Historisch Archief 1877-1940
No. 142V
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD V OOR NEDERLAND.
Praatjes over Bouwkunst.
U. .(Slof).
Bij de huizen, tot dusver besproken,
onderscheidt zich de lange gevel door
eene behandeling, die getuigt van een
streven om hem met den korten in har
monie te brengen. Dikwijls echter werd
alleen aan den voorgevel zorg besteed,
en de zijgevel vrijwel geheel onversierd
gelaten, ofschoon die niet minder in het
oog viel. Een voorbeeld van een derge
lijk huis vindt menHeerengracht 439, hoek
Koningsplein, uit de 18e eeuw. Hier is
de smalle gevel van gehouwen steen en
van velerlei sieraad voorzien, terwijl de
lange gevel uit gebakken steen bestaat
en de uiterste soberheid vertoont.
De hoekhuizen waren al van ouds door
neringdoenden zeer gezocht. Een oud
rijm gewaagt nog van den bakker op
den hoek" en van het blazen dat hij
deed, om het gereed zijn van zeker soort
bollen den yolke bekend te maken. Nog
tegenwoordig worden vele hoekhuizen
door bakkers bewoond. De
broodfabrieken hebben echter haar invloed doen
gelden en heel wat bakkers zijn uit hun
hoekhuizen getrokken, omdat zij de
mededinging met de fabrieken niet kon
den volhouden.
Ook tappers en slijters plachten graag
een hoekhuis voor hun bedrijf te gebrui
ken. Zij versierden hun deurposten met
de bekende tonnetjes, waarop vrij Wijn"
geschilderd stond, ofschoon hun klanten
nooit haast om wijn vroegen, en zij dien,
zoo zij hem begeerden, niet voor niets
kregen. Men noemde toen zulk een ge
legenheid een wijnhuis, hoewel ieder
wist, dat er slechts jenever verkocht werd,
al hing er soms een fraai in hout geene
den tros druiven uit.
Als het hoekhüis door een bakker be
woond werd, dan bezat het aan de lange
#,?% Vi^:v ' &*&*>"; ",' ' '?? ?
"
Huis'Heerengracht hoek Koningsplein.
Huis Prinsengracht hoek Spiegelgracht.
zijde _ meestal een zoogenaamd pothuis,
waarin de eigenlijke bakkerij, die de
kelder innam, uitkwam. Wie s'nachts
langs dit pothuis ging, zag er de bak
kers aan het werk. Van zulk een pot
huis werd vaak een klein deel afgeschoten
en aan een kruier of een schoenlapper
verhuurd. De kruier vond het niet
noodig, zijn familienaam den voorbijgan
gers kenbaar te maken. Het opschrift
bord zei eenvoudig Jan de Kruijer,
stuurd dekens na de volmolen" of iets
dergelijks, waarbij het met de spelling
niet nauw werd genomen. Doch was de
letterkundige ontwikkeling van Jan
maar gering, hij genoot daarentegen een
onbeperkt vertrouwen en was het waard
ook.
De bakkers, de tappers, de kruiers en
de schoenlappers hebben de hoekhuizen
op de beste standen reeds sinds verschei
dene jaren verlaten. Alleen in de min
der aanzienlijke buurten treft men ze nog
hier en daar aan. Die hoekhuizen toch
zijn veel geld waard geworden, omdat
zij, met de aangrenzende gebouwen, na
afbraak, het terrein leveren, dat tegen
woordig voor groote winkels, magazijnen
en kantoren het meest gezocht is.
Telkens ziet men oude hoekhuizen met
hun belendingen afbreken, om plaats te
"'"" "MiiiHWiiiiiiiiiH i lllilliiiiiiii luim n n iiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiimiiiiiiiiii iiiiiiiiiiimiiiii
De heer Offermans expoceeit hier een
Vioolbouwer". Dit schilderijtje mist de
innige aandacht die de kleine Mesker doet
uitmunten; het gezicht van de man, juist in
zulke gegevens een hoofdzaak, is niet genoeg
behandeld als mensche gezicht, ofschoon er
een soort type (wat geheeten wordt een
dorpstype) van gemaakt is toch mist dit
schilderijtje ook op deze tentoonstelling een
zekere werking niet. Het schijnt wel, dat,
hoewel we veel verloren, toch in psychologi
sche macht vooruitgegaan zijn.
Er is eveneens een W. Maria met een aar
dige gauch'erie in den stand der eenden enz.
De clou echter is de 2 paarden vechtend,
het witte en het bruine the Godolphin
Arabian en het andere Hobgoblin". Even
eens genoemd Het Duel". Het verhaal is
bekorend; het slanke en edelere het win
nend van het zwaardere in een furie door
een wond. Het schilderij is zeer groot. En
Tsnap. Maar leeg. Het is merkwaardig als
kunnen, maar niet als kunst. Zoo zijn ook
haar andere werken. De honde-koppen zijn
beter, maar ook in deze voelt ge de leeg
heid. Er zijn twee Carl Seiler verder, schil
derijtjes, die de precisiteit trachten te be
reiken van een Bakker Korff b.v., maar die
de fijne geest missen, de fijne coloratie. Het
best van de/e twee is: Important
Documents" (1897) dat aan fijnheid het andere
Confidential Conversation" overtreft.
Wat hier aan Hollandsche kunst verder
is, munt niet uit.
En ik sluit dit artikel niet af zonder nog
's de hoop geuit te hebben, dat gaarne een
goeie tentoonstelling van het buitenland of
buitenlandsche schilders we hier mochten
zien; maar dat van dit soort hoe minder we
er aantreffen, hoe liever het is. We hebben
zeker de gebreken van het kleine land,
waarin we leven, maar we zijn nuchter ge
noeg om ons niet te laten verlakken" op
dusdanige manier.
PLASSCHAERT.
InPnliM
Tentoonstelling (Koekkoek ete, from London).
Deze tentoonstelling is aangekondigd op
een wijze, niet ongeluk aan die waarop het
Circus Carrézijne voorstellingen van te voren
reeds laat weten aan de stad, waarin het
zal optreden. En deze vergelijking non
claudicat'. Het gehalte van de schildergen
daarbinnen (uitgezonderd de Mesker, de
Geroux, de W. Maris, 'n Offermans) is even
eens kermis-achtigs. Zelfs de Jozef Israëls
hebben iets raara." Toch is dat alles een
merkwaardigheid, die ik u zou raden te
gaan zien. Niet om de schilderijen, om de
vreemdsoortige lieden, die men rond ziet
dwalen. Een aantal menschen, die ge nooit
anders op tentoonstellingen vindt, bewegen
zich te midden der gedrapeerde schilderijen,
voor het schilderij The Duel" de clou
dezer gebeurtenis.
In de Gazette de» Beaux Arts (Salon 1866,
pag. 517) wordt het schilderij van L. Bonnat'
No. 8) besproken: M. Bonnat qui cette
année a fait sensation nous semble avoir
choisi une toile démesurée pour peindre
l'anecdote de St. Vincent de Paul prenant la place
d'un galérien. Il y a quetque chose d'un
peu peeant et d'un peu gros dans cette
peinture bien tudiée d'ailleurs et modelée avec
energie." Wat ons slechts verre treft is in
dit ding de bekwaamheid der schildering
wat ons in dit schilderij hindert is het weinig
innerlijke van deze voorstelling, geschilderd
naar het niet nieuw praecept, o. a. met toe
schouwers kijkend naar het voorval van
achter de tralies. Mij schijnt de Nicol dan
nog van voornamer gehalte, met het niet
gansch onfijne dorpje in de verte; vooraan
de groep-der-menschen, léven-loos alleen wat;
met houding zoogenaamd natuurlijk, maar
eigentlijk onnatuurlijk. Eveneens niet zon
der conventie noch dikheid van verw is De'
Veyrassat wiens specialiteit, hoewel niet uit
sluitend, dergelijke gegevens was als hier ter
tentoonstelling is: Op de binnenplaats etaat
bij een welgeschilderd en toch weer niet
weigeschilderd paard en jonkman, en kout hij niet
op rustique en charmante wijze met de jonge
vrouw die aan de deurpost leunend staat en
kijkt naar hem? Er is verder een beter
ding: een Qeroux, paarden trekkend met iets
van den drang in hun lichamen van de
paarden van Daubigny (in het Mesdag
museum) maar van andere coloratie. Er is
een Mesker (Th.). Ge kunt van deze schilder
niet zeggen dat hij ooit iets maakte, dat
groot was. Dit is totaal buiten zijn bereik.
Maar ge kunt zeggen, hem zettend tegenover
Henkes, dat hij bereikt wat Henkes nooit
bereikte. Ze hebben allebei een behagen
gehad in hun tijd die piet-lutterig was. Maar
Mesker heeft soms een eigenaardige innige
stilte kunnen geven, die Henkes nooit bereiken
zou ia zijn groote noch in zyn kleine werken.
Dit schilderijtje (uit '72) stelt een man voor
met pantoffels aan, die wel wat te huiselijk
van uitdruk zijn, zittend aan een tafeltje,
met een lithographische steen bezig. Dit op
het eerste plan. Aan z'n rechterhand staat
een kamerschut met de Kembrandt met de
de gepluimden baret op, in de fond ziet ge
een muur met een dingske. Er is inder
daad, op kleine wijze, een kleine innigheid
in dit werk, die het te midden van de ver
schrikkelijk groote schilderijen die hier hangen,
aangenaam en verpoozend maakt.
Een bezoek aan Denemarken.
II. (Slot).
De inrichting der middelbare scholen
(hoogere burgerscholen en gymnasia) heeft
in 1893 een totale hervorming ondergaan:
Tot hun 15de jaar krijgen alle leerlingen
hetzelfde elementaire middelbare onderwijs.
Daarna moeten ze kiezen tusschen drie
afdeelingen nl. lo de klassieke, waar Latijn
en Grieksch als hoofdvakken worden onder
wezen; 2o de mathematische; 3o die voor
de moderne talen, waar geen Grieksch, maar
?wel Latijn wordt geleerd. De leeraars aan
deze scholen hebben allen een akademischen
graad. Hoe deze regeling, die hier te lande
de hoofden tegenwoordig ook bezig houdt,
in de praktijk voldoet, zou men volgens
prof. Jespersen eerst na een langer tijds
verloop kunnen vaststellen.
Bizonder veel doet Denemarken VOOT zijn
lager onderwijs. Aan den bouw en de in
richting der volksscholen wordt geen geld
gespaard. We zagen een zgn. Friskole, een
armenschool, waar 700 jongens en500meisjes
gratis onderwijs genieten. Ze staat in een
ruime, frissche buurt; een tuintje scheidt ze
van den openbaren weg; rechts strekken
zich twee enorme speelplaatsen uit met
maken voor hooge en breede gebouwen,
die geheel uit den toon der omgeving
vallen. Weldra zal er, op wat als goeden
stand geldt, geen hoek meer zijn, die
niet zulk een gebouw te aanschouwen
geeft.
Kort na 1870 werden te Berlijn en te
Weenen de eerste hoekgebouwen van
dien aard gesticht. De architectuur trad
daarbij in dienst der reclame, een taak,
die haar tot dusverre niet was opgelegd.
In het bijzonder de levensverzekering
maatschappijen poogden door zulke ge
bouwen het dubbele doel te bereiken,
reclame te maken en het dóór de premiën
gevormde kapitaal rentegevend te beleg
gen. Doch ook groote Winkeliers en
logementhouders hebben het voorbeeld,
door het buitenland gegeven, gevolgd.
De reclame is zeker geen bron, waar
uit zuivere inspiratie valt te putten.
Men mag er den architecten dan ook
niet hard om vallen, wanneer zij, tot
zulk werk gedwongen-, geen scheppingen
hebben voortgebracht, waarin zij hun
ziel konden leggen. Dikwijls eischten
de bestellers het zoo getrouw mogelijk
navolgen van een buitenlandsch voorbeeld
of het toepassen van een bepaalden stijl.
Of de architect dan al betoogde, dat wat
te Berlijn, Weenen, Parijs of New-York
past, daarom nog voor het Amsterdamsen
kader niet geschikt is, de bestellers wil
den daar niet van hooren, en zoo bleef
den ontwerper slechts de keus, voor het
winst belovend werk te bedanken of zich
naar de opdrachtgevers te voegen. Wie
zal er hun hard over vallen, dat zij het
laatste kozen?
Huis Keizersgracht boek Leidschestraat.
''
asfalten vloeren; aan de achterzijde en links
zijn tuinen, ook een botanische, waar de
onderwijzer alles kan vinden wat hij in
zijn les noodig heeft. Gaat men het gebouw
binnen, dan komt men door een voorportaal
op een breede trap, die uitloopt in een lange
breede gang; rechts en links van deze gang
bevinden zieh de lestókalen; halverwege
scheidt een beschot met een deur de
jongensafdeeling van die der meisjes. Zooals op deze
eerste verdieping is het ook op de tweede en
derde. Op deze hoogste verdieping zagen we
een pracht van een keuken, waarde onderwij
zeres gereed stond, aan haar klas van
13en 14-jarige meisjes een theoretische les te
geven in de kookkunst. Behalve dit ne uur
theorie krijgen deze leerlingen nog 3 uren in
de week praktisch kookonderrich t; ieder heeft
dan haar bepaalde taak ; een zeer dankbare,
want als alles goed gebraden en gekookt
is en netjes opgediend, mogen ze zich aan
tafel zetten en het zelf bereide vleesch en
de zelfbereide groenten lekkertjes
opsmullen. Doch hierbij wordt een zeker decorum
in acht genomen. Alles gaat in den goeden
vorm: de meisjes zijn verdeeld in vier
families" van zes. die ieder haar eigen disch
hebben. Vlak bij deze keuken was de mooie
provisiekamer en een waschvertrek, waar
enkele meisjes bezig waren met het reinigen
van het tafellinnen. Dat er in de beneden
verdieping een keurige badinrichting was
voor jongens en meisjes, waar elk kind
eenmaal in de 14 dagen gebaad wordt, zal
den lezer nu misschien niet meer verwon
deren. Een uitstekend gymnastieklokaal ont
brak natuurlijk evenmin; de jongens waren
juist bezig aan de ordeoefeningen en dit
ging met de grootste ijver en opgewektheid.
Ten slotte zagen we nog een groot lokaal
in de benedenverdieping, waar de kinderen
gedurende de wintermaanden driemaal in
de week een warm maal krijgen.
Aan deze school zijn behalve het hoofd
25 onderwijzeressen en 17 onderwijzers
werkzaam. De schooltijd is van 8 uur
's morgens tot l uur na den middag en van
l tot 6 uur 's avonds; de eene helft der
kinderen komt 's morgens, de andere helft
's middags ; om den langen schooltijd van
5 uren te breken zijn er twee pauzen, eene
van 20 en eene van 15 minuten. Met hun
7de jaar komen de kinderen op school en
ze betalen althans op de Friskole geen
schoolgeld; op de andere scholen bedraagt
het schoolgeld niet meer dan 12 kronen.
Het traktement van de onderwijzers klimt
van 1100 Kr. tot 3000 Kr. (d.i. ruim ?2000)
na 20 dienstjaren, terwijl het
maximumtraktement van het hoofd der school 3800
Kr. bedraagt met vrije woning, licht en
brandstof.
Nu ik toch over het lager onderwijs spreek,
moet ik nog even melding maken van een
bezoek aan de Staten» Laerer 'Höjskole, een
Rijkshoogeschool voor onderwijzers,een groot
gebouw, waar onderwijzers (ik meen gratis)
kunnen wonen en zich onder leiding van
bekwame mannen in de een of andere rich
ting hunner keuze verder kunnen ontwikke
len. Boven in dit onderwijzers- tehuis was een
keurig ingerichte kookschool, waar Fröken
Karen Blicher ons vreemdelingen deed water
tanden van de heerlijke spijzen, die ze, al
keuvelend, vóór onze oogen bereid had, t. w.
Eisengröd met 'n amandel, de traditioneele
traktatie op den Deenschen Oudejaarsavond,
Vooral de groote afmetingen hebben
het tot stand brengen van iets, dat een
Amsterdamsen karakter had, verhinderd.
Waar het alleen het vernieuwen [van
een oud hoekhuis gold, zijn de ontwerpers
soms zeer gelukkig geslaagd, en hebben,
zij getoond, dat het alleen van de om
standigheden afhing, of zij al dan niet
iets konden voortbrengen, dat met de
omgeving in overeenstemming was. Als
zeer verdienstelijke werken noem ik den
sigarenwinkel op den hoek van de Keizers
gracht en de Leidschestraat, dien op den
hoek van de Kalverstraat en den
Heiligeweg, en de beide huizen aan de zuid
zijde van het Sophiaplein, tusschen den
Amstel en de Reguliersbreestraat. Wat
in deze gebouwen behaagt is, dat zij,
ofschoon rijk in hun onderdeelen, toch
niets bijzonder in het oog vallends
yertoonen. Zij zijn echter reeds een vijftien
tal jaren oud, en dagteekenen dus uit
een tijd, toen de reclame nog niet zulke
groote eischen stelde.
Ook in dit jaar kwam een hoekhuis
gereed, dat de, tegenwoordig zeldzame,
deugd heeft, niet uit den toon te vallen.
Ik bedoel de vergrooting van het gebouw
der Handelmaatschappij naar de zijde
van de Spiegelstraat. Hier heeft de
ontwerper de gelukkige gedachte gehad,
de hoofdlijnen van het oude gebouw, in
de 17e eeuw naar een teekening van
Vingbopns opgetrokken, te volgen. Mis
schien is de verdieping gelijkstraats een
weinig te modern-Brusselsch geworden,
en mist het beeldhouwwerk der bekroning
cachet; het geheel echter steekt gunstig
af bij andere hoekgebouwen, omdat het
zich zoo goed in zijn omgeving voegt.
Het kan mijn doel niet zijn, hier al de
moderne hoekgebouwen in bijzonderheden
te bespreken. Wanneer de meesten als
kunstwerken minder geslaagd moeten
worden geacht, dan komt dit door de
buitensporigheden, waartoe de
ontwerEers, waarschijnlijk niet uit vrijen wil,
un toevlucht moesten nemen. Nu eens
moesten zij hun gevels uit
witverglaasden steen, soms weer uit rood graniet
samenstellen, dan weer ze grootendeels
van glas maken, of er zulke zware motie
ven voor gebruiken, dat men aan de
middeleeuwsche versterkingsbouwkunst
werd herinnerd. Vaak werd buiten
gewone rijkdom begeerd, dan weer sober
heid ; de architecten bleven niet in gebreke,
ieder naar zijn smaak te bedienen.
Door de nieuwe hoekgebouwen begin
nen de Amsterdamsche stadsgezichten
meer en meer een ander aanzien te krijgen,
daa zij vroeger hadden. Wie aan het
oud karakter hechten ergeren zich telkens,
als zij weer een aardig plekje zien ver
dwijnen, en er een kantoorgebouw of
een winkel voor in de plaats zien komen.
Anderen weer meenen, dat de
modernIIIINIII UMI l MIMI MIMMMIIMIIIMIIIIIMIMlnlIMIIIIMMI
en de vermaarde Eödgröd med Flöde. Haar
heusch aanbod om er van te gebruiken na
men we gaarne aan; het ging er in als
klokspijs, zeker een bewijs voor de voor
treffelijkheid der bereiding, als men in aan
merking neemt, dat we nog geen twee uren
geleden van de lunch waren opgestaan.
Eigenaardig Deensch zijn de hoogescholen
voor het volk. Na den ongelukkigen oorlog
met Pruisen en Oostenrijk begreep men,
dat het volk wakker moest gemaakt worden
en degelijk ontwikkeld, om weerstand te
kunnen bieden aan de gevaren van buiten.
Ergens in Sleeswük (den naam van de stad
ben ik vergeten) werd de eerste hoogeschpol
voor het volk opgericht; weldra boden zich
tal van mannen met hart en hoofd aan, om
zich aan dit onderwijs te wijden. Nu zijn
er 70 van deze scholen over gansch Dene
marken verspreid. De populaire Jacob Appel,
direkteur van een hoogeschool, een stoere
man met krachtig gesneden
tooneelspelerskop en guitigen oogopslag, deelde er ons
allerlei van mee: Deze scholen leiden niet
op voor een bepaald examen, maar beoogen
enkel en dit is zeker niet weinig elkeu
man en elke vrouw zoover te ontwikkelen,
iseering der Amstelstad moet worden
toegejuicht, omdat zij het bewijs geeft
van het leven, dat daar nog heerscht.
iiitiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiii
Huis Kalverstraat hoek Heilige weg.
Misschien gaan de eersten, gedreven
door hun zucht tot behouden, te ver en
hebben de laatsten gelijk, als zij meenen,
dat Amsterdam gelukkig niet, gelijk
Venetiëen Brugge, alleen op zijn oude
schoonheid behoeft te teren.
Er zou echter een middenweg kunnen
worden bewandeld. Aan de eischen, die
het moderne leven stelt en die de in
richting der hedendaagsche hoekgebouwen
beheerschen, is niets te veranderen. Doch
wel zouden de bouwmeesters bij het
ontwerpen der gevels meer dan zy-thans
doen, rekening met de omgeving kunnen
houden.
Het heeft nu den schijn, alsof de be
doeling is, het nieuwe gebouw een zoo
groot mogelijke tegenstelling met die
der buren te doen vormen, en daardoor
de aandacht van den voorbijganger te
trekken. In onzen tijd' van reclame kan
niemand zich daarover verbazen.
Voor onze bouwkunst zou het echter
te wenschen zijn, dat zij niet meer zoo
uitsluitend zich in dienst der reclame
had te stellen. Want terwijl er nu
groote sommen besteed worden aan wer
ken d;e geen blijvende waarde kunnen
hebben, ontbreekt het aan geld voor meer
ideale ondernemingen, die den architecten
een waardiger arbeidsveld zouden openen.
A. W. WEISSMAN.
IIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIMIIIIlllMIIIIUIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIiiiMIIIIIIIIIMIIIIIHfl
dat ze in staat zijn, te genieten van de
zegeningen van sV>ciaal en intellectueel leven.
Christelijke vorming, zeide de heer Appel,
was hier hoofdzaak; daaraan hadden deze
inrichtingen ha.ar grooten bloei te danken.
De voornaamste vakken zijn geschiedenis,
Deensche taal, letterkunde, aardrijkskunde,
natuurkunde, teekenen, gymnastiek en ge
meenschappelijke zang. 's "Winters, als het
landbouwbedrijf grootendeels stil ligt, wor
den ze hoofdzakelijk door jongelieden en
mannen bezocht, in 't geheel 3500; 's zomers
komen de (vrouwen en) meisjes; hoeveel
kan ik niet met juistheid zeggen. Voor een
bedrag van 30 shilling per maand hebben
deze?studenten" kost. inwoning en onderwijs.
In de lijn van dit onderwijs vallen de
groote meetings tijdens de maand Septem
ber, welke zich uit de oorspronkelijke
oogst-feesten ontwikkeld hebben. Groote letter
kundige of sociale onderwerpen worden er
voor het volk behandeld. De heer Appel
noemde ons als voorbeelden de
Eenaissance", het Brahmanisme", Stuart Mul",
Milton", Shakspeare". Dit jaar zou er wor
den gesproken over den philosoof Spencer.
Misschien heb ik me reeds te veel bij het
mi m IIIIMIIIIIMIIMII
Twee Verwanten.
iiniiiiiiiiiiiiHiiiiiniiiiiiiiiiiiii
De Gysbrecht van Amstel van de
Amsterdamsche Beurs.
De H. Theodorus. (Kathedraal van
Chartres; XlIIde eeuw.)