De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 11 september pagina 7

11 september 1904 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

A' M? 8 f«-KEMA. M M E R (W W t EO L A D T O O R Ifftö&R A N D. ' HoUandsehe primitieven. L Peintures Ecclésiastiques du Moyen, Agt. Naarden, Warïnenjmizen et .'? Alkmaar, Haarlem, H. Kleinmann .,,;,; &OQ; , , Tot voor enkele jaren was zij nog een der 17e eeuw zich uitermate geërgerd aan die overblijfselen van paapsche relegie,de geheele zoldering van het midden schip bedekkende, -?toen nog in spre kende kleuren, pn technisch goed bere kend om van verre te worden gezien, als het decoratief in den schouwburg. Of hadden wellicht de machthebbenden der Kerk te Naarden. Jona, in de zee geworpen en door den visch ^ : verslonden. (Type). Als antitype Christus begrafenis. gewaardeerde grootheid, die Naardensche Sint Vitus kejfk,-r oogenschijnlijk een Heinsteadsoh monument, zooals er zoo vele worden aangetroffen in onze oud-hollandsche stadjes en dorpen, waar de kleine, lag* huisjes zich groepeeren om hot o«de kerkgebouw, hetwelk de. hèugëhia van tier of rijf eeuwen draagt «n m zjjn «obw gothieke vormen meer fltreng ;e§t eerbiedwaardig dan mooi, wordt feïw&apv, den, grijsaard geliik, die zich atfl terugtrekt, moe van het alledaagsche, ' ' . . l bennen en prijzen de muziekliefra naar als de kerk, die 's zomers .«nkele malen zooveel te genieten geeft door de auditien TUL gewijde muziek; en defoudheidkundlgen wijzen op haar koor als een merkwaardig voorbeeld van 17e eeuw in het kleine Naarden die in 1601 het fraaie stadhuis deden bouwen ??meer gevoel voor kunst, dan de kerkmeesteren uit het midden der 19e eeuw, welk een zeldzaam mooie, gothieke orgelkast verkochten, omdat het orgel zelve vernieuwd werd? Hoe dit zij, de gewelfschilderingen der Sint Vitus bleven ge spaard voor het vandalisme, dat.'wij nu ia zoo menig gothiek kerkgebóuwihèbberi te betreuren. Geheel ongeschonden ble ven züevenwel niet; de verwen verbleek ten, lekkage en kogels deden veel kwaad, en de welmeenende zielen, die dit goedig trachtten te verhelpen, maakten het nog erger, evenzeer als sommige Naarders, die hun naam beproefden te vereeuwigen, door dezen in verf of krijt te schrijven dwars door de schildering heen. Kerk Je Naarden. Simson, de poorten van Gaza wegdragende. (Type). Antitype: zie onder. snqwerk nit het tijdvak, waarin ten onzent de renaissance de gothieke vor men begon te verdringen. Maar bovenal ?wordt do aandacht der kunstkenners meer ?en meer getrokken door de gewelfschil'deringen, als een hoogst merkwaardig overblijfsel van middeleeuwsche versie ringskunst niet alleen, doch ook van iets anders, eveneens zuiver middeleeuwsch. Dat hadden de Naarders van de vorige ?eeuw allerminst vermoed van diebijbel«che tafereelen in hun kerk, hoogtegen het gewelf aan, zoo hoog, dat de witkwast der vaderen ze niet bereiken kon. Mis«chien heeft menig rechtzinnig protestant Niet ongerept alzoo, geven niettemin deze gewelfschilderingen ook nu nog een grootschen indruk, te meer, wijl zij niet fragmentarisch zijn bewaard, maar in haar feheel en ter zelfde plaatse, waar de unstenaar ze heeft ontworpen en vol tooid. Een kerk kreeg hij te versieren. te tooien met kleurrijke tafereelen uit de gewijde geschiedenis,.die de stemming in het bedehuis moesten verhoogen. Daar toe moest zijn kunstschepping in harmonie zijn met het geheel en dat bleef bewaard, dat geeft mede aan de Naardensche kerkschilderingen als voortbrengsel van laat-middeleeuwsche kunst zulk een hooge waarde. Een geheele verzameling echt hollandsche primitieven is hier compleet gebleven en wel in het genre van versieringskunst, van decoratiewerk in de beste beteekenis, vol realistische opvattingen van een naïef geloovig artist. De Naardensche kerk is hierin eenig, want wat elders wordt aangetroffen zijn slechts 'brokstukken, naar een museum overgebracht. Trouwens door professor Six wordt in zijn later te vermelden aanteekeningen geconstateerd, dat be schilderde houten gewelven alleen te vinden zijn geweest in Noord-Holland en binnen de stad Utrecht, en daar werden vervaardigd in een tijdvak ran hoogstens veertig jaar. (Enkhuizen 1484, Utrecht 1516, Naarden 1518, Alkmaar 1519, Hoorn 1522, "Warmenhuizen 1525). Nog geen halve eeuw bloeide alzoo in een brokstuk van ons kleine vaderland eep kunsigenre, dat 19 eeuwen vroeger ook bij de Grieken schijnt beoefend, maar daarna geheel vergeten, eerst weer op leefde in Italië, doch toen na of hoogstens gelijktijdig met hetgeen in Noord-Neder land werd tot stand gebracht. Professor Six ^ernipedt dat onze gewelfschitders hun, genre hebben ontleend aan de cartons vojff |« Vlaamsche tapij ten. Hieruit zou «worden verklaard eens deels de snelle rijpheid van hun kunst alles wat ze voortbrachten staat ongeveer op gelijke hoogte, nergens zijn ze tastende of zoekende naar 'hetgeen zij willen scheppen anderdeels de groote over eenkomst met die tapijten. Te Naarden is het bovendien onmiskenbaar, dat de kunstenaar zich heeft geïnspireerd pp de miniaturen uit de verluchte handschriften, zoowel bij het ontwerpen van de breede Ijjstversieringen der bijbelsche tafereelen als ook bij de keuze van die tafereelen, die 'een uitsluitend typologisch karakter dragen, e.n zich daarin onder scheiden van alle overige tot dusver bekende hollandsche kunstvoortbreng selen van dien aard. Het was de hoagleeraar dr. Acquoy, die de Naardensche gewelfschilderingen aanwees als een ten onzent hoogst zeld zaam voorbeeld van typologie in beeld, t. w. de oud-christelijke eigenaardigheid om tegenover een beeld uit het oud Testament (type) een overeenkomstig beeld in het nieuwe als tegenbeeld of antitype te stellen. Zoo wordt bijv.," aldus leert ons Acquoy, in Rom. V: 14 Adam, de eerste mensch, de type genoemd van den waren Adam, Christus. Evenzoo heet in Hebr. IX: 24 de hemel, waar Christus is ^binnengegaan, de antitype van den tempel < waar,'de hooge priester binnenging." Reeds in de 7e eeuw vond men te Rome schilderen, waarop derge lijke overeenkomi^é%èbeurtenis8en of voorstellingen uit het oude en het nieuwe testament' jn beeKT waren gebracht. ,Wat later worden zij in En|6iaad aangetroffen. Er bestaat nauwelijks een beeldende kunst die niet is aangewend ter veraanschouwelij king van typologische beelden reeksen," n.l. als muurschilderingen, als glasdecoratien, in geëmailleerd koper, in ivoor-, drijf- en stikwerk, en nog wel het meest in boekvorm, n.l. als bibtia pauperum, waaronder wij hebben te ver staan : beknopte handleidingen voor hen die arm aan tijd waren. Ook in de levende beelden (tableaux vivants) de Oberammergausche passiespelen vinden wij de typologie terug. Te Naarden nu dragen de gewelfschilderingen een uitsluitend typologisch karakter, n enkel tafereel uitgezonderd, n.l. dat aan de koorsluiting het afge ronde deel van de kerk tegenover den toren waar de opstanding en het laatste oordeel^zijn afgebeeld. Overigens is het geheele gewelf van het middenschip ver sierd met typen en anti-typen, deze aan de zuidzijde, gene recht daartegenover, beide in een twaalftal voorstellingen als: D.e mensch in de macht der duivelen. De hellepoort. Mozes de Amalekieten verslaande. Amasa, door Joab verraderlijk doorsto ken. De Maccabeeën gegeeseld. Elisa bespot. Isaak, het offerhout dragende. De koperen slang. Jona door den walvisch verslonden. Simson m/d poort deuren van Gaza. Elia vaart ten he mel. De wetgeving op Sinai. Door duivelen ge kweld. Michael den Duivel verslaande. De hemelpoort. Christus, biddende in Gethsémané. Christus door Judas verraden. Christus gegeeseld. Christus bespot. Christus het