De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 23 oktober pagina 1

23 oktober 1904 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

?l». 1426 DE AMSTERDAMMER A°. 1904. WEEKBLAD YOOK NEDERLAND Dit nnmmer bevat een bijvoegsel. Onder Redactie van J. DIJ KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. posl f 1.65 Voor Indiëper jaar mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/* Dit blad is verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capudnes tegenover het Grand Café, te Parijs. Zondag 23 October. Advertentiën van 1?5 regels / 1.10, elke regel meer ? 0.20 Reclames per regel 0.40 Annonces uit DuitscMand, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de fii ma RUDOLF J10SSE te Keulen en Aon alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 35 Pfennig. INHOUD: - VAN VEBBB EN VAN NABIJ: Militaria, door Soldenier Straffen en marine. d»or C Kabbedijk. De staüe van het privaatrecht voor den ambtenaar der secretarie, door Ge ard G L»nselink Een bezoek «au Denemarken,!, door dr. K H. de Graaf. KÜN3T EN LETTEREN: Muziek in de hoofdstad, door int. Averkamp Jnpansche dichtkunst, I,door dr Edward B. Korter. De zetels der machtigen, van Gilbert Parker, beoordeeld door W. Pik FEÜILLBTQN: Neen, naar het DuiUeh, van E. von Stehlin, . VOOB DAMES: Een gymnasium voor meisjes te Keulen door Joh anti a W. A Naber Allerlei, door Caprice. Praatjes over Bouwkunst I, met afb , door A. W. Weisaman Joh. J. Bogmans. (met portret), door Ant Averkamp. UIT DE NATUUR: door E. Heimans. Een Gahriël, door W S Ee i reclameplaat, door J W N. Een bezoek hy Leo Tolstoï, II. (slot), door M. K. 5INANCIEELE EN OECONOMISCHE KRONIEK, 1oor D. Stigter. SCHETSJE: Zielloos, door Otto Slingervoet Bamondt. - INGEZONDEN. DAMBDBBIEK SCHAAKSPEL PEN- EN POTLOODKRASSEN. ADVEBTENTIEN. Militaria. Tot voor korten tijd bestond de be paling dat aan officieren, die deel hadden uitgemaakt eener militaire examencom missie, na afloop van het examen een maand binnenlandsch verlof werd ver.leend en zulks als blijk van waardeering van de in die functie bewezen diensten. Benige maanden geleden werd op voorstel yan den Inspecteur der Infanterie deze bepaling door den Minister van Oorlog ingetrokken. Aan een onderofficier daaren tegen, die zich bij de instructie der recruten door ijver gunstig onderscheidt, wordt op voorstel der respectievelijke chefs "wél verlof van een maand met behoud van soldij toegekend. . "Waarom deze gunstige bepaling ten aanzien van de officieren niet gehand haafd? Men zegt wel, dat deze laatsten voldoende worden beloond door de ver blijfkosten die zij genieten in hunne betrekking als lid eener examencommissie. Maar daarbij verliest men uit het oog, dat de samenstelling van zulk een com missie ook weer veelal op een koopje" geschiedt. Het streven is immers, deze uit het grootst mogelijke aantal militaire leden te doen bestaan en wél weet men zoodoende voordeel te trekken van de bijzondere capaciteiten in niet-militaire vakken die sommige officieren bezitten. Het groote verschil in verblijfkosten toch tusschen de civiele en de militaire leden van zulke commissies maakt het zuinigheidshalve gewenscht het aantal burgerleden daarvan zoo gering mogelijk te doen zijn. * * * Ook in zake het verleenen van verlof wordt vaak zeer willekeurig eu stelsel loos gehandeld. Wat kan er tegen zijn, dit verlof in ruime mate te verleenen in die maanden waarin de sterkte of liever de zwakte der compagnieën ab soluut ongeëvenredigd is aan het aantal der voor den dienst beschikbare officieren ? Zeker, bij vele korpsen wordt in zake verlof groote mildheid betracht. Bij andere daarentegen worden bij het aan vragen van eenigen tijd van verpoozing allerlei .onmogelijke bezwaren geopperd. Stelselloosheid valt ook in deze maar al te veel te constateeren. Gedurende het schoonste gedeelte van het jaar is de officier van elke kans op verlof geheel verstoken. Begon vroeger de recrutenopleiding eerst in de Meimaand, tegen woordig vangt de instructie reeds aan in Maart en van dat tijdstip tot einde September kan zeer zeker worden gezegd, dat de troepenofficier althans een zeer vermoeienden, veelomvattenden werk kring heeft, waarbij aan ontspanning al heel weinig plaats is ingeruimd. In de vacantiemaanden gedurende welke de groote meerderheid van hen die zgn. intellectueele betrekkingen bekleeden het er eens van nemen" en onbezorgd en vrij genieten van de schoone natuur doet de officier dat laatste ook weliswaar... doch niet onbezorgd en allesbehalve vrij, want het onderricht der aan zijn leiding toevertrouwde miliciens neemt hem in beslag van den vroegen morgen tot den laten avond en somtijds zelfs nog ge durende de avond- of nachturen. Na afloop der najaarsoefeningen dient verlof op ruime schaal te worden gegeven. Alleen dat kan den officier schadeloos stellen voor het groote gemis aan vrij heid gedurende de zomermaanden en hem den lust, de opgewektheid en de veerkracht doen behouden, die hij voor de richtige vervulling zijner betrekking zoo hard noodig heeft. Het is vroeg in den morgen en bitter koud. In de nog half verlichte straten vertoonen zich slechts eenige werklieden. Overal zijn gordijnen en jalouzieën om laag, zelfs den matineasen melkboer is het nog te vroeg. Ongestoord hebben de musschen bezit genomen van het plaveisel, sjirpend pikken zij tusschen de steenen het schaarsche voedsel op. Sabelge rinkel en haastige stappen doen haar eensklaps verschrikt wegfladderen. Diep in den kraag van zijn mantel gedoken spoedt zich een officier in de richting der kazerne. Wél moet het een gewichtige dienstaanselegenheid zijn die in dit uur beslag op hem legt. Wat 'n modelleger toch waarin reeds zóó vroeg aan oefening wordt gedacht. Zeker een alarm of een proef a l'instar van den Duitschen keizer binnen hoeveel tijd de troep geheel ten strijde uitgerust kan zijn opgesteld. Och, dat op zulk een hoog gespannen verwachting ontnuchtering volgen moet. Onze officier... hij heeft de week en gaat naar... de soep. Zijn dienst... hij bestaat in het proeven vanderzelver kwaliteit, overigens een niet te onaan gename bezigheid en dikwijls welkome vulling van een luitenantsmaag in het luguber wintermorgenuur, mitsgaders in het nagaan van de richtige verdeeling der porties waarbij aan de geoefendheid van het officiersoog in deze gewichtige materie waarlijk geen geringe eischen worden gesteld benevens in het gaan vragen aan de manschappen welke laatste in den beginne over deze ongewone hooge belangstelling in culi naire zaken groote oogen opzetten of het lekker smaakt. Edoch, onze luitenant kan bovenge noemde functiën onmogelijk behoorlijk vervullen zonder het toezicht van een meerdere die hem daarbij ter zijde staat of liever, op de vingers ziet. Ook een kapitein moet daartoe ten bedde uit en wanneer het iraditioneele : Geen klach ten, kapitein" des luitenants lippen is ontrold, dan keeren beide officieren door den grauwen, killen morgen huiswaarts in het diep besef, noodig en nuttig werk zaam te zijn geweest in het waarachtig belang van het lieve vaderland! * # * Wat wij dan wenschen ? Dergelijke diensten te zien opgedragen aan den adjudant-onderofficier die meestal toch in de kazerne woont en ze heusch met niet minder zaakkennis zal verrichten. En wanneer dan nu eenmaal dat ellen dige, vernederende controlestelsel toch moet blijven gehandhaafd, wanneer dan in het Nederlaudsche leger niemand een dienstverrichting kan worden toever trouwd zonder dat een hoogere als sur veillant achter hem staat, welnu, stel dan het op ongeregelde tijden uit te oefenen toezicht in handen van tenminste n officier. Waarlijk, de dienstbelangen zullen er hoegenaamd niet onder lij ien. Doch men houde onze officieren niet langer bezig met kleinigheden, die men in andere maatschappelijke instellingen en ook in vreemde legers aan onderge schikten opdraagt. Het prestige van den rang wordt geschaad, wanneer de min dere den officier te veel in de kazerne ziet en zich noodwendig moet afvragen wat deze daarin eigenlijk komt doen. Herziening van de voorschriften aan gaande vele verrichtingen van den kazernedienst waarbij steeds de tegenwoor digheid van officieren wordt verlangd, zou zeker door deze laatsten met dank baarheid worden begroet. Solden in: Straffen en Marine. Zoo ge menschen op wilt voeden, Moet ge u voor straffen hoeden", heeft een paedagoog gezegd. Wie veel straft klaagt zichzelf aan," zei een ander opvoedkundige. Blijkbaar denken de marine-autoriteiten daar anders over. In Het Anker van 15 Oütober 1904 staat een lijstje van straffen, waarvan men waarlijk rilt. Zie hier iets ervan. Aan boord van het opleidingsschip voor kanonniers Bellona werden vanaf 16 Juli tot 16 September j.l., dus in den tijd van twee maanden de navolgende straffen opge legd aan 4O personen: 1(32 dagen provoost, 173 dagen strafdienst en 16 dagen scheepsarrest. Bovendien werden nog twee personen van de opleiding verwijderd en werden vijf personen uit den dienst ontslagen wegens anti-militaire karakter-eigenschappen en wangedrag. Een dergelijke straflijst van de Holland volgt daarop, en het artikel eindigt met een gespecificeerd overzicht van de opgelegde straffen aan de patiënten in het Marine hospitaal te Willemsoord, zoodat het voor beeld, dat ik hierboven citeerde, niet tot de uitzonderingen schijnt te behooren. De vraag : zijn onze Jantjes nu werkelijk zulk uitschot:'" stelt ieder lezer zich. Velen zullen met mij gelooven, dat dit volstrekt niet het geval is. Zeker, er zijn rare klanten onder. Ongetwijfeld moeten die dan ook gestraft worden, en liefst een beetje streng ; doch zoo'n overgroot deel zal toeh nog niet zoo bedorven zijn, dat zoo ontzettend veel straf noodig is? En zoo ja, dan: Arm Nederland! Doch neen lees Justus van Maurik's Twee Jantjes" eens, en geloof dan niet mij, dat er zelfs onder de rare klanten" nog edele gemoederen schuilen. Maar 't is m'n plan volstrekt niet, te onderzoeken, hoeveel goed- en hoeveel kwaad-gezinden er onder onze pikbroeken zijn; maar wel wilde ik wijzen op het gevaarlijks, van dio vele straffen. Ovideus laat Medeea zeggen: Video meliora proboijue, deteriora seijiwr; en zoo gaat het ieder: We weten wel, wat goed is, en we vinden het goede heel mooi, doch we doen het kwade. Hebben we het kwaad bedreven, dan volgt al heel sp )edig, als men overigens niet bepaald een slechtaard is, het berouw en het voor nemen, dat kwaad niet meer te doen; en gewoonlijk doen we dan ook datzelfdekwaad niet weer; ook zonder dat we er voor gestraft zijn. Hiermee wil ik niet bewer-en, dat een matroos, die iets verkeerds doet, niet gestraft moet worden; dan zou het gauw met de krijggtucht gedaan zijn. Ik wil enkel dit zeggen: heeft 'n matroos zich aan een lichte overtreding schuldig gemaakt, straf hem dan licht, maar vooral: als de straf ondergaa'n is, denk, althans spreek er dan later nooit weer over. 't Kan n.l. gebeuren, dat zoo'n schuldige spoedig daarna 'n ander klein vergrijp op z'n geweten heeft, en nu gebeurt het maar al te vaak, dat ook z'n eerste kwaad daarbij weer opgehaald wordt. Dat is streng af te keuren: zoodoende rei-bittert men, in plaats van te verbeteren. En verbitteren is iets, dat in geen enkel opvoedkundig systeem past. Maar helaas! menige hooge oome" kan de weelde van het machtsbeait niet dragen, wordt dan behept met allerlei onhebbelijke manieren uitvloeisels van hoogmoedswaanzin en meent, dat 'n'z. g. mindere" niet te beleedigen is, of zich tenminste niet beleedigd mag gevoelen- 11 M verwekt daardoor 'n gevoel van toorn ,.' - z'n mindere, 'n zekeren tegenzin, :n wrok: en o.wee, als de mindere" dit laat blijken, dan is het: STKAF. De verbittering wordt nog grooter: STRAK. De tegenzin wordt haat en het eind van 't lied is, dat men iemand onbruikbaar gemaakt heeft. Daarom, o hoogeren, weest voorzichtig met het opleggen van straf, want de ge volgen va.n 'n ten onrechte opgelegde kas tijding kunnen groot zijn. Misschien kan Jean Valjean uit: Les Misérables" van Victor Hugo u in dezen iets leeren. Weest dus mild. Dat is evenwel nog niet alles. Gestraft te worden is op zichzelf een beleediging, ?inoit dat ook wel zijn. De straf, die opge legd wordt, moet pijn doen, moet zooveel mogelijk er op ingericht zijn, dat zij den dehquent corrigeert, maar tevens moet ze dienen als afschrikwekkend voorbeeld voor anderen. Ik herinner mij uit mijn vlegeljaren" nog best, dat ik de straf zelf nooit het ergste \;ond; maar dat m'n makkers wisten, dat ik gestraft was, dat was m'n grootste kwelling. En zoo gaat het met onze Jantjes ook. 'n fiestraf'te heeft er 't land aan, dat z'n kameraads er mee bekend zijn. Wat zal hij nu doen 'i Ziuh trachten schoon te wasschen tegenover hen. Is de str&ïreehtvadrdiij, dan zal hem ditniet gel uk ken en zullen zijn kameraads hem in 't allerongunstigst geval nog laten praten, denkende: Ja baas, klets maar raak, maar schuldig was je." Zoodra echter de straf maar eenigszins onbillijk was, dan zullen z'n collega's openlijk, of minstens heime lijk partij voor hem kiezen, en dut verslecht ten zeerste den ijeest. onder do bemanning. j Dus, ovcrheidsmannen, straft recht raardiy. Ik zei zooeven, dat de gestrafte /.ich voor z'n makkers schaamt. Voor welke kameraads schaamt hij zich het meest ? Voor hen natuurlijk, die zelf nooit gestraft geweest zijn. Wat gebeurt nu echter door die vele strafopleggingen, die ik uit Het Anker overnam ? Het logische gevolg is natuur lijk, dat zoo langzamerhand ieder al eens straf gehad heeft, waaruit volgt, dat de sterkste prikkel van vrees voor straf weg valt, niet alleen, maar dat het langzamer hand een on-eer wordt, >iiet-gestr<iff te zijn. Zoo iemand krijgt dan al gauw den naam van een strooplikker" te wezen. En gij weet immers ook, dat de mensch aan alles went 'i Dus ook aan straffen, aan het gestraft worden, en de indruk, dien de straf maken moet, verdwijnt daar door yeheel of ten decle. Daarom: straft zelden. Dit is tot dusverre een pleidooi voor onze Jantjes, doch ook zij zijn niet zonder schuld. Onder u zijn ook pest-negers," als ik eens een woord uit uw woordenboek ge bruiken mag, en als men :t, Anker leest. blijkt dat vaag uit uw blad zelf. Door stug heid en onvriendelijkheid wint gij niets en kunt ge veel verspelen. Er zijn n.l. matrozen, die zich voorne men, zich nu eens volstrekt niet te laten koejeneeren", en die er op uit zijn om overal en altijd propaganda to maken voor ja, voor dingen, die met do marine niets uit te staan hebben, matrozen, die altijd per se 'willen doen uitkomen, te pas of ten onpas: ik ben socialist; matrozen, die zich zelf wijsmaken of wijs laten maken, dat al die over hen gesteld zijn, er op uit zijn om hen te pesten; matrozen, die direct ge reed zijn, om alles van hunne superieuren af te keur«a en nooit iets willen prijzen als het van boven-af' komt; dat zijn, om zoo te zeggen, de ontevredenen par droit de naissance, dat zijn onmogelijk verve lende menschen. Zij ^verbitteren de hoogeren, die zij allen over n kam scheeren, en de superieuren wederkeerig worden zoodoende verbitterd tegen het mindere" personeel. Alleen dan, wanneer n superieuren n inferieuren eens willen trachten, elkaar te waardeeren, zal onze marine een toekomst bebben, die we gerust kunnen afwachten, doch als de zaak voortgaat op dezen weg, dien zij nu volgt, dan is de toekomst donker, en hebben we retlin tot vreeze. St. Anna land, October 1904 C. KABBEDIJK. De Studie van het Privaatrecht voor den Ambtenaar ter Secretarie. Wie voldaan heeft aan de eischen van het examen voor candidaat-gemeentesccretaris of ambtenaar ter secretarie ? welk examen wordt afgenomen door de Nederlaudsche Vereeniging voor Ge meentebelangen" en zijn prestige wil verhoogen of zijne positie wil verbeteren, zal zijne studie met het verkregen diploma niet voltooid achten. Immers de geslaagde candidaat moet weten of zal dra ervaren, dat bedoeld diploma geen voldoende waarborgen geeft voor de kennis van de gemeente-administratie in haar vollen omvang. Het examen stelt maar een minimum van eischen; het omvat: a. Kennis van de Nederlandsche taal en het schrijven van een goed leesbare hand; een en ander te beoordeelen naar het schriftelijk werk, b. Kennis van het bestuur van den Staat, do Provincie en de Gemeente, volgens de Grond-, de Provinciale- en de Gemeente-wet. c. Bekendheid met die bepalingen der wetten en maatregelen van bestuur, waar van de uitvoering of medewerking tot uitvoering, aan de Gemeente-besturen is opgedragen. d. Bekendheid met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, welke den bur gerlijken stand betreffen. e. Proeven van practische bekwaam heid. Bij de formuleering van het examen programma is alzoo over het hoofd gezien het burgerlijk recht, behalve het deel ervan, dat op den burgerlijken stand betrekking heeft, terwijl toch de algemeene regelen van het privaatrecht moeten gekend worden om elk afzonder lijk in het Burgerlijk Wetboek opgeno men instituut te begrijpen en met vrucht toe te passen. Het komt herhaaldelijk voor, dat de ambtenaar zijne medewerking moet ver leenen tot handelingen van privaatrechtelijken aard. Ik uocm slechts het in erfpacht of in opstal uitgeven van ge meente-gronden, verhuringen van ge meente-eigendommen, verkoopingen en ruilingen van gemeentelijk onroerend goed, overeenkomsten in zake het aan nemen vaii werken, meestal met over eenkomsten van borgtocht gepaard gaande. De ambtenaar wordt dus als 't ware gedreven op een terrein van recht, dat hem nagenoeg geheel onbekend is en gebrek aan kennis kan in casu verzui men kweeken, welke zich te eeniger tijd tot schade der gemeente wreken. De bestaande vereenigiugen van secre tarie-ambtenaren en vooral de Neder landsche Vereeniging voor Gemeente belangen" welke het examen afneemt (van Staatswege is in deze geen examen ingesteld) kunnen in deze veel tot ver hooging van het intellectueele peil van de hierbedoelde ambtenaren bijdragen. Eerstgenoemde vereenigingen kunnen de studie van het privaatrecht onder hare leden bevorderen door daartoe strekkende cursussen te houden en in 't algemeen de belanghebbenden op de 'noodzakelijk heid dier studie te wijzen. Laatstge noemde vereeniging kan hare exameneischen aanvullen, in dier voege, dat voortaan van de candidaten ook gevor derd wordt- kennis van de hoofdbeginse len van het burgerlijk recht, inzonder heid van de bepalingen betreffende den burgerlijken stand zooals de heer J. J. Roovcrs Jr., hoofdcommies ter Ge meente-secretarie van Amsterdam, onlangs in den Nederlandschen Bond-van Ge meente-ambtenaren" afdeeling NoordHolland, bepleit heeft of wel het bestaande examen voor ambtenaren ter secretarie handhaven en een tweede examen instellen voor gemeente-secretaris met zwaardere eischen, waaronder opge nomen kunnen worden: privaatrecht, archiefwezen en staathuishoudkunde. GERAED G. LEXSELIXK, Qedipl. c:md.-gem.-secr. Een bezoek aan Denemarken. i. In 1902 organiseerden enkele Denen en Engelschen, door hun vak of ambt, of anderszins belangstellende in nationale en sociale zaken als landbouw, coöperatie, armenzorg, letterkunde, onderwijs en opvoe ding, een bezoek aan Kopenhagen, datluidens de berichten boven verwachting slaagde. In den zomer van 1903 werd de visit" herhaald, en ook dit jaar zond Miss Butlin van Oxford onder het motto Ej blot til lijst (niet uitsluitend voor vermaak) aan hare landgenooten een rondschrijven, waar door zij tal van Britten wist te overreden, zich op te maken naar Denemarken's hoofdstad. In dit schrijven wees zij er vooral op, dat de gewone toerist, al beweert hij in den regel, veel genoten te hebben gedurende zijn verblijf in een of andere stad van beteekenis, toch maar al te dikwijls oogenblikken heeft gekend van onvoldaanheid of misnoegen, als hij er niet in slagen kon, met het leven en de instellingen zelve van het vreemde land in nauwer contact te komen. Dit zou nu mogelijk zijn : Deensche specialiteiten van verschillende politieke richting en verschillend studievak zouden in de Engelsche taal voordrachten houden over de meest kenmerkende verschijnselen in het maatschappelijk leven van hun vader land. Deze voordrachten zouden worden gevolgd door bezoeken aan de instellingen zelve, zoodat de aanschouwing de theorie ter hulp zou komen, en afgewisseld wor den door gemeenschappelijke maaltijdenen uitstapjes, waar wie lust had aan deel zou kunnen nemen. Gelukkig, dat mejuffrouw A. J. Valeton, secretaresse van de Hollandsche Club te Kopenhagen, den Engelschen het genot en de leering van zulk een bezoek niet alleen heeft gegund. Aan haar en aan onzen land genoot dr. Hoogvliet is het te danken, dat ook Nederlanders zich bij de partij (in 't geheel een veertigtal dames en heeren) kon den aansluiten L en al kostte het den laatste heel wat moeile (wij Nederlanders loopen nu eenmaal niet gaarne over ijs van n nacht), dank zijn krantenartikels en tal van brieven over en weer slaagde hij er ten slotte in, negen dames eu heeren te bewegen, mede op te gaan naar Denemar ken, met zijn verrukkelijke hoofdstad, bespoeld door de heidergroene golven van de Sond, omruischt door de prachtigste bosschen en zoo frisch doorwaaid door de zilte zeewinden, welke deze stad zelve tot een Kurort" maken. Geen der Hollanders, die dr. Hoogvliet nu niet dankbaar is voor zijn opwekking; geen, die niet met de innigste ingenomenheid aan de Kopenhaagsche dagen terugdenkt. Het programma dat zou worden afgewerkt en dat behoudens enkele uitzonderingen alleen veranderingen onderging in de volg orde -van de sprekers, luidde vertaald aldus : Dinsdag 9 A u g. Lezing 10 a. ra. Eenige punten uit de Deensche Geschiedenis, door dr. Moltesen, Ph. D. Bezoeken. Het Museum van Noorsche Antiquiteiten. Kasteel Rosenborg. Avondbijeenkomst in de zütn van de stu dentensociëteit. Woensdag 10 Au g. Lezing 10 a. m. Hoe Denemarken geregeerd wordt, door Svend Högsbro, lid van het Deensche parlement. Bezoeken. Het Stadhuis. Tehuis voor oude lieden. Werkhuis. [Lezing 6.30 p. m. IJsland, door Aage Benedictsen, M. A (:= Magister Artiuui", wat wij noemen doctorandus") IJslandsche zangen en dansen.'] Donderdag 11 A u g. Excursie. Frederiksborg. Fredensborg. Vrijdag 12 A u g. Lezing 10 a. m. Uni versiteit en schalen, door prof. Otto Jespersen, Ph. D. Bezoeken. Universiteit. Lagere en middelbare scholen. Ijzing 0.30 p. m. Stwlenten-rereenigingen. University Extension" in Denemarken, door Gerson Trier, M. A., vice-president van de Kopenhaagsche vereeniging voor University Extension". Zaterdag 13 A u g. Lezing. Deensche hoogescholen voor het folk, door Jacob Appel. Bezoeken. Hoogeschool te Lyngby. Zondag 14 A u g. [Dyrehave en Sködsborg.] Maandag 15 Au g. Lezing W a. m. De Deensche boerenstand, [door Rudolf Schou.] Deensche spijzen. Een aanschouwelijke les in de Deensche kookkunst, door Fró'ken Karen Blicher, leerares ad Rijkskookschool. De avond zal worden doorgebracht in een van de vrouwenclubs, waar korte yoordrachten zullen worden gegeven over De Deensche vrouwenraad, het Deensche huishou den enz. Dinsdag 16 Au g. Bezoeken. Eoskilde en ziju kathedraal. Een coöperatieve zui velfabriek en boerderijen. Woensdag l 7 A u g. Bezoeken. Socialistische coöperatieve bakkerij en brouwerij. De avond zal worden doorgebracht in het Volkshuis (een van de werkliedenclubs), waar korte voordrachten zullen gegeven worden over de geschiedenis en organüatk van de soc.-demokratische partij, door Gerson Trier, lid van den Uitvoerenden Raad.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl