Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1431
KRABBELS.
Van Maurik had de gewoonte zjjn brieven en briefkaarten met eenige krabbels te
llnstreeren. Een proeve hiervan is het onderstaande, gezonden uit Wiesbaden (1885.)
Tooneelstukken van Justus van Maurik:
Men zegt, Blijspel in 5 bedrijven. Francolses
Opstel, Tooneelspel in 5 bedrijven. Een bittere
Pil. Blijspel in 3 bedreven of 4 tafereel en,
2e druk. Gewichtige dagen 1830?31,
Tooneelspel in 4 bedrijven. Fijne Beschuiten, Blijspel
in 5 bedrijven, 3e druk. S of Z, Tooneelspel
in 6 bedrijven, 2e druk. Anarchisten, Klucht
in_3 bedrijven. Janus Tulp, Blijspel in 4 be
drijven, 5e druk. Pakketten voor Dames, Dra
matische grap in 2 bedrijven, 5e druk. De
Buren, Dramatische klucht in l bedrijf, 5e
druk. Eens gekocht, blijft gekocht, Blijspel met
zang in l bedrijf, 3e druk. Rooie Sander,
Klucht met zang in l bedrijf, 2e druk,
Tooneelstndlën, Blijspel met zang in l bedrij f, 6e
druk. De Planetenjnffronw, Dramatische
schets in l bedrijf. Plicht, Dramatische schets
in l bedrijf.
Justus van Maurik.
Het Vaderland schrijft: Cijfers zijn wel
sprekend. Hoe Van Maurik gelezen werd,
bl|jkt wel hieruit, dat de meeste zijner bun
dels 3 tot 5 maal herdrukt zijn, telkens met
een oplaag van 5000 exemplaren.
Van de goedkoope editie a 50 cents wer
den 115,000 ex. verkocht. In de
novellenbibliotheek van Warendorf werd zijn
jaarIjjksche novelle dubbelnummer gedrukt
in 20,000 ex.
Indrukken van een Tdtók, Ie druk 3500, 2e
2000, 3e 5000 ex. Toen ik nog jong was Ie druk
.4000, 2e 5000.
Ook zijn tooneelstukken werden herhaal
delijk herdrukt.
Van Manrik dood!
De school was uit, de Zomerzon
Hing gloeiend achter 't huis;
De meester nam de knapen mee
Naar zijne looverkluis.
Ze zaten rondom hem geschaard
In 't'lommerrijke groen,
Hij las uit zijn gezellig boek:
Een uurken vóór den noen!
Ze bleven stil, als muisjes, zoet;
Wat las hij prettig voor,
Van Krates of van Klaas Komijn,
Te snel was 't uurken door!
Dat was genoegen: rein genot
Drong door in ons gemoed
De jaren vlogen, en de school
Was uit nu en voor goed.
Ik wist uit zijn geschreven woord
Uit zijne boeken ? wat
Een zielenadel, wat gevoel
De brave man bezat.
Toen zag ik hem voor 't eerst, en 't scheen
Een plechtig wederzien;
Hij was geen vreemdeling, mijn geest
Had hem wel meer gezien.
Hij kwam by ons, een vroolijk feest
Aan onzen kleinen haard!
En altijd bleef de vriendenplaats
In huis voor hem bewaard....
Nu komt hij nooit meer! Voor zijn beeld.
Bloeit, met zijn naam getooid,
Een bloeme der herinnering:
Verslensen zal ze nooit....
Brussel, 19 November 1904.
HERMAN BOOAERD.
ttlllllllltllllllllllllllllllllllllMlIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIMIMIIMlIIII
Contrabande.
II (Slot.)
In het handelsverdrag, dat in 1713
tusschen Engeland en Frankrijk te Utrecht
gesloten werd, somde men nauwkeurig
op wat onder contrabande zou vallen;
bepaaldelijk uitgesloten werden: masten,
planken, balken en alle andere voor
werpen, vereischt tot het uitrusten of
herstellen van schepen, en men eindigde
met de verzekering, dat niet meer als
contrabande zouden beschouwd worden
koopwaren, qui n'auront pas pris la
forme de quelqu'instrument ou attirail
servant , l'usage de la guerre sur terre
ou sur mer". Dezelfde omschrijving vindt
men terug in het tractaat van 1786, even
eens tusschen Engeland en Frankrijk
gesloten.
Maar waar Engeland de handen vrij
had en het niet door tractaten werd
gebonden, ging het, aan zijn eigen op
vatting getrouw, voort met eenzijdige
verklaringen uit te vaardigen, zeer ten
ongerievëder neutrale staten, die dan
onverwachts door Ehgelands willekeur
hun handel ernstig bedreigd zagen.
Toen ten slotte Engeland in den oorlog
tegen zijn opgestane Amerikaansche ko
loniën hout, zelfs wanneer het nog ge
heel onbewerkt was, tot contrabande
verklaarde, werd het verzet algemeen.
Uitdrukkelijk sloten Amerika en Frankrijk
in hun allianti en handelstractaat(1778)
van contrabande uit: deelen van ankers,
masten, planken, balken en hout van
elke soort. Maar van algemeener strek
king was het verdrag van gewapende
neutraliteit in 1780 tusschen Eusland,
dat het initiatief had genomen, en Dene
marken tot stand gekomen, waarbij de
contractanten zich verbonden slechts als
contrabande te erkennen, wat in vroegere
tractaten als zoodanig was vastgesteld;
later sloten zich nog daarbij aan: Zweden,
IIMIIII ,,,
i iiimiiiiifimii
Nederland, Pruisen, Oostenrijk, Portugal
en de beide Siciliën. Dit was de eerste
maal, dat de onzijdige staten zelfstandig
en gezamentlijk voor de rechten der
neutraliteit opkwamen. Voor het overige
spatte bij den vrede van Versailles de
bond weer uiteen, zonder verder prak
tische gevolgen te hebben gehad. Een
gelijk lot onderging het tweede verdrag
van gewapende neutraliteit van |1800,
dat nog verder gegaan was, daar het
decreteerde, dat alleen oorlogsmateriaal
contrabande was.
Zoo was men dan aan het eind der
18de eeuw niet veel verder gekomen dan
aan het begin. Ook de 19de eeuw zou
geen oplossing brengen. Engeland bleef
een trouw volgeling van de Groot, voor
zoover deze het begrip contrabande had
gedefinieerd; het vasteland hield zich
aan Bijnkershoek. De Engelsche theorie
vindt nog steeds hare verdedigers in
Engelsche en Amerikaansche schrijvers;
men denke aan Phillemore, Walker; hare
bestrijders vooral in Franschen o. a.
Hautefeuille, Kleen, Gersner. Sterk komt
die oneenigheid uit in den Krimoorlog,
toen Engeland en Frankrijk, hoewel ge
zamentlijk tegen Rusland strijdend,
toch te vergeefs getracht hebben een
gemeenschappelijke regeling omtrent con
trabande te treffen. En toen in den
Fransch-Duitschen oorlog Frankrijk kolen
niet als contrabande beschouwde, was
het wederom Engeland die het tegen
overgestelde verklaarde, hoewel conse
quent de clausule daaraan toevoegend,
mits bestemd voor de Fransche vloot.
Ook de gewichtigste tractaten uit de
tweede helft der 19de eeuw hebben den
stand der kwestie niet verder gebracht.
In de declaratie over de grondbeginselen
van het zeerecht, gevoegd bij het
vredestractaat te Parijs in 1856, onderteekend
door Pruisen, Oostenrijk, Frankrijk,
Engeland, Rusland, Sardiniëen de Porte,
treft men steeds waar de rechten der
neutralen worden vastgesteld, de uit
drukking aan : a l' exception de contra
bande de guerre"; in de Congoakte van
1885 : objets ... considerés en vertu du
droit des gens, comme articles [de con
trabande de guerre." Beide tractaten
echter onthouden zich van nadere om
schrijving.
"Wel schijnt het in sommige gevallen,
alsof men de opvatting van Bijnkershoek
als de ware erkent. Zoo bijv. in 1869,
het verdrag tusschen het Tolverbond en
Mexico, waar gesproken wordt van voor
werpen, geschikt voor oorlogsgebruik te
land en te zee; in 1870 tusschen het
Tolverbond en San Salvador, Peru en
de Vereenigde Staten, in 1877 tusschen
Italiëen de Vereenigde Staten. Maar
toch is daaraan niet te veel waarde te
hechten. Vooreerst is op een enkele uit
zondering na een der betrokken mogend
heden een secondary state, waarbij het
niet zooveel op aankomt, maar wat meer
zegt: in 1885 heeft Frankrijk zelf een
verklaring uitgevaardigd in flagranten
strijd met zijn tot dusver gevolgde politiek.
In zijn oorlog met China verklaarde
het rijst tot contrabande, wanneer ze
vervoerd werd naar een haven boven
Kanton en gaf als motief op, dat rijst
een middel was voor de bevolking den
strijd langer voort te zetten, immers
ontbrak ze, dan zou de honger weldra
alle kracht verlammen ! Eigenaardig|is,
dat daarentegen een krachtig protest
kwam van de zijde van Engeland. Het
ging, volgens Lord Granville, niet aan,
rijst in het algemeen voor contrabande
te verklaren; was ze bestemd voor de
vijandelijke vloot, dan was het geval
anders.
Maar datzelfde Engeland verbood in
den Transvaalschen oorlog den invoer
van alle levensmiddelen en eerst toen
Kruger dreigde, dat, kwam de nood aan
den man, de Engelsche krijgsgevangenen
het eerst op rantsoen zouden gesteld
worden, trok het zijn verbod gedeeltelijk in.
Uit dit alles blijkt dat op het gebied
der contrabande nog geen communis
opinio heerscht. En inderdaad, voor beide
opvattingen, de enge en de ruime, is
veel te zeggen.
Men wijst er op, hoe tegenwoordig
het streven is om zooveel mogelijk de
ellende en de nadeelen van den oorlog
te beperken; dat nu de belemmering
van den handel de neutralen een zeer
groot nadeel oplevert en dus iedere
poging om die belemmering te vermin
deren, waardeering verdient. Ook is
het van veel belang, dat men bij de
enge opvatting precies weet, wat con
trabande is, en dus niet meer afhangt
van de willekeur der oorlogvoerende
partijen. (Want degeen, die de beweerde
contrabande-goederen in beslag neemt,
laat door zijn eigen rechters de recht
matigheid van het beslag beoordeelen.)
Hiertegen wordt aangevoerd, dat wat
vandaag nog een onschuldige koopwaar
is, morgen wellicht van het grootste
nut in den oorlog is; wie had voor een
eeuw kunnen denken, hoe bv. de steen
kool een levensvoorwaarde voor de oor
logsschepen zou worden ? En men rede
neert dan verder, dat juist een stof als
steenkool vaak oneindig meer waard is
voor den vijand dan direct oorlogsmate
riaal: een kruiser met verlies van eenige
kanonnen heeft nog gevechtswaarde, maar
een kruiser zonder kolen is hulpeloos
aan den vijand overgeleverd. Neem een
ander geval: er is een convooy met
levensmiddelen onder weg, bestemd voor
's vijands vloot of landingsleger en men
is in de gelegenheid het te onderschep
pen, dan is het toch te veel gevergd
om slechts lijdelijk toe te mogen zien.
Theoretisch valt er op dit betoog weinig
aan te merken. De oorlog is er op ge
richt den vijand, en wel voornamelijk
zijn levende en doode strijdmiddelen,
zooveel mogelijk onschadelijk te maken.
Of men dit doet door hem zijn munitie
te ontrooven, dan wel door de
fourageering van zijn troepen te beletten, komt
op het zelfde neer. Het eene toe te laten
en het andere te verbieden is meten met
twee maten. De praktijk echter kan hier
mede geen genoegen nemen, want de
rechtszekerheid voor den handel der
neutralen, waar het toch ten slotte om
te doen was, blijft nog even ver te zoeken
als vroeger. Ook in de toekomst zou men
afhankelijk blijven van de willekeur der
staten, want de een zou dit, de ander
dat tot contrabande stempelen.
In het Institut de Droit International
(een internationale vereeniging van ge
leerden, in 1873 opgericht waarin ook
twee Nederlanders Staatsraad T. M. C.
Asser en Generaal den Beer Poortugael
met het doel de ontwikkeling van het
internationale recht te bevorderen) is
breedvoerig het pro en contra overwogen,
tot men eindelijk in 1896 tot een zeer
gelukkig resultaat is gekomen. Het
toenmaals ontworpen reglement huldigt de
enge opvatting door als contrabande
slechts wapentuigen en munitie te er
kennen, maar met die restrictie dat tevens
den oorlogvoerende het recht verleend
wordt om beslag te leggen op goederen,
MEUBELEN
T A P U T E
NMETAALWAREN
AARDEWERK
T LANDRÉ-AMSTERDAM
REGULJERSGRACHT-48
die op weg naar een haven van den
tegenstander, zoowel voor het gebruik
in den oorlog als voor dat in den vrede
dienstbaar zijn mits tegen schadever
goeding.
Dank zij de bemerkte uitlegging van
het begrip contrabande kan iedere koop
man bij het afsluiten zijner contracten
de noodige voorzieningen treffen: hij
weet nu van te voren welke goederen
hij'in oorlogstijd niet mag vervoeren;
door het recht om anderer, eigen veilig
heid bedreigende, goederen z.g.
accidentueele contrabande in beslag te
mogen nemen, wordt van den anderen
kant den oorlogvoerenden partijen de
vereischte vrijheid van handelen gelaten,
terwijl door het instituut der schadever
gadering de onschuldige onderdaan eener
neutrale mogendheid, niet de dupe wordt
van een oorlog, die buiten zijn .land
om laat staan zijn persoon begon
nen wordt, wanneer hij eenmaal op zich
genomen handelsverbintenissen wil na
komen.
Te betreuren valt het, dat deze zoo
goede regeling nog niet in toepassing
gebracht is, nu Rusland en Japan ieder
voor zich neutraliteitsverklaringen uitge
vaardigd hebben zonder zich aan de voor
stellen van het Instituut te storen. Maar
het werk niet ontmoedigend. De ideeën
gaan vooruit, ook op dit terrein. De zoo
vurig verlangde bescherming van privaten
eigendom op zee eischt steeds dringender
de oplossing van deze zoo moeilijke
kwestie: de tijd zal uitkomst geven.
Mr. M. J. VA.N DEK FLIER.
Financieele en oeconomtt kroniek.
Kennis is macht. Maar kennis en kapitaal
geeft grooter kracht. Kennis van het bedrijf
hebben beide directies. Maar die van de
Koninklijke heeft bovendien de beschikking
over groote kapitalen.Door deze kracht heeft de
Koninklijke en bovendien door kostbare ex
ploraties, kennis opgedaan van verschillende
veel oliebelovende terreinen. Die kennis wordt
door de Moeara Enim gemist. En daar de
olierijkdom van elk terrein binnen enkele of
meerdere jaren onverbiddelijk uitgeput wordt,
is de voortdurende beschikking over reserve
terreinen noodig, onmisbaar. En het
exploreeren kost veel, heel veel geld. De fusie
van de beide genoemde maatschappijen
voorkomt de groote kosten hiervan, voor de
Moeara Enim. En bovendien geeft ze aan de
Enim een middel om in de goede uitkomsten
der Koninklijke exploraties te deelen. De
voorwaarden voor die fusie kunnen samen
gevat worden in een voor de Moeara Enim
gesloten verzekering tegen de mogelijke
magere jaren, die niet alleen in Jozef's
droomen voorkwamen, maar ook in onzen
tijd op het gebied der petroleumindustrie te
wachten zjjn. Een andere reden, die voor
de fusie pleit is de waarschijnlijkheid, dat
eigen exploratie door de Enim, de kans op
vermindering van dividend, voor de naaste
toekomst, in niet geringe mate zou versterken.
De groote r^jzing van de vorige week kon
de Koninklijke ditmaal verder voortzetten,
en wel met ongeveer 14 pCt.; voor de Moeara
Enim bleef de koers evenwel ongeveer gelijk.
Over 't algemeen was de stemming voor de
oliepapieren, na de rijzing der laatste weken,
nog al wat verzwakt. De aandeelen Intern.
Eumeensche gingen van 107 tot 104 terug,
wellicht in verband met de groote waar
schijnlijkheid van de uitkeering van ruim
7 pCt. dividend, terwijl van sommige kanten
de verwachting op 9 a 10 pCt. was uitge
sproken. De genoemde dividenduitkeering
zou gedaan worden na afschrijving van ruim
anderhalve ton en met afzondering van
? 10.000 voor de reserve.
Na de bovenbedoelde fusie werd de meeste
aandacht gewijd aan de amerikaansche sporen,
VERZEKER
uw Leven
de
MUTUAL
^Grootste Waarborgfonds van alle^Myen der Wereld.
Directeur voor Nederland: THEOD. J. A. BIJEN.
Kantoor: S/tui 9, Atnstertiatn»
J. J. BIESING,
Hun * t hamlet.
'8-GRA.VENHAGE,
MolenstraatjMjji* en 67.
Moderne Schilderijen,
Aquarellen en Gravures.
P- nor ma-Ge'boïLW.
Amsterdam,
Plantage«vloeien. Por celninen, Schil
erzische Tapijten.
prtfzrn. Torffttny vrij»
Laat Uwe woning inricbten
Nieuwe ontwerpen. Smaakvolle ensembles.
/eer billijke noteering. Foto's en Prijscouranten en
Begrootingen gratis. Plaatsing door eigen personeel
onder volledige garantie. Vele attesten.
AfflSTERDAm
AARDEWERK
EM
't BISNIHÜIS
ROKIN120, AMSTERDAM
KACHELS-HAARDENHAARDGARNITUREN
===EN LAMPEN.zzz