kruis dragende. Christus a/h kruis. Christus begraven. Christus opstan ding. Christus hemelvaart. De uitstorting van den H. Geest. De gezaligden, den hemel binnentrek kende. Deze tafereelen zijn gevat in lijstwerk van allerlei bloem- en bladmotieven, wapens, bijbelsche voorstellingen, e.d. De figuren zijn veel meer dan levensgroot in vlakke kleuren met sterke contours, op een wit fond, waardoor de overeen komst met de miniaturen uit de verluchte getijboeken nog sprekender wordt. Elders ontbreekt die witte ondergrond en werden de kleuren verf met water, gom of iets dergelijks aangemaakt onmid dellijk op het blanke eikenhout gelegd. (Slot volgt). F. A. B. Kerk te Naarden. Christus-opstanding. (Antitype). iiiiiiiuiimiiiiiii Twee Haarlemmers, f Haarlem heeft deze week door den dood twee medeburgers verloren, stammend uit ?en geslacht, dat sedert honderd of bijna honderd jaar er als sieraad van den arbeid bekend stond. Beide overledenen hebben schier denzelf den leeftijd, van ongeveer of ruim zestig jaar, bereikt; beiden hebben in de richting hunner vaders voortgewerkt, hun streven voort gezet, en door kennis en noeste vlijt door vakkennis, kennis van het ambacht vooral een zaak, klein begonnen, tot grootheid gebracht, in binnen- en buitenland. De jongste der overledenen hu werd 57 jaar JOHANNES JACÓBUS FRANCISCUS BEIJNES, Bidder in <le Orde van Oranje-Nassau, Eerekruis Pro Ecclesia et Pontifice, Lid van de Gemeenteraad, heeft het voorrecht ge had, in samenwerking met zijn neef?zoon van zijn vaders broer een zaak, door zijn vader en oom, in 't klein aangevangen, tot een der eerste industrieën van ons land te maken. De vader van den een was een voudig wagenmaker, die van den ander smid; hun bedrijf vereenigden zij en richtten een wagen- en rijtuigraakerij op, aan de Riviervischmarkt. Zij, wier werk voortbe weging" beduidde, wierpen zich zelf in de beweging, en. op naar beurt duwde de be weging beiden voorwaarts. Van de Riviervischmarkt werd de zaak verplaatst naar het Stationsplein, en heeft zich daar krachtig ontwikkeld, zoodat het groote gebouw der Koninklijke Rijtuigfabriek, daar ter plaatse, noodzakelijk werd, om eenigen honderden werklieden ruimte te geven. Het leven der Beynessen's is geheel beheerscht door het Verkeer, dat, na de stichting der firma in 1838, het teeken werd van het toenmalige, maar vooral van het latere leven. In en om 1838 waren de rijtuigmakers gewoon naar Fransche modellen te werken, om de sierlijkheid. De gebroeders Beynes oordeelden dat het Engelsen fabricaat ook veel schoons bevatte. Op een zijner reizen naar Engeland, wist J. J. Beynes Engêlsche modellen in bezit te krijgen. Van toen af streefde hij er naar om de Fransche sier lijkheid met de schoone en strenge lijnen der Engelsehen te vereenigen. Dit streven werd gewaardeerd; de firma kreeg vele bestellingen, zoodat de fabriek vergroot moest worden, te meer daar weldra door de oprichting der Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij eene geheele omme keer in het vervoer was gekomen. De eerste rijtuigen dier Maatschappij voor de eerste lijn, Amsterdam?Haarlem, waren gemaakt in de fabriek van Soeters te Maarssen, de volgende bij Van Eujen te Utrecht. J. J. Beijnes had begrepen, dat hij in het maken van spoorwegrijtuigen een toekomst had. In die lichting breidde de iiitiiiiiifiiiimiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiHiiiiiiiiiit) firma haar zaak uit om te kunnen mededingen. Reeds in 1856 verleende het Bestuur der Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij aan zijne firma een opdracht van 8 rijtuigen, tweede .klasse. Deze voldeden in ieder OJH zicht. Sedert dat tijdstip gaf de Maatschappij haar opdracht op opdracht, zoodat de fabriek vergrooting eischte. In 1858 werd voor de thans bestaande fabriek de eerste steen gelegd. De inrichting werd jaar op jaar van de nieuwste en beste machines voorzien, vooral na de oprichting dfcr Amsterdamsche Omnibus-Maatschappij, die al spoedig mocht ervaren dat de tramwagens uit de fabriek van Beynes in ieder opzicht die uit fabrieken, vau welk land ook, overtroffen. De deug delijkheid van bewerking en het sierlijk uiterlijk trokken algemeen de aandacht, en hadden vele bestellingen ten gevolge. Toen de tijd geheel in het teeken van 't verkeer kwam, en overal naarden-, stoomen eleetrische trams het vervoermiddel werden, brak een goede tijd voor de fabriek aan, die middelerwijl het praedieaat Konink lijk had verworven, ten gevolge der bizonder groote tevredenheid van Z. M. Koning Willem' III over de uitvoering eener door Z. M.' gegeven opdracht en het maken van een gemengd rijtuig, eerste en tweede klas, en een salonwagen, waarvan Stortenbeker het plafond schilderde en de meubelmaker Mutters voor de meubileering zorgde. Menig persoonlijk onderhoud heeft J. J. Beynes tijdens den bouw dier rijtuigen met Z. M. gehad. Z. M. stelde den nieuwen salonwagen boven de reeds bestaande, uit de fabriek der Gebrüier Gestell te Mainz." De fabriek der firma J. J. Beynes kreeg naam in binnen- en buitenland. In 1869 was haar werk op de Tentoonstelling te Parijs bekend en bekroond geworden. Van allerwege kwamen de bestellingen. In 50 jaar, van 1838 tot 1888 heeft de firma vervaardigd en afgeleverd 883 luxe-rijtuigen, lóowel voor ons land als Frankrijk, Duitschland, Ned.-Indië, Japan, Perzië, enz.; 1156 spoor wegwagons voor binnen- en buitenlandsche spoorwegmaatschappijen; 956 tramweg wagons naar alle mogelijke plaatsen in ons land, enz. In Maart 1888 trof de fabriek een gevoelig verlies door den dood van J. J. Beynes. Zijn broer A. F. Beynes bleef het eenig lid der firma, die opvolgers kreeg in de zoons der beide firmanten. Een dier zoons van J. J. Beynes was de thans overledene J.' J. F. Beynes, welke met J. "W. A. Beynes, den zoon van zijn oom, de eerste firma op volgde. J. J. F. Beynes stelde er prijs op en eer in zelf, als zijn vader en oom, het ambacht goed te kennen en kennis te nemen van al wat in binnen- en buitenland betrekking op zijn vak had. Als jongen heeft hij zelf aan de bank gestaan en meegewerkt. Onder den naam van Jan van den Berg om niet als de zoon van een fabrikant ontzien te worden is hij als knecht gaan werken in de Koninklijke Fabriek van Stoom- en andere Werktuigen te Amsterdam. J. J. F. Beynes heeft altijd tot aan zijn dood iets beminnelijks prigineels behouden, vooral als zijn geest in Gemeenteraadzit ting, of in particulier geval gaande werd. Als in stormgeloei verdedigde hij met groote oprechtheid en nog grooter vuur, wat hij waar en recht oordeel ie. De stem van hem, den oud-zanger van de R. K. kerk voor malige kathedraal in de St. Janstraat riep dan weder de herinnering wakker aan zijn ongekend krachtig basgeluid, dat de vensters heeft doen trillen. De fabriek bleef zijn trots; goed, degelijk, keurig afgewerkt werk te leveren, het practische en de nieuwste vindingen toe te passen; den werklieden te geven wat hun toekwam, zijn streven. Onder hem en zijn neef heeft de firma, waarin hij voor weinig tijds zijn zoon de electro-technisch ingenieur, J. J. Beynes Jr., zag opnemen, voor binnen- en buitenland steeds meerdere en schoonere rijtuigen af geleverd. In vergelijking met spoorwegrij tuigen gemaakt in het buitenland, strijken die van de firma Beynes met de kroon. D derde-klasse rijtuigen voor de Hollandsche Spoor, voor weinig weken afgeleverd, mogen als model-rijtuigen gelden. Het is het vorig jaar een schqonp dag voor' de firma J. J. Beynes in het bijzonder vóór' den thans overleden firmant geweest, toen,, bij den proefrit van den koninklijken' trefti,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl