Historisch Archief 1877-1940
DE AMST.EHDAMMER WEEKBLAD V O O II NEDERLAND.
No. 1420
?47.000 tegen een -winst) e van ? 54 in 1902.
"Voor afschrijving op oliebronnen wordt bijna
? 27.000 gereserveerd. Moest ook niet wat
worden afgeschreven op concessiën, op de
petroleumraffinaderij, op de bezittingen te
Walburg en op de Hoofdwerkplaatsen en ma
gazijnen, die op de balans te zamen voor 1.4
millioen gecalculeerd staan ? Als deze vragen
bevestigend beantwoord worden, dan zou het
verliescijfer dus inderdaad niet onbeduidend
grooter zijn dan dat van de winstrekening.
Inmiddels spreekt de directie voor de
volgende jaren hare goede verwachtingen
als volgt uit: Wij wenschen er echter tevens
op te wijzen, dat waar de raffinaderij tegen
het einde van 1904 geheel omgewerkt zal
zijn en daardoor in staat op rationeele wijze
groote quantiteiten te verwerken, wij niet
alleen de volgende jaren weder onder nominale
omstandigheden zullen werken maar ook
door de aangebrachte verbeteringen op be
langrijke bezuinigingen zullen kunnen wijzen.
Vermits nu ook de ruwe olieproductie, welke
onder ultimo Mei 1904 reeds bijna 739.000 K.G.
rneer bedroeg dan gedurende hetzelfde tijd
vak van het afgeloopen jaar, bevredigend is
te noemen, zoo vermeenen wij de hoop te
kunnen uitspreken u weldra weder gunstige
flnanciëele resultaten te kunnen voorleggen".
Ook de laatste productiecijfers geven be
langrijke vermeerdering aan. De productie
bedroeg gedurende het tijdvak
Januari-Augustus 1904 ruim 3.3 millioen K. G. tegen 2.5
en 3.1 millioen in dezelfde periode van de
twee voorafgaande jaren.
Sedert 1896, 't jaar harer oprichting, keerde
de Elzasser achtereenvolgens uit: 2%, 7, 5,
5, 6, O, O, O pCt. uit. De koers der
aandeelen ging in de afgeloopen week van 38
tot 42 vooruit. De laagste koers in 1903'was
34, de hoogste Co pCt.
Ten slotte verzoekt de tramgroep de
mededeeling van de koersverbetering van de
Babat-Djombang aandeelen van 34% tot
35%, voor de aandeelen Bat Electrische var
14 tot 22H, voor de aandeelen Modjokerto
van 12 tot 15%, voor de Xed.
Tramwegobligatiën van 57 tot 59 ?i, voor de aandee
len Passoeroean van 7 tot 9 M voor die der
Probolingo van 10 tot 15, voor de
SamarangJoana van 134 tot 130, voor de Seraarang
Cheribon van 151 % tot 154, voor do
Serajoedal van 127 tot 127/4 en last not least
voor de aandeelen van de veclbeproefde
Madoera-lram van 10M tot 14. De obligatien
gingen zelfs van 29 tot 36 vooruit.
Amst., Mamixstr 409. l & t , D s
Bussum, Borneo". l 1
UIT DB NATUUR.
LXXV. Zesvoetige struikroovers.
Een natuurvriend ontmoet soms op zijn
wandelingen schepsels, die hem doen twij
felen, of bovenstaande naam, dien hij zich zoo
gaarne geeft, wel ten opzichte van alle dieren
van toepassing is.
Zoolang men alleen
maar leest, hoe een mie
renleeuw zijn prooi be
machtigt en verorbert,
is de afkeer niet heel
groot; het wonderlijke,
het ongelooflijke van het
geval, wekt te zeer het
verlangen, om in werke
lijkheid eens te zien, wat
ons daar zoo met kleuren
en geuren door een
natuurvorscher wordt ver
haald. Het gaat er mee
als met een griezelige
moord- of spookroinan,
die men in een vreemde
taal leest: het zijn maar
indrukken van spiegel
beelden die men krijgt;
bij de reflectie gaat zoo
veel licht en kleur verloren.
Ik herinner me nog best, hoe ik rilde van
afschuw, toen ik tusschen Bussum en
Hilvereum mijn eerste mierenleeuw zijn sinister
werk zag doen. In Le voyage autour de mon
jardin van den bekenden romancier Alphonse
Karr had ik als kind reeds, en later in
Eéaumur opnieuw, de natuurlijke historie van
de formica-leo, het kleine moorddadige insect
met groote belangstelling gelezen. Ik wist al,
dat het diertje, zelf nauwelijks een centi
meter groot, op wonderbaarlijke wijze een
zuiver kegelvormigen valkuil graaft van 6 a
7 cM. in omtrek, dat daarin telkens een
ongelukkige mier, vlieg of torretje neerstort
en plotseling gegrepen wordt dooi- twee holle
puntige tangen, die, onder in de kuil, in de
punt van den kegel dus, uit het zand opste
ken. Die tangen, de haken van het grauwe
monster dat zelf dieper verborgen ligt onder
het zand, boren in 't lichaam van het slacht
offer; het zijn holle buizen van zuigers voor
zien ; daarmee pompt de
mierenleeuw langzaam
al het bloed uit de ge
vangen mieren en spin
nen. De huid, volmaakt
leeg, wipt hij als dood
vrachtje den kuil uit,
daartoe laadt hij het op
zijn kop, die ook bij 't
graven als schop dienst
doet.
Dat alles klinkt wel
?wreed, maar zoolang
men het niet zelf ziet
doen, wekt het weinig
of geen gevoel; we
weten nu toch al eens
en vooral, dat wij bij
dieren, die van prooi
leven geen
zachtziunigheid hebben te. ver
wachten.
Ik heb, eerlijk gezegd,
een gruwelijken hekel,
een . onoverkomclijkeii
afkeer van dit dier ; en
toch heb ik op 't
oogeublik voor do zooveelste
maal weer een kistje
met zand en levende
mierenleeuwen voer mij
staan. Xiet om mij te
inspireeren bij hot schrij
ven, o .neen, het zou
beter gaan als ik de
dieren in lang niet ge
zien had, ik ken ze nu
maar al te goed. Maar 't
lijkt wel, of dezelfde ge
heimzinnige drana;, die
overigens zachtzinnige
en vredelievende meuschen naar
tooneelvoorstellingen vol moord en doodslag en andere
akeligheden drijft, mij ook te pakken neemt,
als ik mierenleeuwen machtig kan worden. Ik
moet er telkens weer naar kijken. En als ik
etheb, kan ik ze toch geen honger laten lijden;
zoo moet ik wel eens een spin of steekmug
naar hun kuiltje drijven ; dan. begint voor mijn
oogen dat merkwaardige opspuiten van zand
korrels; 't is of er. zoodra een mug eventjes
langs den rand van de gladde kuil afglibbert,
een zandfonteintjo uit de diepte opspringt;
als hagel vallen de zandkorrels op do wan
kelende prooi ; de spin, tor of mier krab
belt naar boven, het losse zand rolt ouder
zijn pooten weg en de stortbui die op hem
neervalt, sleurt hem mee al dieper, dieper
de kuil in, tot een poot of vleugel den bodem
raakt. Daar slaat de tang dicht en nu is er geen
£#&*
?'s"
Kuiltjes van Mierenleeuwen. (111. uit De Lerende Natuur.}
niet voleinden, even raakt de penhouder het
zand, waar de moord volbracht zal worden,
en dadelijk laat de rnierenleeuw los en graaft
zich dieper in. Over vergif schijnt hij niet
te beschikken, want als ik er gauw bij ben,
gaat de verloste prooi er vlug van door.
Een paar minuten later komt het monster
te voorschijn ; onherkenbaar haast doordien
zijn lichaam bedekt is met fijne zandkor
reltjes, die vastzitten tusschen de talrijke
haarbosjes waarmee zijn rug is bezet. Nu
begint hij een nieuw kuiltje te graven. Ach
teruit loopend (hij loopt altijd achteruit, ook
op de hand of de tafel) beschrijft hij een
cirkel; en met de pooten dienaar den buiten
kant zijn gekeerd,werpt hij het zand buiten den
kring; dan gaat het op dezelfde wijze in
spiraalkringen al dieper en dieper: kleine
steentjes neemt hij op zijn kop en smijt ze
ver weg. Is de rechterzijde moe, dan keert
hij om en werpt niet de linker pooten het
zand uit' Meer in de diepte doet deïkop snel
Een Mierenleeuw (volkomen insect) door mieren aangevallen en voortgesleept.
(Illustratie uit De, Lerende Natuur}.
en regelmatig zijn werk; alle hindernissen
worden opgeruimd, vezeltjes onder het zand
geduwd en na een kwartiertje is de kuil
zuiver conisch afgewerkt; wat geschuif in de
punt, de laatste korrels zakken weg en twee
als een gewei uitstaande kaken vormen twee
ounoozele zwarte streepjes in de diepte van
do put.
Mot kattengedttld ligt de roover op de loer
onbu.veeglijk tot er stoornis komt door een
al te groot beest, dat de kuil doet instorten,
of tot er een argelooxe mier ot tor nadert,
die het zwarte stipje, daaronder in, voor iets
eetbaars of aHhans bruikbaars aanziet. Even
weifelen op den rand van de diepte is al
noodlottig; het zand is zoo rul; en hoe licht
zakt er een korreltje onder een poot weg.
Ook een doode prooi nemen ze aan, ten minste
als die heel voorzichtig wordt toegeschoven ;
ontkomen meer aan, ook niet voor een groote
spin.
Onder het zan l trekt iets met groote kracht
en langzaam maar zeker wordt het dier onder
het zand bedolven, al is het zoo groot of
grooter als de roover, die verborgen blijft
onder zijn valkuil. Daar worden de bewegin
gen belemmerd, het gespartel houdt op en
de zuigkakeii beginnen hun werk. Ik laat ze het
zoo niet, dan konden de mijne, althans tegen
woordig lang wachten.
Het is onbegrijpelijk hoe lang een
mierenleeuw op de loer kan liggen, zonder zijn ge
duld te verliezen of dood to hongeren. Ik
heb er eens eenigo in September uit Amers
foort medegebracht, om ze te laten verpoppen
en uitkomen; do meeste hadden zich in
October veranderd in zuiwr bol ronde
zandkogels, van binnen met xijde gevoerd. In
Juni kwamen er al eenige volkomen dieren
te voorschijn, die veel op libellen of glazen
makers lijken ; maar tot mijn verbazing waren
er den volgenden dag weer eenige kuiltjes
gegraven in 't zelfde kistje met zand, de ga
pende kaken wachtenden op prooi; door
drukke bezigheden vergat ik de heele ge
schiedenis en in September na de vacautie
zaten de miereuleeuwen nog kalm te wachten
oj) do prooi, die maar niet komen wilde.
Bij Beekbergen trof ik het eens, dat tal
van mierenleeuwen juist uitkwamen ; ze
schoven op uit het zand en lieten de vleugels
ontrollen in 't licht, soms terwijl het achter
lijf nog in 't ronde pophulsel stak. En daar
zag ik ook eens, niet geheel zonder leed
vermaak, hoe de mieren wraak namen op
hun arglistige belagers: een aantal zwarte
mieren sleepten met vereende kracht een vol
komen levenden mierenleeuw, ondanks zijn
gespartel, bij vleugels en pooten naar hun
nest. Ik heb 't geval geteekend, terwijl ze be
zig waren, en ik kon 't niet over mijn hart
brengen hun daarna de prooi te ontnemen.
Wie een uitgestrekt dennebosch op zand
grond in zijn buurt heeft, kan overal in ons
land mierenleeuwen vinden en gadeslaan. In
de iusectarium-zaal van Artis zijn er van de
week ook te zien of eigenlijk niet zien, maar
de kuiltjes zijn er en de uitgezogen insecten
liggen er omheen, een heel kerkhof van on
begraven lijken.
Naast de mierenleeuwen wonen in een
glazen huis andere monsters, bidsprinkhanen,
die wel geen valkuilen graven, maar ook al
op arglistige wijze hun prooi grijpen en levend
verorberen; dat lijkt nog akeliger omdat het
open en bloot gebeurt. Die groene dieren,
door hun kleuren vorm, verborgen tusschen
de bladeren zitten als met opgestoken en ge
vouwen handen onbewegelijk, tot een onge
lukkige vlieg binnen hun bereik komt; dan
slaan de handen eensklaps neer om hun schar
nieren en worden twee reusachtige tangen
met haken bezet, waartusschen de prooi wordt
vastgeklemd; de rest is die alte Geschichte.
In ons land komen zulke Manta's niet voor,
wel in Midden- en /ifnl-1'rankrijk en de
legende gaat, dat een verdwaald kind den weg
kan terugvinden als het zoo'n innntti reliijioxa
kan ontdekken. Deze strekken dan n poot
recht vooruit en in die richting ligt het
ouderlijk huis. E. HEIMAXS.
MtlllMHHIMIIIIIIIIIIIIIIMIIMIIIIMIlnlIIIIIIIIMI!
1ste Jaargang. 11 September 1904.
Red.: C. H. BROEKKAMI', Damrak 59, Amst.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, te richten aan bovenstaand adres.
Probleem Xo. 1 7, van C. 11. Broekkamp, Amst.
Z.vart (S schijven en l dam).
Mierenleeuw Clarve.
1. Het dier van boven. 2. Van
In 't midden op natuurlijke grootte.
onder. 4?7 Gedaanteverwisseling in de cocon.
Boven: Het volkomen insect. (Illustratie uit De Lemuli: A'
NIEUWE UITGAVEN.
fii'liulil en Jloi'li', (Raskolnikow), door E. M.
DoM'O.iENVsKY. Tweede goedkoope druk, uit
gave van C. L. G. Veldt, te Amsterdam.
De niidi ri/i.ini/ vaneen wereldrijk. Lotgevallen
van een kapitein der r'ransche onder/.eesche
marine in den oorlog tegen Engeland, naar
het Erans-ch, van kapitein DAUNT. Gcïll.
l'itgave van G. u. Slothouwer, te Amersfoort.
Oude ke.nnixKin, door JLKTCS VAN MATÜIK,
(volksuitgavoj. Amsterdam, Van llolkema ii
Warendorf.
De strijd te'/en den li/pus, door dr. C. W.
BOLLAAX, Ie duizendtal. Rotterdam, \V. Nevens.
/.ecentien, door JEAXXE REYXEKE VAX STUWE.
Amsterdam, L. J. Veen.
Xau,nd<>r/-I.o<h'ii:ijk AT/J. door \V. P. J.
OMOIÏMEKI:. Haarlem, J. L. E. I. Kleynerberg.
Tnliiiksinduatrle te l'lrerhl, loon, arbeidsduur
en andere aangelegenheden begin 1904.
Culemborg, W. A. Spoor.
Vertlmi van de commissie, samengesteld
om te. onderzoeken welke maatregelen geno
men kunnen worden om tot een betere aan
sluiting van het middelbaar en het lager
onderwijs te gorakc-n. B.itavia, Landsdrukkerij.
On* i-lniije, bibliotheek voor meisjes, door
TJ.VIIIA KOK, geïllustreerd door JAN' Si.i IJTEÜH.
Amsterdam. H. J. W. Becht.
\Vit (9 schijven en l dam).
Oplossingen moeten binnen 14 dagen
opgezonden worden aan bovenstaand adres.
Oplossing viui probleem Xo. 10
Wit 48?t:;, 29?24, 47?41. 40?41, I'S?22,
32 :1, l :l(i:
Zwart, alles gedwongen.
Beide oplossingen van Xo. 15 zijn ook ge
vonden door Jb. Meijer, Amsterdam.
DE PKOBLEM1ST.
II.
Hoe moet men het aanleggen om het
oplossen spoedig en goed te loeren ?
11 eb'oen wij vroeger meermalen gezegd dat
het damspel een eerespel is, het is niet minder
eervol wanneer men de oplossing van een
probleem heeft gevonden, en als de amateurs
dit voorop stellen, dan houden wij ons ver
zekerd dat zij gaarne hun beste krachten aan
het zoeken willen besteden, zonder zich af
te vragen of zij wel dan niet bij machte zijn,
de oplossing te vinden.
Bij liet onderzoeken van problemen moet
men vooral het volgende in overweging ne
men : Elk kundig problemist maakt eerst
de grondstelling en bouwt hierop zijn pro
bleem." Deze grondstelling is en blijft, meer
of minder, altijd zichtbaar.
Voordat men nu aan het ontleden gaat
tracht men deze stelling te ontdekken : B.v.
men moet eerst onderzoeken waar zich de
kans bevindt om een slagzet te maken, dan
moet men nazien welke schijf of schijven
hiervoor ontbreken en daarna trachten te
ontdekken welke schijven hiertoe kunnen
aangebracht worden. Heeft men dit alles goed
onderzocht en doorgewerkt, dan tracht men
de inleidingszet, welke meestal op een tempo
berust, te vinden.
Men moet nimmer de schijven doelloos
verplaatsen, maar altijd met oen bepaald doel
te werk gaan. Het gebeurt dikwijls dat de
oplossing niet gevonden wordt omdat voort
durend langs een verkeerden weg is gepro
beerd en voortgewerkt, terwijl, indien de
schijven niet waren verplaatst geworden, liet
oog spoediger op de goede ontleding zou
gevallen zijn.
Wij zullen met een aanschouwelijk voor
beeld bewijzen, dat het doelloos schijven
verzetten zeer verkeerd is en niet mag nage
volgd worden.
Stand van de partij na don laatsten zet van
zwart. Van C. H. B.
>
Wij hebben eeist don stand van het boven
staande voorbeeld ecu tempo teruggewerkt
om liet doel van den ontwerper beter te k-eren
kennen. Wij kunnen dan gelijktijdig opmer
ken dat de positie natuurlijk, de ontleding
zeer eenvoudig en het probleem toch schoon
kan zijn, als het maar naar de regels en wet
ten van het spel is gemaakt...
Wit kan nu, aan de beurt van spelen zijnde,
verschillende voortzettingen maken, doch zij
zullen hoogstwaarschijnlijk allen op remise
uitloopen, omdat zwart een sterke stelling
heeft ingenomen.
Xa eenigen tijd den stand goed bestudeerd
te hebben zien wij een aardige combiuatei,
(rekening houdende met de begeerigheidjVan
zwart die misschien zal trachten een tweede
dam te halen), en wagen dus den schijnbaar
doelloozen maar niet minder listi gen zet43?38.
Deze fijne valstrikken komen in het gewone
spel weinig voor, omdat /ij moeielijk zijn te
berekenen, /ij die echter bekwaam zijn zulks.
te coustrueeren, zullen metstal hun doel
bereiken, omdat de tegenspeler dikwijls niet
bij machte is deze combinatie te doorzien.
W. v. V.
LEERZAME OEFENINGEN.
Vraag Xo. 5. Naar een aanwijzing van
M. Weiss, Parijs:
Een spelende partij;
1. 31 27
2. 27: 18
3. 33 28
4.39 33
5.37 31
(i. 43 39
7. 49 43
8.34 30
9. 42: 31
10. 41 37
18 22
12:23
17 21
7 12
2 7
11 17
21 26
26:37
20 24
O 11
11 47 42
12.4(5 41
13. 30 25
14.25:14
15.31 27
10. 30 31
17.41 30
18. 31 26
l <). 2(5: 17
20. 30: 27
l O
14 20
17 21
9: 20
10 14
4 9
5 10
12 18
11:31
711 enz.
Vraag: Op welk moment is aan een der
spelers een schijf winst ontsnapt?
Antwoorden binnen 14 dagen aan boven
staand adres.
CORRES POXDEXTIE.
H. E. G. te A. ? Het reglement voor het
damspel geeft u een volledig antwoord. Xi
toezending van 10 cents aan postzegels ont
vangt u het franco van de Redactie, Dam
rak 59.
Leest vooral de damrubriek van
18 September a.s.
umittiitmiviiittiiiititiHVVtiiiiinmttnmitmiimiiiitlv.
Majoor ier CMteezen te Soerabaia,
Xog niet lang geleden werd door ruim
300 Chineesche groothandelaren, al en woon
achtig te Soerabaia, een verzoekschrift aan
den Gouverneur-Generaal gericht, inhoudende
de bede, dat het Zijne Excellentie zou mogen
behagen, de openstaande plaats van Majoor
der Chineezeii" aldaar, te doen vervullen
door den te Soerabaia woonachtigeii luitenant
der Chineezen, The-Tjwan-Iiig.
Dit verzoek werd echter niet ingewilligd
en bovenbedoelde waardigheid werd verleend
aan den, eveneens te Soerabaia woonachtigen.
kapitein der Chineezen Tan-Ling-ïian. In
l .S 94 werd Tan-Ling Tian tot luitenant be
noemd en zijne latere benoeming tot kapitein
werd toen reeds door het gros der Chineezen
als een fout der rcgeering gequalificeerd,
Om aan te tooner^ dat luitenant
The-TjwauInj, iu de eerste plaats ouder in rang was,
[hij werd benoemd in 1890] en dat zijn ge
slacht steeds heeft getoond, hetGouvernement
ten allen tijde met ijver en toewijding ter
zijde te staan, dieue het volgende:
1. The-Ijing-Kos. werd tot kapitein der
Chineezen benoemd, tijdens op Java vele
onlusten heerschten, heeft toen getoond het
wel en wee van Xeèrlandseh-Indiëter harte
te nemen en heeft in later tijd veel bijge
dragen tot den bloei en vooruitgang van
Soerabaia,
2. The-Goan-Tjing, zoon van den kapitein
The-Ling-Kos, werd later majoor der Chi
neezen te Soerabaia en heeft even als zijn.
vader, steeds blijken gegeven van liefde vóór
en toewijding aan 's lands belang* n.
3. Een zoon van den majoor
The-GoanTjing, genaamd The-Boan-Khe, was later
even als zijn vader, majoor zijner
landgenooten te Soerabaia. Ook dit lid dier familie
heeft steeds getoond het welzijn zijner natie
te zijn toegedaan, daarbij bewijzen gegeven
hebbende, tevens een flink pol .tieman te zijn,
wiens doortasteiide hulp, aan politie en
justitie, dikwijls is gebleken van groot nut
te zijn. Voor zijne trouwe diensten werd hem
later de gouden medaille' toegekend.
4. De tegenwoordig te Soerabaia wonende
luitenant der Chineezen, The-Tjwan-lng, is
een zoon van den majoor The-Boan-Khe.
Deze is nu bij de j.l. vacature van majoor
door de regeering over het hoofd gezien,
wat natuurlijk hem en met hem, het grootste
gedeelte der te Soerabaia wonende Chineezen
zér gegriefd heeft.
Daarentegen werd Tan-Eing-Tian, wiens
vader nooit in gouvernement's dienst was,
doch slechts een gewone Chineesche koelie,
tot den majoorsraug verheven, terwijl
TheTjwan-Ing werd gepasseeid.
Volgens geruchten zouden er reeds ver
scheidene Chineezen het plan hebben opge
vat, om zich zoodra de thans uitgebroken
oorlog in het Oosten ten einde is, zich op
Eormosa te vestigen en Java voor goed te
verlaten, daar er hoe langer hoc meer een
geest van ontevredenheid gaat heorschen bij
de te Soerabaia wonende Chineezen, welker
ontevredenheid het initiatief is geweest tot dit
plan, vooral uu er thans door het gouver
nement aan hun hoofd een man geplaatst
is, met wien de meesten niet sympathiseeron.
Dat de laatste troebelen te Gedangan hier
een waarschuwend voorbeeld zijn'. Wel heeft
men" indertijd gefluisterd, als zoude
TheTj wan-Ing betrokken zijn geweest door fami
lierelaties, in zeer duistere zaken, doch wie
den man persoonlijk heeft leeren kennen, zal
die beschuldiging direct ver van zicli werpen.
Xeen ! ergens anders schuilt hier do oorzaak !
Ik hoop hiermede, ook in Holland, den
rnenschen een klein beeld te hebben gegeven.
hoe ook in Indie bij bcnociningeji van
Chineesche hoofden, biU.ijkhr.iil en
verdienstenwel eens over het hoofd worden gezien.
Soerabaia, 30 Juli. ELVIRA.