bevol king benoemd worden, totdat de ervaring recht mocht geven om toezicht allén (op de behoorlijke behartiging van de belangen der inlandsche bevolking) vol doende te achten". Dus daarna ziet de regeering zelfs geheel van de benoemin gen af... En ziedaar: nu komt een regeeringscommissaris met een ontwerp, dat bij wijze van proef uitgevoerd zal worden waarin niets van al de zoo duidelijk aangegeven hoofdbeginselen! Hetzelfde spelletje ??doch vrij wat brutaler nog! als in 1878. Toen kwam de regeering de bevolking ook schijnbaar tegemoet door de instelling van een decentralisatie-commissie, doch nagenoeg tegelijkertijd, de heer Fock herinnerde er verleden jaar op 26 Mei in de Tweede Kamer aan werden patent- en personeele belastingen ingevoerd. Vandaar natuurlijk verzet en wantrouwen. In 1900 beleefde men een herhaling. Eerst instelling van een commissie van advies over plaatselijke belastingen, daarna indiening van het ontwerp-Cremer. En thans staat er eindelijk een wet in het staatsblad; doch wanneer het koninklijk besluit moet komen, dat aan de wetsbepalingen leven zal inblazen, wordt het volk tegen de wet opgezet ; zoodat het besluit er niet zal kunnen komen, omdat... de zoo noodzakelijke medewerking van de bevolking er niet is. Zoo maakt men revolutie en contra revolutie, en komt niet verder! Het geen dan ook voor een autocratische, verstokt reactionaire, grootendeels laksche en hersenslooze Indische hoogere amb tenaarswereld wel het verkieselijkst moet wezen. Doch wie zal zeggen, hoe lang nog op deze wijze straffeloos wantrouwen, en zelfs haat, jegens regeering en wet gevende macht zullen wordon gezaaid ? Hoe groot de schrik is, thans in het denkende deel der Indische bevolking gevaren, kan blijken uit het feit, dat aan de Tweede Kamer een rekwest gezonden is door eenige notabelen te Padang en door de burgerij mede-onderteekend, waarin erop gewezen wordt, hoe groot een wantrouwen en teleurstel ling het ontwerp van den regeeringscommissaris heeft gewekt. De Kamer wordt verzocht den minister van kolo niën uit te noodigen, aan den gouverneurgeneraal zoodanige instructies te ver strekken als leiden kunnen tot handhaving van de wet van 23 Juli 1903, Ned. Stbl. 1903 no. 219 en Ind. Stbl. 1903 no. 329". Dit beteekent dus niets minder, dan dat een bende tamme oproerlingen" zich genoodzaakt acht aan de Nederlandsche wetgevende macht te verzoeken de verkrachting van Indie's hoogste wet tegen te gaan... Hoewel niet rechtstreeks betrokken bij de Bataviasche aangelegenheden, hebben die menschen dit verzoek gedaan, omdat zij vreezen voor ordonnancies als bedoeld bij de ingelaste artikelen 68 l. en c. van het Indische regeerings-reglemcnt, vol gens welke gewestelijke en plaatselijke raden ingesteld en deszelfs bevoegdheden, taak, inrichting, enz. geregeld wordon. Zulk een ordonnancie, zoo meent men, zal gebaseerd zijn op het thans bekend geworden ontwerp van den regeerings-commissaris voor een Bataviasch gemeentebestuur. Die vrees zal wel te eenenmale ongegrond blijken, omdat er geen algemeen geldende bepalingen ge maakt kunnen worden tegen de zoo duidelijk uitgedrukte bedoelingen des wetgevers. Ook zullen de hoofdlijnen" aan te geven in een alsnog te maken koninklijk besluit niet kunnen strijden tegen den geest der wet. Maar moge al de vrees der Padangsche rekwestranten ongegrond zijn, hun op treden teekent dan toch zeer duidelijk den geest van wantrouwen en ontevreden heid, die bijna stelselmatig in Indiöwordt aangekweekt. Wat moet er in zulke om standigheden terechtkomen van een her vorming, die niet vlug genoeg, niet radicaal genoeg, kan worden doorgevoerd; want... alles hangt ervan af? Wat van's minis ters verwachting, uitgesproken aan het slot van zijn laatste memorie over de wet dat de invoering van gewestelijk zelfbestuur al spoedig door de vorming van plaatselijk zelfbestuur op de belang rijkste hoofdplaatsen zal kunnen worden gevolgd ?" En dan van de ministerieele belofte: In elk geval zal dit van regeeringswege zooveel doenlijk worden bevorderd ?" Voorloopig is er al geen sprake meer van gewestelijke decentralisatie en begint men met de plaatselijke, ? die toch zonder hartelijke medewerking van de bevolking niet kan gelukken, in vol slagen discrediet te brengen. Alles gaat in Indiëtoch al zoo tergend langzaam, moet deze leyensquaestie nu imderda»d nog stelselmatig op de lange baan neen: van de baan geschoven worden ? Want daarom is het te doen. De wet gevende macht in Nederland heeft al te duidelijk haar vrees voor ingrijpen", haar blind vertrouwen in een totaal ver steende Indische bureaucratie laten blij ken. Men durft nu alles! Toen wij het ontwerp-Van Asch van Wijck in dit weekblad van 31 Augustus 1902 bespraken, noemden wij het de eerste stap" in de goede richting. Doch tevens waarschuwden wij met het oog op de Indische bureaucratie: hier komen voetangels en klemmen te liggen... Aan de Tweede Kamer de taak den Indischen autoriteiten de wettelijke duimschroeven aan te leggen". Bij do schriftelijke behandeling van het o at werp, en ook bij de openbare bleek in de Kamer wel iets van hetzelfde inzicht. Maar de heer Cremer, die het immers weten kan! was optimis tisch gestemd, wat betreft de toekomst van de decentralisatie. Wij moeten"?zoo betoogde hij, steunen op een loyale medewerking van Indië, niet alleen om het wetsontwerp uit te voeren, maar het te doen leven". Wij komen niet ver met dien steun; want men d. i. de bestuurswereld weet in Indiëgeen raad met de decentralisatie; de bestuursmannen an Allerhikhster Stelle deinzen er zelfs voor terug. De vrees van den heer Pock blijkt al te gegrond, die naar aanleiding van de administratieve bezwaren van de Indische regeering verklaarde, dat het nog tientallen van jareii'zoa duren, eer er zelfs een begin met de uitvoering van de decentralisatie-plannen werd gemaakt. Want het is mij niet voldoende" zei die afgevaardigde, dat er een wet in het Staatsblad komt, die decentralisatie en zelfbestuur voorschrijft, en dat bij een koninklijk besluit de richting wordt aan gegeven die moet worden gevolgd. Neen, wet en .besluit moeten werkelijk wor den uitgevoerd... De Indische mijn wet van Mei 1899 is in Mei 1903 (en 1904) n>g niet tot een begin van uitvoering gekomen..." Welnu, de decentralisatiewet van Juli 1903 was in Juli 1904 reeds een voorwerp van wantrouwen voor de bevolking; daardoor dus zoo goed als ten doode opgeschreven. De drie nieuwe artikelen van het reglement op het beleid van de regeering vau Nederlandsen Indië, blijken lang reeds voor er gedacht kan worden aan de toepassing... drie doode letters. Den Haag, 31 Augustus. C. VAN DEK POL. Eet wapen der Koningin. In het Volk lezen wij 't volgende schrijven: Vergunning om het wapen der koningin te voeren is o.a. verleend aan de Wed. Schaelfer?De Ruijter te Arnhem. Toevallig zagen we dezen naam onlangs vermeld in een bericht over arbeidsivet-overtredinsr. De kantonrechter heeft haar veroordeeld tot ? 2<S.ïboete en de rechtbank heeft in hooger beroep dit vonnis bevestigd, omdat niet alleen de arbeidswet schandelijk overtreden was, maar ook aan de politie bij inspecties moeilijk heden en misleiding in den weg werden ge legd. Toch kort daarop waardig gekeurd voor hofleverancier! Verwondering bracht dit ons niet, doch we houden het den Verbruikersbond" als aanmoedigend voorbeeld voor." Er zullen zijn, die zich, evenals wij, wol een weinig verwonderen over het hier medegedeelde. Natuurlijk wordt de vergunning tot het voeren van het Koninklijk Wapen niet verleend, dan na informatie aan gaande den goeden naam van dengene, die op zulk een vergunning aast. En zoo heeft men dan hier het geval, dat de gezaghebbende persoon, die II. M. heeft ingelicht, of niet eens geweten heeft, dat de Wed. Schaeffer?de Ruiter aan zoo groot een vergrijp schuldig stond, of dit vergrijp van zoo weinig beteekenis heeft geoordeeld, dat hij het der vermelding ten Hovc niet eens de moeite waard heeft geacht! Hoe dit zij, ieder zal met ons aanne men, dat H. M. de Koningin der Neder landen, toen zij de vergunning tot het voeren van haar wapen gaf, niet gewe ten heeft, hoe zij daarmede begiftigde een overtreedster van de arbeidswet, ge straft met een boete van 285 gld.! Thans echter wordt de zaak anders. De wetenschap, dat zij geheel onschuldig, misleid door haar voorlichters, het recht tot het voeren van haar wapen heeft ge schonken aan iemand die 's lands wet heeft geminacht en heeft trachten te ont duiken, zal haar ongetwijfeld door hare getrouwe dienaren zijn bijgebracht. En nu meenen wij, is het te hopen en te verwachten, dat dit verleende recht zal worden teruggenomen. Wij- zijn er zeker van, dat een zeer groot deel der natie het met bizondere voldoening zal vernemen, als het konink lijk wapen, op deze wijs zich keert tegen iretsovertreding. En dan een wetsovertreding van zoo inhumanen aard! Rotterdam's gemeentelijke mildheid. Het komt niet dikwijls voor, dat B. en "W. van Rotterdam een vooruitstrevend" voor stel doen op het terrein der gemeentelijksociale bemoeiing. Integendeel: indien zich zulk een geval voordoet, is het zulk een buitengewoon verschijnsel, dat het wel aparte aanteekening verdient in de geschie denis onzer gemeente-politiek. Welnu, zulk een buitengewoon geval doet zich thans voor: B. en "W. van Rotterdam stellen, als conclussie van hun prae-advies op een aantal, reeds in 1901 daaromtrent ingediende adressen, aan den Raad voor, een begin te maken met het verstrekken van voeding en schoeisel aan de armste bezoekers der lagere scholen. Een mooie stap voorwaarts, nietwaar ? Eigenlijk zelfs te mooi voor Rotterdam, voor wie op dit terrein alles behalve de rol van baanbreker is weggelegd. Dat heeft het col lege van B. en W. blijkbaar óók zeer sterk ge voeld, en ten einde de moeizaam veroverde traditie van reactionair, of minstens dubbel overgehaald veorzichtig, niet zoo maar op eens te verliezen, heeft zij haar vooruit strevend" voorstel zóó ingekleed, dat. het een heftig verzet van onderwijzers, van arbeiders, en van allen wien de verhef/ing en het belang van het zwakste deel der armere klasse ter harte gaat, heeft in 't leven geroepen. Een kort overzicht van de geschiedenis dezer zaak is hier wel gewenscht. Er bestaan te Rotterdam vier vereenigingen, die zich speciaal het verschaffen resp. van voeding, kleeding en sehoesel ten deel stellen : 1. De Vereeniging van Kindervoeding", die ge durende de wintermaanden eiken middag aan ongeveer 2000 kinderen warme spijs verschaft; 2. De Vereeniging ter verschaf fing van kleeding en schoeisel", die, eveneens alleen in de wintermaanden, aan plm. 1800 kinderen van openbare scholen kleedingstukken en klompjes verschaft; 3. de Wilhelmina Hendrinkstichting", die meer uit sluitend werkt aan den Linker Maasoever, die 's winters aan plm. 200 kinderen een warm middagmaal verstrekt; en 4. de Israelietische kindervoeding", die van 100 tot 200 kinderen aan warm voedsel helpt. Een 2500-tal kinderen wordt dus aan voeding, kleeding en klompen geholpen gedurende het meest barre jaargetijde een uiting van de particuliere liefdadigheid, die door elkeen in hooge mate wordt gewaardeerd. Kchter men komt elk jaar enorm veel te kort, men kan aan de behoefte op verre na niet voldoen! De hulp loopt over meer dan 100 lagere scholen, zoodat, gemiddeld ge nomen, van elke school niet meer dan 25 kinderen er van kunnen profiteeren. De Vereeniging van Kindervoeding heeft elk jaar een tekort van ettelijke duizenden. Over 1903 bedroegen hare inkomsten f 2422.27 hare uitgaven f WMJ..9.9. . Dat is geen buitengewone verhouding, maar eene dip reeds van 1892 af voortduurt. En dat zij, trots deze tekorten, toch eiken winter maar doorgaat met de 2000 kinderen een warm middagmaal te verschaffen, komt door dat deze enorme tekorten voornamelijk door n milddadig, vermogend stadgenoot gedekt worden. De Vereeniging voorkinderkleeding werkte het laatste jaar met een budget van pi. m. f 8500; ze geeft uit wat ze ontvangt en heeft dus geen tekort. Maar aan tal van aanvragen kan niet worden voldaan en over het boekjaar 1901?1902 werd /' 600 aan bijdragen minder ontvangen dan het voor gaande j-aar. Met de beide andere stich tingen is het evenzoo gesteld: de Feijenoordsche stichting heeft een inkomen aan vaste bijdragen van /' 160, terwijl voor het verstrekken van voedsel aan 200 kinderen ? 1500 noodig is. En de Israelietische moest de maaltijden aan 100 van de 200 kinderen inhouden. Uit deze cijfers moge blijken, dat, hoezeer ook de particuliere liefdadigheid zich voor deze sympatieke zaak krachtig laat gelden, haar hulp voor een stad als Rotterdam, met haar relatief sterke arbeider-bevolking, waarvan een groot deel ook nog afhankelijk is van de conjunctuur in handel en scheep vaart, verre van voldoende is. In den strengen winter van 1900?'01, toen er verschrikkelijk veel armoede was in de stad, en de behoefte aan hulp voor noodlijdende kinderen zich hevig deed gelden, adres seerden een aantal arbeiders- en onderwijzersvereenigingen aan den Raad, in een uitvoerig gemotiveerd adres, om gemeentelijken steun, eventueel directe gemeentezorg. Nadat het gemeentebestuur meer dan drie jaar lang op antwoord had laten wachten, welken tijd men noodig verklaarde te hebben om.. .een onderzoek in te stellen, kwam er eindelijk in 't laatst der vorige maand een prae-advies, met de conclusie, die ik reeds in den aanvang qualificeerde als voor ons Rotterdamsch doen zér vooruitstrevend: dat er n.l. reden was. gebruik te maken van het recht, 't welk art. 33 der Leer plichtwet aan de Gemeentebesturen geeft, om n.l. voeding en kleed ing te verschaffen aan schoolkinderen voor wie daaraan be hoefte bestaat". Het beginsel werd dus ter verwezenlijking aanvaard wat voor ons doen heel wat zeggen wil! "Waarom nu het verzet der arbeidersvereenigingen, der onderwijzers, en van allen die de moreele en lichamelijke verheffing der arbeidsklasse wezenlijk willen bevor deren ? Dat komt niet in de eerste plaats van het krenterig kleine bedrag wat B. en W. voorstellen er voor uit te trekken. Het voorstel luidt n.l., om voor het tijdvak October?December, d. i. drie maanden, f 2000 toe te staan als... maximum. Terwijl kindervoeding, die slechts een deel van de taak, n.l. alleen voeding, op zich neemt, ruim ? 8000 noodig heeft, voor de winter maanden, en dan nog niet over de geheele stad haar bemoeiing kan uitstrekkeng; terwijl b.v. Groningen ? 6000 besteedt en Amsterdam f 35000, stellen B. en W. van Rotterdam voor... f2000 in drie maanden voor voeding en schoeisel over heel Rotter dam, bijzondere zoowel als openbare scholen. Geen kleeding ? Neen, geen kleeding. Waar om niet ? Is er minder behoefte aan klee ding ? Integendeel, in ie stukken wordt er den nadruk op gelegd, dat het gemis aan kleeding' meermalen een eerste oorzaak is van schoolverzuim, mér dan voeding. Waarom dan het verschaffen van kleeding uitgesloten, terwijl de particuliere vereeniging toch elk jaar klaagt over haar tekort ? Dat is een diep geheim. B. en W. verklaren hun maatregel zelf goed gezien', dus moeten we maar wachten op hun nadere toelichting. Tegen het onvoldoende der voorgestelde regeling zou verzet" niet passen; daar zou het ijveren voor een mér voldoende regeling, voor hooger som uit de Gemeentekas, voor breedere opvatting van de taak, plicht zijn. Het verzet richt zich hier tegen een anderen kant van de voorgestelde regeling van het denkbeeld van B. en "W. om bij toekennen van voeding en schoeisel het Armbestuur zoo direct te betrekken, dat heel de controle bij het Burgerlijk Arm bestuur berust. Daardoor krijgt heel het voorstel, op den eersten blik sympathiek, zulk een weerzinwekkenden bijsmaak, dat daaruit het verzet van den breeden kring der direct betrok kenen, arbeiders en onderwijzers, voldoende te verklaren Talt. P. Vijftien maanden in ie Concentratiekamp!. Herinneringen van eene Boerenvrouw uit de dagen harer gevangenschap, DOOR E. lEETBLlHMÖHRtf. Eene Zwitsersche Dame, Mevr. Evelvn degli Asinchi wenscht in Nederland de aan dacht te vestigen op het in Zwitserland ver schenen boekje: Erinnerungen einer Burenfrau au» ilirfr Gefangenschaft, geschreven door E. Xeethling-Murray, de zuster van den in Trans vaal zeer beminden predikant, Andrew Murray. De herinneringen berusten, tot in de kleinste bijzonderheden, op feiten. Zij geven een die pen indruk van het geleden lijden, en van de ellende en den jammer als nasleep van den onmenschelijk gevoerden oorlog, waarbij de Engelschen vaak vrouwen en kinderen als schild gebruikten om hen tegen de kogels der Boeren te beschermen. De Zwitsersche dame doet een beroep op het goede hart der Xederlanders om het boekje te koopen; de opbrengst wordt besteed om het treurig lot der kinderen en de ellende der Boerenvrouwen te verzachten, in het ver woeste land. Ieder kan dit boekje koopen door het zenden van een bedrag van 50 centimes of meer, aan: Nadlle Anna de Wat/eville, Gurzelen, canton de Bern (Suisse), met bij voeging: A u profit des Boers. De te verkrijgen som -wordt ? gesteld ter beschikking van Miss Emily Hobbouse, die de moeilijke en veel omvattende taak op zich genomen heeft, de zwaar beproefde Boeren vrouwen te helpen en te schragen. De Zwitsersche dame heeft zelf een groot aantal exemplaren genomen en die persoon lijk aan vrienden en bekenden verkocht, van welke de meesten nog wel iets meer dan 50 cents gaven, vaak het tienvoudige en het honderdvoudige. Zoodoende heefc zij eene belangrijke som aan Mlle Anna de Watteville kunnen verstrekken voor het edele doel. Een voorbeeld ter navolging? De Zwitsersche dame schrijft dienaangaande: J'en ai donnéun nombre considérable d'exemplaires et ai pu de la sorte recuejjMr de belles sommes en Suisse pour 1'oeuvrS'B» notre philanthrope, miss Hobhouse. Je sais que les Hollandais continuent a envoyer des subsides en Afrique et je me dis que fort probablement la lecture de ces tristes pages donnerait. un nouvel lan a la charit publique. Cette idee est confirmée par l'exp rience DE MOS AMIE, Mine STEYN, FEMME Dr PRESIDENT. Vous-savez sans doute qu'elle a passéavec soa mari trois semaines inoubliables a Schéveningue et a Kotterdam, oütous deux ont téentourés d'attentions sans nom bre et d'une sympathie touchante. Or, pen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl