Historisch Archief 1877-1940
A' M? 8 f«-KEMA. M M E R (W W t EO L A D T O O R Ifftö&R A N D.
' HoUandsehe primitieven.
L
Peintures Ecclésiastiques du Moyen,
Agt. Naarden, Warïnenjmizen et
.'? Alkmaar, Haarlem, H. Kleinmann
.,,;,; &OQ; , ,
Tot voor enkele jaren was zij nog een
der 17e eeuw zich uitermate geërgerd
aan die overblijfselen van paapsche
relegie,de geheele zoldering van het midden
schip bedekkende, -?toen nog in spre
kende kleuren, pn technisch goed bere
kend om van verre te worden gezien, als
het decoratief in den schouwburg. Of
hadden wellicht de machthebbenden der
Kerk te Naarden. Jona, in de zee geworpen en door den visch
^ : verslonden. (Type). Als antitype Christus begrafenis.
gewaardeerde grootheid, die
Naardensche Sint Vitus kejfk,-r oogenschijnlijk
een Heinsteadsoh monument, zooals er
zoo vele worden aangetroffen in onze
oud-hollandsche stadjes en dorpen, waar
de kleine, lag* huisjes zich groepeeren
om hot o«de kerkgebouw, hetwelk de.
hèugëhia van tier of rijf eeuwen draagt
«n m zjjn «obw gothieke vormen meer
fltreng ;e§t eerbiedwaardig dan mooi, wordt
feïw&apv, den, grijsaard geliik, die zich
atfl terugtrekt, moe van het alledaagsche,
' '
. .
l bennen en prijzen de
muziekliefra naar als de kerk, die 's zomers
.«nkele malen zooveel te genieten geeft
door de auditien TUL gewijde muziek; en
defoudheidkundlgen wijzen op haar koor
als een merkwaardig voorbeeld van
17e eeuw in het kleine Naarden die
in 1601 het fraaie stadhuis deden bouwen
??meer gevoel voor kunst, dan de
kerkmeesteren uit het midden der 19e eeuw,
welk een zeldzaam mooie, gothieke
orgelkast verkochten, omdat het orgel zelve
vernieuwd werd? Hoe dit zij, de
gewelfschilderingen der Sint Vitus bleven ge
spaard voor het vandalisme, dat.'wij nu
ia zoo menig gothiek kerkgebóuwihèbberi
te betreuren. Geheel ongeschonden ble
ven züevenwel niet; de verwen verbleek
ten, lekkage en kogels deden veel kwaad,
en de welmeenende zielen, die dit goedig
trachtten te verhelpen, maakten het nog
erger, evenzeer als sommige Naarders,
die hun naam beproefden te vereeuwigen,
door dezen in verf of krijt te schrijven
dwars door de schildering heen.
Kerk Je Naarden. Simson, de poorten van Gaza wegdragende. (Type). Antitype: zie onder.
snqwerk nit het tijdvak, waarin ten
onzent de renaissance de gothieke vor
men begon te verdringen. Maar bovenal
?wordt do aandacht der kunstkenners meer
?en meer getrokken door de
gewelfschil'deringen, als een hoogst merkwaardig
overblijfsel van middeleeuwsche versie
ringskunst niet alleen, doch ook van iets
anders, eveneens zuiver middeleeuwsch.
Dat hadden de Naarders van de vorige
?eeuw allerminst vermoed van
diebijbel«che tafereelen in hun kerk, hoogtegen
het gewelf aan, zoo hoog, dat de witkwast
der vaderen ze niet bereiken kon.
Mis«chien heeft menig rechtzinnig protestant
Niet ongerept alzoo, geven niettemin
deze gewelfschilderingen ook nu nog een
grootschen indruk, te meer, wijl zij niet
fragmentarisch zijn bewaard, maar in haar
feheel en ter zelfde plaatse, waar de
unstenaar ze heeft ontworpen en vol
tooid. Een kerk kreeg hij te versieren.
te tooien met kleurrijke tafereelen uit
de gewijde geschiedenis,.die de stemming
in het bedehuis moesten verhoogen. Daar
toe moest zijn kunstschepping in harmonie
zijn met het geheel en dat bleef bewaard,
dat geeft mede aan de Naardensche
kerkschilderingen als voortbrengsel van
laat-middeleeuwsche kunst zulk een
hooge waarde. Een geheele verzameling
echt hollandsche primitieven is hier
compleet gebleven en wel in het genre
van versieringskunst, van decoratiewerk
in de beste beteekenis, vol realistische
opvattingen van een naïef geloovig artist.
