Historisch Archief 1877-1940
l
N0.' 423
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Prijsvraag Voor een modern
woonkamer-ameublement.
(Uitgeschreven door de meubelfabriek
Nederland", J. A. Huizinga
te Groningen).
II. (Slot).
De ontwerpers hadden met vrucht n
lesje kunnen nemen bij hunne voorgan
gers van eenige eeuwen terug. Wat be
zitten bijv. niet sommige renaissance
interieurs, 'tzij van Hollandsen, 'tzij van
Duitsch, Zwitsërsch of Tiroolscbtype,bijv.
ondanks de vrijwel ? totale afwezigheid
van alle bewuste kunst- en siervormen,
niettemin een warm, behaaglijk cachet!
"Wat zijn, als men een ander type mocht
geciteerd wenschen, de eenvoudige inte
rieurs in een der Lodewijk-stijlen niet
doorgaans helder, sierlijk, onpretentieus f
Hoe frisch en helder zijn niet de inte
rieurs van den zoogenaamden
Biedermeiertijd, dat is ruim genomen de eerste
helft van de voorgaande eeuw, aan wien
men tegenwoordig in Duitschland meer
en meer de-aandacht gaat schenken.
Hier echter is het eene ontwerp een
onbeduidend modern salonnetje, dat
gedachtig aan de uitspraak,dat in iemands
omgeving zieh zijn wezen weerspiegelt
na&;het meest geschikt zou wezen om
eronder het genot van een anisetje
onbeteekenende modepraatjes in te houden.
Het andere en hierbij denken wij ook
aan het met den 2den prijs beloonde
ontwerp Eenvoud" heeft de stem
ming van een dokterswachtkamer. "Wel
beschouwd is een derde, ondanks zijn
moderne allures, te onbenullig om er
iets van te kunnen zeggen.
De gestelde opgave echter was moeilijk.
Het ontwerpen van een woonkamer
vooral is feitelijk moeilijk tot een bevre
digend resultaat te brengen, als men niet
het karakter van den a.s. bewoner kent
en hem aldus eene geschikte ruimte weet
te ontwerpen, die hij nader, overeenkom
stig eigen individualiteit,ontwikkelen kan.
De ontwerpende kunstenaar treedt hierbij
meer op den achtergrond; de bewoner
? op den voorgrond. Eene persoonlijkheid
kan het eenvoudigste interieur belang
wekkend maken en die juist wordt in
de ontwerp-teekeningen noodwendig ge
mist.
Het zou voor den hedendaagschen
bouwhaast meer nog ten aanzien van de uit
beelding van een interieur dan ten aan
zien van de architektonische vormen van
een geheel huis.
De ontwerpers van eene woonkamer
stonden dus voor een zeer moeilijke taak.
publiek, men schrijft voor het publiek.
"Wat is daaronder evenwel te verstaan?
De kunstenaar arbeidt voor .iets zeer
onbepaalds, evenals een fabrikant, die zijne
monsters in den handel brengt. Men-kan
dezen toestand vrijheid noemen, maar
Ten einde dit te kunnen doen uit
komen, voegen wy aan deze bijdrage
eenige afbeeldingen toe van de zooeven
genoemde uitgevoerde tentoonstellings
interieurs. Zij zijn alle ontwerpen door
den Heer Anton J. Sanders, architekt te
Meubelfabriek Nederland", J. A. Huizinga, Groningen.
Inzending ter tentoonstelling van Arti et Industriae te 's Gravenhage, 1904. Ie Prijs. Meubels van Anton J. Sanders.
Zij werken niet meer zooals vroeger voor
een bepaalden, hun bekenden smaak. Zij
hebben te leveren gangbare ontwerpen.
In een voordracht onlangs door den heer
Friedrich Naumann gehouden over De
kunst in het tijdperk der machine" en
Meubelfabriek Nederland", J. A. Huizinga, Groningen.
Inzending ter tentoonstelling van Arti et Industriae te 's Qravenhage, 1904. Ie Prijs.
Meubels van Anton J. Sanders.
meester niet wel mogelijk wezen om zoo
ver te gaan als bouwmeester Solness.
Heb ik wel, dan vraagt deze ongeveer:
Hoe moet ik voor dien man een huis
bouwen? Ik ken hem niet." In deze
ontboezeming schuilt groote waarheid,
gepubliceerd in Der Kunstwart" werd
deze productie-methode aldus gekarak
teriseerd :
De geest van het tijdperk der machines
waart ook rond in de groote markthallen
der beeldende kunst. Men zingt voor het
slechts bij de grootsten wekt'ihij dat denk
beeld. Van 'de anderen zegt men: zij
moeten de mode volgen! Aangezien de
produktie geene vaste afnemers meer
heeft, moet. zij een slingerenden weg vol
gen. Vandaag wil het publiek dit en over
een jaar heel wat anders. De afwisseling
gaat hoe langer hoe sneller. Ook vroeger
wisselde een type met een
ander af, maar er waraa toch
nog enkele meteen lang leven."
De hier geschetste eigen
schappen komen ook in de
ontwerpen tot uiting^' Men
gevoelt dat zij gedacht werden
voor een onpersoonlijk en in
het artistieke karakterloos
publiek, als speculaties op de
eene of andere richting van
den gemiddelden smaak van
den dag. Er is ontstaan
meubelmakerswerk" in den
ongunstigen zin, die het
woord in kunstenaarskringen
soms heeft. Dat een paar
moderne vormen daartoe wer
den dienstbaar gemaakt, is van
geene wezenlijke beteekenis.
Het wil ons niet verwon
deren, dat deze prijs vraag nog
niet geleid heeft tot een
practisch resultaat. Geen der be
kroonde inzendingen immers
is tot heden uitgevoerd.
De interieurs, welke de
meubelfabriek Nederland" in
1903 op de tentoonstellingen
te Groningen en te Arnhem
zoo gunstig vertegenwoordig
den, stonden niet met de
prijsvraag in verband. Zij
waren reeds vroeger door den
Architekt Anton J. Sanders
ontworpen, - evenals de inzen
ding dit jaar ter tentoonstelling
van Arti et Industriae in
Buitenrust te 's-Gravenhage geëxposeerd.
De wijze waarop de fabriek Neder
land" weet uit te voeren, verdient betere
ontwerpen .dan de bovenstaande
van zeven.
* *
Groningen.
Het meest daarvan zal wel de aan
dacht getrokken worden door het effektvol
interieur, dat verleden jaar ter tentoon
stelling van moderne kunstnijverheid te
Arnhem werd ingezonden. De afbeelding
ontheft van lange toelichting.
Van dit vertrek, al was het geheel in
met elkander harmonieëren en elkander
aanvullen. De tafel past in en bij den
erker, waarin ze wordt tentoongesteld;
de meubels zijn niet in wanverhouding
tot de hoogte van het vertrek; de toon
van het hout der meubels past bij die
van de betimmering enz. Meubels dient
men te zien als deelen van een interieur;
zoowel de oude in een museum als de
nieuwe op een tentoonstelling of in een
winkel. Deze opvatting dringt steeds
meeri door. De zalen der nieuwere
kunstnijverheidsmusea bezitten niet meer het
karakter van meubelpakhuizen. De groote
tentoonstellingsgalerijen worden opgelost
in series van zelfstandige interieurs,
waarin de diverse meubels en kleinere
voorwerpen van gebruiks-kunst worden
verdeeld.
Het schynt, als verloren meubels zoo
goed als personen, onder het denkbeeld
van te pronk staan, hunne ongedwon
genheid en doen zij zich dan op het on
gunstigst voor, althans op den niet-kenner.
Dit komt voor onze opvatting reeds uit
door vergelijking van het Arnhemsche
interieur met de inzending die te 's Gra
venhage onlangs de Ie bekroning van
de fabriek Nederland"' verwierf. Hoe
goed en smaakvol gedacht, de afzonder
lijke stukken der laatstbedoelde inzending
pok waren, het geheel miste de bekorende
intimiteit en vertoonde in het tijdelijk
ingerichte hooge vertrek, in het scherpe
licht, noodzakelijkerwijze eene zekere
mate van kilheid, die mogelijk geheel
onverdiend op veler oordeel over de
meubels terugwerkte.
Op deze verdienstelijke specimen van
uitgevoerde meubelkunst der fabriek
Nederland" te wijzen, geeft aan deze
bijdrage over eene ondanks den besten
opzet o. i. niet volkomen geslaagde prijs
vraag, toch nog een onverhoopt
blijeindend slot.
Meubelfabriek Nederland", J. A. Huizinga, Groningen.
Inzending ter tentoonstelling van moderne kunstnijverheid te Arnhem, 1904.
Meubels van Anton J. Sanders.
serie
Meubelfabriek Nederland", J. A. Huizinga, Groningen.
Inzending ter tentoonstelling van Arti et Industriae te 's Gravenhage, 1904. 2e Prys. Batikwerk van A. W. Kort.
modernen geest gehouden, ging niettemin
een weldadig intieme stemming uit, die
ons aan de XVIde of XVIIde eeuw
herinneren wilde. In eene bespreking
over dit vertrek heette het: De donke
ren toon van de wandbetimmering met
den ouderwetschen haard en het plafond
met de kinderbalkjes, gezien in het ge
temperd licht, dat binnen valt door de
kleine ramen met in lood gevatte, ge
deeltelijk gebrandschilderde glazen, doen
den bezoeker een oogenblik wanen, dat
hij zich bevindt in een van de intieme
interieurs uit de 16e eeuw" (De Bouw
wereld" 1903. blz. 238). Enkele
onderdeelen waren mogelijk een weinig grof,
en opzettelijk primitief van vorm ge
houden. Ook de haard, waarin was in
gelaten een relief (Orpheus' tocht naar
de onderwereld) van den haagschen beeld
houwer A. Alexander, zou de opmerking
willen ontlokken, dat het baksteen
metselwerk misplaatst was en de intiemiteit
van het geheel stoorde. Overigens had
de ontwerper hier met groot talent een
geheel geschapen, dat door zijn smaak
en gezelligheid de aandacht vroeg en
verkreeg. Wij aarzelen niet, enkele op
merkingen daargelaten, dit vertrek een
d«r beste tentoonstellings-interieurs te
noemen, die wij zagen.
Dit interieur was een der weinigen
die een volkomen ter bewoning ingericht
vertrek te aanschouwen gaven. Dit is de
ware manier van tentoonstellen wijl
aldus meubilair eu vertrek, in opzet
telijk verband tot elkander ontworpen,
DK. HENDRIK DE VRIES.
Bij zijn jubileum van 25-jarig dokterscliap.