De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 20 november pagina 4

20 november 1904 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

'DE.AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1430 : er in Den Haag, Rotterdam, Amsterdam naar een opera uitsluitend voor 't ballet? en te «preken yan de massa is een verregaande «Onbekendheid met liet wezen van ons volk. De opera-bezoekers, met uitzondering mogelyk van baignoires en eerste rijen stalles, zien maar Bltel van,'t balltt-vlee.sch en stellen maar weinig belang er in opk. Ten bewijze: het geringe gebruik van tóoneelkijkers. En bij gewone menschen wekt vrouwenvleesch op de planken eerder de lust tot zich vroolgk maken, dan begeerte en wellust op. Maar 't is waar ook, Borel wilde vertellen, dat hu allén, zegge hu allén, een ballet als kunst, beziet. Ze zagen het niet, schrijft hij, de menschen van het Hollandsen publiek, die niet weten (sic) dat dansen een kunst is, die het ballet be schouwen als een tentoonstelling van roze armen en beenen, een amuzement voor heeren, meer niet. Ze voelden niet het allerfijnst teere van haar kunst, weifelend op de ijle grens van ?werkelijkheid en droom... 't Is brutaal dit te durven schrijven. Waar haalt deze auteur zijn gevolgtrekking vandaan ? Als bug niet zoo aanstellerig deed, zou men kannen zeggen: wat een broekie is die Boiel! H|j heeft zeker nog nooit de uitwerking vaneen goed uitgevoerd ballet gezien. 't Ia wel jamnier, dat men de mooie ge deelten, w§nt die zijn hier en daar ondanks alles, toch in deze schetsen, niet kan genieten dior het opdringerig- valsche, het zielige, parvenu-achtige, het snobisme en sentimenteelerige van dezen auteur, die maar geen menschen schijnt te kunnen geven, omdat hjj te veel bezig is met zijn eigen problema tische voortreffelijkheid. Hoe met zichzelf aijjjcfnomen moet een inensch zijn, die aldoor s§n eigen aaavoelinkjes voor belangrijk aan ?ziet. En waar nu nog blijkt, dat zijn eigon-ik zoo faliekant naast het werkelijke leven hier te. Iftnde staat, weet h\j vermoedelijk niet, hoe belachelijk hij zich telkens maakt. 't Wordt anders hoogste tyd voor Borel eindelijk tot deze kennis te komen. G. VAN HULZEN. VINCENTE BLASCO IBANEZ. Waar Oranjeboomen blo-ien. Roman naar het Spaansch, door dr. A. A. FOKKER. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf. Oranjeboomen bloeien o. a. in Spanje. Wanneer zij van stam tot kruin bedekt zijn toet witte bljempjes van ivoorachtige blank heid, dan gelijken ze op booinen van gegponnen glas; ze doen denken aan een . fantastisch trillend sneeuw-lanlscaapje in den bol van een presse- papier. De bedwelmende geurgolven, onophoudelijk hernieuwd, verBpreiden zich in de oneindige rniinte met geheimzinnige huivering, het landschap omtoovercnd en het een i bovennatuurlijke atmosfeer gevend, het beeld wekkend van eene fcetere wereld, van een verre ster, waar de menschen zich voeden met geuren en in eeuwige poëzie leven. Dit alles bmgetooverd door dien walm als van een slaapsalet der min, "beschenen door een ontzaggelijke lamp Tfcn parelmoer. De korjt afgebroken ritselingen der takken klinken in de diepe stilte als kussen ; het gemurmel der rivier lijkt de verre weerklank van een gesprek, zooals dat gevoerd wordt met een gesmoorde stem, fluisterend vlak aan 't oor woorden, trillend assie. " , !SL het, waar oranjeboomen bloeien. Die/bjruidsnacht der natuur 'werkt bedwelmend op de zinnen gelijk met schier phojtograftschénauwkeurigheid in het vervolg van bovenstaande beschrijving wordt voor oogen gesteld. Trouwens, tot zulk eene vervoering zyn bloeiende oranjeboomen geen onmisbaar vereischte. Francesca Da Rimini krijt in helleangst : Een koppelaar was ons 't boek, en hij die 't maakte l" La Fontaine herinnerthoe l'occasion,l'herbe tendre et je pense quelque diable aussi la ppussant" menigmalen tot onvoorzichtigheden hebben geleid. En ook buiten den bloeitijd was in het land der oranjeboomen zelf het toegeven aan démacht van den razenden lust geen zeld zaamheid. Tot zoover met lezen van deze beoordeeling gekomen, zullen verstandige papaas en mamaas, voorzichtige tantes, beschroomde oudere zusters en nauwgezette gouvernantes beseffen, dat zij nog veel meer dan indertijd voor Klaatje Zevensier de waarschuwing behoeven om aan de dochters, nichtjes, zusjes of elèves mee te deelen, dat zij het boek vooraf eens voor zichzelf moeten doorbladeren, om te oordeelen of het wel geschikt is om hardop te worden gelezen, ja in 't geheel door laatst genoemde categorie van dames te worden gelezen, en het daartoe in studeerkamer, prieëel, boudoir voor eigen gebruik en genoegen ter hand nemen. volgende woorden tot u richt. Door het ge beurde van gisteren avond, werd ik wél onverwacht aan het verleden en aan myn engagement herinnerd, maar op geheel andere ?wijze, dan u denkt, Het was volstrekt niet een verlangen naar Lé, dat daardoor in mij wakker geroepen werd, neen, het was een verlangen naar een gezellig thuis, naar een behoorlijk en net ingerichte huishouding, die dat kind mij toch nimmer zou hebben kun nen bereiden. Ik was destijds misschien zelf nog te jong. Ik zei ook al, dat deze katastrophe geheel in strijd was met mijn van te voren ingedeeld levensplan en mijn voornemen voor de toekomst. Sinds dien tijd ben ik ouder en verstandiger geworden; ik heb mijn doel bereikt en kan thans met de meest beslis sende zekerheid iemand een onbezorgde toe komst aanbieden. Ik kan u zeggen, dat ik bepaald sehnsucht" heb naar een welingerichte huishouding... naar een gezellig thuis." Plotseling stond hij op. Mevrouw Sattler zou u, erin willen toestemmen mij zoo'n thuis te bereiden?" Meneer Heiderich,"?zei mevrouw Sattler, die hoogrood geworden en van verbazing uit haar leunstoel opgerezen was, wat bezielt u? U vergist zich ... u ..." Pardon mevrouw, ik vergis mij niet, ik weet heel goed, wat ik zeg en daarom ver zoek ik u vriendelijk, mij nog een paar minuten te willen aanhooren ... een paar minuten maar. Ik heb u toch ook menigmaal een dienst bewezen, nietwaar, staat u mij dus nu op uw beurt een gunst toe en laat mij uitspreken." Hella Sattler was weder kalm geworden. Zij keek naar buiten in den tuin waar haar zoontje liep te spelen. Daarna ging zij weer Want z\j zullen dat laatste ongetwijfeld vinden, afgescheiden van de voor kuische oogen en ooren. en zinnen beslist bedenke lijke gedeelten. ? ? ? ? ? Vooreerst in de fraaie schildering. Reeds werd daarvan een staaltje gegeven: als de oranjeboomen bloeien. Stelt daarnevens de beschrijving van den watersnood, wanneer de regen plast en de rivier wast. De rivier zwol van loeiende(n) toorn, likkend met haar rosse tongen de ingangen der laaggelegen straten, vertoonde zich in de tuinen aan den oever, en drong door tusschen de oranje boomen, nadat ze gaten gebroken had in schuttingen en muren". En aldoor rijst het water, stroomt de huizen binnen, noodzaakt de menschen op de zolders hunne toevlucht te nemen, te baggeren door het modderige vocht. Eén hulpmiddel is er slechts: het beeld van vader Benardo, den bescherm heilige van Aleira. In grooten optocht gaat het naar de kerk, het beeld wordt opgeëischt. Dan zien wij de schare voorttrekken naar den rivierkan t, den heilige, door achT stevige bijna geheel naakte kerels gedragen, in haar midden, omringd door den fantastischen schijn van waskaarsen en flambouwen. Kinderen worden opgeheven en tegen het harde brons gebotst om het te kussen. De eenige, die weinig pleizier .heeftt in die jaarlijksche processie, is de gemoedelijke geestelijke, zoodat hy ook, zoodra de regen ophoudt, en al wilden de menschen liefst nog blijven rond wandelen, commandeerde : Wat de heilige te doen had, heeft hu gedaan. Naar huis!'' Naast fraaie schildering en levendige be schrijving staat de juiste teekening der beide hoofdpersonen. Rafaël, de trots een familie, straks de volks vertegenwoordiger en rechterhand des minis ters. Wij voelen aanvankelijk veel sympathie voor hem, die een contrast vormt met zijn ruwen vader; een zachte, idealistisch aange legde natuur. Weldra blijkt ons, dat zijn karakter in zwakheid bestaat straks komt dat aan het licht in de allertreurigste hou ding, die hg aanneemt tegenover Leonora. Deze is de .fiere Wsükure, welke zij als actrice meermalen heeft voorgesteld. Zwak schijnt zij, doch hare zwakheid is gevolg eenigszins van de vrije opvoeding door n besten vader haar geschonken, grootendeels van zeer noodlottige omstandigheden. Doch haar karak*er is pittig. Juist door deze tegenstelling van de beide hoofdpersonen, bex.it dit Spaansche boek letterkundige waarde. .j J. HERDERSCHEÊ. Nog epMet liet van ie getallen. Uit de vele brieven die ik naar aanleiding van mijn vorig artikel ontving, meen ik te mogen opmaken dat verscheidene lezers van dit blad ook belang zullen stellen in de nadere inlichtingen die ik kreeg, te meer omdat die de oplossing geven van veel wat me nog duister was; daarom deel ik: ze hier mee. Ten eerste dan vertelden twee personen die 't kunnen weten, ? mij, dat ook bij ome Israëlieten het overoude Paaschlied waarvan ik sprak op gezag van Erck en Böhme, nog algemeen bekend is. Naar 't me voorkomt zou dit lied misschien de bron kunnen zijn, waaraan ook zelfs de vroeger genoemde christene samenspraak" waarschijnlijk haar ontstaan te danken heeft. Immers, in die samenspraak worden bij het getal «//geoemd: De elf sterren, door Joseph gezien", .welke in alle andere christelijke getal-liederen door de Elf wijze maagden" of Elfduizend maag den" zijn vervangen. En diezelfde Elf ster ren" vindt men ook in het hebreeuwsche lied. Evenals, naar de geleerden zeggen, al onze z.g. Ophoopende vertelsels", als daar zyn: van 't Mannetje dat zijn stalletje veegde", van 't Oud wijf dat een houten duitje vond'1, van Baas Jochem zond eens ?Toosje uit" enz, eigenlijk afstammen van een soort parabel uit den Talmud, waarin, onge veer in den vorm 1) van deze vertelsels, de vervolgingen der Joden zinnebeeldig worden voorgesteld (het jodendom is daar een bokje met 'een steeds aangroeienden drom vervol gers achter zich, waarvan den een de ander jaagt) zoo vindt ook dit lied waarschijnlijk zijn oorsprong in de Israëlitische litteratuur. Wat het oorspronkelijke lied betreft, kreeg ik de volgende interessante inlichtingen van Israëlieten : De beide avonden van het Israëlitische Paaschfeest 2) worden nog steeds (zelfs bij velen die zich overigens niet zoo heel trouw meer aan de oude godsdienstige gewoonten houden) geheel gewijd aan gebed en zang in den huiselijken kring. Het eerste gedeelte van den avond wordt doorgebracht met ver halen over den uittocht uit Egypte, het tweede met het zingen van lofliederen. Tot de laatste behoort ook het onderstaande lied, iiliiiiiiimiiiiiitmiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiifiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiii zitten en zei rustig: Ik luister al, meneer Heiderich, gaat u verder." Dank u," klonk het antwoord terug. ? Een paar openhartige woorden inaar, mevrouw, het spreekt van zelf, dat ik de grens niet overschrijden zal. Ik wilde u zeggen, dat, van af den eersten keer dat ik het genoegen mocht smaken in dit huis te komen, ik altijd een eerbiedige vereering voor u gekoesterd heb, een vereering, die steeds sterker werd, naarmate ik u beter leerde kennen en die langzamerhand in innige toegenegenheid is overgegaan. Neen, wat ik u bidden mag, wordt niet ongeduldig, u begrijpt wat ik zeggen wil. Och, ik kan mij niet zoo goed uitdrukken, als het zaken geldt die het hart betreffen. Maar ik vlei mij met de hoop, dat u mij lang genoeg kent, om overtuigd te zijn, dat mijn karakter en mijn onafhankelijke positie u een zekeren waarborg voor uw toekomstig geluk kunnen bieden. We komen in vele opzichten zoo goed bij elkaar .. . och, alles laat zich nu zoo dadelijk niet zeggen, nietwaar... maar ik van mijn kant heb de dingen gewikt, en gewagen en mijn verstand zei volmondig ja, nadat mijn hart dit reeds lang had gedaan. En nu... sinds een half uur... ik ben wel niet bijgeloovig, want bijgeloovigheid strookt heelemaal niet met myn karakter... maar dat geval met dat lampeglas, nu, dat heeft mij geleerd, wat mij te doen staat. Toen ik gisteren avond thuis kwam u moet me niet uitlachen, want ik spreek in vollen ernst heb ik tot mezelf gezegd: Ga morgen naar mevrouw Sattler en laat het lampeglas beslissen. Staat het glas er nog op, verraadt dan niets van wat er in j.e hoofd en je hart zijn omgegaan, maar is het door een nieuw vervangen, laat dit je dan een teeken zijn, dat je met je aanzoek zoo getrouw mogelijk vertaald uit de Hagadah", (een verzameling van de gebeden en gezangen die op den Seider-avond" gezon gen worden). Zeg mij, wie het moge weten, Wien men waarlijk een mag heeten ? Eeu is God, nooit geëvenaard, In den hemel of op aard. Wie, wie zegt mij op mijn beê, Wat verstaat men onder twee? Op twee taaf len, ons gegeven, Stond 't verbond met "God geschreven. Een is God, nooit geëvenaard In den hemel of op aard. Zeg mij, waarop ik kan reek'nen, Dat de drie wel zou beteek'nen? 't Volk, waaraan God de voorkeur gaf, Stamt van 't drietal vaad'ren af. Op twee taaf') en, ons gegeven, enz. (zie vorig vers.) O, wie legt het mij eens uit, Wat de vier toch wel beduidt ? Om zijn moeders, vier tezamen, Heeft zich Israël niet te schamen. 't Volk waaraan God den voorkeur gaf, enz. (als vorig.) Zeg m(j, waarop ik mag reek'nen, Dat de vijf wel zou beteek'nen? 3) Uit vijf boeken wordt geleerd, Hoe men Gode dient en eert. Om zijn moeders, enz. (als voret). O, wie legt het mij eens uit, Wat de zes toch wel beduidt? De MI8NA, geeft in 2«stal deelen, 4) Ons den zin yan Gods bevelen. Uit vijf boeken, enz. Zeg mij, waarop ik kan reek'nen, Dat de zeven zou beteek'uen ? Zeven heet de SABBATHDA'T, Dien men niet ontwijden mag. De Misna geeft in zestal deeleu, en'.. O, wie legt het mij eens uit, t^ Wat de acht dan wel beduidt ? Een Joodsche kna&p; gezond van leden Wordt den achsten dag besneden, Zeven heet de Sabbathdag, enz. Zeg mij, waarop ik mag reek'nen, ?' ~ Dat de negen 50u beteek'nen? Negen maanden is de tijd, Aan de zwangerschap gewijd. Een Joodse ae kuaap, enz. O, wie legt het mij eens uit, Wat de tien toch wel beduidt ? God gaf eenmaal tien geboden, Zuilen van de wet der Joden. Negen maanden is détijd, enz. Zeg mij, waarop ik kan reek'nen, Dat de elf zou. beteek'nen ? Jozef, deugdzaam, braaf en vroom, Zag elf sterren in zijn droom. God gaf eenmaal tieii geboden, enz. O, wie legt het mij eens uit, Wat de twaalf wel beduidt? Twaalf juist beloopt te zamen, Al de stammen Israëls namen, Jozef,, deugdzaam, braaf en vroom, enz. Zeg mij, waarop ik kan reek'nen, Dat de dertien zou beteek'nen ? Dertien woorden leeren wis, Wat de GoJ des Heelals is, 5) Twaalf juist beloopt te zamen, enz. (tot n doorgaande.) De andere, do^r mij ontvangen vertaling is bijna geheel aan Óeze gelijk, wel een bewijs voor de nauwkeurigheid. Ook de daarbij ge voegde informaties over den Seider-avond" komen met de vorige overeen. Alleen bevat ten ze nog de volgende bijvoeging : De op dien avond gezongen versjes behooren niet tot den eigenlijken dienst, maar zijn meer een toegifte ter opvroolijking van de jongeren. Gewoonlijk wordt dit lied in het jiddish" gezongen." Eén van de dultsche varianten van het ge tallen-lied bestaat, evenals het hierboven genoemde, uit vragen en antwoorden, wat bij de onze, voor zoover ik weet, nergens het geval is. Nog een niet onaardige christelijke lezing kreeg ik uit Schiedam, van iemand die 't versje van z'n grootmoeder leerde. Dit luidt als volgt: Een is n Eén (.i-od de Heer Een Zaligmaker alleen. Twee steenen tafelen, Eén is n . .. Drie aartsvaders: Abraham, Ix.aiik en Jakob . . . Vier Evangelisten, Die den weg wel wisten .. . Vijf geboden der kerk, Zijn ons dagelijksch werk ... «HlffimmilHMimiMIIIIIIIHIMIMIIIHItllllllllMHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIimiHMIV voor den dag kunt komen." Vandaar mijn belangstelling in uw gaskroon. Ik kan u riet zeggen, welk een behagelijk rustig gevoel ik kreeg, toen ik het nieuwe glas zag staan". Mevrouw Sattler lachte ondanks haar zelve, en' zei op doodbedaarden toon: Weizoo, meneer Heiderich, maar voor zoo iets nioest u de meid een prijsje geven, niet mij." O, pardon, u begrijpt me verkeerd, of wilt me niet begrijpen. Het was kinderachtig van ine, dat geef ik toe, maar of dan wel de meid er voor gezorgd hebt, 't is toch voor mij een bewijs van den ordelijken geest, die in het huishouden heerscht en die van u uitgaat. Zoo heer zoo knecht, zegt het spreekwoord immers... En nu u alles weet, vraag ik u nog eenmaal: wilt u ... u mij dat vriendelijk te huis verschaften, waarnaar ik zoo innig verlang?" O, neen" hij strekte met een afwijzend gebaar de hand uit, toen hij zag, dat ze ant woorden wilde antwoord me nu nog niet. Mijn vaste stelregel is, nooit tot een gewichtigen stap over te gaan, alvorens daarover rijpelijk te hebben nagedacht. Binnen weinige dagen, ja uren, kan veel veranderen. Mijn voorstel heeft u verrast, dat spreekt van zelf, maar morgen reeds zal het u minder vreemd toeschijnen. En als God wil, zal ook uw hart en uw verstand het beslissend ja" uitspreken, ofschoon ge op dit oogenblik misschien neen" zoudt zeggen. Schrijf mij morgen of overmorgen uw antwoord, geachte mevrouw, en geve de hemel, dat dit gunstig voor mij mag luiden." Wilhelm Heiderich drukte bescheiden een kus op de fraai gevormde, smalle hand der weduwe, liet een groet voor de oude mevrouw Sattler achter, klopte den kleinen Kurt, die toevallig de serre-deur binnenkwam vertrouZes kruikjes wijn, Die op de bruiloft te Kana zijn... Zeven sacramenten, Die we in ons moeten prenten... Acht zaligheden. Negen koren der Engelen, Die om den Hemel bengelen, (sic!)... Tien geboden des Heeren, Die we moeten eeren ... Elf duizend maagden, Die den Heer behaagden... en. last not least: Twalef apostelen, Die om den Hemel worstelen .. . Het is dus wel waarschijnlijk dat vroeger elke regel een rijmregel gehad heeft. In elk der andere lezingen komen een paar rijmen voor, maar nergens zooveel als hier. Nog zonderlinger is het getallen-lied op welks maat de kantwerksters te Brugge haar spelden steken, zooals de heeren Lootens en Feys ons dat geven in hun merkwaardig boek : Chants populaires Flamands avec les airs notés. Impriuièrie classique de St. Augustin". Brugge, 1879. Het luidt als volgt: Een geloove van Christus verheven, Abram die sprak Jacob (sic !) mede Op den berg vau Sionede, Op den dag van hede, De Heere God die alles geeft, Die hemel en aarde geschapen heeft, Die 't'drinken voor ons geschonken heeft, Die uit den bitteren kelk gedronken heeft. Twee steene tafels van Mozes geschreven. Drij heilige Patriarchen. Vier heilige Evangelisten. Vijf bloedige wonden Christi. Zes kruikjes, gevuld met water en wijn, De Heer heeft ze veranderd in koelen wijn, Als God naar de^ bruiloft ging, Naar de brui/oft van Canna in Galileï, Waar Jezus zijn eerste mirakeltje deed. 't Eerste mirakeltje dat God deed, 't Was op Rigoo;-s kasteeltje, Waar Mozes zijn tien geboden ontving. Zeven gaven van God den Heiligen Geest. God verleene ons gratie allermeest. Acht zaligheden. Negen chooren der Engelen. Tien geboden des Heeren. Elf duizend maagden. Twaalf ons' Heeren apostels. Dertien kinderen van Israël. Viertien de puperrok. ) Vijftien mysteriën. Zestien 't laatste avondmaal. Zeventien knechten, Die 't kruis oprechten. Achttien duizend soldaten. Negentien de leerlingen, Twintig de doek van Veronica. Een en twintig ? . Twee en, twintig Drij en twintig Vier en twintig mannetjes in 't harnas. Vijf en twintig 't heilig graf. Men zou zeggen dat het vers nu waarlijk lang genoeg was, maar de kantwerksters heb ben graag lange liederen. Als ze tot vijf en twintig gekomen waren, zongen ze: Zeg ons, o Heer, het tweede deel," en begonnen dan 't lied opnieuw, dezen keer echter van twee tot vijf en twintig. En zoo steeds verder : Zeg ons, o Heer, het derde deel." Dan werd er gezongen van drie tot vijf en twintig, en zoo ging het door tot aan het vier en twintigste deel. Soms ook begon men van achteren af, dus nadat 't eerste lied uitge zongen was, in teruggaande richting van vier en twintig tot n. Daarna : Zeg ons, o Heer, het drie en twintigste deel'' en dan weer tot n, enz. Of die kantwerksters ook geduld, en een langen adem hadden! En na dit alles nog n opmerking. Vél is me door al deze inlichtingen duidelijker geworden. Ook begrijpt iedtr dat het christe lijke getallenlied natuurlijk als vanzelf overal zijn weg vonfl. Maar het liebreeuwsche, waar van de in mijn vorig artikel gegeven Friesche en Groninger lezingen toch bepaald zijn afge leid, hoe komt d d b.v. onder de boeren en arbeiders op 't platteland in 't noorden van 1) Zie o.a. JanBols: 100 oude Vlaamsche liederen", blz. 230. 2) Seider-nvonden" is de eigenlijke naam, waarmee ze genoemd worden. 3) De vijf boeken Mozes (Oude Testament), 4) D. i. de mondelinge leer, die later te boek gebracht werd in zes deelen. 5) De dertien geloofsartikelen des Jodendoms. 6) Zou dit ook parperrok" moeten zijn ? ? welijk op den schouder, boog en vertrok. Hella Sattler zag hem niet meer. De muur, die den tuin van den straatweg scheidde, was te hoog. Alleen een gedeelte van zijn hoogen hoed stak er boven uit, stijf, zwart glanzend, ondanks den zevenjarigen, trouwen dienst. Maar spoedig was ook dit uit het gezicht. De jonge vrouw hield de lippen stijf op elkaar geperst waardoor een harde trek in 'haar gelaat verscheen. Zoo bleef ze een paar seconden zitten. Toen zich tot Kurt wendend, die haar verbaasd stond aan te staren, zei ze : Mama wou graag een poosje alleen zijn, Kurt, ga maar vast naar boven naar groot mama, ik kom straks wel." Minuten snelden voorbij; het was al sche merig geworden in het vertrek, waar Hella nog steeds zat te peinzen. Waarom heb je een nieuw glas op het gaslicht gezet ?" vroeg zij op eenigszins barschen toon aan het dienstmeisje, dat bin nengekomen was, om te vragen, of mevrouw het gas soms wilde opgestoken hebben ? Zy wist vooruit, wat het antwoord wezen zou. Ze duldde immers nooit iets in huis. dat gebarsten of geschonden was. Nu, 't is goed. Neen, steek maar geen licht aan... wij zullen boven theedrinken... Of ja... steek de kaarsen maar op ... twee of drie, dat's voldoende." Even doofden de kaarspitten, doch weldra vlamden ze lustig op. Het roodachtig-gele lich?schijnsel gleed over smal, elegant brief papier en over een smalle vrouwenhand. Waarde heer Heiderich.' Hoewel ten zeerste vereerd door uw wel doordacht aanzoek, zie ik my toch na ernstige overweging beslist genoodzaakt, u daarop een Friesland, waar, voor zoover ik weet, nergens Israëlieten wonen? Zuidelijker vindt men ze wel, en ook wel in de steden, waar juist daar waar dit lied populair is, niet. Dit blijft me een raadsel. N. VAN HlCHTDM. Bibliotheken: Zaajjer, Admiraal» van Dissel e. a. Wij ontvingen den catalogus van een be langrijke verkooping welke zal gehouden worden bij de firma Burgersdijk & Niermans te Leiden op 6 Dec. en volg. dagen. Hij bevat de bibliotheken nagelaten door prof. T. Zaaijer, hoogleeraar in de ontleedkunde, ontwikkelingsleer en gerechtelijke genees kunde te Leiden, dr. D. J. Admiraal, arts te Dordrecht, den heer N. van Dissel, ingenieur van het stoomwezen te Breda e. a kleinere verzamelingen, waarbij tevens eene fraaie collectie geneeskundige instrumenten zal ge veild worden. De catalogus (plm. 2000 nrs) bevat tal van kostbare tijdschriften, stan daardwerken en leerboeken over ontleed kunde, physiologie, ontwikkelingsleer, dar winisme, geneesk. wetenschappen, scheikunde, wis- en natuurkunde, astronomie, ingenieurs wetenschappen, zoölogie, botanie, etc. De verzameling is te zien Zaterdag 3 Dec. en Maandag 5 Dec. De catalogus is gratis te verkrijgen, toezending tegen 10 cents. Reclames. Kufekes Het beste voedsel voor gezonde en aan maag-en ingewanden lijdende Kinaeren. J. H. DE WIT. Algeieese BoeK&aadel. Utrechtschestr. 54, Amsterlam. Telephoon No. 3947. Zeker en pijnloos werkt het sedert 30 jaren erkende g^r Echte Radlaner'sche Eksteroogenmiddel. *VW Opfènnigp. flac. Slechts echt met de firma: KRONEN APOTHEKE, Berlijn. Depot in de meeste Apoth. en Drogisten. ECHT VICTORIAWATER. Oberlahnstein. Fournisseurs de la Cour. ChocolatVE E N CHOCOLAT LE PLUS D LICIEÜX POÜR CROQUER. Usines a Sneek (Holland?}. Hoofddepfit te AMSTERDAM: Kalverstraat l K. F. DEUSCHLE-BENGER. afwijzend antwoord te geven. Ik ken mijzelf te goed, om niet te begrijpen, dat ik maar al te dikwijls met vele uwer u zoo lief zijnde principes in botsing zou komen. Het doet mij waarlijk leed, u dit te moeten zeggen, maar ik troost mij met de gedachte, dat u nooit om een geleden verlies treurt, doch steeds dapper voorwaarts blijft schrijden. Van harte hoop ik, dat gij spoedig een veel betere keuze doen zult, die beter voor u en ook voor uwe vaste stelregels geschikt zal zijn dan ik." In net, duidelijk leesbaar schrift, is da afwijzing geschreven met een vaste, rustij e hand, die na nog een beleefden afscheids groet aan hot geschrevene te hebben toege voegd met even duidelijke letters haar naam teekent. Daarna wordt de brief in eene enveloppe gestoken en van het adres voorzien. Mevrouw Hella Sattler haalt diep adem. staat op, blaast de kaarsen uit en gaat dan langzaam naar boven. Wat liadt jij, Hella?" vraagt de oude mevrouw Walther haar als ze boven geko men is. Waarom moest je zoo noodzakelijk alleen wezen ?" Waarom ik alleen wou wezen ?" herhaalt Hella, och, eigenlijk gezegd om niets." En lachend, als wilde ze iets van zich afschud den, vervolgde ze : ,,'n Mensch kan somtijds zoo dwaas doen, zoo iets als menschen, zoo echt jonge meisjes-achtig, wil ik u eens zeg gen wat ik daar net zoo graag gewild had ? Ik had zoo dol graag eens hél ongemanierd, hél lomp willen wezen." Lachend stak zij de armen omhoog. Ja, mama, echt lomp, zoo geheel tegen alle stel regels in l"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl