De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 18 september pagina 10

18 september 1904 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

D.E AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No, 1421. UBSTE UYPOTHEEKBAIH IET W ZWEI LEVENSVERZEKERING. «gevestigd te 's-Gravenlwige, Korte Poten 7 b. Maatschappelijk Kapitaal f 1:500.000?. President van den Raad van Commissarissen: *ts. H. GOEMAN BOKGES1US, Oud-Minister van Binnenlandsche Zaken, Lid v/d Tweede Kamer der StatenrGeneraal, te 's-Gravenhage. Leden van den Raad van Toezicht: .-Mr. Dr. "W. J?.'J, BOK, Directeur van de EersteNederiandsche VerzekerineMaatschappij op het Leven en tegen Invaliditeit", te 's-Gravenha^ . & J. VAN GOBKOM, Oud-Notaris in de Z.-Afr. Republiek, te 's-Gravenhagb. ? J. F. B. VAN DE WALL, Civiel-Ingenieur, te 's-Gravenhage. DIRECTEUREN; Kr. C. W. TH. VAN DEN BRANDHOF en Mr. J. J. K. DE WIT. De Bank geeft 4 pCt. Pandbrieten uit in stukken van ? 1000.?, / 800.?, ? 100.?en ? 50.-. '^ Om een hypothecaire leening, groot ? lOÜO.?geheel af te lossen in 10, 15, 20 of 25 jaren met hot beding, dat bij overlijden van den debiteur binnen dien termijn het perceel toch onbezwaard op zijne erfgenamen zal overgaan, zonder dat zij verdere aflossingen betalen, moet jaarlijks, doch niet langer dan gedurende het leven van den debiteur, worden betaald: bij een leeftijd van 25 30 35 40 45 50 jaar en een duur der leening van 10 jaar 15 jaar ! 20 jaar 25 jaar ? 132.88 133.62 134.70 136.54 139.30 143.67 ? 99.80 100.78 102.21 104.44 107.91 ,',113.39 ? 84.23 85.39 87,19 90. 94.38 f 75.37 '?76.80 79.82.41 Spaar- en Voorschotbank der Eerste Nederiandsche Verzekering Mij. op het Lev^en en tegen Invaliditeit. gevestigd te 's-Gravenhage, Korte Poten 7 b. Maatschappelijk Kapitaal f 1.000.000.?. Directeuren: Mr. C. W. TH. VAN DEN BRANDHOF en Mr. J. J. K. DE WIT. De bank verstrekt voorschotten vanaf ? 500.?onder persoonlijke of zakelijke zekerheid (b.v. onder borgstelling, verband op lijfrenten of effecten dan wel tweede hypotheek). In samenwerking met de Kerste Hypotheekbank met of vonder Levensverzekering kan de Bank de volle waarde op onroerende goederen verstrekken onder 1ste en 2e hypotheek en persoonlijke borgtocht of andere verdere zekerheid. De Bank geeft 4 pCt. Schuldbrieven uit in stukken van ? 1000?, ? 500.?, ? 100.?en / 50.?. het maken van eene verbinding tusschen de hoofdlijn en de stad Toronto, omdat de maatschappij van de lijn van de Grand Pacific geen gebrul 't, meer kan maken. De nieuwe aandeelen zullen worden uitgegeven al naar gelang de kosten van den aanleg dat vorderen. Het aandeelenkapitaal, ruim 2 jaren ge leden nog 65 millioen, zal dan 110 millioen dollars groot zijn. Alhoewel de ontvangsten over het afgeloopen jaar in vergelijking met 19023 en 1901/2, onderscheidenlijk met ruim 3 en bijna 9 millioen dollars vermeerderden, stegen even wel de exploitatiekosten eveneens, en moest ook voor vaste lasten en dividend op de aandeelen heel wat meer betaald worden. Het surplus is voor 1903/4 dan ook slechts 1.6 millioen tegen ruien 3 millioen dollars in elk der beide vorige jaren. De vernreerdering der vaste lasten is o. m. veroorzaakt door de uitgifte van 15 millioen dollars 4 pCt. cons. perp. stocks, die in December jl. plaats had. De Canadian Pacific keerde den aandeel houders over het laatste boekjaar, G pCt. uit. In 1903 5M en in 1902 en 1901 telkens 5 pCt, Om nu over het loopende jaar eveneens 6 pCt. voor de aandeelhouders beschikbaar te kunnen stellen, dan moeten de ont vangsten heel wat vermeerderen. Voor betaling van dat dividend toch zou dan ruim 1.5 millioen dollars meer noodig zijn, terwijl ook de vaste lasten, door de nieuwe 4 pCt. stocks een meerdere uitgaaf van 500.000 dollars zullen vorderen. He; surplus van het-afgeloopen jaar zou voor deze meer dere betalingen niet toereikend zijn. Inmiddels schijnt 't nieuwe boekjaar goed te zyn begonnen. De bruto-ontvangsten zou den in Juni en Juli 409 duizend dollars meer hebben bedragen dan in dezelfde periode van 1903/4. * * :.'" * B. P. Den heer B. Stichter, heb ik nooit gezien, noch gesproken. De bedoelde ver gissing", in dat verband gesteld, doet aan afgunst denken. Die behoort men zonder spreken voorbij te gaan. Beter benijd, dan beklaagd. HETSJES De izier en zijn ZOOD. Een leerrijke Turksche geschiedenis, door YAKOEB ARTIN PASCHA. De vizier van een machtig sultan wae ziek. Hij liet daarom zijn zoon roepen, een ont wikkelden, knappen enijverigen jongen man. Mijn zoon", zei hij tot hem, ga naar het ministerie en neem voor mij mijne zaken waar, tot Allah mij mijn gezondheid weergeeft!" De zoon ging dadelijk naar het ministerie. Nauwelijks was hij de voorkamer binnen gekomen of hij zag een menigte menschen. Sommige wachtten op de oplossing van aangelegenheden, die reeds jaren loopende waren, andere op uitspraken in processen, die sinds weken of maanden aanhangig waren en eenige nieuwen waren er ook ge komen, om over nieuwe vragen gehooid te worden. De laatsten schenen veel hoop te hebben. Ze waren spraakzaam en mededeelzaam. De anderen echter waren min of meer verdrietig, Stil en ontmoedigd, naarmate zij de bureaux van den vizier reeds langeren of korteren tijd bezocht hadden. Onmiddellijk begon de zoon van den vizier de aangelegenheden te bestudeeren en zonder eenigen tijd te verliezen deed hij eerst de oudste, dringendste en meest samengestelde zaken af. Het ging hem zoo goed van de hand, dat reeds na eenige dagen door het heele land n lof ging over zijn ijver, zijn kennis en zijn onpartijdigheid. Toen nu de vizier na een maand en nog eenige dagen hersteld was en tot zijn werk terugkeerde, was hij bij zijn aankomst hoogst verbaasd. Hij vond niet meer, zooals vóór z\jne ziekte, de gewone menigte requestranten, die hem reeds bij de deur of in de voorkamer opwachtten, noch al de sollicitanten die hem bij zijn komst met hunnen deemoedigen groet ontvingen. Wel zag hij enkele bedrijvige menschen, die in en uit gingen, met hoopvolle of .tevreden gezichten. Hij bracht weer alles in zijn werkkamer in orde en liet zijn zoon roepen. Deze verscheen dadelijk, kuste zijn vaders hand en bleef vol eerbied voor hem staan. Zijn gezicht glansde van vreugde toen hij .zyn vader weer hersteld zag.' Deze echter zeide tot hem: Wat beduidt dit eigenlijk, mijn zoon? Ik zie niemand 'nier. Al die handeUmenschen en requestranten, die de gangen, voorkamer en zalen van dit paleis gewoonlijk vulden z\jn ze dan gestorven of verdwenen ?" Neen, neen, vader1', 'antwoordde de jonge man. Maar zoodra ik hier kwam, heb ik, uw bevel getro'iw, alle vroegere zaken afgedaan. De nieuwe strijdvragen heb ik getracht zoo snel mogelijk op te lossen en zelfs onmiddelijk, waar dat mogelijk scheen, zonder in te grijpen in de rechten van Zijn Majesteit onzen ver heven Heerscher of in die van de betrokken personen. Verder zijn hier de aanteekeningen, die ik dag aan dag gemaakt heb, opdat gij, mijn doorluchtige vader, zien kondet, hoe elke aangelegenheid is afgedaan." Dat is een goed denkbeeld van u geweest,mijn zoon. Deze aanteekeningen zullen zeer belang rijk zijn. Lees ze mij een voor een voor, in de volgorde, zooals gij ze gemaakt hebt!" De jonge man begon voor te lezen, en telkens als hij een zaak had meegedeeld, streek de vizier met zijn hand door zijn 'angen, grijzen baard en riep: In den naam van Allah, den goeden en rechtvaardigen! Gij hebt wél gedaan, mijn zoon!...." Toen de zoon geëindigd had, hield de vizier in zijn geestdrift niet op, hem te prijzen, zoodat zijn zoon, zeer verheugd en bewogen, voor hem neerknielde en uitriep: O, mijn vermaarde vader, al deze lof, die gij mij toezwaait zal uwe hoogheid ten goede komen, want gij hebt mij de liefde, de recht vaardigheid en de kunst van 't bestuur geleerd." Goed zoo, mijn zoon," antwoordde de vizier, ik zie u wel gaarne zoo bescheiden, maar nadat ge een bewijs gegeven hebt van uw doortastendheid en kennis waarover ik zeer tevreden ben, wil ik u toch nog een les geven. Ga zitten en luister aandachtig! Er was eens een leeuw, die over alle dieren regeerde met kracht en rechtvaardig heid. Ieder vreesde en gehoorzaamde hem. Maar met de jaren werd de leeuw oud, zijn kracht verminderde en zijn aanzien leed daaronder. Men begon hem minder te vreezen en meer en meer maakte tucht en gehoor zaamheid in zijn staten plaats voor wanorde. Tegen den avond bracht men koning Leeuwzijn eten in een grooten schotel, maar hij had al eenige tanden verloren en at slechts langzaam en met moeite. Dan kwamen de ratten uit de donkerste hoeken van de grot en namen ieder eenige stukjes vleesch weg, zoodat er voor den koning geen heele portie moer overbleef. Daar zijn oogen door den ouderdom ver zwakt waren, bemerkte de koning niet dat die kleine dieren een groot deel van zijn voedsel meenamen; zijn krachten werden steeds minder, en hij gaf daarover zijnen hofmeester eu zijnen artsen zijn ergernis lucht. Eindelijk beraadslaagden eeiiigen van zijn trouwste vrienden erover, /ij ontdekten de oorzaak van 't ongeluk van Zijn Majesteit en stelden hem voor een kater in dienst te nemen ter bewaking van zijn middagmaal. De leeuwenkoning gaf zijne toestemming, maar niet zonder tegenwerpingen, want met zijn toenemenden ouderdom was hij wantrou wend en gierig geworden. Ook schuwde hij de toelating van een nieuwen aankomeling in zijn paleis, omdat hij hem dan een deel van zijn bezitting zou moeten afstaan. . Slechts met tegenzin gaf hij dan ook den kater bij lederen maaltijd iets mee, ofschoon hij bekennen moest dat deze hem bij't weg houden van de ratten onontbeerlijk was. Langzamerhand begon de leeuw zich weer sterker te voelen en hij verheugde zich daarover zoo zeer, dat hij de dagelijksche portie van den kater verdubbelde. Deze kon nu trouwen on werd vader van een kalje. dat weldra de lieveling van den koning werd. Eens op een dag werd de kater ziek; nu was het heel natuurlijk, en het beantwoordde ook aan den wensch van den leeuw, dat het kleine katje den dienst van zijn vader waarnam. Dit katje had. sinds hot begrip kroeg van de dingen dezer wereld, innerlijk altijd do handelwijze, anders gezegd de politiek van zijn vader veroordeeld. Deze had -werkelijk, ala hij gewild had, het geslacht van de ratten makkelijk geheel kun nen uitroeien. Dit deed hij echter niet. In tegendeel, hij liet aliijd eenige jonge paren in 't leven, die zich naar hartelust verme nigvuldigden; zoodoende waren er altijd tal rijke hongerige ratten, die slechts op de ge legenheid loerden, om zooveel mogelijk van 'skonings voedsel te stelen. Die gelegenheid scheen het katje nu zeer gunstig. Het zeide tot zich zelf: terwijl ik mijn vader vervang, zal ik hem en onzen koning Leeuw eens voor altijd geheel van die vuile dieren bevrijden!" liet katje ging meteen aan 't werk met al do ijver en kracht van de jeugd. De leeuwenkoning had veel pleizier in de jeugdige werkkracht van zijn lieveling. Hij wakkerde hem aan bij zijn bloedigen arbeid en prees hem zoo zeer, dat weldra geen enkele rat meer overbleef. Toen de kater weer beter was. kwam hij bij den koning terug, om zijn werk weer op te nemen. Er varen echter goen ratten meer, en nu hadden beide katten niets meer te doen. Daarbij verden ze goed gevoed, zoodat ze dik en lui werden. Ondertusschen echter zag de leeuwenkoning in, dat het onnoodig was, dat hij zijn maal tijd deelde met twee trage, niet meer te ge bruiken katten, en eens, dat beide katten rustig aan zijn borst sliepen, sloeg hij zijn geweldigen klauw op beiden, doodde ze in n slag en at ze op." Toen de vizier zijn verhaal geëindigd had voegde hij er dit bij : Mijn zoon, keer naar uw werk terug en denk eens over deze geschiedenis na!" ??MiilliiiiiiiimiHiiMiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiijimijijiifjiHfHffiiijfiiifMffi 1ste Jaargang. 18 September 1904. Bed.: C. II. BBOEKKAMP, Daiarak 59, Amst. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, te richten aan bovenstaand adres. Probleem No. 16 is goed opgelost door L. Goudsmit, G. van Leeuwen en Jb. Meijer, Amstcrda_m ; W. van Daalcn en J. Fortgens, Haarlem; D. Kikke Kz, Edam ; F. C. Hem mes, Haren ; W. Vijn, Hoogwoud, en H. J. van den Broek, Kotterdam. DE PKOBLEMIST. (Vervolg). Na 43?38 moet zwart antwoorden, en ziende dat elke andere zet de remise voort brengt, zoo speelt hij 34?40, hopende hier mede wit te vangen indien deze onbedacht de schijf 44 wegspeelt. In dit geval zou zwart winnen door het volgende: w 44?39,1.11?l(i, w 35 : 44, z 22?27,w 31:11, z 10 : 4' Een aardig idee, want wit kan nu met zijn twee waardelooze schijven 23 en 44 niets meer uitvoeren. Dit onbedacht wegspeleu komt helaas maar al te dikwijls voor, omdat men niet gaarne een reeds gewonnen schijf wil missen, en het spreekwoord zuinigheid bedriegt de wijs heid", wordt in het damspel vaak bewaar heid. Daarbij komt nog de onvoldoende spelkeiinis en vooral het onbedacht voortspelen, in plaats van vooraf de gevolgen van een zet goed te overwegen. Wij hebben nu duidelijk gezien dat in beide kleuren de stelling zeer natuurlijk is bewerkt. Dit moet trouwens bij elk probleem aan schouwelijk gemaakt kunnen worden. Nim mer mag men een positie samenstellen, welke in een spelende partij niet kan voorkomen. Men moet niet behoeven te twijfelen aan den voorafgaanden gespeelden zet of zetten, en indien het werd toegestaan deze kunnen terugbrengen, bemerkende dat het foutief zet ten zijn. Kan dit niet geschieden en is het met den besten wil niet mogelijk het probleem in een normale stelling terug te brengen dan kan men den stand gerust onnatuurlijk noe men en wij zullen niet opgewekt worden tot zoeken naar de ontleding. W. v. V. AAN DE DAMS ELEES VAX NEDERLAND. GliOOTE NATIONALE DAMWKDSTIJD, per Correspondentie. Uitgeschreven door de Redactie van de damrubriek in De Amsterdammer. Op herhaalde aanvragen, zijn wij besloten een schoon en hoogst belangwekkend Con cours te organisecren, ouder de hierna vol gende bepalingen : 1. Er kunnen aan den wedstrijd hoogstens 13 spelers deelnemen. Zij die zich het eerste aanmelden, genieten de voorkeur. ?2. De aanmelding moet schriftelijk geschie den vóór l October a.s., met bijvoeging van 4 gulden inloggeld. 3. Er zullen minitens vijf prijzen worden uitgeloofd, bestaande in medailles of kunst voorwerpen, ter waarde van 25, 15, 10, S en (i gulden, benevens fraaie diploma's. Tevens zal er een zilveren medaille beschik baar gesteld worden voor de fijnste combi natie, voorkomende in een der gespeelde partijen. Een vooraf' benoemde jury zal echter oordeelen over de waardigheid van de com binatie ter bekroning. 4. Elke deelnemer speelt met de anderen een partij (rondspel). Een gewonnen partij geeft 2 punten, een remise l punt. 5. Vóór den aanvang van den wedstrijd ontvangt elk deelnemer een letter, welke ge durende den wedstrijd zijn naam vervangt. De letters worden getrokken door de redactie, in tegenwoordigheid van het bestuur van het V. A. Daingenootschap. (i. Zij die aan de beurt van spelen zijn, moeten hun zetten per briefkaart opzenden aan do redactie van de rubriek, uiterlijk Dinsilagurond van elke week. Bij schriftelijke ken nisgeving van ziekte of wettige Verhindering, wordt er gepardonneerd, hoogstens rijf ach tereen volgende weken. 7. De gespeelde zetten worden wekelijks in de rubriek kenbaar gemaakt, waarna de tegenspelers weder verplicht zijn hunne ant woorden binnen genoemd tijdstip op te zenden. S. De namen der deelnemers zullen na de trekking met vermelding van de letter waar onder /ij spelen, in de rubriek kenbaar ge maakt worden. !>. De bepalingen van het algemeen damrcglement zullen s.'.ipt nagevolgd worden. 10. lïij gelijk aantal behaalde winstpunten, wo]1'U er gi'loct om de gewonne prijs of prijzen. 11. De partijen waarin 20 of meer zetten zijn gemaakt worden als verloren beschouwd voor hen die twee achtereen volgende weken, zonder kennisgeving ophouden met spelen of vijfmaal gedurende den wed->trij l te laai l.mi zetten opzenden De poststempel van afzon-" ding zil als bewijs dienen voor de controle. Bij minder dan 20 zetten, blijven de partijen waardeloos, tenzij de positie als verloren kan beschouwd worden voor hen die ophouden met spelen of in gebreke zijn met de ge noemde bepalingen, vervat in dit artikel. De beoordeeling van de positie zal over gelaten worden aan het bestu ar van het V. A. Damgenootsrhup aan wiens uitspraak onvoorwaardelijk zal vastgehouden worden. In geen geval wordt het inleggeltl terug gegeven. 12. De gespeelde partijen blijven eigendom van de redactie on mogen zonder toestemming iu geen andere bladen of tijdschriften ver schijnen dun De Arn^terdummer.. 13. Do regeling en de controle is opge dragen aan de redactie van de damrubriek, die gaarne bereid is, op aanvrage nadere toelichtingen te ge-'en. Model tor invu'ling van briefkaarten als mede nog enkele noodige gegevens zullen vóór den aanvang van den wedstrijd kenbaar gemaakt worden. Voor de deelnemers en belangstellenden die den wedstrijd willen volgen en bijhouden, om in het bezit te komen van vele serieus gespeelde meesterpartijen, zullen speciaal hiervoor ingerichte dubbel ge vouwen notatie billet ten met annex 5 duidelijk genummerde diagrammen alsmede tsvee blanco bladzijden voor aanteekeningeu en analyse's verkrijg baar zijn a 2 i cent de 12 stuks. Bij schrifte lijke aanvrage en toezending van postwissel a 20 cents, worden ze franco toegezonden. De billetten zijn zoodanig afgewerkt dat zij zeer geschikt tot een boekdeel kunnen vereenigd worden. Er worden 78 partijen gelijktijdig gespeeld. Wij hebben de verwachting dat vele be kwame damspelcis zullen mededingen, en daarom verzoeken wij hen, die wenschen deel te nemen, dit ons vooral tijdig kenbaar te maken, opdat wij niet genoodzaakt worden te moeten teleurstellen met afwijzingen we gens plaatgebrek, daar het niet mogelijk is een grooter aantal spelers te laten'deelnemen dan is opgegeven. De Redactie, Damrak 59. IS September 1904. 'nat. >zonb< &n iiilllliiiiiuimMmHllllMiiimiiiimrlimmiMMMtniiimmiiiiimnuimiil De oude strcoi. De beweging van raderlandlonze menschelijkheid, die stoffelijk en yeettelijk 'Ie tolken ?ian Europa heeft aangegrepen, 'is ook in Nederland en is als Geestelijke }Jewer/intj aan het woord gekomen in Jacques Perk. AI.ÜKHT VEKWEV, in z'n voorrede t.d. Beweging. (Gr. Amst. 11 Sept.) Met do/e lelike zin geeft Albert Verwey aan: liet karakter -van wat men met een woord mag noemen de Nieuwf-fjids-lewegmg, samengaand met de socialistiese. De geest drift voor een vaderlandsch verleden" ver liep na de stichting van het Duitse rijk. Na het Vaderland" als grootste ge lachte kwam do Menschheid" in de gedachten van de mensen van '80 en dat niet alleen in die van de Nieuwe Gidsers maar daarbuiten ook in cle machtiger en machtiger wordende Socialistieso partij. En die beweging moet nu noodzakelik voortgezet worden vindt Verwey in De Beweging", zijn nieuw Tijdschrift. Ik vind dit verloop van de Nieuwe Gidsbeweging, om niet te spreken van het verlopen, -alles zins te verklaren: de Heren traden op niet het individueelste van het individueelste tot leus eii doel, en ze hadden gelijk: er moest 'en grote schoonmaak worden gehouden. Maar natuurlik al die individuen waren moeilik samen te houden zonder kibbelen : allemaal haantjes! Ju) de gevolgen bleven niet uit: na verschillende splijtingen en scheuringen gaat eindelik ieder zijn weg: allen hebben 1111 hun Tijdschrift : Kloos z'n Nieuwe Gids, v. Deyssel z'n NNste Eeuw, immers de atl'aire wordt op dezelfde voet voortgezet door hem v. Eeden z'n Pionier, van der Goes en Gorter, die nog samen gaan hun Nieuwe Tijd, de minder strijdbare mannon hebbeu daarbij hun Gids, hun Onze Eeuw, hun Groot Nederland, Elsevier's Maand schrift, Nederland enz., enz., om alleen maar de oudere te noemen. Nu heeft Verwey weer De Beweging" en het Nederlandse lezend publiek heeft... geen geld om op de hoogte te blij van van dat alles, maar ... heeft het er wel lust toe? Hebben zich de Vla mingen al niet afgescheiden van onze Tijd schriften door hun eigen Vlaanderen te stichten? Is dat niet tekenend? Zoals liet de Vlamingen gaat, gaat het ons lezend publiek ook, waut de geestclike be weging waarvan Verwey sprak is als 'en waterval neergebruist en nu uitgelopen in een breed rievierdal maar op weg om samen te vloeien met de oude stroom, die sedert 1S15 door ons Inml ging, eerst zwak, gaandeweg sterker wordend vooral na 1830 en later wel wat verlopend in 'en moerassig land tussen hoog riet, maar toch stromend en blijvend do oude, wiens kracht bij verzet van rotsen zou blijken, in het begin van de Atjehoorlog b.v. n nu is het duidelik dat die Beweging zich wel verbeeldde dat zij de hoofdrivier was, omdat zij met zo'n donderend geraas neerviel, maar de grote massa van het volk liet zich niet van de wijs brengen en wachtte geduldig af tot de beide rievieren zich zouden verenigd hebben tot een krachtige brede stroom. Dat is nu gebeurd. Geen vaderlandlooze menschelijkheil" zoekt ons volk als geheel: wij hebben het begrip vaderland voelen verdiepen sedert de Z.-Af'rikaanse vrijheidsoorlog; het Algemeen Nederlands Verbond heeft ons vaderland ruimer gemaakt en onze opvatting tevens; het volkje van vroeger is een eigenaardige volkstam gebleken overschaduwend Neder land, Vlaanderen, Z.-Afrika, Oost- eu WestIndie on elk plekje waar een van ons woont. En zo is het niet het Nederlandse volk alleen gegaan: zie in alle landen van Europa hetzelfde krachtige opleven uitbotten van oude naar men meende gestorven volksstaminen : Polen, Czcchen, Albanezen, Macedoniërs. leren, Afriksurnilei-s, Vlamingen, Friezen: allen om alleen dezen maar te noe men tonen eigen karakter. De Internationale" van vroeger blijkt sterk nationaal te zijn, al staat men dan ook niet altijd als natie tegenover 'in Andere: hoe kwam dit verschil uit op het laatste kongrea te Amsterdam ! Hoe voelde ieder de fraze in het elkaar-de-hand-geven van Kusen Japannees.' Hoe de volkstrijd in die tussen Jaurès en Bebel! Troelstia, de Friese dichter, die z'n roem als dichter, de trots-van-z'n-volk-ophem verachtte om in de bruisende waterval van de vaderlandloze menselikheid zich te storten en die 'en Fries bleef' door en door en thuis met vrouw en kind z'n Friese taal bleef spreken! Is dat in Nederland niet 66n aardig bewijs dat het zo is als ik zei: de Friese verenigingen hier te lande zijn er meer: nergens heeft sterker de socialistieze beweging gebruist als in onze provincie, maar na de grote geluiden komt de andere stroom versterkt door de grote beweging te voorschijn eu sleept de socialistiese mee. Socialist, Calvinist en Liberaal zitten. broederlik samen als Friezen. Geen geestdrift voor een Vaderlandscfi verleden" alleen is nu echter meer de leus: wij denken aan heden en toekomst. En voor die beiden is onze geestdrift gerechtvaardigddoor onze historie. Als we dat nu allen be seften, dan zouden wij ons best doen, in het belang van dat heden en die toekomst, de veelheid van tijdschriften b.v. to doen ver dwijnen: een bestaan voor de uitgevers kam er haast niet inzitten en de ijdelheid van het, individuele golfje van de bruisende waterval,. dat zich verbeeldde, dat alle mensen naar zijn kunstrijke sprongen keken, zijn pareltjes waar hij mee gooide en goochelde bewonderden, die ijdelheid behoeft nu niet langer gevleid te worden, nu alles samenvloeit naar een groots doel, een krachtig welgeregeerd Neder land, de kern van een wijd zich uitstrekkend,. rijk Groot Nederland. Het deed mij dan ook weinig genoegen tévernemen dat de XXste eeuw niet verdwijnen zou. Niet om Van Deyssel natuurlik. Integendeel, sedert hij en Van Hulzen zich vertoond hebben op een Nederlands Kongres, sedert zij het voorbeeld van Pol de Mont, Edw. B. Koster en ondergetekende, die al samen waren op dat van Arnhem in. 1893, gevolgd hebben, zijn zij beiden mij te liever geworden. Maar waarom nu alweer een tijdschrift? Welk uitgevers consortium geeft ons mi met vernietiging desnoods van al hel bestaande n wetensehappelik, n letterkundig maandblad en n groot wel ver lucht, welgeschreven weekblad, zoe groot als (teaph'c, London Nciv», lllustratïon enz,, en zo een krachtig middel om de over de hele aardbodem verspreide Nederlandse elementen tot ons te brengen en tot het lezen van wat hier geschreven wordt. Kan alles niet in die drie, is ons letter kundig, ons geestelik leven daartoe te rijk, laten er dan nog een paar bij blijven, maar, uitgevers: vernietig de splijtzwam, die van een tijdschrift er telkens weer twee maakt. Dar, eerst geeft kracht aan cle oude stroom, die nu nog door te veel kanaaltjes loopt. Haarlem. J. B. SCHEPERS. Aan de Redactie van De Amsterdammer. Eenigen tijd geleden bevatten uwe kolom men allervermakelijkste philippica's tegen de inrichting van de Amslerd. Universiteits bibliotheek. De onbekende schrijver had er slag van de puntjes op de i te zetten cii sinds het publice|rtn van dat artikel is dan ook bv. aan de grief, dat de bibliotheek op zoo'ii ongeriefelijk uur open was, tegemoet gekomen en is zij tegenwoordig tot 10 uur des avonds geopend. Wel kan men geen boeken krijgen, maar die, welke in do studiezaal staan, zijn natuurlijk disponibel. Het is mijn plan niet, over de ingevoerde verbeteringen uit te \veiden, integendeel, over een vexatieven maatregel wil ik het hebben, 't Is een algemeen bekend en betreurd feit, dat het mensclielijk leven rijk aan teleurstellingen is, en het onder staande vermeld ik dan ook niet om mijn gemoed te luchten, maar alleen, omdat ik hen wil waarschuwen, die, even naiefalsik, denken, dat je, wanneer het personeel je kent, zóó maar boeken mee kunt krijgen! Toen ik indertijd Verlaines Quinze Jours en Hollande" en Choix de Poésies" wilde lezen, en deze uitgeleend waren, was men zoo beleefd den tijdelijken bezitter te waar schuwen, dat hij met de lectuur wat voortmaakte en kreeg ik eene kennisgeving, dat ze disponibel waren. Helaas, geachte redactie: temporamutantur'. Ik begaf me naar de bibliotheek, op een dezer fraaie zomerdagen, m-;t het doel om een onzer klassieken te leen te vragen. Nu heb ik het ongeluk geen student te zijn, en op het verhoor, waaraan ik werd onderworpen (?Wie is u?" Is u student?" Heeft u het voor studie noodig?") kon ik, der waarheid hulde doende, niet zeggen, dat ik het bepaald noodig had voor studie. Maar een schoolknaap begrijpt, dat men een klassiek schrijver niet direct voor pleizier-lectuur" (om't zoo maar eens te noemen), gebruikt. Enfin, ? het onderstaande is de quistessens van het ge sprek, dat zich ontspon tusscheu mij en den dienstdoende!! beambte. De beambte: Wie is u?" Ik: Mr. Pennelik, wonen Je daar en daar, wel bei end bij de hoeren". De beambte: Is u student?" Ik: -?Neen, ik ben mr. Pennelik". De beambte: Dus u heeft het boek niet voor studie noodig?' Ik: Voor studie heb ik het nu zoozeer niet noodig; ik wilde er even een vers uit overschrijven, waarvoor ik hier geen tijd heb, en dat ik gaarne thuis wilde doen". De beambte: Als u geen student is, kunt u het niet mede krijgen". Ik: Dus alleen aan studenten worden boeken geleend?" De beambte (met J'auu'cn glimlach): Dat nu juist niet. Maar wanneer u geen student is, en dus dit boek niet voor studie noodig heeft, valt hot onder de belletrie, en belletrie mag niet uitgeleend worden". Ik: !!!!!??? De beambte (met autocratisch air): ,,Ik mag het u niet mede geven." Geachte lezer, trek s.v.p. zelf uwe con clusies. Slechts dit wil ik nog meedeelen : ik deelde het bovenstaande schriftelijk aan den bibliothecaris, dr. Burger, mede, onder vermelding van mijn waren naam, en ont ving... geen antwoord! Met dank voor de plaatsing, Uw d w. Mr. PENNLI.IK,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl