De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 13 november pagina 8

13 november 1904 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DB AMSTERDAMMER WEEEBLAD VOORNEDERLANIX No. 1429 EERSTE HYPOTHEEKBANK MET OF ZONDER LEVENSVERZEKERING, gevestigd te 's-Grarenhage, Korte Poten 7 b. Maatschappelijk Kapitaal f 1.500.000?. President van den Raad van Commissarissen: Mr. H. GOEMAN BOEGES1ÜS, Oud-Minister van Binnenlandsche Zaken, Lid v/d Tweede Kamer der Staten-Generaal, te 's-Gravenhage. Leden van den Raad van Toezicht: Mr. Dr. W. P. J. BOK, Directeur van de Eerste Nederlandsche VerzekeringMaatschappij op het Leven en tegen Invaliditeit", te 's-Gravenhag ... E. J. VAN GOKKOM, Oud-Notaris in de Z.-Afr. Republiek, te 's-Gravenhage. J. F. K. VAN DE WALL, Civiel-Ingenieur, te 's-Gravenhage. DIRECTEUREN: Mr. C. W. TH. VAN DEN BRANDHOF en Mr. J. J. K. DEJWIT. De Bank geeft 4 pCt. Pandbrieten uit.in stukken van ? 1000.?, ? 500.?, ? 100.?en ? 50.?. Om een hypothecaire leening, groot ?1000. geheel af te lossen in 10, 15, 20 of 25 jaren met het beding, dat bij overlijden van den debiteur binnen dien termijn het perceel toch onbezwaard op zijne erfgenamen zal overgaan, zonder dat zij verdere aflossingen betalen, moet jaarlijks, doch niet ! langer dan gedurende het leven van den debiteur, worden betaald: bij een leeftijd van 25 jaar i 30 1 35 | 40 45 ! 50 en een duur der leening 10 jaar ? 132.88 133.G2 134,70 136.54 139.30 143.67 15 jaar ? 99.86 100.78 102.21 104.44 107.91 113.39 20 j aar ? 84.23 85.39 87,19 90.94.38 van 25 jaar f 75.37 7G.80 79. 82.41 Spaar- en Voorschotbank der Eerste Nederlandsche Verzekering Mij. op het Leven en tegen Invaliditeit. -geFestigd te 's-Gravenhage, Korte Poten 7 b. Maatschappelijk Kapitaal f 1.000.000.?. Directeuren: Mr. C. W. TH. VAN DEN BRANDHOF en Mr. J. J. K. DE WIT. De bank verstrekt voorschotten vanaf ? 500.?onder persoonlijke of zakelijke zekerheid (b.v. onder borgstelling, Terband op lijfrenten of effecten dan wel tweede hypotheek). ,In samenwerking met de Eerste Hypotheekbank met of zonder Levensverzekering kan de Bank de volle waarde op onroerende goederen verstrekken onder 1ste en 2e hypotheek «a persoonlijke borgtocht of andere verdere zekerheid. De Bank geeft 4 pCt. Schuldbrieven uit in stukken van ? 1000 , ? 500.?, ? 100.?en ? 50.?. 12 en 61 pCt. Car & Foundry ging in de opgaande richting van 27 tot 30 voort. Een amdere belangrijke koersverbstering kan- vermeld worden voor de aanieelen in the Nat. Bank of South Africa, die van 165 tot 178 vooruit sprongen. De levendigheid in de effectenwereld kwam ten goede aan den koers van de aandeelen Incaseobank, Nederlandsche Bank, vooral aan dien van de Buitenlandsche Bank, die vau 79 K tot 83 vooruit gingen. Vroolijk ziet 't er ook wederom uit bij de koloniale cultuurondernemingen en wel bij de Vorstenlanden, de Handelsvereeniging Amsterdam, de Kol. Bank, de Ned. Handelmij, en bij de Ned. Ind. Handelsbank die van 99.tot 110 omhoog ging; de Badaa ver anderde haar noteering van 36 tot 48, de Kaliwan van 75 tot 81, de Senlanen Lor van 148 tot 152 en de Javasche Cultuurmij naderde reeds den pari koers. Wat is de suiker zoet! Zelfs bij de Mijnbouwbouwrnaatschappijen kan ditmaal aangename koersverandering ge meld* worden voor de Lobrann, maar vooral voor de Redjang Lebong, waarover ik enkele weken geleden eonige goede mededcelingen gaf, en die ditmaal steeg van 245 tot 264. De Kw. Soemelata, die sede.it eenige weken niet verhandeld was, werd deze week tegen 55 verhandeld, terwijl de voorlaatste koers 28 M was. Nog de opmerking dat voor verschillende Indische trammen wat hoogere ontvangsten worden bericht. Voor vele is 't hard noodig. * * # Z. S. te München. De aankoop met eigen geld, waarover ge geruimen tijd de vrije be schikking hebt, is niet te ontraden. De B. te Sintang. Dank voor uw brief. Wellicht in de volgende kroniek. Een Rëibraudt. Een mansportret van Rembrandt, is, na de restauratie door den heer Hesterman, tijdelijk ter publieke bezichtiging gesteld in het Rijksmuseum (in de groote schutterszaal). Eigenaar is jhr. H. Teixeira de Mattos, die het voor korten tijd verwierf. 't Is een portret uit 1631 toen Rembrandt 25 jaar oud was. Merkwaardig dus reeds als specimen van een der vroegste perioden uit zoovele, in de ontwikkeling van dit tot aan het einde toe zich immer met nieuwe en ongekende krachten uitzettende genie. Daar was een wel in dezen mensch, die met nooit onderbroken stuwkracht, slechts door den dood kon gestremd worden, een oneindigheid in ver langen gelijk maar zeer zeldzamen als Rem brandt tot de geweldigen van eeuwige overheersching heeft gemaakt. Dit portret kan ver wijzen naar den hechten grondslag waarop zijn kunst gebouwd is. De studieusheid van ingeto gen observatie en verzorgde schildering, slaat hier al even over in een mooie vlaag van jeug dige opbruizendheid. Zoo zorgvuldig als hij de oogen schilderde, zich verdiepend in de d taileigenaardigheden, liet hij tegelijk zijn ver rukking vieren in ziening van het blanke licht, als een goudene kleur. De intensiteit schiet er soms even bij in, bijv. aan de rech terwang en de harmonie tusschen sahaduwpartijen van neus en kaak is minstensgenomen bevreemdend. Zooveel andere partijen zijn echter weer zoo gerijpt in de kleur; de welving van het voorhoofd in overgang naar den schaduw is bijzonder gevoelig en tevens uiter mate kleurvast. Buitengewoon gevoelig naast groote kleurvastheid, men vindt het hier vooral ook in de baret van dat diepe grauwe pur per, Rembrandt zoo eigen, en later dotr Don eenigszins overgenomen, in het onbestemd groenig-grijze doekje om den hals, en in het mooie donker gloeiende vlak van de buste. En dan in die gloeiing van schaduw de limpide fonkeling van een versiersel. Zoo betooverend bij Rembrandt de kleur, 7,00 over stelpend de waarschijnlijkheid van het reëele. Velen zullen van dit werk naar het por tret van Gozen Centen loopen ter onmiddel lijke vergelijking; maar ik raad toch ook aan, de portretten van Eliasz. in dezelfde zaal, te inspecteeren om op te merken, welke gangen in de cultuur tot de verschijning van dit immer onvergelijkelijk schilderstalent leidden. W. S. BOEKAANKONDIGING Mevrouw E. OVERDUYN-HEYLIFRS, Warm bloed, utrecht, A. W. Bruna & Zoon. Mevrouw Overduyn heeft durf. Zoo maar, met naam en toenaam, zulk een roman de wereld in te sturen 't is geen kleinigheid. Ik kan me voorstellen dat de auteur dag aan dag er verlangend naar uitziet, wat men daar nu wel van zeggen zal. 't Is waar, sinds Jeanne Reyneke van Stuwe haar Hartstocht schreef, kunnen we van dames-auteurs alles verwachten, tot societeits-kletspraatjes en kamertjes-zonden toe, maar toch .. de lectuur van Nieuw bloed is prikkelend genoeg.' Be daagde meisjes en jonge dames, die ik het boek met koortsige haast zag lezen, kregen onder vrij! kleuren als boeien en eindigden de lectuur met een zucht van verlichting. Nu is 't dan voorloopig uit," scheen die zucht te moeten beteekenen. Holland is, goddank, Indiëniet l" Ik vermoed echter dat mevrouw Overduyn om het oordeel van zulke kikkernaturen weinig zal geven: het warme bloed" van een nonna, zal zij meenen, stoort zich niet aan het fatsoen van Hollandsche dames en dat de vurige Indische vrouwen door gezegde dames niet worden begrepen, is de natuur lijkste zaak van de wereld. De driften, waar van een Diana de Kanter het slachtoffer is, maken haarzelf, haar ouders en vele anderen ongelukkig, maar de vraag is aan welken kant de schuld is, bij 't warme bloed" of bij 't fatsoen. Dit is, vergis ik mij niet, de strekking vau den roman, die er, tot eer der schrijfster zij het gezegd, voor 't overige vrij tendenz-loos uitïiet. Mevrouw Overduyn heeft derhalve een pleidooi geschreven. Heeft zij haar zaak ge wonnen ? Is de voorstelling zoodanig, zijn de gegevens voor een billijke beoordeeling bij eengebracht voldoende, om den onbevoorooi'deelden lezer den indruk te geven dat ook hier het woord moet gelden van Mad. De Staël : tout savoir c'est tout pardonner ? Niet heelemaal, dunkt mij. Dat Diana zich onmiddellijk laat inpakken door een mauvais sujet als Van Maren, dien ze pikant vindt, ook al omdat allen haar voor hem waarschuwen, is niet verwonderlijk. Dat ze, gescheiden van haar eersten man, den overbraven officier Jansen, en gehuwd met haar verleider, Van Maren, aan haar niooien koetsier, Soerö, wat veel permitteert, is al evenmin gegeven haar warm bloed onbegrijpelijk. Dat ze den koetsier niet weet af te weren, als ze reeds doodelijk is van den bekoorlijken naar geest en lichaam bekoorlijken Uitterweerd, een kniesoor, die daarover struikelt. Maar dat zij, ongedwongen, ergo ongebon den, den eersten avond den besten dat zij Jansen ziet, dezen stumper, die staat te rillen en te beven, al (zij) tegen hem (spreekt)," veroorlooft haar ouders om haar hand te vragen, is totaal ongemotiveerd. Waarom De Kanter en zijn vrouw brave luidjes anders! zich er later een zelfverwijt van maken dat ze niet geweigerd hebben Jansen als schoonzoon aan te nemen, is al even raadsel achtig, tenzij de auteur bedoeld heeft maar dat heeft ze niet! dat ouders zich tegen de grillen vau warmbloedige dochters krach tig dienen te verzetten. Ook de karakters van Jansen en Uitterweerd zijn, ik zeg niet onwaar, maar onwaarschijn lijk. De wijze waarop mevrouw Overduyn deze mannen boetseert, doet niets aan de hand om hun sfinxennatuur te doorgronden. Want al wordt Uitterweerd om dezen alleen te noemen sentimenteel als hij stefanbtis ruikt en aan zijn moeder denkt, dit is geen reden voor dien Tugendheld om een vrouw als Diana te zoeken en het hof te maken, op 't gevaar af te gelijker tijd met Soeröin haar slaapkamer te komen. Zoodat naar mijn be scheiden meening mevrouw Overduyn in de karakterteekeiiing van haar hoofdpersonen niet gelukkig is geweest. Toch heeft ze als schrijfster benijdenswaardige kwaliteiten. Hoe vaardig weet zij ons Westerlingen in een Oostersche maatschappij te verplaatsen. Hoe gezellig kan ze laten babbelen. Hoe aan doenlijk vertelt ze van Ngêlim's trouw en de wufte onbeduidendheid van bruidsmeisjes als Kitty van Bree, die als mevrouw Van Dedein naar Holland teruggaan. In nwoord, de menschen van mevrouw Overduyn leven, al is haar taal vaak meer zonderling dan gekuischt. Vooral de zinsbouw van deze auteur is onuitstaanbaar en een afschrikwek kend voorbeeld voor allen, die neiging moch'ten voelen hun moderniteit te bewijzen door nieuwerwetsche kromspraak. Utrecht. W. PIK. NIEUWE UITGAVEN. De Zouctaf van Malakojf', door II.vxs VEBWEY. Geïllustreerd. Een jongensboek, naar het Franseh. Amsterdam, J. C. Dalineijer. Geheimen rem Monte Carlo, door WILLIAM I.E GUEVX, (geïll.); Uit het leven van Sherlock Hol mes, De Drakenjacht", en De dolle jonker, door NATHALIE vox ESCHTRUTII, (geïll.). Utrecht, A. W. Brunen & Zn. Mannen en vrouwen van beteekenis in onze dagen", Richard Hol, door II UGO NOLTIIENIUS, afl. 2. Haarlem, II. D. Tjeenk Willink & Zoon, De jonge Bernulf, of Amsterdam bij dag, sche mering en nacht, door C. A. IKKIXK. Breda, Marius J. Janssen. Christus legenden, naar het Zweedsch, van SELMA LAGEKLÜF, door MAEGAKETHA MEIJBOOM, geautoriseerde uitgave. Amsterdam, H. J. W. Becht. De Walerwolf, Een dorpsvertelling uit den tijd der droogmaking van het Haarlemmer meer, door J. EIGBSHUIS. Amsterdam, H. J. W. Becht. Dr. S. G HEID ANUS Geneeskundig Onderzoek ?voor het Huwelijk, een Zedelijke \'erplichteng. Baarn, Hollandia-Drukkerij. Ik, door JEANNE REYNEKE VAN STUWE. Amsterdam, L. J. Veen. Dionyzos, door Louis COUPERUS. Amsterdam, L. J. Veen. Inhoud van Tijdschriften. De Nieuwe Gids, Nov.: Een romantische jongen, door Joannes Eeddingius. Een Haagsche vergadering, door G. van Hulzen. Verzen van Willem Kloos. Geertje, door J. de Meester. Literaire kritiek, door Kloos. Verzen vau J. de Meester. Eigen Haard, No. 4G : Ik worstel en kom boven", door Fenna de Meyier. VII. Raden Ajoe I .'jojo Adiningrat Kartini, door Est. H. Hartshalt?Zeehandelaar, met af b. Zilveren bruiloft, door M. J. Salverda de Grave Herderscheê. Niels R. Finsen, door Mr. II. Louis Israöls, met portret en afb. (Slot). ? Teekenaars, door Jer°. de Vries, met afb. naar teekeningen van L. Jordaan. Gestorven, door Rubeh. Verscheidenheid. Feuilleton. llllllltlllillllHtlllHIIIIHmillMimilltltllllllMIIUIItllllMIHIMItltl Syj, H El T S J E S De Van GABRIELLE REUTER. Naar liet Duitsch, door M. v. O. Rustig lag de zee, in bleek-zilvergrijze tint. Een lichte morgennevel hing over het water, maar reeds werd de hemel blauw, en de door brekende zon verandeide den witten nevel in doorzichtig tintelend opaal. Lange streepen wit schuim bewogen zich aan den oever. De lucht was zacht en stil. De kade was op dit vroege morgenuur nog tamelijk leeg. Een oude koopvrouw was bezig haar kraampje in orde te maken. Niet ver van haar af stond een vrouw met zwart krullend haar en licht-brninachtige gelaats kleur, zooals men wel eens meer van die zuidelijke types,, in de noordelijke haven steden aantreft. Onverschillig keek ze toe terwijl de oude koopvrouw bezig was haar sinaasappelen en haar krentengebak uit te stallen. Een kolenwagen ratelde voorbij, gevolgd door 'n troep arbeiders. Ook win kelmeisjes, die zich geeuwend en rillend naar haar werk spoedden, trippelden langs den weg. Daarna kwam 'n jonge vrouw met 'n klein meisje aan de hand. Links verbreedde zich de haven. Masten en raa's schemerden Spookachtig door den nevel. De jonge vrouw die met haar dochtertje op de kade heen en weer wandelde, merkte op, hoe de omtrekken langzamerhand duidelijker en klaarder werden, hoe men nu de roode en witte cirkels om de korte zwarte stoompijpen der booten onderscheiden kon, even als het netwerk van touwen, vau de tuigage der zeilschepen. Een groote bark werd van de boeien losgemaakt en koos langzaam en voorzichtig, tusschen de andere schepen door, haar weg naar het ruime sop. Kijk, dd;ir ! daar! Vaart dadr niet oom Frits op ?" riep het kind vroolijk en wees met het vingertje naar de hooge masten, waartusschen de zeilen opbolderden en sneeuwwit tegen de heldere blauwe lucht uitkwamen. Stt! Wees toch stil," fluisterde de jonge motder blozend en keek om zich heen, of niemand den uitroep der kleine gehoord had. Ze nam een tooneelkijker uit liet etui, dat aan een riem om haar schouders hing. Haar vingers trilden. Ze hield het glas voor de oogen en keek er door; ze kon niet goed onderscheidon. Toen draaide ze aan de schroeven. Op het dek van de bark bewogen zich enkele personen van de bemanning. Anderen leunde tegen de verschansing en keken naar den wal. Het kind trippelde ongeduldig om haar moeder. Ik kan niematd zien!" riep ze, niemand! O! wat jammer' Eli nu is dat stoute schip al zóó ver weg!" Ik zie hem," murmelde do jonge vrouw. Nu heb ik hem gevonden. Hij staat aan dezen kant, aan stuurboord, zooals hij beloofd had. Hij houdt 'n kijker in de hand . . . hij zoekt ons, Elli !" Haastig trok ze haar zakdoek uit haar zak en wuifde hem daarmee toe. Hij had immers zijn kijker in de hand en kon haar stellig zien, zooals ze daar op den uitersten rand van de kade stond, slank en fijn, in haar zilvergrijs jaquet en met 't kleine hoedje op ; ze zag er gracieus en haast meisjesachtig uit en toch ook weer als 'n echt jong moedertje, met haar allerliefst klein meisje dat mot haar handje afseheidsgroetjes wuifde. En weer hield ze den tooneelkijker voor de oogen, dat heerlijke kostbare glas, waardoor 't haar mogelijk was hem nog nmaal duidelijk te zien l En wat had hij er toch knap uitgezien, dacht ze, toen hij afscheid van haar was komen nemen, zóó, alsof hij klaar stond om 'n bezoek bij een gezant af te leggen, in plaats van als eerste stuurman op een zeil schip te varen. En dan zijn frisch, bruin verbrand gezicht met die schalksche oogen . .. O, had hij toch maar even dien kijker weg genomen l zóó kan ze zijn oogen niet meer zien... Maar zijn lieven' trouwen blik zou ze voor altijd in haar ziel bewaren. .. Hij hield zooveel van haar kind, had zoo snoezig met haar gespeeld, was zoo lief tegen haar geweest. Dat had haar vertrouwen in hem gegeven. Hij was niet als die anderen, die met elkaar wedijverden om met opdringerige vleierijen de jonge weduwe 't hof te ma ken. Hij was 'n waar vriend voor haar geweest en als 'n vader voor haar meisje. Alle middagen was hij op 't theeuurtje ver schenen om met haar te babbelen. Hoe heerlijk maar droevig had hij geklaagd, dat zij 't op haar geweten had, als hij in 't vervolg ziek zou worden van heimwee... O, nog nmaal lief te hebben .. . nog eenmaal weer te mogen hopen ... 't Is toch ook zóó heerlijk als uien nog zoo jong is, 'n rieuw leven te beginnen . .. Hoe was zijn laatste blik op haar gericht geweest en toen, ja . . . nog voelde ze zijn brandenden kus... Tranen benevelden het glas. Ze kon niets meer zien. En als ik terugkom . . . over 'n jaar . . . ?" De vreemde vrouw, die bij het kraampje gestaan had, was langzaam nader gekomen. Ook zij had met haar donkere oogen naar dat schip gestaard en toen naar die dame met haar tooneelkijker. Daarop weer naar dat schip en weer naar dien kijker met zoo'n begeerige uitdrukking in haar blik. Madame ?" vroeg ze met een stem die ze tot bescheidenheid dwong, Madame, zoudt u zoo vriendelijk willen zijn..." Ze barstte op eens in snikken uit, streek met de hand over het zuidelijke, matte, door smart ver trokken gelaat. Zou ik eens even door dien kijker mogen zien V" bracht ze met moeite uit, terwijl ze met den vinger kinderlijk wees op het zoo begeerde voorwerp. O zeker, mot genoegen," zeide de jonge vrouw, terwijl ze verwonderd de andere opnam, uiet haar bonte sjaal over de weel derige vormen geslagen en het rossig-zwart kanten doekje op het los krullend haar. Hoe krampachtig hielden haar vingera den kijker omklemd ! haar lippen trilden en zogen de tranen op ; plotseling vertoonde zich een zalige glimlach op haar gelaat. . . Daar had ze hem eindelijk gevonden, hij die 's avonds zoo dikwijls bij haar gezeten luid, in de kleine kamer achter haar winkeltje; hij, die toch zoo'u heer was, zooals men 't hem direct aan kou zien, dien ze bewonderde omdat hij nooit dronken was. Die haar had helpen rekenen en boekhouden, met 't heldere inzicht van eeu man en de trouwhartigheid van een kind ; dien ze liefhad als een moeder en tevens als een geliefde, met de hondentrouw van een dienstmaagd, voor wien ze haar spaarpen ningen uitgaf om den lekkerbek door kreeftensoep eu lijnen wijn aan zich te boeien. En die, niettegenstaande zijn mooie fijne kleereu, zoo hartstochtelijk en vurig beminnen kon .. . Och, dat ze nu hier was, waar hij haar voor 'n laatsten afscheidsgroet besteld had, moest staan om zielsbedroefd, zich blind te turen naar dat verre schip . . . Met een hartstochtelijke beweging drukte ze den tooneelkijker aan haar borst en kuste 't glas ervan. Weemoedig glimlachend zeide 't dametje naast haar : Laten we den kijker nu ook eens aan dat meisje geven ; iemand die haar lief is schijnt ook juist op dat schip te zijn." Ademloos en bleek vi\n agitatie was zy komen aanloopen; haar blauwe oogeu tuurden met een wanhoopsblik over 't water naar het al verder en verder heendrijvende schip. Ze hield de hand als 'n scherm boven de wenk brauwen, drukte toen diep bedroefd de beide vuistjes voor 't gericht en weende. Wil je iemand misschien ook graag nog even zien ?" riep de jonge vrouw haar toe. Wacht even, ik zal 'in voor je opdraaien." Eigenlijk wilde zij zelve nog gaarne er even door kijken. Het knappe winkeljuü'erje knikte verlegen toestemmend, zouder te antwoorden. Op eens slaakte ze, kinderlijk blij, 'n kreet van verrassing. Daar leunde hij op de verschansing, aan stuurboord, net alsof hij nog vlak bij was. Ze zag hem voor zich, zooi1'8 l'.ij 's morgens op straat, bij den hoek, op l'aar had staan wachten ... Hij wiens blijde vroolijkheid haar misleid had, die niet zooals de anderen, brutaal geöischt en aangedrongen had, maar zacht en lief met haar omgegaan was, tot ze zich, zonder tegenstreven aan hem gegeven had ! O ! die korte, gelukkige zalige uren in het kleine kamertje . . , Die lieve beste man . .. Over een jaar zou hij terugkomen, en dan zou hij met haar trouwen ... Geloovig en vol vertrouwen lachte ze de toekomst met haar luehtkastee'.en toe, verpersoonlijkt in hem, die daar heen voer, verder.. ? steeds verder. Zoo ging de kijker tusschen de vrouwen van hand tot l and . . . En de stuurman aan boord van de bark tuurde naar den wal en naar de drie vrouwengestalten die daai zoo een drachtig en vreedzaam bij elkaar stonden. Wat hadden ze allen volgzaam aan zijn ver zoek voldaan ... En hij glimlachte. Zijn trouw hartige bruine oogen werden vochtig van ontroering ; met zijn vinger pinkte hij 'n traan weg. Hij had ze toch zoo lief gehad ... ieder in haar soort. . . Daarna richte hij zich op en ging aan zijn werk. Als 'n nevelachtige, witte schim, 'n vaag droombeeld verdween het schip aan den horizon. De vrouwen wisselden elkaar 'n groet en toen ze elkaar weer ontmoetten, kenden zij elkander niet meer. De kijker had niets verraden .. . Herstellingsoord te Ermeloo o/d Velnwe. Het Herstellingsoord voor Minvermogende Mannen'', dezen zomer te Ermeloo geopend, bleek in een behoefte te voorzien. Van l Juni tot l Oct. werden opgenomen 18 patiënten, gemiddeld met ruim 50 verpleegdagen elk. Het Comitéacht het daarom wenschelijk ook gedurende de wintermaanden met de opname van patiënten door te gaan, hetgeen mogelijk is door een kleine prijsverhooging, zoodat nu volledig pension berekend wordt tegen / 35 's maands. Aanvragen te richten tot het hoofd der inrichting, den heer J. C. Coenen te Ermeloo, bij wien ook prospectussen verkrijgbaar zijn. umuuiiiwiiiMtmuimuiiiuiiuiiiimiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiHitHN als het uwe worden, indien zij reeds in anderebladen zijn geplaatst, niet opgenomen in de dainrubriek. Probleem No. 20 is goed opgelost door N. Baruch en L. Goudsmit, Amsterdam; K. en N. Bouwes, F. H. Kernkamp en D. Kikke, Edam; J. Luteijn, Groede; W. van Daalen en J. Fortgen1», Haarlem ; !\ C. Hemmes, Haren; W. Vijn lloogivoud en J. Meijer, Nijmegen. Phantasie-probleem van ? Frankrijk. (Zie correspondentie vorige rubriek). 1ste Jaargang. 13 November 1904. Red.: C. H. BROEKKAMP, Damrak 59, Amst. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betretiende, te richten aan bovenstaand adres. CORRESPONDENTIE. H. J. van den Broek, Amsterdam. Berichten Oplossing. Wit: 48?42, 24?20, 29?24, 45:84, 39?34, 42-47, 27?21, 28?22,31:22, 32: l, 47 :4, 1?34, 4?18! UIT DE DAMWERELD. Wij ontvingen onderstaand bericht van het Ver. Amst. Damgenootschap, rnet ver zoek het op te nemen in de rubriek. Gaarne zijn wij hiertoe bereid, wetende dat dit belangrijk nieuws welkom zal zijn bij de amateurs in Nederland. Interessante da in-in a t c h. Het Ver. Amst. Damgenootschap heeft het genoegen de leden van bestaande damvereenigingen en verder alle amateurs damgpelers in Nederland, een interessante dam-mateh aan te kondigen, welke zal gespeeld worden tusschen den wereld-kampioen Mr. Isidor Weiss van Parijs en den kapioen voor Neder land, Jac. de Haas, van Amsterdam. Deze match zal gehouden worden op Zaterdag, Zondag, Maandag, Dinsdag en Woensdag, 26, 27, 28, 29 en 30 November a. s., in de groote bovemaal van het caf de Kroon", Reinbrandtpleiu, Amsterdam. De match zal bestaan uit een serie van tien partijen, en de inzet bedraagt 3UO gulden, waarvan Mr. Weiss en liet V. A. Damgenoot schap de inleggers zijn, terwijl de heer de Haas als amateur geheel belangloos dezen interessanten kampstrijd zal aanvaarden. De ruime zaal hiervoor gereserveerd stelt het Genootschap in staat, de toeschouwers zoodanig te plaatsen, dat allen gelijktijdig van dit ineestertournooi kunnen genieten. Vrijdag avond 25 November zal Mr. Weiss zijn tournooi openen met het geven van een Simultaan Séance aan de leden en geintroduceerden van het V. A. Damgenootschap, welke zal plaats vinden in het caféde Karseboom" Kalverstraat. Teneinde de amateurs in staat te stellen hiervan te proliteeren, zijn uitsluitend per soonlijke introductie-kaarten geldig voor den geheelen duur der match, alsmede voor de voorafgaande Séance en de feestelijke sluiting op Woensaag avond 30 November, bij tijdige aanvrage en bijvoeging van n gulden per introductie-kaart, vanaf heden tot 24 November verkrijgbaar bij den Secretaris van het V. A. Damgenootschap, Damrak 59, Amsterdam. N. B. Het Genootschap behoudt zich het recht om eventueel de introductie te weigeren en zoo noodig het uit te geven aantal kaarten te beperken. De aanvangs- en sluitings-uren der match zullen tijdig bekend gemaakt worden. ? Leden van bestaande dam-vereenigingen betalen 50 cent voor de introductie-kaart. CORRESPONDENTIE-WEDSTRIJD. Tabel der gespeelde zetten van Zwart. ^ -4 10 r?1 & |_^ to to 4^ ^7 to & 1?* h?1 GO to cc ^ -7 to g h-1 GO to CO Vi ~7 IO 1 ' g 00 % -<I to g ^ ^1 h-1 3 ~4 t?"? 10 M to o IO ?4Z -<r i-t CO > \£ > : :' 10 : ' i^ ' ; w w w - ^-1 i ; 7' i to ^O f O ) 1 to h- ' ^7 G tf 0 ' LO : tO : *H £ ^ -j i ' i r?1 ^ W ^ to , o , to >+C' £ P to 1 A ' -^1 K > ffi : --7 1 -A ' 1 to =H i n «H : tO : t?1 i : i i : tO : C7> X ; «H X r LO i 0 ' i L-O ' ; &* f i W Ir1 : r?1 . 'r1 ? '; ^ g:^j g : ^7 1 i to ' : t?1 3 W 3 ^7 l l 1 to tH ^ j?' O i i to 4* K W i?i *- * to CO £ ^7 to ' h-1 HH ^ l?1 --I ^ H -^1 .' , l to a ^ h-1 to , h- ' 'J 5 to ' r?1 Q W 5r * ei er K ^ CO , £ 2 w ^7 to r?1 W f CO , r?1 gS O to ' rf*K * i_j ? ? l to to Q > *. 'S *3 W H-» ^j 10 ' "~* £ 7* "i to i?> *a e -7 t?i to Q H ~^ to s ** r?i 71 , LO "=3 O ~-j CO K K O rt hrj CH --7 l?1 IO H ^ to r?' ' GO *J f< --7 to H ^ to ^_! r CC hrj 12J -.7 ' i l l to H > h-4 to 'to * h-1 b W ^ r?1 to W O ?j- 7 IO 1 ' 0 --j 'T-* to feJ ^-T 10 0 *TJ J_l ' to ?üQ ^J * 1 . to : r?' O B to r^ to ' C C =H ~.T , h-» to c w ~j i?* ' : to f £ . to gs t?1 to ' o J -7 (?' IO o t> to O 10 ' rf^ >? to IO ^ 10 d W Q T to h-* > 0 7 V?i IO W fej 7 t.O t> Hd --7 V- ' to W Q ^7 to ' 1?i & K o tó ' Ot W «H l?1 7' . to (-^ ES w o to ' Cn W Ir1 -J to b^ ^ i i to o td !aj --j ' i S?1 to Wit moet spelen. * Voorzetting van partij No. 2. E17?21, A26 : 17 gedwongen. 10. 1119?23, B28 : 19 46. G24?29, H33 : 24 w

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl