De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 16 oktober pagina 2

16 oktober 1904 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1425 worden dan wat bewijsbaar is, theologie is geen wetenschap en godsdienstwetenschap een onderdeel van land- en volkenkunde. Noctt een faculteit van godgeleerdheid, noch een faculteit van godsdienstweten schap behoort daarom te huis aan een Rijks- of Gemeente-Universiteit. Wilde Dr. Kuyper voorjaren geleden niet weten van voor stadsgeld aangekochte Synodale hoogleeraren" zooals hij de voor malige kerkelijke hoogleeraren te Am sterdam betitelde eer hij ons voor rijksgeld nieuwe hoogleeraren in de godgeleerdheid aankoopt, zal de clericale politiek nog eendrachtiger en machtiger moeten zijn dan zij nu is. En voor en aleer aan den wensch van Dr. Hoede maker wordt voldaan en wij een Staat met een Staten-Bijbel hebben, en uit de grondwet de godsdienstvrijheid is ge schrapt, zullen de Roomsch-Katholieken ook nog wel een woordje in het midden brengen, en bewijzen dat zij niet door dik en dun met de Calvinisten medegaan. J. A. HELPER SESBKUQGER. Amsterdam, 3 Oct. 1904. Overste Van Daalen. In 'de zitting van 28 September, heeft de President-minister aan het einde zijner bespreking van de gebeurtenissen in de Gajoelanden gezegd: De zaak zoo staande, heeft, de Reg"eering gemeend, dat er geen reden was, om de daden van den troepenaanvoerder voor zoover die haar bekend waren en haar waren toegelicht, af te keuren, maar dat er toch wel aanleiding bestond om, waar bij enkele gevechten het getal vrouwen en kindereu die gevallen zijn, buitengewoon groot was, nadere mededeelingen te vragen omtrent het feitelijke, het preciese van de gevechten die bij de bestorming en verovering van sommige kampongs zijn geleverd. De liegeering hoopt, dat tegen den tijd dat de Indische begrooting aan de orde komt, die nadere rapporten hier zullen zijn ontvangen. En wanneer die rapporten in onze handen zijn, dan zal bij de behandeling van de Indische begrooting de gelegenheid zich aanbieden, om met nog vollediger kennis van zaken over deze droeve gebeurte nissen een oordeel te vellen. Ik wil intusschen van dit onderwerp niet afstappen, zonder te hebben opge merkt dat,- waar dit Kabinet niet anders kan, dan de volle verantwoordelijkheid te dragen voor het gebeurde, wij toch de ervaring hebben opgedaan, dat het dragen van die verantwoordelijkheid nooit zoo ernstig, nooit zoo zwaar is als juist daar, waar zulke droevige gebeurte nissen plaats, grijpen." Met deze uiting der rcgeering kunnen wij geheel medegaan. Wij kunnen vol komen begrijpen dat het enkele feit dat de colonne, die onder bevel van overste Van Daalen in de Grajoe en Alaslanden opereerde, 27 dooden heeft gehad tegen over 2835 personen die aan de zijde der inlanders zijn gesneuveld, reeds op zich zelf de vraag naar nadere mededeelingen hoogst ernstig doet zijn. Wanneer wij tevens op de ministerieele verklaring afgaand, als vaststaande moeten beschou wen, dat onder die gesneuvelde iuLinders niet minder dan 1U07 vrouwen en kin deren zijn gevallen, dan noemen wij dit met Dr. Kuyper ontzettend". Wij begrijpen geheel dat zulk een feit aanleiding hoeft gegeven tot de zinsnede in de Troonrede machtiger optreden in de Gajoe en Alaslanden kon, mot het oog hierop, niet uitblijven, dat hierbij ook ongewapenden ten offer vielen, wordt, al was het niet te voorkomen, door mij betreurd". Wij kunnen ook nog meegaan als de Regeering verzachtende omstandigheden pleit. Het beeld dat zij, steunend op het gezag van generaal Van Heutsz, schetste van den strijd in Sumatra's binnenlanden gevoerd, doet ons zien met welke buiten gewone moeielijkheden^ de colonne te kampen zouden hebben gehad, indien zij naar ooiiogsgebruik ouder beschaafde volken, vermeden had, dat ook ongewapenden ten offer vielen". Of die moeielijkheden werkelijk onoverkomelijk waren, of het aantal slachtoffers aan beide zijden inderdaad zulk eeue schrille tegen stelling moest hebben, of hot noodig was dat voor eiken aanvaller die sneuvelde 105 verdedigers, waaronder meer dan 37 vrouwen en kinderen, geofferd moesten worden, dit alles zal ons eerst moeten blijken uit de nadere meer preciese mededeelingen. Met niet minder spanning dan de Re geering, ziet het gehecle Xederlandsche volk die mededeelingen te gernoet, want reeds vóór het koninklijk woord gespro ken werd, had het bericht van hetgeen in Sumatra was voorgevallen, overal in den lande en daarbuiten, diepe ontroering verwekt. Daarom hadden velen met ons gedacht dat de Troonrede iets meer zou behelzen dan het enkele betreur", liet zou ons goed hebben gedaan indien in dat sfaiatsstuk ook een woord was gesproken wij zende op de zeer bizondere plichten aan de Nederlandsche Regeering opgelegd tegenover de Gajoe's en de Alassanen; die met zulke offers de invoering van ons bestuur moesten betalen. Xiet alleen in de Troonrede, maar ook in het mini sterieele woord, gesproken bij het debat over het Adres van Antwoord, hebben wij tot ons leedwezen niets gehoord over de maatregelen genomen om do no«' overgebleven stamverwanten der geval lenen, zooreel slechts doenlijk, hun zwaar verlies te vergoeden en hun begrijpeljjken wrok te doen afnemen. Waar zooveel leed is aangericht, had een woord, nog beter eene daad van bizondere hulp moeten getuigen van den omvang van ons medetreuren en van het besef dier zware verantwoordelijkheid. Die woorden en die daden zijn uitge bleven, doch er is meer. Er zijn daden van de Regeering, welke ons ten hoogste bevreemden na de koninklijke uiting en na de hierboven aangehaalde woorden van Dr. Kuyper. Bij Koninklijk Besluit van 14 Septem ber is de overste Van Daalen bevorderd tot Commandeur in de Militaire Willems orde, een hooge en zeldzame onderschei ding, waarover de ministerraad eerst van advies heeft gediend. De N. R. Ct. ontving 7 October uit Batavia het telegram: Overste Van Daalen is telegrafisch ontboden om met den Resident, de zaken van Zuid-OostBorneo te regelen." Door het verleenen der ridderorde werd overste Van Daalen een blijk gegeven van hooge ingenomen heid met zijn gedrag. Door hem te be lasten in Zuid-Oost-Borneo de zaken te regelen, werd hem de mogelijkheid ge opend tot eene colonnetocht, en een groot blijk gegeven van vertrouwen in zijne militaire leiding. Wij willen hopen dat zoowel het een als het ander ruimschoots is verdiend. Wij willen hopen dat het beleid van den overste voorkomen heeft dat nog meer slachtoffers vielen, en dat hij alles heeft gedaan om hun getal te beperken. Maar wij staan voor ontvettende cijfers en voor een koninklijk treuren, wij weten niet zeker of niet het volgend jiar opnieuw getreurd zal moeten worden over hetgeen dan in Z. O. Borneo is voorgevallen, en of niet opnieuw de Regeering zal moeten verklaren nooit zoo zware verantwoor delijkheid te hebben gevoeld. Alleen weten wij dat, mochten van uit Borneo berichten tot ons komen zooals die va.n de Gajoelaiideu, het treuren dor kroon en het gewicht dor verantwoordelijkheid meer dan verdubbeld zullen zijn. En wat wij niet weten, voet do Regeering evenmin, wat wij wel .vreten moest zij ook gevoelen. De verwachte nadere medideelingen" zijn nog niet ingekomen. Toen het commandeurskruis werd verleend, waren zij er niet en men had behooren af te wachten niet alleen die nadere offieieele berichten maar ook mededeelingen langs niet-officieelcn weg gekomen, vóór men door zulk in hot oogloopende daden het beleid van overste van Daalen goedkeurde en bekrachtigde. Als de rapporten ingekomen zijn, on men zich zelfstandig door onderlinge ver gelijking een eigen beeld van het ge beurde zal hebben kunnen vormen; als men dan mocht zien dathetmenschkundig beleid van den bevelhebber der colonne niet gelijk staat aan zijn krijgskundig beleid, dan kunnen deze beide daden niet meer ongedaan gemaakt worden. Nu reeds kon men niet meer ongedaan maken, den indruk die dit onverwijld goedkeuren, deze bekrachtiging aan vol ledige inlichting voorafgaand, heeft moe ten maken. Die indruk kon slechts zijn dat het leven der inlanders in onze Oostindische bezittingen /oer licht wordt geteld, en do militaire successen, hoe ook verkregen, zeer hoog. Dit nu was maar al to dikwijls do loer der O.-I. Compagnie, zij is die niet moer van ons tegenwoordig uederlandsch volk. H. L. L Het laven in fls MM, X. lïeeds is het meer dan een halve eeuw geleden, sedert ik het onderwijs ontving, dat thans op hoogere burgerscholen en gymna sia wordt gegeven. Destijds had men slechts de keus tusschon liet voortgezet lager onder wijs, een kostschool ui' latijnsche school. De inrichtingen waren gebrekkig, voor voldoende ruim'e, lucht en licht, werd geen zorg ge dragen, en wat de docenU-ii betreft, verreweg de moesten kwamen uit lu-t lager onderwijs ; slechts op de laiijnsciie school vond men een doctor in de klassieken als rector; onder hem werden dikwijls de klassen samenge voegd, die dan gelijktijdig verschillend werk moesten verrichten. Thans is het anders ; allerwege zijn hoogere burgerscholen met drie-en vijf jarigen cursus verrezen; de laiijnscho scholen 7.ijn in gvmnasie omgezet, en hebben een volledig pro gramma met een stel docenten, waarvan de meegten den titel van doctor voeren, inspec teurs waken voor de getrouwe naleving van wet en reglementen; kostbare gebouwen zijn opgericht met ruime leerlokalen, waarin lucht noch licht ontbreekt. Welke resultaten zij u van zulk een ommekeer niet te wachten ! En beantwoordt nu de uitkomst aan de ver wachting? Spreek eens met de leerlingen eener hoogere burgerschool of van een gym nasium; laat daarbij de uitzonderingen zoo wel naar boven als naar beueden ter zijde, en bepaal u tot liet gemiddelde. Ingekankerde afkeer van alle studie is sehceringen inslag, haat aan al wat leeren is, bespotting van leeraren, directeur e/f rector eu inspect^nr incluis. Do eenige begeerte is om den leertijd zooveel mogelijk te bekorten, het aantal uren op de school in te krimpen, zoo spoedig mogelijk klaar te komen, om van het schoolleven verlost te rijn. Hoe meer vordt gedaan om het onderwijs aantrekkelijk te maken door verruiming en versiering der schoollokalen, door het aanschaf'en van kost bare instrumenten, door de afwisseling van het onderwijs in de opvolgen Ie schooluren, boe sterker.de afkeer toeneemt. Van waai1 tut verschijnsel, dat. zich s-'dert do invoering der nieuwe onderwijswetten openbaarde en nu voortwoekert, lol do ziekte de tegenwoordige onrustbarende hoogte heeft bereikt? liet is niet aan mij, simpel observator, om die moeilijke vraag te beantwoorden; slechts kan ik wyzen op enkele feiten en verschijnselen, waarvan de waarneming lot de oplossing kan bijdragen. Een voorname oorzaak zoek ik in den lossen band tusschen leeraar en leerling. ]n mijn schooljaren moge het voorbereidend onderwijs nog zoo gebrekkig geweest zyn, de verhouding tusschen leeraar en leerling was heel wat beter dun tegen woordig. Door het geringe aantal leerlingen, door de meerdere vrijheid in de regeling der lessen, door het ontbreken van zoovele andere zaken, die thans de hoofden warm houden, was voor alle leerlingen déschool hoofdzaak, en werden de docenten tevens beschouwd als vrienden, van wie men niet alleen kon leeren, maar aan wie men ook zijn verdere wenscben en belangen kon toevertrouwen. Door het ontbreken van een voorgeschreven programma konden zij bun onderwijsinrichten naar do behoeften der leerlingen en lieten niet na hen te wijzen op al wat edel is, goed en schoon. Daarmede behoeven de leeraren thans niet aan te komen; zij zouden slechts aan bespotting bloot staan. De voorgeschreven programma's, maar vooral overgang- eu eindexamens hebbeu niet weinig tot het bedenkelijk verschijnsel bijgedragen. Voor den leerling is het eenige doelwit op school over te gaan naar de vol gende klasse en dan om do«r het eindexa men te komen; hoe, doet er weinig toe, al is het sluipen door de mazen! Al wat in het onderwijs niet is gericht op dit doel, wordt ter zijde gelaten, met minachting als ballast over boord geworpen. Van daar geen littera tuur van klassieke schrijvers, geen histori sche, beschouwingen buiten do lijst van het programma, niets anders dan wat kan bij dragen tot het maken van een redelijk figuur op het eindexamen. Ook de overheid draagt bij om den band tusschen het onderwij/.end personeel en de leerlingen losser te maken. De aanschrijving om schooluren vrij te hon den of vrij te maken voor het godsdienstonderwys heeft mede ten kwade'?/ij het in strijd met de bedoeling gewerkt. Geen onderwijs staat bij het gros der leerlingen zoo slecht aangeschreven als het godsdienst onderwijs. Men heeft beproefd het op de school door predikanten te laten geven, maar dat mislukte geheel, de leerlingen waren niet te houden en liepen weg. Daarna werd de gelegenheid geopend om op vrije middagen Ter oa'.e;hisatie te gaan; ook dat hielp niet, want zij gaan n iel daarheen, maar naar de sportplaats. Duizendmaal liever de school dan de catechjsat'c! is de eenparige roep van ijverigen en indolenten. (reen wonder, wanneer men nagaat hoe dat godsdienston derwijs wordt gegeven, waarbij verscheidene predikanten hun taak aan een jiillrouw overlaten. Intusschen, dat alles zijn slechts bijkomende omstandigheden, de hoofdzaak roerde ik nog niet aan. Deze hoofdzaak zoek ik in de toe nemende zucht naar vermaak, die vooral hier in de residentie overheerscheud is en waaraan door ouders, docenten en schooltoe zicht steeds weer wordt toegegeven. Jlet schooltoezicht doet dit door verkorting van den duur en vermindering van het aantal schooluren, door het rekken der vacanties. Nu deze bij het hooger onderwijs en niet minder aan de polytechnische school te Delft tot een onrustbarende lengte /iju aangegroeid (bij de laatstg'-i'oeni.ie instelling van half JVlei tot begin September]) meent men het op de burgerscholen en gymnasia met niet veel minder te kunnen stellen. Wel heet het in belang zoowel voor leeraren als voor leer lingen, maar wanneer uien nagaat, hoe vele docenten een groot deel der vacantie wijden aan examens, waarvoor zij afzonderlijk worden gehonoreerd, dan blijkt dat de lange rust ge> 11 direkt vereischte is tot herstel van krachten. Maar niet alleen worden de vacanties ge rekt, de schooluren op vijftig minuten of drie kwartier afgekort, ook van de school tijden worden vrije middagen voor spel en lichaamsoefeningen afgenomen. Er zijn zelfs scholen, waarop het onderwijs uitsluitend in de morgenuren wordt gehouden, om alle middagen vrij te kunnen geven. Dat men niet inziet, hoe nadeeüg dat op het onder wijs moet werken! liet. voortdurend toegeven a:m de weiischen der leerlingen doet niet alleen het gezag verloren gaan, maar brengt lust onderwijs in miskrediet immers zelfs door de autoriteiten wordt het achterge steld voor spel en vermaak, wat kan men dan van de leerlingen verdachten? Hun weiischen, ondersteund door de ouders,worden tot ei>ehen, op dien verderfelijke!! weg is het einde niet te zien. Ge-n wonder, dat de band tusschen onder wijzend personeel en leerlingen steeds losser is geworden ! De leeraren bekommeren zich | niet om de belangen der leerlingen, en dezen verwijderen zich van hui, geven aan het onderwijs niet meer aandacht dan strikt noodig is en wijden al hun aspiraties aan andere zaken buiten de -choul sport en vermaak. /ij worden hierin gesteund door de ouders, wier streven hel niet meer is, dat hun kin deren op school behoorlijk ondeileg l en ont wikkeld worden, maar dat zij in het sociale leven een goed figuur maken. Des zomers nemen zij ze mede naar kuriiaus eu paardespel; des \\inters naar opera, komedie, concert en bal. Hierin is de oorsprong te zoeken van de toeneming der zenuwkwalen, die het jeugdig gestel ondermijnen en tot allerlei ziekten, die men vroeger niet kende, aanlei ding geven. Men tracht de kwalen te bestrijden, zelfs door het oprichten van vereenigingen, doch de ware oorzaak gaat men voorbij, en gebruikt middelen erger dan de kwaal. lieeds handelde ik in mijn vorig schrijven over de opvoeding van meisjes, en heb daar aan slechts weinig toe te voegen. In vroeger dagen slum de men ze naar kostscholen of hield een gouvernante; thans heeft men hoogere burgerscholen voor meisjes en pensioniiateu. Vooral bier in de residentie blijft bet niet alleen bij deftige families maar ook bij den gezeh n burgerstand gewoonte om een frantche, belgische of zwitsersche mademoiselle in huis ie nemen en aan deze de opvoeding der vrouwelijke jeugd toe to vertrouwen. Onbekend met onze zeden eii gewoonten geven deze een geheel verkeerde richting aan de opvoeding; de aan haar toe vertrouwde kinderen leeien wat, fransch i adbraken voor de gewone eou\ ei salie; het aanleeren der moedertaal wordt overgelaten aan den omgang met ik: dienstboden, (leen wonder dat nergi-ns on'.e schoone. taal iu spraak en ,-chriH zoo wordt mishandeld a!s in de. conversat e d 'zer klasse. Dan komt er bij het wiilrijdi'ii en de sport; vele moeders, die er schande van spreken dat meisjes naar scholen voor jongens worden gezonden, aar zelen niet om ze uuii gemeenschappelijke vermaken op het sportveld, aan tochten langs velden en wegen per rijwiel te laten deelnemen. Doch let eens bij dergelijke ge legenheden op de conversatie ; de meisjes overtreffen de jongena in het gebruik van leeljjke termen en dubbelzinnige uitdrukkin gen, waarby het woord leuk", waarvan rij gelukkig de ware beteekenis niet kennen, een hoofdrol vervult. Het mondje vol fransch van de mademoiselle wordt achtergeschoven, maar de van meiden en knechts opgevangen termen druk gebruikt en tepas en onpas aangewend-rnatador is hij of zij, die hierin de grootste virtuositeit ten toon spreidt. Waarlijk dit onderwerp mocht wel eens ge bracht worden op het programma van het nederlandsche taaicongres ! Moge het bovenstaande als regel worden aangenomen, gelukkig zijn er ook vele uit zonderingen. Zij worden gevormd door de meisjes, wier geest zich wil verheffen boven de lichtzinnige sfeer harer omgeving en zich geroepen \oelentothoogerontwikkeling en degelijker kennis. Zij gaan naar de middel bare school voor jongens of het gymnasium ; in den edelen wedstrijd naar kennis en be schaving verkrngen zij dilswn'ls de hoogste nummers. Doch hier ontstaat weer een andere strijd. Tot ontwikkeling gekomen, ontwaken de hartstochten, laten wij aannemen in goeden zin. Terwijl zij den jongeling aan moedigen om zijn studiën tot een goed eind te brengen, behoorlijk gewapend aan den maatschappelijken strijd deel te nemen en zich daar een vaste plaats te veroveren, zien wij bij de meisjes in den strijd tusschen hoofd en hart, het eerste ondergaan. Voor haar is de verbinding der beide elementen, die den jongeling geen moeite kost en hem zelfs staalt en aanmoedigt eenvoudig on mogelijk. liet hoofd moet wijken voor het hart. Zoodra de liefde in het spel komt, moet de afgetrokken studie worden prijs gegeven, de aanstaande huismoeder verdringt de aspirant geleerde. Het leerboek wordt vervangen door het kookboek of door ten band eiding om zuigelingen op te voeden. De gedroomde zegewagen naar de hoogste wijsheid is ver vangen door den kinderwagen. Gelukkig zij, die. hierin haar geluk kan vinden : vér staat zij hoven de vrouw, die onder letter kundigen of geleerden etii plaats heeft ver kregen, maar hierin nooit volkomen bevre diging zal \inden! Brit f Dit Utrecht. Het Utreclituche Ktedel'ijkt Orkett. Het Utrechtsche Stedelijke Orkest ligt op sterven. Tegen April lUdöwordt zijn dood verwacht. Niettegenstaande een verhoogde stedelijke subsidie zijn de inkomsten te schraal, de uitgaven te groot geworden. Het zal nu onherroepelijk moeten verdwijnen, tenzij er in Utrecht wonderen gebeuren, die daarin moeten bestaan, dat ettelijke houder, den inwoners een verhoogde contributie voor Park Tivoli" goedkeuren zonder dat ze er meer concerten voor krijgen, dat de aandeel houders van Park Tivoli' hun dividend laten slippen, en dat zeer veel menschen lid worden van een vereeniging, die hen niets laat genieten voor hun contributie. Om eens te beginnen met het laatste won der. De hier bedoelde vereeniging heet : Ver. het Utr. Sted. Orkest"; zij houdt het eigen lijke orkest in stand, bezoldigt de musici, enz., enz., is te vergelijken met. denimpressario van andere orkesten. Als lid van die, ver eeniging heeft men niet het. recht naar eenig concert van het, orkest te komen luisteren, men wordt alleen lid om het orkest te steu nen, om de voldoening te smaken het orkest in stand te zien blijven, en dat is in de oogen van veel menschen een zeer abstract genoegen. Nie-waar, als je lid wordt van Armenzorg" krijg-je een bordje op je deur als cachet van sjtekheid en je hebt geen last van bede'aars, geef-jo wat aan de diakonie, dan kom je ten min -te nog in het Predikbeurlcnblad" en je wordt voor godsdienstig en menschlievend aangezien, war, je nog kan schelen in je betrekking, zoodat ik maar zeggen wil, dat je altijd moet zien waar te krijgen voor je geld. En met dat wereldmotto voor oogen zullen ook de aandeel houders niet maar zoo hun rente afstaan en de leden van Tivoli" hun contributie laten opslaan zonder op de achterste poolen te gaan slaan eu tastbare voordeelen daarvoor te eisohen. Komt er geen hulp, dan zal het orkest moeten verdwijnen. Onverschillig Utrecht zal eerst de schouders ophalen en het laten gaan. Naderhand gaat men het, gemis betreuren, want het Ulr. Sted. Orkest" is do roem van Utrecht, het hoort bij Utrecht zooals de Domtoren er bij hoort, wij moeten er nog trotscher op wezen dan op dien Dom, want oiue voorouders hebben dien gemaakt en het orkest is een werk van eigen tijd en eigen handen. Utrecht is een mu'iekstad. In Tivoli worden 'per jaar 150 concerten gegeven voor de leden, eu per winter ongeveer 12 volkfcoueerten (voor een entreegeld van 10 et.) In het ge bouw van Kunsten en Wetenschappen geeft het orkest 's winters populaire Beethovenof Wagner-concerten (voor een entree-geld van oó et.) De afdeeling van Toonkunst" (de grootste afdeeling uit ons land) kan niet voort, zonder de hulp van bet orkest. Het Collegium Musicum" geeft concerten met behulp van het orkest, zoo ook vele zang vereenigingen. De Harmonie- afdeeling van het orkest geeft drie concerten per week 's zomers in de parken. Door het hooren van al die muziek nijn de Utrechte naren veel aan mim^k gaan doen; het Utr. Sted. Orkest heeft ons dus als het ware een muzikale opvoeding gegeven, /angvereenigingeii zijn hier legio, muziekvereenigingen ook; herremenie- en fanfare- corpsen bij de vleet. Maar populaire muziek, lichte muziek wordt in Utrecht niet geduld (onder de bezoekers van de Zondagavondeoncerten iu j Tivoli zijn er toch veel, die er bard naar | verlangen), dat laten we over aan de lolsteden ; walsen en marschen van de Straussen, i Sullivan, Paul* Lincke, Kinödshófer, Souza, Adolphe Berger ooidcelen wij goed genoeg om er tuin-c, meert en mee te openen, als de bezoekers nog moeten gaan zinen, of om ze te sluiten, als de gaster, al weg zijn. Nette nvu-choii luisteren naar dergelijke moppie.s" niet, door draaiorgels zijn ze ons gebracht ; ze i f < de straaijonger.s fluiten er maar zoolang van tot /e een volksconcert hebben bijge woond en dan vinden ze meer aardigheid in de raplisodijn vau Lis 4 of ze Duiten stukjes uit Beothoveus.ehe sympboniën. Wij houden van wat klassiek of zwaar of moeihjk is; wy werken met Beethoven, Wagner, Mozart, Bacti, Liszt, Spohr, Berlioz en willen we ons vermaken in een openluchtconcert, dan laten weden Slagbij Waterloo"' spelen met echt schieten er in, of den Frernersberg" met onweer. We spelen dus zware muziek op alle instru menten, maar den geldzak laten we liever niet klinken. De kleppen van dat instrument blijven gesloten. Een familievader, deftig heer, lid van Tivoli, betaalt voor 150 concer ten, hem en zijn, laten wa zeggen, twee huisgenooten voorgespeeld 25 guldens, dat is per persoon per concert ongeveer 5% cent. Wor den hier concerten gegeven, die 10 cent en 25 cent entree-prijs kosten dan noemt men ze volks-concerten, wat hier zooveel zeggen wil als, concerten voor proleten. Het is dus zoo gek niet, als men deTivolileden wat iu de contributie wil opslaan. Dat de aandeelhouders van Tivoli hun werkelijk toch al zeer geringe rente niet willen opgeven is te begrijpen; met de concerten hebben'zij in zooverre niets te maken, omdat ze geen vrijen toegang hebben in hun qualiteit van aandeelhouder. Nu is er in het f'trechtsche Dag blad een op roep verschenen van den voorzitter der Ver. het Utr. Stedel. Orkest", waarin hij de burgera vraagt hun penningske" te offeren orn den nood van het orkest te lenigen. Zouden er inteekenlysten of collectes langs de huizen komen? Hoe kan het niet de waardigheid van het orkest strookeu te steunen op pu blieke liefdadigheid: En ik noem het in zekeren zin ook liefdadigheid, te steunen door lid te worden van een vereeniging, die de contributie als een gift en meer niet beschouwt. Liefdadigheid geeft geen goeden en zekeren grond, waarop een orkest kan steunen; het doel moet wezen, het hoogste en beste te geven; maar daarvoor mag ook een behoor lijke betaling geëischt worden. De oplossing van deze orkest-quaestie moest dan ook meer den kant uit worden gezocht van eigen hulp. Laat het orkest meer concert-tournees (in liotterdam gaf het orkest al concerten *) gaan maken, desnoods naar het buitenland, na een passende reclame, laat het stukken uitvoeren, welker uitvoering een evenement zal wezen in de muziek wereld, zoodat een grooten toeloop van buiten af zal verwacht mogen worden. En de/e oplossing is, meen ik, nieuw tu ik ben eigenlijk hi.uveiig ze voor te stellen zou die vereeniging T'e.t. Utr, Sted. Orkest" het Park-Tivoli>; door opkoop van de aandeelen niet in eigen beheer kunnen ueuien ?. Van de winst, gemaakt uit de exploitatie daarvan, kan het orkest toch wel leven? Dat zal veel moeite en veel iiuanciëelo hulp kosten (met een groot renteloos voorschot was men het beste geholpen) maar het orkest had dan ook voor de toekomst een vasten grond. October 1904. J. V. Jr. *) Intusschen is gebleken, dat dezen winter de concerten in liotterdam niet kunnen ge geven worden, omdat er dit keer te weinig belangstelling voor schijnt te zijn. fiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiititiHittiiiiiiiiiiimtMiiiiiiitniiiii Mnziei ia de Hoofdstad. Richard Strauss kan er verzekerd varf zijn, dat hem in onze stad steeds een warme ont vangst wacht. Lang vóór hij ons persoonlijk bezocht, waren zijne weiken hier bekend en geacht en nadat hij met zijn eenvoudige en innemende persoonlijkheid aller harten heeft gewonnen, is zijn verschijnen hier nog meer een feest geworden voor allen die in hem zien h e-t hoofd der moderne echool. Voor ditmaal heeft hij ons medegebracht zijn jonste schepping op instrumentaal gebied zijn Xiiifonia dontest-ca. Gelijk alle latere werken van den gevierden componist, is ook dit opus 53 voor groot orchest gedacht. Het vereischt n piccolo, drie {luiten, twee oboëu, oboëd' amore, engelsehen hoorn, vier klarinetten, n bas-clarinet, vier fagotten, n contrafagot, acht hoorns, vier trompetten, drie bazuinen, bastuba, vier saxophones, vier pauken, twee harpen, triangel, tambourijn, klokkenspel, bekkens, groote trom en de ge wone strijkinstriimeiuen. Deze bezetting ia dus nog grooter dan bij 's componisten vroegere werken. Maar.hij weet er ook mee te tooveren ! En toch geloof ik niet dat er n partituur van Strauss zóó licht en door zichtig is als deze Siiitbnia domestica. Mis schien kan men het als een gevolg daarvan beschouwen, dat dit werk minder gecom pliceerd is en gemakkelijker te begrijpen dan de meeste zijner andere werken. De oogenblikken dal hij met zijn gvheelo leger optrekt, zijn zeldzaam en slechts van korten duur. Veel talrijker zijn de momenten, waarin hij den vrijen loop laat aan zijn melodi-chen stroom en dan treft door den eenvoud en de soberheid zijner instrumentatie en de voor name schoonheid zijner klankcombinatie!!. Ook in dit werk bespeurt men zijn mees terschap in het berekenen der orchesteflëcten. Alles wat Strauss schrijft, om het even of hij met groot apparaat werkt, of dat hij slechts een dun doorzichtig weefsel van instrumenten gebruikt, gelijk bij de begeleidingen zijner liederen alles is met een verbluü'ende zekerheid neergezet. Men kan dan ook veilig beweren dat Strauss niet alleen iu zijn conceptie, maar ook iu zijn instrumentatie stijl weet te leggen. De keuze der betrekkelijk gering in aantal zijnde motieven getuigt weder van's meesters kunst van karalUeriseeren. Wat spreekt er b.v. niet een humor uit het, eerste motief, dat door de colli wordt aangeheven! Hoe trilumeri.sch" klinkt niet het tweede van de oboe, niet zijn stijgende kleine septime-sprong, zwevende boven het g kl. o accoord der fa gotten en celli, versterkt met n ho >rn en hoe vurig verheft zich dan niet het zich o]) waar t s slingerende K-dur accoord der violen, daarmede het thematisch materiaal voltooicnj de dat ..don man" moet karakterise rei;. j De motieven der vrouw" zijn een weinig j giilliger van aard. Het. programmaboek /egt ondeu.jend niet zoo gemakkelijk te door gronden." Dat van ,,het kind" is zeer eenvoudig en liefelijk. Het wordt door de oboe d'amore"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl