Historisch Archief 1877-1940
De toost van Keizer Wilhelm op de Duitsche Vloot.
BIJVOEGSEL van de Amsterdammer. Weekblad voor Nederland van 18 September 1904.
Amst. Koek- en Steendrukkerij, v/h. Ellerman. Harms &- C
MICHEL (tot Keizer Wilhelm]: Majesteit, ik heb U hooren zegden, dat de vloot u-w vloot is, het officierencorps uw officierencorps,
en dat de marine een wapen in uu' hand is en zij U persoonlijk van ganscher harte moeten zijn toegedaan . . ., maar was dat niet een
vergissing.' De vloot is toch eigenlijk mijn vloot, het officierencorps mijn officierencorps, de marine een wapen in mijn hand, en mij
behoorcn zij volkomen te zijn toegedaan . . .
KEI/EK WILHELM (tot \-\rn Bülow}: Mijn waarde, wak is dat voor een praatjesmaker?
VON BÜLOW: Och Majesteit, een ongelukkige, die zich in het hoofd heeft gezet het Duitsche Volk te zijn... Een treurig geval
van grootheidswaanzin.