De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 23 oktober pagina 2

23 oktober 1904 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLAND. No. 1426 Donderdag 18 Aag. Lezing 10 a. m. Ludvig Selberg, de vader van het Dueneebe tooneel, door Karl Mantzius, Ph. D., tooneelspeler aan het Nationaal Theater (schrijver van De Geschiedenis ,, van het Tooneel"). Bezoeken. Thorvaldsen-museum. Finsea's Instituut. Leting 6.30 p. m. Sören Kiei-kegaard, door prof. Harold Hofding, Ph. D., professor in de philosophie aan de universiteit van ?Kopenhagen. Vrijdag 19 Aug. Lezing 10 a. m. Moderne Deensche literatuitr, door Niels Möller (in plaats hiervan kwam een lezing van dr. Hoogvliet over de Deensche letterkunde, welke luiden bijval vond en op de aangenaamste ?wijze werd besloten met de voordracht van enkele mooie. Deensche volksliederen voor zang en piano, waarop twee jonge Denen ons onthaalden). Lezing 6.30 p. m. Kleine natiën als een factor in den vooruitgang der beschaving, door Gudmrind Schutte, voorzitter van de vereeniging voor de studie der Germaansche talen. Multa, non miiltum" zal allicht iemand zeggen, als hij dit lijstje doorziet. Ten on rechte, want de groote verscheidenheid was juist «en groot voordeel: Ieder vond er iets van zijn gading, de socioloog zoowel als de literator, de schoolman zoowel als de land bouwkundige (wanneer we onderscheidin gen willen maken); en, al bleef er voor sommigen wel het een en arrder duister, de onvolledigheid der kennis schaadde niet, d*ar men zich die bewust was. Zeor rijk aan belangrijke bizonderheden was de voordracht van prof. Otto Jes-persen, d«H bekenden taaigeleerde, orer University and Schools. Daar ik vermoed, dat de meeste lezers van dit blad even onkundig zijn van Deensehe onderwijstoestanden als ondergeteefcende het was, vóór hij Kopenhagen h*d bezocht, laat ik hier eenige punten volgen. ? Het hooger onderwijs is geheel demokratiBch ingericht, zoodat iedereen kan studeeren, mits hij de noodige bekwaamheid heeft ; want het collegeloopen kost niets, het examengeld is zeer laag en door een groot aantal stipendiën of beurzen komt de Staat de arme studenten tegemoet in de kosten voor voeding en verblijf'. Het is verwonderlijk, merkte prof. Jespersen op, met wat bagatel de studiosi hier rond kun nen komen, wat ik gaarne gelooven wil, daar ik voor 1.50 Kr., d. i. ? l, logies en ontbijt genoot en meermalen zeer voldoende middagmaalde voor de som van 45 ore d. i. ongeveer 30 Nederlandsche centen. De aloude scherpe afscheiding tusschen studen ten en filisters, die men bij ons en onze oostelijke naburen aantreft, is er onbekend ; studenten en niet-studenten gaan geregeld met elkander om ; de studenten-sportclubs zijn niet exclusief; ook anderen kunnen er Iw van zijn, waarvan o. a. door de Deensche meisjes, welke niet studeeren, gretig gebruik wordt gemaakt. Met betrekking tot de akademische studie w merkwaardig de bepaling, dat alle studentep, vóór ze met hun vakstudie begin nen, een klein philosophisch examen heb ben af te leggen in logica en psychologie, het zgn. philosoiMcum. (Slot volgt.) DR. K. H. DE GRAAF. IHIIMHUilllllllllflIHIIIIIIHIItKIIIIIIHIIIIUIIIMtHHItllJIIIUIUIH Hnziefc in de Hoofdstad. Een groot aantal concertbezoekers was op gegaan 1.1. Donderdag naar onzen muziek tempel, om kennis te maken met den nieuwen aanvoerder onzer violoncelliaten, den heer Gerard Hekking. Met n slag heeft deze jonge meester de sympathieën veroverd van onze kunstvrien den. Zijn spel kenmerkt zich door het bezit van alle qualiteiteu, die men slechts bij een violoncellist kan wenschen. Zijn toon is in alle liggingen buitengewoon mooi; de zuiver heid .steeds onberispelijk; de techniek, ook m de hoogste liggingen, afgerond en zijn opvatting door en door muzikaal, met vol komen afwezigheid van weekheid of senti mentaliteit. Hekking speelde het concert in a van SaintSaëns en de variatiën van Boëllmann. Het was een groot genot waar te nenen hoe de jonge kunstenaar met de grootste zekerheid alle moeilijkheden wist te beheerschen, hoe hij geheel boven zijn taak stond. IIIIIIIUIIIIIIHmillimilllltlllMIICIIIIUIlVlIlltlHIIIIIirilllHmiMltmill NEEN. Naar het Duilsch, van E. VON STEIILIK. I. Helder straalde de zon aan den hemel. Mevrouw Leonie stond op het perron, en keek toet haar groote, ronde kinderoogen naar den trein en naar de menschen, die voor de raampjes van de wagons zaten, en die op hun beurt het mooie jonge vrouwtje aanstaarden. Echt heerlijk is het, en dol amusant," dacht zij. AVees gezegend, o gewrichtsrheumatiek, die mij uit dat kleine nest naar deze groote badplaats bracht! Het feit, dat je de vrouw van kapitein X. en de vrouw van majoor Z. niet meer ziet. is op zich zelf al een zegen. Jammer, dat Mutz er niet bij is, maar waarom is de commandant dan ook zoo'n akelige vent?" Het scheen haar coe, alsof er jaren voorbij gegaan waren, sedert zij gisteren van haar man had afscheid genomen. Nu reed zij door den frisschen Meimorgen. En haar jeugd en haar levensvreugde bruisten op bij de gedachte, dat zij nu voor de eerste maal in haar leven vrij was van alle conventies en van den druk, dien haar echtgenoot op haar uitoefer.de. Hij was een bovenste beste man, zeer fatsoenlijk, zeer degelijk, zeer alledaagsch, en zeer verliefd op zijn jonge vrouw. Ja, zij was vr\j, maar wat zou zij met haar vrijheid beginnen ? Het schrijven van brieven aan Muti nam niet veel tijd in beslag. Van tijd tot tijd een paar lieve woordjes op een briefkaart, dat vond hij het prettigst. Een langdurig applaus bewees den jongen meester in hoe hooge mate zijn kunst ge waardeerd werd. Amsterdam mag zich geluk wenschen met het bezit van deze voortreffelyke kracht. Door het orchest werd onder leiding van den heer Mengelberg gespeeld de groote Leonore- ouverture van Beethoven, een nieuw werk Waldwanderung" van Leo Blech en Wagner's Tannhauser-ouverture. In Beethoven's heerlijke compositie kon de nieuwe trompettist, de heer Ie Barbier, zich met zijn fanfare achter de schermen" voorstellen aan het publiek. De beer Ie Bar bier beschikt over een schitterenden, glansrijken toon, die veel kleur zal kunnen geven aan het timbre onzer groep koperen blaas instrumenten. In zijn opvatting vond ik de fermaten echter wat lans; en de fanfare zelve wat te overhaast gespeeld. Het nieuwe werk van den jongen componist Leo Blech getuigt wel van talent. Doch de dimensiën van dit Stimmungsbüd" heeft de componist wel wat te veel uit het qog ver loren. Het is goed geïnstrumenteerd. Hier en daar is inderdaad veel stemming neer gelegd. Zoo herinner ik mij een episode Andante religioso, welke een zeer goeden indruk maakt. Wanneer een scherpe zelfcrit-iek den componist er toe kan brengen een flinke coupure in het werk te maken, dan zon zijne compositie er zeker bij winnen. Niet verhelen mag ik dat de melodische geest van het werkje eenige analogie verraadt met het nieloJiën-type Mascagni c.s., echter op wat meer modernen leest geschoeid. Blech heeft ook een dramatisch werkje geschreven Das war ich", een dorpsidylle, welke in den loop van dit jaar, op eenige plaatsen in Duitschland en Oostenrijk is opgevoerd en gunstig ontvangen. Als zijn Stimmungsbüd wat beknopter van vorm zou zijn geweest, dan zou dit werk vermoedelijk hier ? ook gunstiger zijn ontvangen. De heer Mengelberg had blijkbaar het opus met liefde ingestudeerd; hij gaf er een zeer schoone vertolking van, evenals van de Tann hauser-ouverture, die op pompeuse wijzeden avond besloot. ANT. AVKUKA.MP. iiililtiiiiiiHiiililHliinHiifiiiiiiiiiilHininiiiiiitiiHlii Jipassclie Dirïttnnst. i. In de reeks mooi-uitgegeven deeltjes, onder den algemeenen titel Die J/iteratur bezorgd door Georg Brandes, en uitgegeven door Bard, Marquardt & Co. te Berlijn, wordt de Japansche letterkunde behandeld door Otto Hauser, die in zijn korte inonographie vooral de parallelle stroomingen in de literatuur van Japan en die der Europeesehe volken tracht aan te toonen. Zijn uitgebreide kennis van verschillende literaturen, zijn groot assi milatievermogen, zijn scherpzinnig flair, stel len hem hiertoe in staat, en reeds vroeger schreef hij een artikel in de Deutsche Recue Kultur- und Literaturparallelen zwischen Japan und Mitteleuropa", als een soort van vóóroefeuing tot dit werk. Het bevat de volgende hoofdstukken : Die altesten Lieder", Das Manyoshu uu l Kokinshu", Der Verfall der Lyrik", Der Roman", Die Mo derne", terwijl een opgave van bronnen en een algemeen liteiatuur-overzicht het boekje besluiten. Tot de oudste voortbrengselen der Japan sche letterkunde behooren het Kojiki, of Geschiedenis van de oudheid," en liet Nihongi, of Japansche jaarboeken", die beide in de achtste eeuw iia Christus op bevel van den keizer uit oude overleveringen wer den samengesteld, Grooten invloed had Korea op Japan ; uit Korea komen Confu cianisme en later Boeddhisme, de hoofdfac toren der Japansche cultuur ; Korea is de bemiddelaar tusschen Japan en China, even als Home tenzelfder tijd aan de Germaan sche volken de (-J-rieksche wereldbeschou wing en later het Christendom overbrengt. Het Japansche volk is kleiner dan de Kelten, Germanen en Slaven van Midden- Europa, en zoo kenmerkt zich hun geaardheid vooral door het teere, sierlijke, door de aanduiding en de lijn, terwijl onze grootste geesten streven naar het reusachtige en de gestalten van hun fantasie in oerblokken houwen; wir haben die groszen Süiider und groszen Heiiigen, die Inbrunst i ui heiligen Geiste und die Sünde wider den heiligen Geist; in Japan treteu die Jndividualitiiten viel wtniger hervor; auch sio deuten sich nur an. Der Character fpiner Literatur ist derselbe." Kojiki en Nihongi begonnen beide niet de schepping der wereld : ook in de Japan sche mythe is er oorspronkelijk niets dan een baaierd, maar de god Izanagi en de 'goden Izanami treden op de drijvende hemelsEn zoo begon haar verrukking al spoedig te verminderen. De kinderlijk- lieve mond kreeg een matten trek, wanneer zij door den zwerm van Kurgasten liep, en do blikken opving, die haar allen nieuwsgierig en meestal met welgevallen aanstaarden. Zy voelde zich zoo alleen, zoo moederziel alleen. Zoo zat zij op een morgen weer op een der banken in het park en keek lusteloos naar de voorbijtrekkende menigte. De men schen liepen op de maat van de muziek, langzaam en welbehagelijk. Hier en daar een rolstoel. Een daarvan stond onder een boom. De jonge officier, die erin zat, draaide en wendde zich tevergeefs naar alle kanten om den oppasser, die op eenigen afstand met een ander stond te praten, tot zich te roepen. Zy had medelijden met den jongen man. Niemand scheen zich om hem te bekommeren. Aarzelend stond zij op en ging naar den rolstoel toe. Kan ik u soms helpen ?" vroeg zij een beetje verlegen. Mijn man is ook officier, en als hij hier was zou hij u zeker zijn hulp aanbieden." Hij draaide zich snel naar haar om en keek haar verbluft aan. Drommels, wat een mooi vrouwtje ! Hardop zeide hij : O, me vrouw, geef u geen moeite. Mijn oppasser zal wel komen, als hij uitgepraat is. Ik begon het alleen maar een beetje koud te krijgen, maar sedert u met mvj praat " Een kleine, onwillige beweging van haar wenkbrauwen deed hem dadelijk van toon veranderen. Met zoo'n gebrekkigen stumperd, als ik ben, bemoeit niemand zich. Maar, neem mij niet kwalijk, mag ik mij even voorstellen, luitenant Czerny. Geheel tot uw dienst, maar met een tweemaal gebroken beeu!" Zij lachte vroolijk, hij aeide dat zoo grapbrug en Izanagi slingert zijn juweelenspeer, het licht, in den chaos, waarna een eiland opduikt, en beiden bouwen daarop om den speer als middenpijler een huis en worden de stamouders van het menschelijk geslacht. De eerste Japansche keizar, Jimmu, is om geven door oen glans van poëzie en legende. Aan hem worden de oudste volksliederen toegesclireven,en bij zijn huwelijk metdeschoone prinses I»uke3'ori zou hij zelf zijn bruiloftslied gezongen hebben. Maar vóór hem hadden reeds de goden verzen gemaakt, en zelfs een dronken aap is een gedicht gelukt. Naast de krijgsliederen stonden de jachtliederen, drinkliederen en minneliede ren. In de laatste zegt men ronduit waar het om gatit, en ook van de andere zijde doet men niet preutach. Uit een beurtzang tusschen den god Yachihoko, den heer der achtduizend speeren, en de schoone Nunakawa-hime, tot wier deur hij in den nacht komt geslopen, cileer ik het antwoord van de schoone duor de geslotene deur : Erhabemr Guit, Hcri' der achttausend Spcere ! Ich bin cin Miidchi 11 Wie eine lïauke so schwaak Und mein Her/, ut Wie ein Vogl ani saadigen Uftr Ist zuv Stunde Wie eia Uegeupfeifei1 am Fhisz. I) icli spil et' wohl mocht' ich Ein lieb zntranlichev Vogel sein, Daruin gedulde dieh nur Und stil b mi i' nicht vor Sehusncht! Wenn die Soune versank llinter dein griinrn Berg, In der j.ief<lnnklen Nacht, Kuniin' ich herans. Dan n wie die Mor^ensonne I.üelilend kommst du zu mir Und d c i u e Arme. Weisze Takubast-r'esscln S .Hen umschlingcn Lind rneiiic Brust, Die weieh i?t \vie sehmelzcnder Schnee. Und trant nmsi-blmigeu kos3iid ba^x die JnwelciKinne /urn Kissen iins machen Für unscr I laupt ; Und Lrib au Leib "Wollen wir schlafcn. Sjirich inii1 vou Sdiiiaucbt nicht AÜ/usi'liv, Kvhabfiier Colt, HeiT dei1 achttausciid Spcere l Een aloud gebruik was het Utagaki, een zangwedstrijd, letterlijk yertflAld = liederenrij. Het geheele volk sloot zich in rijen aan en dan werden over en weer liederen gezongen. In de Alpen vindt men nu nog dergelijke gebruiken, die tevens doen denken n&iiji'u.ïjlorau.i', ll/inneiiiretts}>!nle, de te Keulen gehouden wedstrijden door dr. Fastenrath, en dgl. Met Yuryaku eindigt het oude rijk, en ook nu nog geldt de tijd van Jimmu tot Yuryaku als de gouden eeuw van het Japan sche volk, toen het zijn eeuwigen lentedroom droomde", zooals Okasaki het noemt. Naast het Kojiki en N'ihongi staan nog andere liedereiiverzamelingen, en wel in de eerste plaats liet Manyoshu of Verzameling der tienduizend bladen, 4500 gedichten in twintig boeken bevattend, en bijeen ver zameld door Yakamochi (-j- 7<S.ï). Vóór hem leefden drie voorname Japaiischo dichters, Ilitomaro (ongeveer (:!(;:>?701)), Akahito (mid den van de 8ste "PIIW) eu Okura (ong. 0(iü? 7oö). Van eerstgenoemde is het schoone ge dicht op den dood van zijn geliefde: Nach Karu, \vo mir die Gelichte war, AViir' ich aiu litb*ten jeden Tag gegaugen, Doch muszt' ich banïrn, Es \\iirdc mcill Gdhdimiis otfl'tibar. Da kuniu' irh hotl'en noch, d;is/ u ir nns Tanden, Da sehnte sich incin Hcr/e aller Enden V.ch dir wie aus vej'boruner Fclsenkluft. Nun wie die Soune ihreu Weg erfüllt Und wie der Mond iu \\olkeu sich vevhiUll, Wie rotes IL-rbstlanb sank-t du iu die Grul't. Als ich das hürle, ward ich shimm vor Schmcrz 3e!i waukte, hrechcn wolltc mir das Her/. Nun nul zn trosten mein vcrluvnes Gliick Eiu Tausendteil, gch ich den \Veg /urück ' Xach Karn, wo mir die Geiiehte war : Mein Vüglein singt nicht mehr am Uacbi Und keine Iret]' ieh mehr wrie sie In all lier Madcheuieha!'. Was Min r Ich rut'o ihveii \;imcn blos/ Und wiuke mit dein Acrmel hoft'nnngslos. In 't algemeen hebben Hitomaro's ge dichten een elegischen toon, maar ' hij heeft ook strijd- en jachtliederen gemaakt. Hij is de grootste en misschien eenige subjectivist van de Japansche letterkunde. Akahito is hoofdzakelijk natuurdiehter, en om een staal te geven van zijn kunst, deel ik zijn gedicht op den bekenden vulktiMi den lüijiyama mede: pig. Kr kwam een glimlach in zijn eenigszins melancholieke oogen, toen zij zoo kinderlijk lachte. Met belangstelling keken zij elkaar aan. Hij verviel niet meer in zijn toon van hofmakerij, dat was haar blijkbaar niet aan genaam. Zooals in een badplaats van zelf spreekt, vertelden zij elkaar eerst de geschiedenis van hun ziekte. Toen, na een pauze, wees zij op het boek, dat hij naast zich tegen de armleuning van den rolstoel had staan. Wat leest u daar'."' vroeg zij. Ik ? O, De onschuldige" van d'Annunzio. Helaas niet in het oorspronkelijke. Maar zelfs in de vertaling is het heerlijk. Ziet u mevrouw, zoo'n menseh als ik, wat zou dLe aan zijn leven hebben, als hij niet kon ge nieten van mooie boeken, mooie muziek, mooie schilderijen" en mooie vrouwen, had hij er bijna bijgevoegd. Maar die woorden verzweeg hij wijselijk. Haar oogen ruftten verlangend op het boek. Zou ik het niet eens van u mogen leenen ?" O zeker, met het grootste genoegen, mevrouw " Mevrouw von Ililler", vulde zij in. Wat? Is Franzl Ililler soms uw man?" En toen zij knikte, riep hij uit : Wel, dat is een goede oude kennis van me uit mijii eadettentijd! Nu, die mag van geluk spreken! En een kranig officier is hij, hij zal het nog ver brengen ! Maar ik heb altijd andere dingen in mijn hoofd. Alles wat kunst heet houdt mij gevangen. En toch weet ik heel goed, dat ik het in geen enkelen tak van de kunst verzon hebben gebracht. Ik heb karikaturen geteekeud, ik heb oen marsch gecomponeerd, die zelfs uitgegeven is, maar iets goeds, iets werkelijk goeds kau ik niet voortbrengen. Maar van de scheppingen van een ander, als die Bliek' ich. aus weiter Ferne, Empor zum Himmelszelt Und seb. den Fujiyuma So hocb ins Blaue ragen, Scit Anbeginn der Welt, So wird die Sonne dunkel, Die heil am Hiuim-el s!eht, So scheint in schuin Glanze I)cr Mond sich zn verhullen, Der dureh die Weiten geilt. Und selbst die Wolken nehuien Nicht ber ihn deu Flug, Nur stets nuf seine Ginlul, l'iillt, weiszer Sehnee heïnieder I u Flocken lüe genug. H ei1 in der Bucht vuil ago, Wie ich zum Hinnuel £eh, Da nigt der Fnjiyania Und \\eisz auf ihn heïnieder Uucndliiii fa'llt der Schnee. Okura is de eenige realist onder de dich ters. Hij is naar deuk- en levenswijs Buddhist, en een milde, medelijdende toon gaat door zijn poëzie; eenvoudig-teeder is bijv. liet gedichtje dat hij in gedachten tot zijn kin deren richtte: Bei jeder Melone, dij ich essc, Deuk ich an meine Kindn' zuhaus, Bei jeder Kastauie, die ich esse, Spnht ineiue Sehnsucht uach ihuen aus. Was bat sie wohl milten in der Nacht Zu mir gebracht ? Sie schwreben mir vor Aug und Sinr, Mein ganzcr Schlummer ist dah:.n. Was sollen miv Gold und Silber Und reiches Edelgestein ? Viel teurer sind mir die Kinder, Kann nichts mir teurer seiu. Van de overige dichteis van 't Manyoshu zij.n nog prinses Xukada en de compilator zelf, Yakamochi te noemen. Van de prinses is 't Goethe-achtige gedichtje: In gliihen Ier Sehnsncht hnrrtc ich Dein, Da soiltcst du iticht gekommeii sein ? Ach, es \v;ir der Herbstuiud ntn', Der durch die 13,uubus-Siidai e 1) fuhr. Yakamochi helt ree Is steik naar 't Boed dhisme over, dat in ziju tijd zich meer en meer uitbreidde. Zoo schrijft hij tijdens een ziekte do beide tanka's 2), waarin hij zegt kluize naar to willen worden : Wie schwindet ilahiu so baid Das irdisehc Lebcii! O war ein Herstal mein Aufcnthalt, Doft nach dom wahreii \\'eg /« strcben! Wie die Sonnc, die e\\ig \\amleri, So wil] ich sncheu auf rdeu Den reinen \\ c:v, uiu wieder Unveseusi'ein /,u \\crdcn. (Slot lolijl). EDWAUD B. KUSTKK. 1) Gordijn van fijne bamboestokjes voor deuren en vensters. 2) Tauka is een meest vijfregelig gedichtje van tweemaal vijf eu drie maal zeven lettergrepen, gewoonlijk aldus: GIIJSKUT I'ARKEH, De Xett-h <'<r Machtigen. Gedenkschriften van Ilobert Moray. Bloeit in Engeland nog de Jtomantiek? Of staat ons ? cirkelgang in de liteiatuur een n i e u w tijdperk van intrigue-romans te wachten, dat naar Gilbert Parker zal wor den genoemd historisch voor de leus, r o m a n t i s c h volgeus (Ie bedoeling ? Ik weet het niet, maar d i t is zoker: de Gedenk schriften van Itobert Moray", waarvan bij Bredée te Kotterdam een uitstekende ver taling verscheen, zijn in de hoogste mate boeiend. Niettegenstaande de held van 't verhaal voortdurend zélf aan 't woord is, 't zijn immers gedenkschriften wordt de lezer voor zijn lot en leven telkens weer beducht en dwingt ziju heldhaftig lijden evenveel bewondering af als het verscheiden heid van aandoeningen wekt. Aandoeningen, zeker, want 't boek is, trots zijn roman tisch bijspul, zoo knap in elkaar gezet, dat er grooter onwil en verzet noodig is, dan waarover de meesten onzer kunnen beschik ken, om niet onder de suggereerende werking te komen van den duivelskunstenaar, die zich Moray noemt en Parker heet. 't Is waar, als de lectuur is geëindigd en we rustigjes gaan nadenken over de middelendoor den schrijver aangewend om onze fantasie in werking te stellen en ons gezond verstand op sleeptouw te neuicn, lachen we misschien om onze eigen onnoozelheid, die nauwelijks aanstoot nam aan de waanzinnige Mathilde met den r o o d e n m a u t e l en minstens evenveel belang stelde in den duivel Doltaire" als in de bekoorlijke engel Alixe Duvarney. En toch, ook nadat we tot bezinning zijn ge komen, moeten we erkennen, dat kanikters als deze zouden kunnen bestaan, en dit eenmaal aangenomen, zullen we ook moeten toegeven, dat een psychologische studie van zulke «MU*tmtinmiiiititimtimittiuiii.iiiiiiimuiimiiiirïiiiiiiiiiiiiiti inooi of verheven zijn, daarvan kan ik van gamcher harte genieten". Ja, ja", knikte zij met een stralend gezicht. Dat was wat zij noodig had, dat interesseerde haar. En aangemoedigd door zijn intelligente belangstelling, praatte zij vrijmoedig met hem over alle mogelijke onderwerpen. Hij ver stond de kunst met deze lijne, brooze, ge compliceerde, levenslustige, naar liefde smach tende vrouwenziel om te gaan, als een goochelaar met zijn schitterende, bonte ballen. En zij genoot van zijn mooie denkbeelden, en wijd spreidde zij de vleugeltjes van haar levensvreugde uit, en zag, dat zij vliegen kou als zij maar wilde, dat zij het even goed kon, als alle andereu in haar omgeving. Dat was de inhoud van de volgende dagen. Natuurlijk schreef zij erover aan haar man. Op haar briefkaart stond: Ik heb je vroegeren vrif nd, luitenant Czerny, ontmoet. Hij zendt je ziju hartelijke groeten". En Mutz antwoordde ook op een briefkaart : Doe mijn hartelijke groeten terug aan dien goeden, ouden Czerny. Amuseer je maar goed, poesje". Heel langzaam en bijna onmerkbaar kon hij tegenover haar weer vervallen in den toon, dien hij eerst had willen gebruiken. Hij maakte baar het bot. Eerst verzette zij zich een beetje ertegen, maar. toen begon «ij zich welbehagelijk te voelen iu de atmosfeer, die hij om haar s :hiep. Zij vond het heerlijk, dat hij met haar sprak ovfr echte dingen", zooals zij het noemde ; dat hij, die andere vrouwen met zulke kritische oogen bekeek, haar met woorden en blikken zeide, hoe mooi en elegant hij baar vond. Op een morgen kwain hij stralend aanrijden. Groot nieuws!" riep hij baar al uit de verte toe. Verbeeld u, morgen wordt de rolstoel afgeschaft. Vandaag zul ik mijn menschenzielen evengoed aanspraak mag maken op onze aandacht als b. v. de zielaanalyse van een polderkerel of boerenkinkel. Want in de kunst is het hoe meer waard dan het wat en een knap geschilderda diplomaat weegt tegen een slordig ge veegden analphabeet toch zeker wel op. Maar, dit is theorie, en bij romans als De Zetels der Machtigen" vergeet men alle theoretische bespiegelingen en geeft zich aan de bekoring van een talentvollen auteur willoos o\er. Ze verklaren ons, zulke boeken, hoe we in onze jeugd met Walter Scott, Schimmel, Oltmana en Van Lennep konden dwepen en al h uiden we er ons kapitaal op durven verwedden, dat of het mocht dan Huf van Buren zijn niemand ooit meer dergelijke romans ; ou schrijven, nu ze weer verschijnen, gaan wij ze weer lezen ook. Utrecht. W. PIK. Bibliotheca collectiva. Bij de firma Burgersdijk & Niermans te Leiden verscheen een catalogus, bevattende een kostbare verzameling werken op anti quarisch gebied, tegen de daarbij genoemde prijzen verkrijgbaar, zijnde een keur van boe ken uit hun voorraad. Het fraai gebonden boek vertoont op dea band een karakteristiek vignet en bevat pi. in. 4900 nummers." De inhoud mag rijk genoemd worden. Niet alleen standaardwerken, periodieken en meest gezochte handboeken op elk gebied, maar ook zeldzame uitgaven en curiosa, vindt men voor handen. Wij kunnen boekenliefhebbers en mannen van wetenschap aanraden, dezen, inte ressanten catalogus te ontbieden. Vermelden wij in 't kort de rubrieken: wetenschappen en letteren, biblio^raphie, universiteitswezen, geschiedenis en aardrijks kunde, reizen, anthropologie, Europtesche geschiedenis, geschiedenis van het Oosten, rechtsgeleerdheid en staatswetenschappen, staathuishoudkunde, theologie en philosophie, klassieke letteren, kunst- en beschavingsge schiedenis der Grieken en Komeinen, archi tectuur, werken over muziek, theater, sport, rijkunst, zeevaartkunde, voorts natuurweten schappen, dierkuude, plantkunde, natuur kunde, wiskunde, sterreu <?' uu Ie en ingenieurs wetenschappen. Tot slot een duizendtal werken over ana tomie, physiologio, ontwikkelingsleer en prak tische geneeskunde. Hot boekdeel wordt [cgcn den geringen prijs van 2-3 ets. franco toegezonden. iMiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiliiiiiliiiriiiuniiMili Reclames. Met beste voedsel voor aezonde en aan maaq-en ingewanden lijdende Kinderen. ECHT VICTORIAWATER. Oberlahnstein. Fournisseurs de la Cour. ChocolatVEE N CHOCOLAT LE PLUS D LICIEÜX POUR GROQUER, Usines a Sneek (Ilollande). Normaal-Onderkleeding Prof Dr O. ^ Eenige Fabrikanten W.BengèrSöhne Stultqar! Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalverstraat : K. F. DEUSCHLE-BENGER. krachten eens probeeren, hier in het park, en, als liet goed gaat maar dat is een groote verrassing l" En het ging goed. Langzaam maar zeker liep hij aan den arm van zijn oppasser, terwijl zij hem met belangstellende blikken volgde. Niet waar, dat is een verrassing ? Die heb ik al sinds lang voorbereid en ik heb mij geoefend in het loopen", zeide hij, En nu zal ik mijn verpleegstertje nog eens wat vertellen : Ik weet twee mensehen die morgen middag naar Weenen gnan, en 's avonds de Walküre" gaan hooren. Met denlaatsten trein kunnen wij dan weer naar hui< teruggaan". Zij keek hem met groote stralende oogen aan. Maar toen kwamen de bezwaren. Maar kan dat wel ?" Of het kan ? kan ! Waarom zon het niet kunnen? Is er iemand hier die ons kent ? Is er iemand die zich om ons bekommert ? Keen. En bovendien, wij doen immers niets anders, dan wat wij hier ook doen, ??? hier zitten wij bij de muziek, daar in den schouw burg. Neen, voor zoo kleingeestig had ik u niet gehouden!" Zij kon het niet verdragen te zien, hoe hij zich afwendde, en zijn voorhoofd zich in rimpels trok. Ja, dat is waar, u hebt volkomen gelijk," zeide zij vol ijver. En ik vind het heer lijk, o zoo heerlijk! En de Walküre" ken ik in het geheel niet. Jammer, dat Mutz of neen, die zou zich maar ver* velen, opera's kan hij niet uitstaan." En verwonderd dacht zij terug aan den tijd, dien zij naast haar echtgenoot had door gebracht, zonder ook maar n gedachte met hem gemeen te hebbeu. En hier had zij eindelijk een echten vriend gevonden, om hem over een paar dagen weer te ver liezen. . . (Slot rolgt).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl