De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 23 oktober pagina 6

23 oktober 1904 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1426 edelste onder de Boletussen en wordt door Sommigen voor beter en lekkerder gehouden dan -champignons. Be Boletus edulis dan is een eeniggzins plompe figuur onder de vaak zoo sierlijke zwammen onzer bosschen. Zijn steel is kort en soms zoo dik als een vuist, zijn hoed vaak zoo groot als een theeschoteltje. De kleur van de hoed is koffiebruin; heel donker op sommige plaatsen; lichter in de schaduw; tot steenrood toe, en bij de allerjongste exempla ren wit bewaasd. HJJ voelt bij droog weer van boven aan als zacht zeemleer. De openingen van de sporenbuisjes moeten wit zijn, eerst nog berijpt (n gesloten, later geelachtig en geopend, ten slotte geelgroen, nooit rood, zooals bjj zijn dubbelganger : de duivelszwam. De steel is bij niet te oude exemplaren grijs getint met een net van lichtere aderen. Voor zoover 't uiterlijk. Nu komt onze smaak, reuk en gezicht te gelijk in werking. Het vleesch van den hoed, na aflichting van de dunne bruine bovenlaag, is mooi wit, smakelijk en geurig als de pit van een noot of een tamme kastanje, maar iets zwakker en ... hier komt het op aan, het blijft wit als het aan de lueht is blootgesteld, 't wordt niet paars of blauw zooals bij de waarschijnlijk zeer giftige, reeds bovengenoemde Duivelszwam; de Satanspili van de Duitschers. TJ kunt beide vinden tot einde October,by zacht wee,r nog in November. Een volgenden keer iets over de bereiding en over andere eetbare paddestoelen. E. HEIMANS. Een Wei, Bjj de firma van "Wïssefingh & Co. zag ik een bijzondere schilderij van Gabriël. Buiten de opgevraagde belangstelling voor een ten toonstelling, kan het toch ook dienstig zijn een verrassende ontmoeting in een schilderymagazijn mede te deelen. 't Gebeurt wel eens dat we van vermaardheden werken zien, die ons in onzekerheid brengen over het wisse en de duurzaamheid van zoo menige reputatie, peinzende of we bij veel tot erkentenis moeten komen van overschatting; zorgwekkender soms is nog de gedachte over een mogelijk afstompen onzer eigen ontvankelijkheid. Maar we weten toch dat velen, ook de grootsten, schilderijen maakten en de wereld in lieten gaan, waarin hun handen een herhaling be proefden van uitingen, waarbij zij zichzelf volkomen eens gaven. Niet alle authentieke werken vertegenwoordigen een meester; een echte signatuur is nog niet voldoende om de echtheid van een schilderij te staven! Een eerste is, dat er mooie schilderyen gemaakt werden, een tweede, wie het deden. Deze schilderij bij Van Wisselingh heeft overvloedig de eigenschappen, die we in de kunstverschijning Gabriël waardeeren. Dit is . nu Gabriël de artiest. Een nog al groot doek, en een sujet, vrij nuchter als het uitgeduid moest worden, 't Is een poldergezicht weer, maar nu met het teekenachtige geval er in van fuiken op den voorgrond, die aan staken zyn uitgehangen om te droogen of hersteld te worden. Wat er meer aan op te merken valt ^eschiedt onder waarneming der kwaliteiten. Er is eigenlijk niets dat naar het uiterlijk een boeiende kracht kan zyn, noch in de dispositie met stoffeering van zoo'n uitgestrekt waterland, noch bij een pakkende lichtwer king in de hooge lucht. De macht gaat hier zuiver uit van het innerlijke; 't is eenvoudig geheel volrijp, zoodat er zelfs fragmenten uit te lichten zouden zijn van een voldongen zelfstandig geheel, afgesloten in die wijdsehheid. De lucht, met een wazig en on bestemd vervloeien en uitdijen van wolkvlokken, is van buitengewone doorzichtigheid, ijl en toch reëel, 't Geheel is licht gesluierd van een ochtendnevelen (misschien ook tegen den avond, dat zou nader te onderzoeken zijn) en alles, lucht, water en land staat in trilling van het vocht-verdampen. Dit wat de geheele wer king van dit poldergesicht betreft, en deze, zoo volkomen tot uiting gebracht, laat toe een verrukkend verdiepen in onderdeelen. De lucht is het wonderbaarlijkste, maar de eigenaardigheden van den voorgrond met enkele eendjes, het gerag van de netten als doorzichtige zwarte tulle tegen den lichtenden achtergrond, zijn zoo kunstig uitgeweven als teedere kleuruitblinkingen in het mistende licht, '? ieder aanduidinkje tot typeering van een gegeven moment, is zoo mild en regel recht, dat men zou beweren gaan: uit een schildersvreugde als deze kan slechts wer kelijke kunstuiting geboren worden. Het eigenaardige van een voldragen kunstwerk is meer, dat het deze macht tot overrompelen heeft. In aansluiting met deze beschouwing van den Gabriël kan ik meteen berichten, dat de firma een tweede magazijn geopend heeft, grenzende aan het bekende perceel. Daar is gelukkiger gelegenheid tot expositie van de bronzen, cloisouné's, porcelein en aardewerk en andere voortbrengselen van versiermgskunst, die we tot heden wel eens voor een zijraam in de Voetboogstraat zagen uitgestald. Thans is daar ook te bezichtigen het ge schenk aan prof. Treub, bestaande uit zyn portret door Dupont, een zoo belangwekkende proeve van hedendaagsche graveerkunst, een versierde lijst met namen der schenkers door Nieuwenhuis, een mooi werk van dezen en, een schilderij van Wy'smuller. W. S. Een Reclaieplaat. Het loont de moeite, om op plaatsen waar men veel reclameplaten bijeen vindt groote spoorwegstations b.v. eens na te gaan met . hoeveel verschillen 3e middelen getracht wordt de attentie te trekken. Hier grijnzen u letters van reuzengrootte aan, daar felle extrava gante kleuren; ge vindt er komische scènes of wel het zijn feeachtige vrouwenfiguren meer of minder gedecolleteerd, te pas of te onpas er bij gehaald, waarvan de attractie moet uitgaan. Dit, helaas nog overgroote deel, is de reclame van de banale soort, die door de hardnekkigheid, waarmee ze zich overal weet te nestelen en de brutaliteit, waarmee ze zich aan onze waarneming opdringt, wel tot een der plagen van dezen tijd gerekend mag worden. Als tegenhanger van deze alles ontsierende propagandamiddelen, die het oog pijnigen en den goeden smaak beleedigen, ontstond de reclameplaat waarmee de kunstenaar door streeling van den schoonheidszin de belang stelling van den aanschouwer weet gaande te maken. Zoo werd met het affiche een kunstvorm geboren, die door de algemeen heid harer verspreiding een zeer werkzaam aandeel kan nemen in het streven om den smaak van het groote publiek te veredelen en op goede wegen te voeren. In Frankrijk, waar de schoone vorm in alles meer gehuldigd wordt dan elders, werd deze wijze van publiceeren al jaren toegepast vóór ze tot ons doordrong. Daar verlevendig den reeds lang de beste kunstenaars de hoeken der straten met hunne artistieke affiches en brachten genot en ontwikkeling aan duizen den toeschouwers, tevens op krachtdadige wijze voor zaak of artikel progaganda makend. In ons land is de kunstenaar van beteekenis die zich voornamelijk aan het maken van reclameplaten wijdt nog steeds een rara avis. De reclameplaten die kunst beoogden werden hoofdzakelijk geteekend door kunitschilders die daarmee meestal bewezen, dat er nog geheel andere capaciteiten voor vereischt werden dan die voor het maken van een schilderij gevorderd worden. Een goede reclameplaat blijft een moeilijk probleem en van elke gelukkige oplossing daarvan dient voorshands nota te worden genomen. We maken daarom gaarne hier meiding van eeri nieuw« plaat, de wereld ingezonden door den heer G. v.Caspeldie op dit gebied reeds menig serieus werk leverde. Het is nu een reclame voor een Leidsche firma handelende in geconserveerde groenten en de voorstelling houdt logisch verband met het geannonceerde artikel: Een warmoezier, is aan 't werk aan zijn in bloei staande boonenplanten. De teekening is los en natuur lijk en ditmaal in 't geheel niet gestyleerd, zonder eenige overdrijving of effectbejag. De kleurpartyen staan breed tegen elkaar en toch niet op zich zelf; ze zijn stemmig en gedempt maar niet zwak. De afwisselende vormen van de boonenranken en de witte bloesembloemen breken heel gunstig den achter grond, de fijn blauwe lucht, waartegen de ferme, sympathieke figuur van den stevigen buitenman krachtig uitkomt. Het geheel wekt een echt zomersche gewaarwording en het doel den aanschouwer te brengen in een aangename en gunstige stemming op het moment van kennisname der aankondiging wordt volkomen bereikt. Het is een plaat die van verre opvalt, dank zij de groot ge houden motieven en dichtbij gezien blijft boeien door de degelijke en smaakvolle be handeling; zij doet den teekenaar eer aan en is tevens door de uitstekende bewerking een reclame voor de st eendrukkerij Senefelder alhier, die haar drukte en litografeerde. J. W. N. iiiiiiiiiiiiiimiimmii Een bezoek bij Leo Tolstoi. II. (Slot). 't Was nog geen twaalf uur, toen de huis deur openging en er iets wiegelends, lachends naar binnen kwam stormen, de trappen op rende en nog lang het huis vervulde met liefelijk geklank. Spoedig daarna riep de bediende ons voor het dejeuner en toen wij de trap waren opgegaan, trad ons reeds op den drempel der eetkamer dat zingend, lachend wezen met de zilveren stem tegemoet: Gravin Alexandra Lwowna, of, zooals zij thuis genoemd wordt, Sascha, oene schoone, bloeiende blondine, met haars vaders wenk brauwen, boven groote, open, blauwe oogen. Zij neemt bij het dejeuner de honneurs waar. De graaf zelf neemt daaraan geen deel. Natuurlijk wordt er over niets anders gesproken dan over hem. Zijne gezondheid was het vorige j aar, na de malaria- en typhusaanvallen, zeer zwak en ook nu nog is de familie voortdurend bezorgd over hem. Want hy ontziet zich in 't geheel niet en wil vol strekt geen rekening houden met zijnen hoogen leeftijd. Sedert twintig jaar heeft hij nooit vleesch gegeten. Later zag ik hem iets eten, dat ik voor coteletten hield, maar vernam dat die uit gebakken rijst bestonden. Zijne geheele familie eet vleesch, maar hij bevindt zich wel bij plantaardig voedsel en houdt zich daarbij, zonder iemand tot dezelfde heilsleer te willen bekeeren. De graaf wil in't geheel niemand bekeeren, oefent op niemand dwang uit. Iedereen kan leven absoluut zooals hij wil, ook in zijn naasten familiekring, 't Was aandoenlijk gravin Sascha te hooren zeggen: 't Benige wat we van hem kunnen te weten komen is of iets hem bevalt of niet. Dat is echter ook voldoende, ten minste voor mij." Er is dan ook niets roerendere dan de ver houding van dit laatste kind, dat nog thuis is gebleven, tot haar vader. Zij hangt aan zijn lippen. Elk zijner halfluid uitgesproken wenschen wordt, snel en stil, vervuld. Zij is tegenwoordig, na het huwelijk van gravin Tatjana, zijne secretaresse en hare witte hand jes spelen op de schrijfmachine, als die van den oudsten typewriter, terwijl zij onder wijl een Fransen liedje neuriet. Kort na het dejeuner, laat de graaf mij bij zich ontbieden. Hij heeft eene pauze in het werk gemaakt om zelf eenige beten te eten. Ondertusschen kunnen wij praten. Het gesprek komt op den oorlog, waarover de graaf juist een artikel schrijft. Hij maakt de opmerking, dat de goedgezinde Kus in ee»e zonderlinge positie is. 't Zou tegen alle menschelijke gevoel indruischen zijn eigen volk eene nederlaag toe te wenschen. Toch zou het 't ergste ongeluk zijn, dat Rusland tref fen kon, als het tegenwoordig binnenlandsch bestuur, dat zooveel offers eischt, zooveel leed over Rusland brengt, voortduurde en dit zou, in geval van eene overwinning, slechts te vaster gevestigd worden. De druk is ondragelijk. Ik verhaalde den graaf, dat ik er ooggetuige van geweest was, hoe, in Petersburg, patriottische demonstraties wer den voorbereid, waarbij ook de alkohol eene rol speelt. Ja, de bedwelming!" zei de graaf, die heeft men noodig, opdat de menschen niet tot be wustzijn komen, dat dooden, rooven en plun deren eene zonde is. Men moet ze maar leeren tot zichzelf in te keeren en dan zouden ze het niet meer kunnen doen, want 1900jaren van christendom, al is dit ook nog zoo vervalscht, laten etn spoor na in 's menschen bewustzijn en maken het hem onmogelijk als heiden te leven. Maar er wordt alles gedaan om den godsdienst te onderdrukken. Ds hoogere klassen hebben het godsdienstig bewustzijn reeds bijna geheel verloren. En toch kan slechts dit ons van alle kwalen verlossen, van oorlog en geweld, en de men schen weer tot elkaar brengen. Het is in ieder mensch aanwezig, maar in latenten toestand en moet alleen ontwikkeld worden. Wij spraken nog eenigen tijd over dit en over andere onderwerpen en Tolstoï's manie ren waren daarbij hoogst eenvoudig en natuurlijk. Na 't eten was hij opgestaan, liep met mij de kamer op en neer, de beide han den in den gordel, zooals hij door Rjepin is afgebeeld. HU sprak als in een lichte con versatie bij eene pauze in den arbeid, een gesprek dat niet diep gaat en niet afdwaalt. Ik merkte daarbij op welk een levendig be lang Tolstoïstelt i» alle dagelijksche voor vallen. In geenen deele was hij de hermiet, die zich voorbereidt op de hemelsche glorie, maar een opgewekt, krachtig man van hoogeren leeftijd, een apostel, maar'zonder zal ving uit- of inwendig. Eene siesta van een half uur was onont beerlijk, nu wij den ganschen nacht hadden doorgereden en in den voormiddag zooveel aandoeningen hadden doorleefd. Wij gingen ter rust evenals het geheele huis, waarin men om dezen tijd nauwelijks een geluid hoort, waarin de eenvoudig, gemeubileerde benedenkamers tegenwoordig alleen dan worden verlevendigd, als de getrouwde kinderen te gast komen. Nadat wij uitgerust waren, hoor den wij enkel nog het geratel der schrijf machine, waarmee gravin Sascha het manus cript copieerde, dat haar vader 's morgens geschreven had. Maar dan komt er meer beweging. De graaf wil zijnen wandelrit ma ken. Een schoon rijpaard wordt voor het huis gebracht en reeds komt de oude lieer, met zijn zachten snellen tred de trap af. Hij heeft nu den Russischen foulard om den hals en een breede, wollen sjerp om het lijf gebonden, trekt de hooge, vilten laarzen en de dikke handschoenen aan, zet de muts van lamsvel op het hoofd, grijpt de rijzweep en treedt naar buiten. Aan de huisdeur wacht een vreemde moujik hem op. Hij was van verre gekomen om het een of ander te vragen. De graaf bort hem aan, vraagt hem allerlei en roept dan den bediende. Deze is niet dadelijk bij de hand en de graaf verzoekt mij hem te gelasten om den moujtk eenig geld te geven. Vlug als een jongeling, springt de 75jarige in den zadel. Dan knikt hij mij toe en snel verdwijnt de ruiter in de allee, die naar den landweg leidt, 't Begon al te schemeren, toen hij terugkeerde, door en door koud en nu schijnbaar ook veel verouderd. De koude had zijn gezicht doen inschronapelen, zijne oog leden waren rood, wenkbrauwen, knevel en baard zaten vol ijzel. Maar een uur later, was hij frisscher en krachtiger dan te voren, zijne houding was kaarsrecht en hij sprak met toenemende levendigheid. Om zes uur werden wij geroepen voor het diner, waaraan ook de graaf deelnam. Nie mand zal van mij verwachten, dat ik het gesprek dat nu volgde en bijna zes uren duurde, ia alle bijzonderheden weergeef. Ik wil daaruit slechts verhalen wat mij het gewichtigst voorkomt. Zoo vroeg inij de graaf met groote belang stelling: Hoe staat het met het socialisme in Duitsehland ?" Ik vrees dat het aan diepte en kracht verloren heeft, wat het aan breedte won." Wellicht hebt gij gelijk. Ik heb denzelfden indruk. Het geloof aan zijne on verwinlijkheid is gebroken en de innerlijke overtuigings kracht begint te wankelen. Dat moest ook gebeuren. Het socialisme kan de menschen niet bevrijden. Dat kan ook geen enkel systeem, geen enkele leer, dat kan alleen de godsdienst." Dat leert ook de kerk." Maar op verkeerde wijze. Wat is eigenlijk godsdienst V Het «tréveh'van ieder mensch naar volmaking. "Met zich uitstrekken naar een ideaal; zoolang de mensch dat heeft, voelt hij een levensiluei, kan alle lijden ver dragen, is in scaat tot elke inspanning. Kerst dan komt hij volkomen tot rust, als hij liet godsdienstig ideaal der zelfvolmaking en dor menschenliefde voor oogen houdt. Doodend is het cynisme en het nihilisme." Ik herinner mij uwe vergelijking, dat eene maatschappij zonder godsdienst, zonder zede lijk enthousiasme, gelijkt op een orkest, dat de kapelmeester verlaten heeft. Nog eene poos blijft liet in de maat, maar dan komen de dissonanten." De school zou veel kunnen doen, maar tot nu toe onderwijst men er eene zondige verheerlijking van misdaden ; heeft men eerst den kinderen geleerd deze anders te beschou wen, dan zullen er niet meer duizenden maar millioenen zijn, die weigeren zich op te offe ren voor de roemzucht of het eigenbelang van anderen en moordenaars te worden. En dat zal dit deel der wereldgeschiedenis op houden." Maar de school staat onder den Staat en deze zal nooit een onderricht toestaan, dat zijne onderdanen ongeschikt maakt tot krijgskundige doeleinden." Zeker en zoolang de Kerk hen daarin bijstaat, onder verloochening harer beginselen, zoolang is de strijd tegen de booze instinkten ook moeilijk. Maar de school voltooit 's menschen opvoeding ook niet. Veel ge wichtiger is de latere lectuur. Daartoe hebben wij iets zeer nuttigs in het leven geroepen : onze Posrednik, de Volksbibliotheek. Zij bevat goede boeken, vooral verhalen, die bij het volk de slechte letuur verdringen. Zij worden goedkoop uitgegeven, onze schilders leveren tgekeningen voor den omslag." In den verderen loop van het onderhoud werden nog veel meer onderwerpen behandeld dan ik hier vermelden kan: het socialisme, waarvan hij alles behalve verwacht, zooals de sociaal-democraten leeren, dat het, door eene andere inrichting der maatschappij, dezer kwa len genezen zal, het onheil, dat volgens hem, couranten in de wereld aanrichten, waar de voor hij in het Dreyfus-proces een, mijns inziens, zeer verkeerd voorbeeld aanhaalde, de algemeene bewondering voor Shakespeare en Goethe die hem overdreven toeschijnt. Toen ik, in warme bewoordingen, er over sprak,, hoeveel wij allen hem te danken hebben, hoe zyno kunst het ons heeft geopen baard, welke poëtische macht er ligt in de eenvoudigste, zieldoordringende natuurlijk heid, toen legde hij mij, op zijne zachte wijze, het zwijgen op. Alleen werken der liefde zijn voor hem nog van beteekenin, al het andere niets dan ijdelheid. Nog steeds staat hij mij voor oogen, zooals hij daar, diep in den nacht, tegenover mij zat, den fraaien kop in de hand gesteund, met de schitterende oogen, die hem als 't ware doorzichtig doen schijnen. Deze man, een der grootsten van alle tijden, is geheel opge gaan in het reinmenschelijke. Onbeschrijfelijk zijn de goedheid en zachtmoedigheid zijner stem, de mildheid van zijn woord. Bijna geen sterveling heeft de menschelijke zwak heden beter begrepen dan hij; zoo bestrijdt hij altijd alleen instellingen, nooit menschen. En toch heeft op ons geweten nooit iemand zulk een invloed geoefend, als hij, die bij eene onverbiddelijke scherpheid van blik, toch de meedoogenste aller rechtere is ge bleven. 't Was middernacht toen de slede van den graaf ons naar Koszlowka, het naast bij gelegen station bracht. Bij 't afscheid kon ik mijne onroering nauwelijks bedwingen. De graaf stond boven aan den trap, toen ik hem, zeker voor altijd, vaarwel zei en 't scheen mij toe of de gansche ruimte verlicht werd door den gloed zijner oogen. Gravin Sascha stond, als eene liefelijke bescherm engel, in 't sterrelicht aan de huisdeur, toen het slanke ros met het veulen, dat er voor was gespannen voor de slede begon aan te trekken en 't was een weldadig gevoel, den beerlijken grijsaard in hare hoede achter te laten. M. K. Inhoud van Tijdschriften. Onze Kunst, No. 10 : W. Vogelsang, Ten toonstelling van oude en moderne kunstwer ken te Dusseldorf. Th. Roest van Limburg, Iets uit en iets over den atlas van mr. S. van Gijn te Dordrecht. Platen: P. Breughel de Oude, Dansende boer. Simon Marsnion, De legende van St. Bertijn (2 luiken). Cornelis Engelbrechtz, De kruisiging. Jan Joest, de opwekking van Lazarus, Ecce Homo. Barthel Bruijn, kersnacht. Albert Cuijp, Groote kerk te Dordrecht. Storm van 's Gravezande, Bin nenhaven te Dordt. J. Rutten, Het huis St. Joost, Dordrecht. Gobelinzaal in de huizing van mr. S. van Gijn. Oud-Hollandsche kamer in de huizing van mr. S. van Gijn. De Levende Natuur, afl. VII: Een belangwek kende herfstbloem, door E. Heimans. Van bunzings, wezels en hermelijnen, door J. Vijverberg. Langs dijk en strand, door Carl Denker. De zwarte stern, door H. A. van Dam. Piet Haan, door J. Jeswiet en J. A. Lodewijks Jr. Orchideën, door J. A. Lodewijks Jr. Zondags buiten, door L. G. Coevoet. Eenige afwijkingen van Lolium perenne, door Janson en Wachter. Eenige grepen uit het kraaienleven, door J. P. de Vin. Paulownia imperialis, door Lion A. Springer. Smaragdhagedis, door J. Godefroy Jr. Op de Hoogte, No. 10 : Van verre en nabij : Over de maand, die heenging, (geil.), door L. van Bosse. Een Skandinaviër over Japan, (ontleend aan een studie van Alexander Sverstrup). Het delven van steenkool in het zuiden van ons land, (geil.), door C. Berg man. Een nieuwe reddingsboot, (geil.), door P. Loevestein. Beeldende Kunst: Repro ducties naar kunstwerken der hoogleeraren aan de Rijks-academie van beeldende kunsten te Amsterdam. Schetsen: Boeren en boerinnen'" schets uit Klein-Azië, door Char les David van Lennep, (slot), Het trans portmiddel te water en te land, voorheen en thans, door F. Loevestein, (vervolg). Met vele illlustratios van P. J. A. Chr. van Geldorp. ? Literair overzicht: Octobertijdschriften, door Is. Querido. Over boeken, door Lector. Dramatische kroniek, door L. v. d. Cappelle. Muziek: Haydn, Mozart, Beethoven, door W. J. Oorver. Quintetto Opera Italiana. Piudagogiek : Betrekkingen voor jongens en meisjes. Naar zee", door J. Stamperius. Boekeu voor de jeugd. Uit de natuur. Recht t en wet. Medische en hygiënische wenken. Modes. Voor keuken en huis kamer, Aan onze abonné's. Met bijlage Voor onze Jeugd". Warendorf's Geïllustreerde Fameliekalender voor 1905, volledige kalender. Novellen en schetsen ; Scrutator, Wat het afgeloopen jaar ons bracht, met tal van platen en portret ten. M. Constant, Trouwplannen. F. de Sinclair, De geest van Mohammed. F. L. Hageman, Jonggezellen-leed. B. Canter, Een Bommelaar. A. M., Onder den pan toffel. F. L. Hageman, Een slachtoffer der reclame. De volgende groote platen : H. W. Jansen, Een kerkbuurtje te Amsterdam. Jozef Israëls, Naar een portret van den mees ter. ? N...van der .Waay, De groote zaal van het paranR tijdens een audiëntie bij de koningiH, C.-*. Dake, Op het Duin. Albert ITëjjHuSê, Söb|ls. J. Koetser, Idylle. F. ?f^b&b^fr, 'Het spiustertje. J G. Veldheer, Dekerk te Veere. H. J. Haverman, Jong leven. J. H. Speenhoif, De sigaar. Groot portret van H. M. de Koningin. Portretten van Louis Bouwmeester, Jos. Orelio en mevr. Theo Bouwmeester, in vier verschillende rollen, en van Willem Royaards, in drie ver schillende rollen. Portretten der meest bekende leden van de Tweede Kamer. Ieder kooper ontvangt tevens gratis een boekwerk getiteld: het Handboek der etiquette voor oud en jong", in fraaien om slag; een keurige portefeuille-almanak, in geïllustreerden omslag. Studies in Volkskracht, No. 11: Volkskracht door Nieuw Malthusianisme. 1 Moderne Kunstwerken, afl. X: Meisje in 'tl wit, door Isaac Israëls. In den polder, door P. J. C. Gabriël. Duinlandschap, door A. Mauve.' Vrijage, door A. Neuhuys. De oude schans, door W. Witsen. Winterlandschap, door N. Bastert. Winter, door F. Verster. Riense, Medardo Rosso. De Natuur, afl. 10: Radium en Emanatie, door dr. Z. P. Bouman. De blauwe regen, door dr. H. J. Calkoen. Zijde surrogaten, door Jo M. Proot. De verandering in het bedrijf der gemeentetram (gebouwen), door F. E. van Putten. De oorsprong der maanbergen, door dr. A. Pannekoek. De physisch-phonetische grondslag der taal, door G. Lely. Een wreedaardige mode: Het dragen van aigrettes, door Eros. Nog eens de Sneltelegraaf van Siemensjen Halske, door H. F. Huisken. Pyro- en Pi zo-electriciteit, door H. B. van Meurs. De dadelpalm en zijn tegenwoordige cultuur, door dr. A. J. C. Snijders. Eenvoudige proeven op che misch gebied, sympathetische inkt, door dr. A. J. C. Snijders. Korte mededeelingen, enz. Eiyen Haard, No. 43: Ik worstel en kom boven", door Fenna de Meyier. IV. Het Stedelijk Armenhuis te Amsterdam, door J. van de Ven en F. van Dongen, met af b. Langs den Kruisweg, door Jer°. de Vries. Een Kruisweg bij Laren, naar de aquarel van A. Mauve, in het bezit van den heer J. (!. J. Drucker te Londen. Eene Internatio nale Vrouwenclub, door Rudolphine Scheffer. Ken tocht over Arneland, door Wouter Cool, met afb. naar foto's van den schrij ver. L Verscheidenheid. Feuilleton. J. J. BIESING, HutiKl handel. 's-GRAVENHAGE, MfllenstraatjSJS4 en 61 Moderne Schilderijen, Aquarellen en Gravures. MEUBEL-BAZAR, Singel 263-283, t>y de Paleisstraat, Kantoor-Meubelen enz. J. MEIJEIUSK MEIJER. Telefoon SO88. PRIJS ?7. C <It S>1 FAIENCE l EN TEGEL -J FABRIEK MOLLAND NAAML VENN- CEVTE UTRECHT AmSTERPAffl AARDEWERK GELS ROKIN120, AMSTERDAM KACHELS-HAARDENHAARDGARNITUREN ===ENLAMPEN.=== MEUBELEN TAPIJTENMETAALWAREN AARDEWERK T- LANDRÉ-AMSTERDAM REGULIERSGRACHT-48

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl