Historisch Archief 1877-1940
DB AMSTERDAMMER WEEEBLAD VOORNEDERLANIX
No. 1429
EERSTE HYPOTHEEKBANK MET OF ZONDER LEVENSVERZEKERING,
gevestigd te 's-Grarenhage, Korte Poten 7 b.
Maatschappelijk Kapitaal f 1.500.000?.
President van den Raad van Commissarissen:
Mr. H. GOEMAN BOEGES1ÜS, Oud-Minister van Binnenlandsche Zaken,
Lid v/d Tweede Kamer der Staten-Generaal, te 's-Gravenhage.
Leden van den Raad van Toezicht:
Mr. Dr. W. P. J. BOK, Directeur van de Eerste Nederlandsche
VerzekeringMaatschappij op het Leven en tegen Invaliditeit", te 's-Gravenhag ...
E. J. VAN GOKKOM, Oud-Notaris in de Z.-Afr. Republiek, te 's-Gravenhage.
J. F. K. VAN DE WALL, Civiel-Ingenieur, te 's-Gravenhage.
DIRECTEUREN:
Mr. C. W. TH. VAN DEN BRANDHOF en Mr. J. J. K. DEJWIT.
De Bank geeft 4 pCt. Pandbrieten uit.in stukken van ? 1000.?,
? 500.?, ? 100.?en ? 50.?.
Om een hypothecaire leening, groot ?1000. geheel af
te lossen in 10, 15, 20 of 25 jaren met het beding, dat bij
overlijden van den debiteur binnen dien termijn het perceel
toch onbezwaard op zijne erfgenamen zal overgaan, zonder
dat zij verdere aflossingen betalen, moet jaarlijks, doch niet
! langer dan gedurende het leven van den debiteur, worden
betaald:
bij een
leeftijd van
25 jaar
i 30
1 35
| 40
45
! 50
en een duur der leening
10 jaar
? 132.88
133.G2
134,70
136.54
139.30
143.67
15 jaar
? 99.86
100.78
102.21
104.44
107.91
113.39
20 j aar
? 84.23
85.39
87,19
90.94.38
van
25 jaar
f 75.37
7G.80
79.
82.41
Spaar- en Voorschotbank der
Eerste Nederlandsche Verzekering Mij. op het Leven en tegen Invaliditeit.
-geFestigd te 's-Gravenhage, Korte Poten 7 b. Maatschappelijk Kapitaal f 1.000.000.?.
Directeuren: Mr. C. W. TH. VAN DEN BRANDHOF en Mr. J. J. K. DE WIT.
De bank verstrekt voorschotten vanaf ? 500.?onder persoonlijke of zakelijke zekerheid (b.v. onder borgstelling,
Terband op lijfrenten of effecten dan wel tweede hypotheek). ,In samenwerking met de Eerste Hypotheekbank met of
zonder Levensverzekering kan de Bank de volle waarde op onroerende goederen verstrekken onder 1ste en 2e hypotheek
«a persoonlijke borgtocht of andere verdere zekerheid.
De Bank geeft 4 pCt. Schuldbrieven uit in stukken van ? 1000 , ? 500.?, ? 100.?en ? 50.?.
12 en 61 pCt. Car & Foundry ging in de
opgaande richting van 27 tot 30 voort.
Een amdere belangrijke koersverbstering
kan- vermeld worden voor de aanieelen in
the Nat. Bank of South Africa, die van 165
tot 178 vooruit sprongen.
De levendigheid in de effectenwereld kwam
ten goede aan den koers van de aandeelen
Incaseobank, Nederlandsche Bank, vooral
aan dien van de Buitenlandsche Bank, die
vau 79 K tot 83 vooruit gingen.
Vroolijk ziet 't er ook wederom uit bij de
koloniale cultuurondernemingen en wel bij
de Vorstenlanden, de Handelsvereeniging
Amsterdam, de Kol. Bank, de Ned.
Handelmij, en bij de Ned. Ind. Handelsbank die
van 99.tot 110 omhoog ging; de Badaa ver
anderde haar noteering van 36 tot 48, de
Kaliwan van 75 tot 81, de Senlanen Lor
van 148 tot 152 en de Javasche Cultuurmij
naderde reeds den pari koers. Wat is de
suiker zoet!
Zelfs bij de Mijnbouwbouwrnaatschappijen
kan ditmaal aangename koersverandering ge
meld* worden voor de Lobrann, maar vooral
voor de Redjang Lebong, waarover ik enkele
weken geleden eonige goede mededcelingen
gaf, en die ditmaal steeg van 245 tot 264.
De Kw. Soemelata, die sede.it eenige weken
niet verhandeld was, werd deze week tegen
55 verhandeld, terwijl de voorlaatste koers
28 M was.
Nog de opmerking dat voor verschillende
Indische trammen wat hoogere ontvangsten
worden bericht. Voor vele is 't hard noodig.
* *
#
Z. S. te München. De aankoop met eigen
geld, waarover ge geruimen tijd de vrije be
schikking hebt, is niet te ontraden.
De B. te Sintang. Dank voor uw brief.
Wellicht in de volgende kroniek.
Een Rëibraudt.
Een mansportret van Rembrandt, is, na de
restauratie door den heer Hesterman, tijdelijk
ter publieke bezichtiging gesteld in het
Rijksmuseum (in de groote schutterszaal).
Eigenaar is jhr. H. Teixeira de Mattos, die
het voor korten tijd verwierf.
't Is een portret uit 1631 toen Rembrandt 25
jaar oud was. Merkwaardig dus reeds als
specimen van een der vroegste perioden uit
zoovele, in de ontwikkeling van dit tot aan het
einde toe zich immer met nieuwe en ongekende
krachten uitzettende genie. Daar was een wel
in dezen mensch, die met nooit onderbroken
stuwkracht, slechts door den dood kon
gestremd worden, een oneindigheid in ver
langen gelijk maar zeer zeldzamen als Rem
brandt tot de geweldigen van eeuwige
overheersching heeft gemaakt. Dit portret kan ver
wijzen naar den hechten grondslag waarop zijn
kunst gebouwd is. De studieusheid van ingeto
gen observatie en verzorgde schildering, slaat
hier al even over in een mooie vlaag van jeug
dige opbruizendheid. Zoo zorgvuldig als hij de
oogen schilderde, zich verdiepend in de d
taileigenaardigheden, liet hij tegelijk zijn ver
rukking vieren in ziening van het blanke
licht, als een goudene kleur. De intensiteit
schiet er soms even bij in, bijv. aan de rech
terwang en de harmonie tusschen
sahaduwpartijen van neus en kaak is minstensgenomen
bevreemdend. Zooveel andere partijen zijn
echter weer zoo gerijpt in de kleur; de welving
van het voorhoofd in overgang naar den
schaduw is bijzonder gevoelig en tevens uiter
mate kleurvast. Buitengewoon gevoelig naast
groote kleurvastheid, men vindt het hier vooral
ook in de baret van dat diepe grauwe pur
per, Rembrandt zoo eigen, en later dotr Don
eenigszins overgenomen, in het onbestemd
groenig-grijze doekje om den hals, en in het
mooie donker gloeiende vlak van de buste.
En dan in die gloeiing van schaduw de
limpide fonkeling van een versiersel. Zoo
betooverend bij Rembrandt de kleur, 7,00 over
stelpend de waarschijnlijkheid van het reëele.
Velen zullen van dit werk naar het por
tret van Gozen Centen loopen ter onmiddel
lijke vergelijking; maar ik raad toch ook aan,
de portretten van Eliasz. in dezelfde zaal, te
inspecteeren om op te merken, welke gangen
in de cultuur tot de verschijning van dit
immer onvergelijkelijk schilderstalent leidden.
W. S.
BOEKAANKONDIGING
Mevrouw E. OVERDUYN-HEYLIFRS, Warm
bloed, utrecht, A. W. Bruna & Zoon.
Mevrouw Overduyn heeft durf. Zoo maar,
met naam en toenaam, zulk een roman de
wereld in te sturen 't is geen kleinigheid.
Ik kan me voorstellen dat de auteur dag aan
dag er verlangend naar uitziet, wat men daar
nu wel van zeggen zal. 't Is waar, sinds
Jeanne Reyneke van Stuwe haar Hartstocht
schreef, kunnen we van dames-auteurs alles
verwachten, tot societeits-kletspraatjes en
kamertjes-zonden toe, maar toch .. de lectuur
van Nieuw bloed is prikkelend genoeg.' Be
daagde meisjes en jonge dames, die ik het
boek met koortsige haast zag lezen, kregen
onder vrij! kleuren als boeien en eindigden de
lectuur met een zucht van verlichting.
Nu is 't dan voorloopig uit," scheen die
zucht te moeten beteekenen. Holland is,
goddank, Indiëniet l"
Ik vermoed echter dat mevrouw Overduyn
om het oordeel van zulke kikkernaturen
weinig zal geven: het warme bloed" van een
nonna, zal zij meenen, stoort zich niet aan
het fatsoen van Hollandsche dames en dat
de vurige Indische vrouwen door gezegde
dames niet worden begrepen, is de natuur
lijkste zaak van de wereld. De driften, waar
van een Diana de Kanter het slachtoffer is,
maken haarzelf, haar ouders en vele anderen
ongelukkig, maar de vraag is aan welken
kant de schuld is, bij 't warme bloed" of bij
't fatsoen.
Dit is, vergis ik mij niet, de strekking vau
den roman, die er, tot eer der schrijfster zij
het gezegd, voor 't overige vrij tendenz-loos
uitïiet.
Mevrouw Overduyn heeft derhalve een
pleidooi geschreven. Heeft zij haar zaak ge
wonnen ? Is de voorstelling zoodanig, zijn de
gegevens voor een billijke beoordeeling bij
eengebracht voldoende, om den
onbevoorooi'deelden lezer den indruk te geven dat ook
hier het woord moet gelden van Mad. De
Staël : tout savoir c'est tout pardonner ?
Niet heelemaal, dunkt mij.
Dat Diana zich onmiddellijk laat inpakken
door een mauvais sujet als Van Maren, dien
ze pikant vindt, ook al omdat allen haar voor
hem waarschuwen, is niet verwonderlijk.
Dat ze, gescheiden van haar eersten man,
den overbraven officier Jansen, en gehuwd
met haar verleider, Van Maren, aan haar
niooien koetsier, Soerö, wat veel permitteert,
is al evenmin gegeven haar warm bloed
onbegrijpelijk.
Dat ze den koetsier niet weet af te weren,
als ze reeds doodelijk is van den bekoorlijken
naar geest en lichaam bekoorlijken
Uitterweerd, een kniesoor, die daarover
struikelt.
Maar dat zij, ongedwongen, ergo ongebon
den, den eersten avond den besten dat zij
Jansen ziet, dezen stumper, die staat te rillen
en te beven, al (zij) tegen hem (spreekt),"
veroorlooft haar ouders om haar hand te
vragen, is totaal ongemotiveerd. Waarom De
Kanter en zijn vrouw brave luidjes anders!
zich er later een zelfverwijt van maken
dat ze niet geweigerd hebben Jansen als
schoonzoon aan te nemen, is al even raadsel
achtig, tenzij de auteur bedoeld heeft maar
dat heeft ze niet! dat ouders zich tegen
de grillen vau warmbloedige dochters krach
tig dienen te verzetten.
Ook de karakters van Jansen en Uitterweerd
zijn, ik zeg niet onwaar, maar onwaarschijn
lijk. De wijze waarop mevrouw Overduyn
deze mannen boetseert, doet niets aan de
hand om hun sfinxennatuur te doorgronden.
Want al wordt Uitterweerd om dezen alleen
te noemen sentimenteel als hij stefanbtis
ruikt en aan zijn moeder denkt, dit is geen
reden voor dien Tugendheld om een vrouw
als Diana te zoeken en het hof te maken, op
't gevaar af te gelijker tijd met Soeröin haar
slaapkamer te komen. Zoodat naar mijn be
scheiden meening mevrouw Overduyn in de
karakterteekeiiing van haar hoofdpersonen
niet gelukkig is geweest. Toch heeft ze als
schrijfster benijdenswaardige kwaliteiten. Hoe
vaardig weet zij ons Westerlingen in een
Oostersche maatschappij te verplaatsen. Hoe
gezellig kan ze laten babbelen. Hoe aan
doenlijk vertelt ze van Ngêlim's trouw en
de wufte onbeduidendheid van bruidsmeisjes
als Kitty van Bree, die als mevrouw Van
Dedein naar Holland teruggaan. In nwoord,
de menschen van mevrouw Overduyn leven,
al is haar taal vaak meer zonderling dan
gekuischt. Vooral de zinsbouw van deze
auteur is onuitstaanbaar en een afschrikwek
kend voorbeeld voor allen, die neiging
moch'ten voelen hun moderniteit te bewijzen door
nieuwerwetsche kromspraak.
Utrecht. W. PIK.
NIEUWE UITGAVEN.
De Zouctaf van Malakojf', door II.vxs VEBWEY.
Geïllustreerd. Een jongensboek, naar het
Franseh. Amsterdam, J. C. Dalineijer.
Geheimen rem Monte Carlo, door WILLIAM I.E
GUEVX, (geïll.); Uit het leven van Sherlock Hol
mes, De Drakenjacht", en De dolle jonker, door
NATHALIE vox ESCHTRUTII, (geïll.). Utrecht,
A. W. Brunen & Zn.
Mannen en vrouwen van beteekenis in
onze dagen", Richard Hol, door II UGO
NOLTIIENIUS, afl. 2. Haarlem, II. D. Tjeenk Willink
& Zoon,
De jonge Bernulf, of Amsterdam bij dag, sche
mering en nacht, door C. A. IKKIXK. Breda,
Marius J. Janssen.
Christus legenden, naar het Zweedsch, van
SELMA LAGEKLÜF, door MAEGAKETHA
MEIJBOOM, geautoriseerde uitgave. Amsterdam, H.
J. W. Becht.
De Walerwolf, Een dorpsvertelling uit den
tijd der droogmaking van het Haarlemmer
meer, door J. EIGBSHUIS. Amsterdam, H. J.
W. Becht.
Dr. S. G HEID ANUS Geneeskundig Onderzoek
?voor het Huwelijk, een Zedelijke \'erplichteng.
Baarn, Hollandia-Drukkerij.
Ik, door JEANNE REYNEKE VAN STUWE.
Amsterdam, L. J. Veen.
Dionyzos, door Louis COUPERUS. Amsterdam,
L. J. Veen.
Inhoud van Tijdschriften.
De Nieuwe Gids, Nov.: Een romantische
jongen, door Joannes Eeddingius. Een
Haagsche vergadering, door G. van Hulzen.
Verzen van Willem Kloos. Geertje, door
J. de Meester. Literaire kritiek, door
Kloos. Verzen vau J. de Meester.
Eigen Haard, No. 4G : Ik worstel en kom
boven", door Fenna de Meyier. VII. Raden
Ajoe I .'jojo Adiningrat Kartini, door Est. H.
Hartshalt?Zeehandelaar, met af b. Zilveren
bruiloft, door M. J. Salverda de Grave
Herderscheê. Niels R. Finsen, door Mr. II.
Louis Israöls, met portret en afb. (Slot). ?
Teekenaars, door Jer°. de Vries, met afb.
naar teekeningen van L. Jordaan. Gestorven,
door Rubeh. Verscheidenheid. Feuilleton.
llllllltlllillllHtlllHIIIIHmillMimilltltllllllMIIUIItllllMIHIMItltl
Syj, H El T S J E S
De
Van GABRIELLE REUTER.
Naar liet Duitsch, door M. v. O.
Rustig lag de zee, in bleek-zilvergrijze tint.
Een lichte morgennevel hing over het water,
maar reeds werd de hemel blauw, en de door
brekende zon verandeide den witten nevel
in doorzichtig tintelend opaal. Lange streepen
wit schuim bewogen zich aan den oever. De
lucht was zacht en stil.
De kade was op dit vroege morgenuur
nog tamelijk leeg. Een oude koopvrouw was
bezig haar kraampje in orde te maken. Niet
ver van haar af stond een vrouw met zwart
krullend haar en licht-brninachtige gelaats
kleur, zooals men wel eens meer van die
zuidelijke types,, in de noordelijke haven
steden aantreft. Onverschillig keek ze toe
terwijl de oude koopvrouw bezig was haar
sinaasappelen en haar krentengebak uit
te stallen. Een kolenwagen ratelde voorbij,
gevolgd door 'n troep arbeiders. Ook win
kelmeisjes, die zich geeuwend en rillend
naar haar werk spoedden, trippelden langs
den weg. Daarna kwam 'n jonge vrouw met
'n klein meisje aan de hand.
Links verbreedde zich de haven. Masten en
raa's schemerden Spookachtig door den nevel.
De jonge vrouw die met haar dochtertje op
de kade heen en weer wandelde, merkte op,
hoe de omtrekken langzamerhand duidelijker
en klaarder werden, hoe men nu de roode
en witte cirkels om de korte zwarte
stoompijpen der booten onderscheiden kon, even
als het netwerk van touwen, vau de tuigage
der zeilschepen. Een groote bark werd van
de boeien losgemaakt en koos langzaam en
voorzichtig, tusschen de andere schepen door,
haar weg naar het ruime sop.
Kijk, dd;ir ! daar! Vaart dadr niet oom
Frits op ?" riep het kind vroolijk en wees
met het vingertje naar de hooge masten,
waartusschen de zeilen opbolderden en
sneeuwwit tegen de heldere blauwe lucht
uitkwamen.
Stt! Wees toch stil," fluisterde de jonge
motder blozend en keek om zich heen, of
niemand den uitroep der kleine gehoord had.
Ze nam een tooneelkijker uit liet etui, dat
aan een riem om haar schouders hing. Haar
vingers trilden. Ze hield het glas voor de
oogen en keek er door; ze kon niet goed
onderscheidon. Toen draaide ze aan de
schroeven.
Op het dek van de bark bewogen zich
enkele personen van de bemanning. Anderen
leunde tegen de verschansing en keken naar
den wal. Het kind trippelde ongeduldig om
haar moeder.
Ik kan niematd zien!" riep ze, niemand!
O! wat jammer' Eli nu is dat stoute schip
al zóó ver weg!"
Ik zie hem," murmelde do jonge vrouw.
Nu heb ik hem gevonden. Hij staat aan
dezen kant, aan stuurboord, zooals hij beloofd
had. Hij houdt 'n kijker in de hand . . . hij
zoekt ons, Elli !"
Haastig trok ze haar zakdoek uit haar zak
en wuifde hem daarmee toe. Hij had immers
zijn kijker in de hand en kon haar stellig
zien, zooals ze daar op den uitersten rand
van de kade stond, slank en fijn, in haar
zilvergrijs jaquet en met 't kleine hoedje op ;
ze zag er gracieus en haast meisjesachtig uit
en toch ook weer als 'n echt jong moedertje,
met haar allerliefst klein meisje dat mot
haar handje afseheidsgroetjes wuifde. En
weer hield ze den tooneelkijker voor de oogen,
dat heerlijke kostbare glas, waardoor 't haar
mogelijk was hem nog nmaal duidelijk te
zien l En wat had hij er toch knap uitgezien,
dacht ze, toen hij afscheid van haar was
komen nemen, zóó, alsof hij klaar stond om
'n bezoek bij een gezant af te leggen, in
plaats van als eerste stuurman op een zeil
schip te varen. En dan zijn frisch, bruin
verbrand gezicht met die schalksche oogen . ..
O, had hij toch maar even dien kijker weg
genomen l zóó kan ze zijn oogen niet meer
zien... Maar zijn lieven' trouwen blik zou
ze voor altijd in haar ziel bewaren. .. Hij
hield zooveel van haar kind, had zoo snoezig
met haar gespeeld, was zoo lief tegen haar
geweest. Dat had haar vertrouwen in hem
gegeven. Hij was niet als die anderen, die
met elkaar wedijverden om met opdringerige
vleierijen de jonge weduwe 't hof te ma
ken. Hij was 'n waar vriend voor haar
geweest en als 'n vader voor haar meisje.
Alle middagen was hij op 't theeuurtje ver
schenen om met haar te babbelen. Hoe
heerlijk maar droevig had hij geklaagd, dat
zij 't op haar geweten had, als hij in 't vervolg
ziek zou worden van heimwee... O, nog
nmaal lief te hebben .. . nog eenmaal weer
te mogen hopen ... 't Is toch ook zóó heerlijk
als uien nog zoo jong is, 'n rieuw leven te
beginnen . .. Hoe was zijn laatste blik op haar
gericht geweest en toen, ja . . . nog voelde ze
zijn brandenden kus... Tranen benevelden het
glas. Ze kon niets meer zien. En als ik
terugkom . . . over 'n jaar . . . ?"
De vreemde vrouw, die bij het kraampje
gestaan had, was langzaam nader gekomen.
Ook zij had met haar donkere oogen naar
dat schip gestaard en toen naar die dame
met haar tooneelkijker. Daarop weer naar
dat schip en weer naar dien kijker met zoo'n
begeerige uitdrukking in haar blik.
Madame ?" vroeg ze met een stem die ze
tot bescheidenheid dwong, Madame, zoudt
u zoo vriendelijk willen zijn..." Ze barstte
op eens in snikken uit, streek met de hand
over het zuidelijke, matte, door smart ver
trokken gelaat. Zou ik eens even door dien
kijker mogen zien V" bracht ze met moeite
uit, terwijl ze met den vinger kinderlijk wees
op het zoo begeerde voorwerp.
O zeker, mot genoegen," zeide de jonge
vrouw, terwijl ze verwonderd de andere
opnam, uiet haar bonte sjaal over de weel
derige vormen geslagen en het rossig-zwart
kanten doekje op het los krullend haar. Hoe
krampachtig hielden haar vingera den kijker
omklemd ! haar lippen trilden en zogen de
tranen op ; plotseling vertoonde zich een
zalige glimlach op haar gelaat. . . Daar had
ze hem eindelijk gevonden, hij die 's avonds
zoo dikwijls bij haar gezeten luid, in de kleine
kamer achter haar winkeltje; hij, die toch
zoo'u heer was, zooals men 't hem direct aan
kou zien, dien ze bewonderde omdat hij nooit
dronken was. Die haar had helpen rekenen
en boekhouden, met 't heldere inzicht van
eeu man en de trouwhartigheid van een kind ;
dien ze liefhad als een moeder en tevens als
een geliefde, met de hondentrouw van een
dienstmaagd, voor wien ze haar spaarpen
ningen uitgaf om den lekkerbek door
kreeftensoep eu lijnen wijn aan zich te boeien.
En die, niettegenstaande zijn mooie fijne
kleereu, zoo hartstochtelijk en vurig beminnen
kon .. . Och, dat ze nu hier was, waar hij
haar voor 'n laatsten afscheidsgroet besteld
had, moest staan om zielsbedroefd, zich blind
te turen naar dat verre schip . . . Met een
hartstochtelijke beweging drukte ze den
tooneelkijker aan haar borst en kuste 't glas
ervan.
Weemoedig glimlachend zeide 't dametje
naast haar : Laten we den kijker nu ook
eens aan dat meisje geven ; iemand die haar
lief is schijnt ook juist op dat schip te zijn."
Ademloos en bleek vi\n agitatie was zy
komen aanloopen; haar blauwe oogeu tuurden
met een wanhoopsblik over 't water naar het
al verder en verder heendrijvende schip. Ze
hield de hand als 'n scherm boven de wenk
brauwen, drukte toen diep bedroefd de beide
vuistjes voor 't gericht en weende.
Wil je iemand misschien ook graag nog
even zien ?" riep de jonge vrouw haar toe.
Wacht even, ik zal 'in voor je opdraaien."
Eigenlijk wilde zij zelve nog gaarne er
even door kijken. Het knappe winkeljuü'erje
knikte verlegen toestemmend, zouder te
antwoorden.
Op eens slaakte ze, kinderlijk blij, 'n kreet
van verrassing.
Daar leunde hij op de verschansing, aan
stuurboord, net alsof hij nog vlak bij was.
Ze zag hem voor zich, zooi1'8 l'.ij 's morgens
op straat, bij den hoek, op l'aar had staan
wachten ... Hij wiens blijde vroolijkheid haar
misleid had, die niet zooals de anderen,
brutaal geöischt en aangedrongen had, maar
zacht en lief met haar omgegaan was, tot
ze zich, zonder tegenstreven aan hem gegeven
had ! O ! die korte, gelukkige zalige uren in
het kleine kamertje . . , Die lieve beste man . ..
Over een jaar zou hij terugkomen, en dan
zou hij met haar trouwen ... Geloovig en vol
vertrouwen lachte ze de toekomst met haar
luehtkastee'.en toe, verpersoonlijkt in hem,
die daar heen voer, verder.. ? steeds verder.
Zoo ging de kijker tusschen de vrouwen van
hand tot l and . . . En de stuurman aan boord
van de bark tuurde naar den wal en naar
de drie vrouwengestalten die daai zoo een
drachtig en vreedzaam bij elkaar stonden.
Wat hadden ze allen volgzaam aan zijn ver
zoek voldaan ... En hij glimlachte. Zijn trouw
hartige bruine oogen werden vochtig van
ontroering ; met zijn vinger pinkte hij 'n traan
weg. Hij had ze toch zoo lief gehad ... ieder
in haar soort. . . Daarna richte hij zich op
en ging aan zijn werk.
Als 'n nevelachtige, witte schim, 'n vaag
droombeeld verdween het schip aan den
horizon.
De vrouwen wisselden elkaar 'n groet en
toen ze elkaar weer ontmoetten, kenden zij
elkander niet meer.
De kijker had niets verraden .. .
Herstellingsoord te Ermeloo o/d Velnwe.
Het Herstellingsoord voor Minvermogende
Mannen'', dezen zomer te Ermeloo geopend,
bleek in een behoefte te voorzien. Van l Juni
tot l Oct. werden opgenomen 18 patiënten,
gemiddeld met ruim 50 verpleegdagen elk.
Het Comitéacht het daarom wenschelijk
ook gedurende de wintermaanden met de
opname van patiënten door te gaan, hetgeen
mogelijk is door een kleine prijsverhooging,
zoodat nu volledig pension berekend wordt
tegen / 35 's maands.
Aanvragen te richten tot het hoofd der
inrichting, den heer J. C. Coenen te Ermeloo,
bij wien ook prospectussen verkrijgbaar zijn.
umuuiiiwiiiMtmuimuiiiuiiuiiiimiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiHitHN
als het uwe worden, indien zij reeds in
anderebladen zijn geplaatst, niet opgenomen in de
dainrubriek.
Probleem No. 20 is goed opgelost door N.
Baruch en L. Goudsmit, Amsterdam; K. en
N. Bouwes, F. H. Kernkamp en D. Kikke,
Edam; J. Luteijn, Groede; W. van Daalen en
J. Fortgen1», Haarlem ; !\ C. Hemmes, Haren;
W. Vijn lloogivoud en J. Meijer, Nijmegen.
Phantasie-probleem van ? Frankrijk.
(Zie correspondentie vorige rubriek).
1ste Jaargang. 13 November 1904.
Red.: C. H. BROEKKAMP, Damrak 59, Amst.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betretiende, te richten aan bovenstaand adres.
CORRESPONDENTIE.
H. J. van den Broek, Amsterdam. Berichten
Oplossing. Wit: 48?42, 24?20, 29?24,
45:84, 39?34, 42-47, 27?21, 28?22,31:22,
32: l, 47 :4, 1?34, 4?18!
UIT DE DAMWERELD.
Wij ontvingen onderstaand bericht van
het Ver. Amst. Damgenootschap, rnet ver
zoek het op te nemen in de rubriek. Gaarne
zijn wij hiertoe bereid, wetende dat dit
belangrijk nieuws welkom zal zijn bij de
amateurs in Nederland.
Interessante da in-in a t c h.
Het Ver. Amst. Damgenootschap heeft het
genoegen de leden van bestaande
damvereenigingen en verder alle amateurs damgpelers
in Nederland, een interessante dam-mateh
aan te kondigen, welke zal gespeeld worden
tusschen den wereld-kampioen Mr. Isidor
Weiss van Parijs en den kapioen voor Neder
land, Jac. de Haas, van Amsterdam.
Deze match zal gehouden worden op
Zaterdag, Zondag, Maandag, Dinsdag en
Woensdag, 26, 27, 28, 29 en 30 November
a. s., in de groote bovemaal van het caf
de Kroon", Reinbrandtpleiu, Amsterdam.
De match zal bestaan uit een serie van
tien partijen, en de inzet bedraagt 3UO gulden,
waarvan Mr. Weiss en liet V. A. Damgenoot
schap de inleggers zijn, terwijl de heer de
Haas als amateur geheel belangloos dezen
interessanten kampstrijd zal aanvaarden.
De ruime zaal hiervoor gereserveerd stelt
het Genootschap in staat, de toeschouwers
zoodanig te plaatsen, dat allen gelijktijdig
van dit ineestertournooi kunnen genieten.
Vrijdag avond 25 November zal Mr. Weiss
zijn tournooi openen met het geven van een
Simultaan Séance aan de leden en
geintroduceerden van het V. A. Damgenootschap,
welke zal plaats vinden in het caféde
Karseboom" Kalverstraat.
Teneinde de amateurs in staat te stellen
hiervan te proliteeren, zijn uitsluitend per
soonlijke introductie-kaarten geldig voor
den geheelen duur der match, alsmede voor
de voorafgaande Séance en de feestelijke
sluiting op Woensaag avond 30 November,
bij tijdige aanvrage en bijvoeging van n
gulden per introductie-kaart, vanaf heden tot
24 November verkrijgbaar bij den Secretaris
van het V. A. Damgenootschap, Damrak
59, Amsterdam.
N. B. Het Genootschap behoudt zich het
recht om eventueel de introductie te weigeren
en zoo noodig het uit te geven aantal kaarten
te beperken.
De aanvangs- en sluitings-uren der match
zullen tijdig bekend gemaakt worden. ?
Leden van bestaande dam-vereenigingen
betalen 50 cent voor de introductie-kaart.
CORRESPONDENTIE-WEDSTRIJD.
Tabel der gespeelde zetten van Zwart.
^
-4
10
r?1
&
|_^
to
to
4^
^7
to
&
1?*
h?1
GO
to
cc
^
-7
to
g
h-1
GO
to
CO
Vi
~7
IO
1 '
g
00
%
-<I
to
g
^
^1
h-1
3
~4
t?"?
10
M
to
o
IO
?4Z
-<r
i-t
CO
> \£ > :
:' 10 :
' i^ ' ;
w w w
- ^-1
i ; 7' i
to
^O f O
) 1
to
h- '
^7
G tf 0
' LO
: tO
:
*H £ ^
-j
i ' i
r?1
^ W ^
to
, o ,
to
>+C' £ P
to
1 A '
-^1
K > ffi
: --7
1 -A '
1 to
=H i n «H
: tO
: t?1
i : i i
: tO
: C7>
X ; «H X
r LO
i 0
' i L-O '
; &*
f i W Ir1
: r?1
. 'r1 ?
'; ^
g:^j g
: ^7
1 i to '
: t?1
3 W 3
^7
l l 1
to
tH ^
j?'
O
i i
to
4*
K W
i?i
*- *
to
CO
£
^7
to '
h-1
HH
^
l?1
--I
^ H
-^1
.' , l
to
a ^
h-1
to ,
h- '
'J
5
to '
r?1
Q W
5r *
ei
er
K ^
CO ,
£
2 w
^7
to
r?1
W f
CO ,
r?1
gS
O
to '
rf*K *
i_j
? ? l
to
to
Q >
*.
'S
*3 W
H-»
^j
10 '
"~*
£
7* "i
to
i?>
*a e
-7
t?i
to
Q H
~^
to
s **
r?i
71 ,
LO
"=3 O
~-j
CO
K K
O
rt
hrj CH
--7
l?1
IO
H ^
to
r?' '
GO
*J f<
--7
to
H ^
to
^_! r
CC
hrj 12J
-.7
' i
l l
to
H >
h-4
to
'to *
h-1
b W
^
r?1
to
W O
?j- 7
IO
1 '
0
--j
'T-*
to
feJ
^-T
10
0 *TJ
J_l '
to
?üQ
^J
* 1
. to
: r?'
O B
to
r^
to '
C
C =H
~.T ,
h-»
to
c w
~j
i?* '
: to
f
£ .
to
gs
t?1
to '
o
J
-7
(?'
IO
o t>
to
O
10 '
rf^
>? to
IO
^
10
d
W Q
T
to
h-*
> 0
7
V?i
IO
W fej
7
t.O
t> Hd
--7
V- '
to
W Q
^7
to '
1?i
& K
o
tó '
Ot
W «H
l?1
7' .
to
(-^
ES w
o
to '
Cn
W Ir1
-J
to
b^
^
i i
to
o
td !aj
--j
' i
S?1
to
Wit moet spelen.
* Voorzetting van partij
No. 2. E17?21, A26 : 17 gedwongen.
10. 1119?23, B28 : 19
46. G24?29, H33 : 24 w