De Naardensche kerk is hierin eenig,
want wat elders wordt aangetroffen zijn
slechts 'brokstukken, naar een museum
overgebracht. Trouwens door professor
Six wordt in zijn later te vermelden
aanteekeningen geconstateerd, dat be
schilderde houten gewelven alleen te
vinden zijn geweest in Noord-Holland en
binnen de stad Utrecht, en daar werden
vervaardigd in een tijdvak ran hoogstens
veertig jaar. (Enkhuizen 1484, Utrecht
1516, Naarden 1518, Alkmaar 1519,
Hoorn 1522, "Warmenhuizen 1525). Nog
geen halve eeuw bloeide alzoo in een
brokstuk van ons kleine vaderland eep
kunsigenre, dat 19 eeuwen vroeger ook
bij de Grieken schijnt beoefend, maar
daarna geheel vergeten, eerst weer op
leefde in Italië, doch toen na of hoogstens
gelijktijdig met hetgeen in Noord-Neder
land werd tot stand gebracht.
Professor Six ^ernipedt dat onze
gewelfschitders hun, genre hebben ontleend
aan de cartons vojff |« Vlaamsche tapij
ten. Hieruit zou «worden verklaard eens
deels de snelle rijpheid van hun kunst
alles wat ze voortbrachten staat ongeveer
op gelijke hoogte, nergens zijn ze tastende
of zoekende naar 'hetgeen zij willen
scheppen anderdeels de groote over
eenkomst met die tapijten. Te Naarden
is het bovendien onmiskenbaar, dat de
kunstenaar zich heeft geïnspireerd pp de
miniaturen uit de verluchte handschriften,
zoowel bij het ontwerpen van de
breede Ijjstversieringen der bijbelsche
tafereelen als ook bij de keuze van die
tafereelen, die 'een uitsluitend typologisch
karakter dragen, e.n zich daarin onder
scheiden van alle overige tot dusver
bekende hollandsche kunstvoortbreng
selen van dien aard.
Het was de hoagleeraar dr. Acquoy,
die de Naardensche gewelfschilderingen
aanwees als een ten onzent hoogst zeld
zaam voorbeeld van typologie in beeld,
t. w. de oud-christelijke eigenaardigheid
om tegenover een beeld uit het oud
Testament (type) een overeenkomstig
beeld in het nieuwe als tegenbeeld of
antitype te stellen. Zoo wordt bijv.,"
aldus leert ons Acquoy, in Rom. V: 14
Adam, de eerste mensch, de type genoemd
van den waren Adam, Christus. Evenzoo
heet in Hebr. IX: 24 de hemel, waar
Christus is ^binnengegaan, de antitype
van den tempel < waar,'de hooge priester
binnenging." Reeds in de 7e eeuw vond
men te Rome schilderen, waarop derge
lijke overeenkomi^é%èbeurtenis8en of
voorstellingen uit het oude en het nieuwe
testament' jn beeKT waren gebracht. ,Wat
later worden zij in En|6iaad aangetroffen.
Er bestaat nauwelijks een beeldende
kunst die niet is aangewend ter
veraanschouwelij king van typologische beelden
reeksen," n.l. als muurschilderingen, als
glasdecoratien, in geëmailleerd koper, in
ivoor-, drijf- en stikwerk, en nog wel
het meest in boekvorm, n.l. als bibtia
pauperum, waaronder wij hebben te ver
staan : beknopte handleidingen voor hen
die arm aan tijd waren. Ook in de levende
beelden (tableaux vivants) de
Oberammergausche passiespelen vinden wij
de typologie terug.
Te Naarden nu dragen de
gewelfschilderingen een uitsluitend typologisch
karakter, n enkel tafereel uitgezonderd,
n.l. dat aan de koorsluiting het afge
ronde deel van de kerk tegenover den
toren waar de opstanding en het laatste
oordeel^zijn afgebeeld. Overigens is het
geheele gewelf van het middenschip ver
sierd met typen en anti-typen, deze aan
de zuidzijde, gene recht daartegenover,
beide in een twaalftal voorstellingen als:
D.e mensch in de
macht der duivelen.
De hellepoort.
Mozes de
Amalekieten verslaande.
Amasa, door Joab
verraderlijk doorsto
ken.
De Maccabeeën
gegeeseld.
Elisa bespot.
Isaak, het offerhout
dragende.
De koperen slang.
Jona door den
walvisch verslonden.
Simson m/d poort
deuren van Gaza.
Elia vaart ten he
mel.
De wetgeving op
Sinai.
Door duivelen ge
kweld.
Michael den Duivel
verslaande.
De hemelpoort.
Christus, biddende
in Gethsémané.
Christus door Judas
verraden.
Christus gegeeseld.
Christus bespot.
Christus het kruis
dragende.
Christus a/h kruis.
Christus begraven.
Christus opstan
ding.
Christus hemelvaart.
De uitstorting van
den H. Geest.
De gezaligden, den
hemel binnentrek
kende.
Deze tafereelen zijn gevat in lijstwerk
van allerlei bloem- en bladmotieven,
wapens, bijbelsche voorstellingen, e.d.
De figuren zijn veel meer dan levensgroot
in vlakke kleuren met sterke contours,
op een wit fond, waardoor de overeen
komst met de miniaturen uit de verluchte
getijboeken nog sprekender wordt. Elders
ontbreekt die witte ondergrond en werden
de kleuren verf met water, gom of
iets dergelijks aangemaakt onmid
dellijk op het blanke eikenhout gelegd.
(Slot volgt).
F. A. B.
Kerk te Naarden. Christus-opstanding. (Antitype).
iiiiiiiuiimiiiiiii
Twee Haarlemmers, f
Haarlem heeft deze week door den dood
twee medeburgers verloren, stammend uit
?en geslacht, dat sedert honderd of bijna
honderd jaar er als sieraad van den arbeid
bekend stond.
Beide overledenen hebben schier denzelf
den leeftijd, van ongeveer of ruim zestig jaar,
bereikt; beiden hebben in de richting hunner
vaders voortgewerkt, hun streven voort
gezet, en door kennis en noeste vlijt door
vakkennis, kennis van het ambacht vooral
een zaak, klein begonnen, tot grootheid
gebracht, in binnen- en buitenland.
De jongste der overledenen hu werd
57 jaar
JOHANNES JACÓBUS FRANCISCUS
BEIJNES,
Bidder in <le Orde van Oranje-Nassau,
Eerekruis Pro Ecclesia et Pontifice, Lid van
de Gemeenteraad, heeft het voorrecht ge
had, in samenwerking met zijn neef?zoon
van zijn vaders broer een zaak, door zijn
vader en oom, in 't klein aangevangen,
tot een der eerste industrieën van ons land
te maken. De vader van den een was een
voudig wagenmaker, die van den ander
smid; hun bedrijf vereenigden zij en richtten
een wagen- en rijtuigraakerij op, aan de
Riviervischmarkt. Zij, wier werk voortbe
weging" beduidde, wierpen zich zelf in de
beweging, en. op naar beurt duwde de be
weging beiden voorwaarts.
Van de Riviervischmarkt werd de zaak
verplaatst naar het Stationsplein, en heeft
zich daar krachtig ontwikkeld, zoodat het
groote gebouw der Koninklijke
Rijtuigfabriek, daar ter plaatse, noodzakelijk werd,
om eenigen honderden werklieden ruimte
te geven.
Het leven der Beynessen's is geheel
beheerscht door het Verkeer, dat, na de
stichting der firma in 1838, het teeken werd
van het toenmalige, maar vooral van het
latere leven.
In en om 1838 waren de rijtuigmakers
gewoon naar Fransche modellen te werken,
om de sierlijkheid. De gebroeders Beynes
oordeelden dat het Engelsen fabricaat ook
veel schoons bevatte. Op een zijner reizen
naar Engeland, wist J. J. Beynes Engêlsche
modellen in bezit te krijgen. Van toen af
streefde hij er naar om de Fransche sier
lijkheid met de schoone en strenge lijnen
der Engelsehen te vereenigen. Dit streven
werd gewaardeerd; de firma kreeg vele
bestellingen, zoodat de fabriek vergroot
moest worden, te meer daar weldra door
de oprichting der Hollandsche IJzeren
Spoorwegmaatschappij eene geheele omme
keer in het vervoer was gekomen.
De eerste rijtuigen dier Maatschappij voor
de eerste lijn, Amsterdam?Haarlem, waren
gemaakt in de fabriek van Soeters te
Maarssen, de volgende bij Van Eujen te
Utrecht. J. J. Beijnes had begrepen, dat hij
in het maken van spoorwegrijtuigen een
toekomst had. In die lichting breidde de
iiitiiiiiifiiiimiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiHiiiiiiiiiit)
firma haar zaak uit om te kunnen mededingen.
Reeds in 1856 verleende het Bestuur der
Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij
aan zijne firma een opdracht van 8 rijtuigen,
tweede .klasse. Deze voldeden in ieder OJH
zicht. Sedert dat tijdstip gaf de Maatschappij
haar opdracht op opdracht, zoodat de fabriek
vergrooting eischte. In 1858 werd voor de
thans bestaande fabriek de eerste steen
gelegd. De inrichting werd jaar op jaar
van de nieuwste en beste machines voorzien,
vooral na de oprichting dfcr Amsterdamsche
Omnibus-Maatschappij, die al spoedig mocht
ervaren dat de tramwagens uit de fabriek
van Beynes in ieder opzicht die uit fabrieken,
vau welk land ook, overtroffen. De deug
delijkheid van bewerking en het sierlijk
uiterlijk trokken algemeen de aandacht, en
hadden vele bestellingen ten gevolge.
Toen de tijd geheel in het teeken van
't verkeer kwam, en overal naarden-,
stoomen eleetrische trams het vervoermiddel
werden, brak een goede tijd voor de fabriek
aan, die middelerwijl het praedieaat Konink
lijk had verworven, ten gevolge der bizonder
groote tevredenheid van Z. M. Koning
Willem' III over de uitvoering eener door
Z. M.' gegeven opdracht en het maken van
een gemengd rijtuig, eerste en tweede klas,
en een salonwagen, waarvan Stortenbeker
het plafond schilderde en de meubelmaker
Mutters voor de meubileering zorgde. Menig
persoonlijk onderhoud heeft J. J. Beynes
tijdens den bouw dier rijtuigen met Z. M.
gehad. Z. M. stelde den nieuwen salonwagen
boven de reeds bestaande, uit de fabriek
der Gebrüier Gestell te Mainz."
De fabriek der firma J. J. Beynes kreeg
naam in binnen- en buitenland. In 1869
was haar werk op de Tentoonstelling te
Parijs bekend en bekroond geworden. Van
allerwege kwamen de bestellingen. In 50 jaar,
van 1838 tot 1888 heeft de firma vervaardigd
en afgeleverd 883 luxe-rijtuigen, lóowel
voor ons land als Frankrijk, Duitschland,
Ned.-Indië, Japan, Perzië, enz.; 1156 spoor
wegwagons voor binnen- en buitenlandsche
spoorwegmaatschappijen; 956 tramweg
wagons naar alle mogelijke plaatsen in ons
land, enz.
In Maart 1888 trof de fabriek een gevoelig
verlies door den dood van J. J. Beynes.
Zijn broer A. F. Beynes bleef het eenig lid
der firma, die opvolgers kreeg in de zoons
der beide firmanten. Een dier zoons van
J. J. Beynes was de thans overledene
J.' J. F. Beynes, welke met J. "W. A. Beynes,
den zoon van zijn oom, de eerste firma op
volgde.
J. J. F. Beynes stelde er prijs op en eer in
zelf, als zijn vader en oom, het ambacht
goed te kennen en kennis te nemen van al
wat in binnen- en buitenland betrekking
op zijn vak had. Als jongen heeft hij zelf
aan de bank gestaan en meegewerkt. Onder
den naam van Jan van den Berg om niet
als de zoon van een fabrikant ontzien te
worden is hij als knecht gaan werken
in de Koninklijke Fabriek van Stoom- en
andere Werktuigen te Amsterdam.
J. J. F. Beynes heeft altijd tot aan zijn
dood iets beminnelijks prigineels behouden,
vooral als zijn geest in Gemeenteraadzit
ting, of in particulier geval gaande werd.
Als in stormgeloei verdedigde hij met groote
oprechtheid en nog grooter vuur, wat hij
waar en recht oordeel ie. De stem van hem,
den oud-zanger van de R. K. kerk voor
malige kathedraal in de St. Janstraat
riep dan weder de herinnering wakker aan
zijn ongekend krachtig basgeluid, dat de
vensters heeft doen trillen.
De fabriek bleef zijn trots; goed, degelijk,
keurig afgewerkt werk te leveren, het
practische en de nieuwste vindingen toe te passen;
den werklieden te geven wat hun toekwam,
zijn streven. Onder hem en zijn neef heeft de
firma, waarin hij voor weinig tijds zijn zoon de
electro-technisch ingenieur, J. J. Beynes Jr.,
zag opnemen, voor binnen- en buitenland
steeds meerdere en schoonere rijtuigen af
geleverd. In vergelijking met spoorwegrij
tuigen gemaakt in het buitenland, strijken
die van de firma Beynes met de kroon. D
derde-klasse rijtuigen voor de Hollandsche
Spoor, voor weinig weken afgeleverd, mogen
als model-rijtuigen gelden.
Het is het vorig jaar een schqonp dag voor'
de firma J. J. Beynes in het bijzonder vóór'
den thans overleden firmant geweest, toen,,
bij den proefrit van den koninklijken' trefti,