De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 16 oktober pagina 1

16 oktober 1904 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

5*. 1425 DE AMSTERDAMMER A°. 1904. WEEKBLAD YOOK NEDEKLAND Dit nummer bevat een bijvoegsel. Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr. uitgevers: VAN HOLEEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden / 1.50, fr. p. post f' 1.65 Voor Indiëper jaar mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12Y« Bit blad is verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capucines tegenover het Grand Café, te Parijs. Zondag 16 October. Advertentiën van t?5 regels ? 1.10, elke regel meer f 0.20 Reclames per regel . » 0.40 Annonces uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma RUDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 35 Pfennig. . I W H O U D: TAN VERRE EN VAN NABIJ: Ten einde raad, door C. v. d. Pol. Een verzoek aan de Koningin om staatsgodsdienst en staatsgodgeleerdheid, door J. A. Helper Sesbrugger. Overste Van Daalen, door H L I. Het leven in de hofstad, door Senior. Brief nit Utrecht, door J. V. Jr. KUNST EN LETTEREN: Mnziek in de hoofdstad, door Ant. Averkamp. Literaianr-kritiek, II, door O. van Hnlzen. FEUILLETON: Hoe Peter Uberlee nit Durbach, candidaat in de filologie, in Ber](jn een kameelbeen zocht, ]II, (slot), naar het Duitbch, door W. B. Gezelle- i vond", door Fr. Kruyt-Hogerzeil Een bezoek b(j Leo ToUtoï, I, door M. K. OIT DE NATÜTJK: door E. Hei mans. VOOR DAMES : Portret van Top Naeff. Décolleté, door Edoaard Röpcke. - De opvoeding der vrouw, door Egb. C. van der Mandele. Allerlei, door Caprice. Tentoonstelli g van het Moderne Boek te Antwerpen, II, (met afb), door B. W. P. Jr.?Portret van W. K. M. Vrolik, f, Christoffel Bisschop, f, (?èt port et), door W. Bteenlioff. Aag. legras in St. Lncas, door J. W. N. INGEZONDEN. STNANCIEELE EN OECONOMI80HE KRONIEK, door D. Stigter. DAMRÜBRIEK. SCHAAKSPEL. PEN- EN POTLOODKRASSEN. ADVEBTENTIEN. llltHMIIIMIIIIIItlllllMIIIIIIIIHIIIIIHIHIIUIIIHIMW* Ten einde" raad. Het is een lijvige bundel stukken, vol van koloniale wijsheid, die tegelijk met de ontwerp-wetten van de Indische be grooting voor 1905 bij koninklijke bood schap van 16 September j.1. bij de Tweede Kamer werd ingediend. Wie daarin echter zou zoeken het begin van de eindelijke oplossing van zoo velerlei bekende quaesties die geen uitstel meer gedoogen, wordt teleurgesteld. Ongetwijfeld is er blijk genoeg van goede voornemens. Doch men weet het: de weg naar de hel is daarmee geplaveid. Dat zal zeer waarschijnlijk ook blijken wanneer de Nederlandsche koloniale regeering haar welverdiende straf zal hebben bereikt: de algeheele aftakeling van haar gezag. Echter zou het in zekere mate onre delijk zijn allesafdoende hulp voor Indi van deze regeering te verwachten. Op haar toch is van toepassing de bijbelsche vraag: Plukt men wel vijgen van distelen P" Alles ook het beste wat deze regeering zou willen, moet passen in het kader van een staatsrechtelijke verhouding tusschen het moederland en de koloniën die uiteraard reeds noodlottig voor beide moet zijn. Wijzen wij daartoe slechts op de ongelooflijk brutale, . echter bij alle wetten gesanctioneerde bevoorrechting van een enkel vreemd ras, n.l. het blanke, in Ino"iëslechts door enkele tienduizenden individuen vertegenwoordigd, ten koste van bijna zooveel millioenen landskinderen. Wat er ook geschieden moge, deze rechtsorde", vloekend tegen de primi tiefste begrippen van democratie, laat niemand los. Aan de Europeanen de goed bezoldigde ambten, de rassenpriviléges, het leeuwendeel der staatsinkomsten; de inlander moet het maar doen met de armelijke kruimkens die van de koloniale tafel mochten vallen. Dit vooze beginsel domineert bij alles en allen. Zou het dus iets anders dan utopisme zijn, bij zoo'n orde van zaken nog te gelooren aan uitredding van het tot op het gebeente uitgezogen, van het moreel en intellectueel uitgeschudde In dische volk ? Vindt men de laatste uitdrukking soms overdreven, dat men er dan op nasla het oeconomisch overzicht, samengesteld on der leiding en door mr. C. Th. Van Deventer, thans aan alle leden der Kamer toegezonden. De minister van koloniën zegt van dit stuk, dat daarmee bevestigd wordt, hetgeen hijzelf schreef in zijn nota van 21 Februari 1903: dat de oeconomische toestand van een groot deel der inlandsche bevolking van dien aard is, dat met kracht maatregelen moeten worden genomen, die kunnen strekken om dien toestand te verbeteren". Prachtig klinkt dan ook de inleiding van de ministerieele memorie van toe lichting op het wijzigings-ontwerp der ingediende begrooting ten behoeve van maatregelen in het belang van de oeco nomische ontwikkeling van Ned. Indië". Maar we hebben 't bij dezen minister en bij hem trouwens niet alleen reeds vaak ervaren, dat promettre et tenir fiont deux". Er worden dan zes, op zichzelf prijzens waardige, maatregelen voorgesteld. Zij zouden zelfs zeer afdoende zijn, indien Indiëslechts een middelmatige gemeente ware. Doch het is helaas een belangrijk gedeelte van een werelddeel ? Dat dan ook in vergelijking met de groote nooden de voorgestelde zes oeco nomische maatregelen vrijwel kinderen werk zijn, erkent eigenlijk reeds bij voorbaat de minister. Hij zegt dat het ongerijmd is te spreken van een alge meen reddingsplan ... dat men slechts zou hebben uit te voeren om Indiëzich te zien ontwikkelen tot een land van louter welvaart Men kan in werkelijk heid niets anders doen, dan eenige maat regelen aangeven ... en moet daarna afwachten of tijd en omstandigheden zullen meewerken om het beoogde resul taat te bereiken". Hier wordt dus het in-den-blinde rondtasten tot oeconomisch grondbeginsel gedecreteerd en apodictisch onderstreept met een meer te doen is niemand ge geven". Maar dit is niet de taal van een christelijk man des geloofs; ze doet eer denken aan den genie-officier die inderhaast een brug slaat voor een vluch tende colonne. Waarop de ministerieele sociologische rethorica in concreto neerkomt blij kt dan ook duidelijk uit de memorie. Ten tweede moet men zich zegt de mi nister 7 zorg vuldig onthouden van al wat leidt tot verhooging van vaste uitgaven." En meteen draait hij a la Harte het oeco nomisch kraantje op half slag door 'allerlei belastingverhooging. Dat gaat in Indi veel gemakkelijker nog dan in Nederland! Men kan dus met de uiterste mee gaandheid in het in de jongste ministeri eele memorie van toelichting niets meer zien, dan hoogstens eenige blijken van goeden wil, maar tevens van de mach teloosheid waartoe het systeem de regee ring doemt. Immers met het voorzich tigste schipperen kunnen in 1905 voor irrigatie, emigratie, credietverschaffing, veeteelt en paardenfokkerij en voor wegen de buitengewone uitgaven niet hooger dan tot ?2.909.300, dus nog geen 3 millioen gulden worden opgevoerd. Het moet erkend dat oogenschijnlijk dank zij drie buitengewone rapporteurs, inderhaast aan 't werk gezet om zeer bekende dingen te compileeren de minister thans met zijn nieuwe oeconomische voorstellen beter beslagen ten ijze komt dan veileden jaar. Maar zooals reeds opgemerkt' tusschen hulp en behoefte is hier geen rationeele verhouding, niet voor terstond en evenmin vooreen miri of meer verwij derde toekomst. Maken wij ons echter geen kommer! Meer en meer wint de overtuiging1 veld" zei de thans afgetreden gouverneurgeneraal in zijn troonrede" op 31 Aug. j.l. te Weltevreden uitgesproken, dat de voorstelling in de laatste jaren van J ava's achteruitgang gegeven, wat somber ge kleurd is." Is het overmoed of kinderlijke maar bij een onderkoning wel wat misplaatste! eenvoud, die den heer Rooseboom zulk proficiat!" deed uitspreken ? Zou dezelfde overtuiging den minister hebben aange moedigd voor goed af te zien van het stelsel der rentelooze voorschotten, dat verleden jaar bijna binnengesmokkeld werd ? AVie zal het zeggen! In ieder geval is het dan toch een ver betering, dat na consolidatie van de 30 a 40 millioen vlottende schuld, voortaan daar van de rentebetaling en aflossing geheel en voor altijd zonder een mogelijke latere verrekening ten laste van Nederland zal komen. Indiëzal dus keurt de Kamer de ministerieele voorstellen goed, hetgeen nog te bezien is! in het vervolg niets meer behoeven te betalen als aandeel in de uitgaven wegens uitgifte of beleening van bewijzen van vlottende schuld; waarvoor in het komende dienstjaar, met het oog op het te verwachten kastekort, 12 ton is geraamd. Met dit bedrag zal Indiëdan voortaan een eigen leeningsdienst kunnen bekos tigen. Een prachtig financieel beginsel vindt hier dus een begin van toepassing. Zelfs is hier in embryonalen vorm aan wezig de eene noodzakelijke helft van het ongerijmde" algemeen reddingsplan: de rationeele regeling van het Indische financiewezen. Doch weer ontbreekt hier niet de wil, maar de moed om dit beginsel radicaal toe te passen. Want de schandelijke rentepost: aandeel in de uitgaven wegens rente en aflossing van 3 percents rentegevende nationale schuld ad 3,863,000 gld. blijft. In werkelijkheid offert dus Neder land slechts een deel op van wat het jaar op jaar benadert van de berooide Indische huishouding, met terzijdestelling van de primitiefste goede trouw. En het komt bij geen christelijk minister op, de toch zoo volgzame parlementaire meerderheid te stellen voor het alterna tief: kies tusschen mij en de sanctio neering van dergelijke schandelijke financieeje politiek! Toch heeft deze minister bij de be handeling van de wijziging der Indische comptabiliteitswet volmondig het weer zinwekkende van dien rentepost erkend L. Ook van de andere helft van het vol gens den minister onmogelijke algemeen reddingsplan": de autonomie van Ned. Indië, is de aanleg bij de ingediende be grooting aanwezig. Doch welk een weinig belovende! Als een antwoord op onze pas ver schenen artikelen Drie doode letters" in dit weekblad van 4. en 11 September j.l. is ook bij do Indische begrooting een afzonderlijk wetsontwerp gevoegd om in 1905 een begin van uitvoering" te geven aan de wet van 29 Juli 1903 Stbl. nr. 219, de decentralisatiewet. Dit zal geschieden geheel volgens het door ons in genoemde artikelen gewraakte ontwerp van den regeeringscominissaris voor de decentrali satie. Deze heeft zoo deelt de minister mede het middel gevonden om te ont komen aan een gedurende eenige jaren vol te houden bizondere boekhouding." De quaestie is eenvoudig comme bonjour gebleken. Met de in Indiëgebruikelijke geheimzinnigheid is door den commissaris op 20 Mei 1904 aan de daarvoor in aan merking komende" waar is hier het criterium? hoofden van gewestelijk bestuur een leiddraad voor de samenstel ling van een plan tot decentralisatie der burgerlijke openbare werken toegezonden. Hierbij nog een nota over de landswerken die in aanmerking komen om onder het beheer der op te richten locale be sturen te worden gebracht. Tevens is dien hoofden de vraag gesteld, of er in hun gewest plaatsen zijn die reeds" voor de instelling van co ? ^'-neenteraad in aanmerking komen. Wij zullen hier niet opsommen de ge wichtige (!) bemoeiingen, welke men aan de nieuwe bestuurscolleges wil opdragen. Slechts zij in 't algemeen opgemerkt, dat het zulken zijn waaromtrent de begrootingswetgever zich allerminst druk maak te; b.v. besproeiing van- en ophalen van vuilnis langs openbare wegen, straten en pleinen. Zoo wordt dan thans voorgesteld, na vermindering van verschillende onderafdeelingen der pas ingediende be grooting, die waarlijk geen speciale boekhouding vereischten om uitgepikt" te kunnen worden! ? een nieuwe afdeeling: X plaatselijk en gewestelijk zelfbestuur." Daarin is bij de eenige onderafdeeling 154: afzondering van gelden voor gewesten of gedeelten van gewesten op den voet van art. 68« van het regeeringsreglement" uitgetrokken een bedrag van 357,000 gld.; en wel voor Batavia, Meester-Cornelis en Buitenzorg resp. 290,000, 33.500 en 33,500 gld. Men trachte met een Hollaridsch verstand te begrij pen wat het beteekent aan drie gebie den, omvattende ruim 200,000 betrekkelijk verspreid wonende menschen, voor ge meentelijk zelfbestuur zonder eenige electorale medewerking van de zijde der belanghebbenden! iets meer dan 3Vs ton toe te staan. De geheele voorbereiding heeft dus niets anders gebaard dan een paskwil van watcrstaats-decentralisatie, best uit te voeren door een eenvoudigeu opzichter op ]50 gld. 's maands. Daartoe moest nu naar Indiëworden gezonden een regecrings-eommissaris op een traktement van 28,800 gld. 's j aars. Hem zijn toe gevoegd een ingenieur 2de klasse op (JOOO gld. met 1200 gld. toelage, en een reeds een ruim pensioen genietend oud ambtenaar met 3600 gld. toelage. Verder brengen deze hervormers" in rekening 1800 gld. schrijfloonen en bureaubehoef ten en is nog te hunnen behoeve een memoriepost op de begrooting gebracht voor reis- en verblijfkosten. Zoo helpt een regeering vriendjes aan den kost! Maar in dezelfde stukken waarmee de minister zulke geldverspil ling mededeelt, zegt hij dat naar de meest mogelijke zuinigheid moet worden gestreefd." Waarlijk, deze minister van koloniën toont zich van alle markten thuis. Maar hijzelf zal wel de eerste zijn om het verschil tusschen schoone woorden en afkeurenswaardige praktijken te zien en er zich aan te ergeren. Hij deelt in zijn toelichtende memorie niet mee in welke gemoedsstemming hij de mededeelingen betreffende het begin van uitvoering" van de zoo ostentatief ingediende decen tralisatie op het papier wierp. Wij durven echter onderstellen hoe bijZ.Exc.de bittere vraag opkwam, of hij niet te kwader ure zich heeft laten bepraten tot het zenden van dien volstrekt overbodigen regeerings-commissaris. Want erger dan paskwillig is de uitvoering der wet ge worden ; ja, in strijd met haar eigen grond begi nselen. Maar dit geval geeft tevens een leerrijken kijk op de roekelooze verspilling van de Indische geldmiddelen, ondanks het zoo noodzakelijke streven naar be zuiniging ! Want het staat helaas, niet op zich zelf! Niettegenstaande de gezamelijke begrootingstekorten vermoedelijk reeds tot 107 millioen gestegen zijn, en er in het komende dienstjaar ruim 14/£ millioen bijgeraamd is, blijft men vol van vader landsliefde en loyaliteit dringen om de ruif!. .. En geen minister vermag dit - ook niet met de roerendste pleidooien voor de oeconomische ontwikkeling te beletten. Den Haag, 11 Oct. C. v. D.POL. Een verzoek aan de Koningin om Staatsgodsdienst en Staats godgeleerdheid. De predikanten bij de Nederlandsche Hervormde Gemeente te Amsterdam (zoo er geen vacaturen zijn, negen en twintig in getal) hebben zich met een adres tot de Koningin gewend, dat vrij langdradig van inhoud, neerkomt op een klacht en op een rerzoek. De klacht, ofschoon ernstig geheeten, is zonderling en betreft den Minister van Binnenlandsche Zaken. Deze toch heeft het Hooger Onderwijs, voor zoover het van Rijkswege gegeven wordt, voor rationalistisch en heidensch verklaard. De theologische faculteit zooals deze nu gevonden wordt aan de drie Rijks universiteiten en aan de GemeenteUniversiteit te Amsterdam heeft hij ver geleken met een doodshoofd. Wat de Koningin nu aan deze uit spraken van den Minister zou kunnen veranderen is en blijft duister. Ze zijn gezegd en blijven gezegd. Dr. Kuyper zal ze wel niet terug nemen en H. M. kan ze bij geen mogelijkheid voor niet gezegd verklaren, noch er op- of aan merkingen over maken. De klacht betreft verder wat door het Wetsontwerp tot Wijziging en Aanvul ling der Wet tot regeling van het Hooger Onderwijs verkregen zal worden, als dit wetsontwerp door de handteekening van H. M. wet is geworden. Genoemde predikanten vinden het toch onrecht vaardig en onbillijk, dat de Inrichting voor Hooger Onderwijs op Gerefor meerden grondslag in het vervolg ook eene bijdrage uit 'sltijks Schatkist zal ontvangen, evenals de door het Rijk gesubsidieerde kerkgenootschappen en hunne kerkelijke hoogleeraren daarover nu al sinds jaren beschikken. Geen geld uit 'sRijks Schatkist voor dj Vrije Uni versiteit, geen recht toegekend aan de Vrije Universiteit om hare leerlingen tot doctor in de godgeleerdheid te pro moveeren ; ziedaar het verzoek dat zich onmiddelijk aan hun klacht aansluit. En dm ja verzoeken zij nog iets. Zij wenschen dat de theologische faculteit hersteld worde in den vorm als de AVet op het Hooger Onderwijs voor 1876 aangaf. Toen heette het in Art. 56. De onderwerpen van het onderwijs zullen verdeeld zijn in vijf faculteiten: l o. Die van godgeleerdheid tot vortning der kweekelingen voor den hervormden godsdienst." In het adres komt maar n Bijbel tekst voor, terwijl de plaats waar deze te vinden is, zelfs verzwegen wordt. Aangehaald wordt uit het Nieuwe Tes tament Hoofdstuk II, Vers 4, uit den brief aan de Filippenzen, waar te lezen staat (Staten-Arertaling, gebruikt in de Ned. Herv. Kerk) Een iegelijk zie niet op het zijne, maar een iegelijk zie ook op hetgeen dat der anderen is." De predikanten hebben dezen bijbel tekst aldus veranderd: Een iegelijk zie niet alleen op het zijne, maar ook op hetgeen eens anderen is." Moge de wijziging ook al geen verandering van beteekenis te weeg brengen, het feit dat men in een zin van Gods woord, een menschen woord durft inschuiven, en de behoefte om uit te spreken dat men hier niet alleen aan zijn eigen belang heeft gedacht, maar ook aan de belangen van zijn tegenstanders de Gereformeerden, is in dit verband teekenend voor de ge moedsstemming der predikanten. De Koningin weet het dus, de predi kanten der Ned. Herv. Gemeente te Amsterdam zijn niet zoo zelfzuchtig dat ze alleen aan hunne eigene belangen denken neen zij denken ook aan de belangen van de Gereformeerde Chris tenen, zij het ook dat zij vreezen, dat de Minister van Binnenlandsche Zaken de belangen der laatsten wat al te rij kelijk zal bedenken. In het adres wordt hoogst voorzichtig, niet van de Nederlandsen Hervormde Kerk gesproken als van de Volkskerk of van de Vaderlandsche Kerk anders geliefkoosde en veelgebruikte termen van Hervormde predikanten. In plaats daarvan wordt echter wél aan H. M. herinnerd: dat deze kerk ongetwijfeld pok het grootste aantal der thans nog invloedrijke mannen en vrouwen," bevat. Maar als de toestand dan zoo is, als de Ned. Herv. Kerk oin het eens fami liaar uit te drukken: de kerk is der aristocratie en der rijke lui: welnu laat deze kerk dan afzien van alle Staats subsidie voor haar zelf, zoowel als voor de opleiding van hare predikanten, zin speel er dan zelfs niet op dat de Staat zorg moet dragen dat aan deze kerk geen concurrentie worde aangedaan, ander s gezegd dat de Staat ha ir moet bevoorrechten. Zeker ook de Gereformeerden zijn ge degenereerd als wij denken aan wat ze waren bij de oprichting der Arrije Uni versiteit. Toen dachten ze niet aan sub sidie en wilden ze van geen subsidie van Staatswege weten. Toen stelden ze er eene eer in niets uit s'Rijks Schatkist te ontvangen. Toen jubelde de feest redenaar bij de inwijding der A" rij e Uni versiteit: En loopt dan elders het universitaire rad o, zoo geleidelijk door de dwingmacht der ontvangeren en de grifheid der betaalmeesteren, ook dat benijden we niet; want het is bij ons the struggle for life, juist in dien strijd vormt zich de kracht der heerlijkste toewijding. Er schuilt in het ons toebetrouwde geld nog een andere, nog een hoogere dau de weegbare metaal waarde r er kleeft gebed, er kleeft liefde, er kleeft zweet van het aangezichte aan het ons toevloeiend goud." 1) Thans is dat alles anders gewordeiÊBij de kleefstof boven vermeld, zal nu ook weldra als nieuwe stof vermeld kunnen worden: er kleeft mammondienst en subsidie-begeerte aan het Vrije Universiteits-kapitaal; zal het woord van Mr. S. van Houten reeds onder het derde Ministerie Thorbecke uitgesproken weder bewaarheid worden, bij alle geloofs verdeeldheid tusschen de geestelijkheid der onderscheidene kerk genootschappen, is men toch op n punt zeer weinig verdeeld; meniseendrachtig in den wensch naar het ontvangen van subsidie uit de Staatskas. Nog slechts weinig sporen van geloofsverdeeldheid omtrent dit punt worden onder de Christenen waargenomen." 2) Het adres, waarbij, kort weergegeven : Staatsgodsdienst en Staatsgodgeleerdheid aan H. M. de Koningin gevraagd wordt, is geredigeerd door de hoeren Dr. G. J. Vos Az., J)*, ff. A. J. Liitge en I),: Pli. J. Hoedemaker. Eerstgenoemde een groote tegenstander van Dr. Kuyper niet name in de dagen der doleantie, en laatst genoemde bij de oprichting der Arrije Universiteit collega van Dr. Kuyper in de theologische faculteit, nu ook al sinds lang geen vriend meer van den tegenwoordigen Minister van Binnenlandsche Zaken, zijn blijkbaar met hem verzoend geworden door de politieke beloftekrui mels die op 10 Maart j.l. vielen van de Ministerieele tafel. Toen toch heeft Dr. Kuyper geheel in strijd m et zij a vroegere opinie: dat de godgeleerde faculteit van de Rijks-Universiteiten verwijderd moet worden, aan zijne bitterste tegenstanders, een theologische faculteit met Neder landsch Hervormde Dogmatiek toege zegd .... om door die toezegging al wat christelijk-historisch onder de Hervorm den is, aan zich te verplichten en te verbinden. Het feit dat Herodes ? en Pilatus die vroeger vijanden waren, later vrienden werden, is dan ook nog in onzen tijd voor herhaling vatbaar, en zal dat wel blijven zoolang er sprake is van politiek". Toch is deze proeve van christelijke politiek een bewijs, hoe vuil de politiek is en hoe veil, als zij beginselloos te werk gaat. Het groote beginsel van geloofs- en gidsdienstvrijheid wordt im mers vernietigd als wij terugkeeren tot een Staatsgodsdienst en Staatsgodge leerdheid. Volgens Calvijn moge de theologie de koningin aller wetenschappen zijn en alle andere hare dienstmaagden, volgens de eischen van onzen tijd, waarbij niets tot de wetenschap kan gerekend 1) Souvereiniteit in eigen kring. Rede ter inwijding van de Vrije Universiteit. 1880, p. 26. 2) Mr. S. van Houten. Vijf en twintigjaar in de Kamer. Eerste periode. 1903, p. 217.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl