Historisch Archief 1877-1940
No. 1431
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Komaan! bijt je patroon eens af, ouwe jongen."
Uit Van Allerlei sltig.
Van onzen goeden Just (zooals mevr.
Albregt hem ? altijd noemde) als mensch
heb ik, evenals iedereen, niet anders dan
de beste herinneringen; je had maar bij'm
aan te kloppen en steeds vond je onzen
hartelijken, vriendelijken, Yan Maurik be
reid, aan je verlangen te voldoen. Ik heb
in de jaren, toen ik niet in engagement
was, na den dood van den ouden heer Van
Lier, heel dikwijls bij' Van Maurik aange
klopt om de een of andere monoloog, causerie
of novelle voor 't een of ander Nutje";
maar nooit te vergeefs.
De vereeniging van zijn naam heeft eens
op' aanraden van haren beschermheer,
Justus van Maurik, mevr. Albregt en mij
geëngageerd voor een soiree in Stroucken;
we hebben daar toen eenige ernstige en
humoristische monologen en verzen voor
gedragen en gespeeld: Van Maurik's Oude
Sientje"; razend succes voor moeder Albregt;
ik assisteerde haar als de Commissaris van
Politie.
IJit zijn stukken heb ik het eerst gespeeld
in 1882 (het eerste jaar van mijn
tooneelloopbaan) onder directie van den heer A.
van Lier (Gr. Theatre) Jonker van Riet
heuvel in Janus Tulp"; daarna nog een
bijna ontelbaar aantal malen; later in
zijn Fijne Beschuiten" Jonkheer Montijn;
beide rollen speelde ik altijd met groote
voorliefde.
Voor mevr. Albregt heeft Van Maurik
ook nog geschreven de Planeten] uffrouw';
is ook aan onze zaak gegaan". Van Maurik
heeft het ons toen persoonlijk uitstekend
voorgelezen.
RUU s.
Justus van Maurik was als wijlen A. O.
Wertheim, een man, die veel deed voor
artiesten, ze graag financieel steunde en
altijd bereid was met raad en daad bij te
staan. Hij kon je zoo gemoedelijk een riem
onder 't hart steken. Ik weet dat bij erva
ring. In 1887 was ik geëngageerd aan den
kleinen schouwburg te Rotterdam. De zaken
gingen slecht en ik gaf de voorkeur om
liever voor eigen rekening den winter in
te gaan. Door introductie van wijlen A. C.
Wertheim maakte ik kennis metVan Maurik,
en hij opende mij in 1887 de gelegenheid
om op het Nut te Amsterdam een paar
voordrachten te geven; ik had daarmee
Buccès, en dit was voor Van Maurik een
groote voldoening, omdat hij me introdu
ceerde. Hij gaf me daarna een monoloog
Een Blauwtje, benevens 't recht om zijn
schets Een vergeten schouwburg en een
miskend kunstenaar te mogen lezen op
Nutsdepartementen. Boyendien gaf hij me
die lezingen, welke hij niet kon of wilde
?waarnemen en beval mij aan.
Mijn winter was goed, en als ik aan
verschillende departementen mijn keuze
programma zond, werden er uit de 12 a 15
nummers altijd die 2 van Van Maurik
gekozen. Als ik, op het podium staande,
annonceerde Een Blauwtje" of Een ver
geten schouwburg enz.", van Justus van
Maurik, dan werkte die naam als een
electrisehe vonk. Ik wachtte even! Een
genoeglijke lach en een gezellig meesmuilen
als gevolg yan blijde verwachting, ging
uit het publiek op. Bij den eersten
humoristischen uitval, schoot er alreeds een
schaterlach op, en dat lachen klom steeds.
Ik wist ten laatste precies waar ik mijn
zooveel maten tacet moest nemen, om, na
onbedaarlijk lachen, van het zich
verkneuterende publiek, weer te kunnen doorgaan
met de voordracht. Het gezicht van mijn
auditorium verwrong zich in allerlei lach
buien, met open mond zat men te luisteren
naar Van Maurik's gezonden humor, en
een donderend knalgelach besloot het aar
dige, komische schetsje, waardoor hij mijn
toehoorders een klein uurtje smakelijk wist
bezig te houden.
Daarna gaf ik dan een kleine pauze, en
als ik dan aan de bestuurstafel mede aan
zat, was het gesprek onafgebroken over
Van Mauriks vroegere spreekbeurten. Dat
hij er zoo of zooveel maal was geweest.
Dat meu alle moeite nam om hem nog
eens terug te hebben, maar dat hij het
te druk had, en.... maar toch, de aan
houder won, en men zou hem nog eens
uitnoodigen. Dan moest ik hooren, hoe
echt gezellig" van M., toeu hij bij den
voorzitter of ander bestuurslid logeerende,
na afloop yan de spreekbeurt, zoo'n heelen
tijd nog zijn gastheer en huisgenooten aan
genaam aan de praat wist te houden, en
allen aanstak met zijn onbedaarlijke humor
en gezelligheid.
Als dramatisch auteur heeft Van Maurik
eenige zeer pakkende stukken geschreven,
hij wist door een lach en een traan te
boeien. Menig tooneeldirecteur ziet in zijn
Janus Tulp" een zoogenaamd stopstuk,
dat altijd zijn geld opbrengt. Ik speelde
in verschillende zijner stukken, o.a.: Fijne
Beschuiten, Bittere Pil en Janus Tulp",
altijd met veel genoegen mee, want zijn
werk laat zich gemoedelijk, lekker spelen.
Door zijn stukken en zijn vele schetsen
zal hij volgens mijne overtuiging, nog vele
in den lande eenige aangename avonden
bezorgen, en als sympathiek mensch in hun
herinnering blijven voortleven.
L. M. SMITH.
En weder is ons een man van beteekenis
ontvallen in den waren zin van het woord.
't Zal, dunkt mij, iederen Nederlander vreemd
zijn, te denken: Justus van Maurik is
niet meer, en zeker ons, Amsterdammers;
hij was van ons, hij behoorde ons toe, hij
hoorde zoo bij Amsterdam. Zijn weggaan
heeft iets of plotseling het paleis op den
Dam verdwenen is. Hij laat een leegte
achter, die men betreurt, die ons weemoedig
maakt; te vergeefs zullen wij uitzien naar die
forsche figuur met dat blij gelaat, die guitige
oogen en dat gouden hart. Eene troost is
ons echter gebleven: zijn worken, die bij
het herlezen ons zijn beeld weer voor oogen
zal brengen. Wij eerden hem hoog als
mensch en schrijver.
Ruste zijn asch in vrede!
Louis BOUWMEESTER.
Onze, helaas! te vroeg gestorven Justus
van Maurik acht ik een tooneelschrijver,
aan wien het meerendeel onzer toonelspelers
froote verplichting moet gevoelen. Immers,
oevelen wist hij met de door hem geschre
ven rollen een betrekkelijk gemakkelijk
succes, sommigen zelfs een zekere mate van
populariteit (het ideaal van eiken
tooneelspeler) bij het publiek te bezorgen.
Een rol, welke ook, in een Justus van
Maurik-stuk" te spelen,was steeds mijn liefste
werk; zoo'n rol was geheel af en ik heb 't
altijd als 'n groote verwatenheid beschouwd
als sommige acteurs met moppen van eigen
vinding het effect van een rol in een stuk
van Van Maurik trachtten te vergrooten.
Aan de rollen in Justus van Maurik's
stukken behoeft niets toegevoegd of weg
gelaten te worden, geen enkel woord. Elke
door anderen aangebrachte verandering
ontsiert.
DIRK LAOEMAN.
Justus van Maurik was een oprecht vriend
van het vaderlandsch tooneel, een der zeer
weinigen, die hunne belangstelling niet
slechts door woorden, maar pok door daden
toonden. Ook wij mochten dit ondervinden
en daarom zal zijne nagedachtenis bij ons
in dankbare herinnering blijven.
Het Bestuur der
Nederlandsche Tooneelvereeniging,
A. VAN DER HORST, Pres.
M. TERNOOY APEL, Secr.
HOMEYER Penningm.
* *
*
Justus van Maurik, de vroolijke, levens
lustige man, de humoristische novellist en
de gezellige tooneelschrijver is heengegaan...
verre verre, vóór zijn tijd. Wie kent zijne
bundels novellen niet? Met z'n achten",
Burgerluidjes", enz., enz. Hier is plaats
voor een oneindig groot getal
enzoovoortschen. Onder zijn tooneelarbeid behoeven
wij slechts te noemen Janus Tulp", De
bittere pil", Fijne beschuiten", om een
lachje op de lippen van alle tooneelvrienden
te doen verschijnen. Typisch Amsterdammer,
wist hij als novellist en verteller zijn Am
sterdamsche schetsen leven in te blazen.
Zijn reis naar Indiëen 't boek dat er 't
gevolg van was, hebben bewezen dat hij
geen oppervlakkig toeschouwer was, maar
wel degelijk zijn figuren bestudeerde, al
vorens ze aan zijn lezers voor te stellen.
Wat zijne tooneel werken betreft, de door
mij aangehaalde blijspelen kebben zijn naam
als blijspeldichter voor goed gevestigd.
Janus Tulp", de bittere pil", Fijne be
schuiten" behooren nog altoos tot het réper
toire onzer schouwburgen, terwijl Paketten
voor dames" en meer dergelijke kleine
stukjes door bijna alle tooneelvereenigingen
werden opgevoerd. Van Maurik heeft zoowel
door zijne novellen als door zijn
tooneelstukken de harten der burgerluidjes gestolen
en,was een echt volksschrijver, die menschen
van vleesch en been voor 't voetlicht bracht.
Zijn Janus Tulp" was naar de natuur
geteekend, zijn femelaars in Fijne beschuiten"
waren niet overdreven of gechargeerd en
in De bittere pil" heeft hij onze dienst
boden geleerd, wat zij niet moeten doen en
niet moeten zijn.
Als mede-redacteur van de Groene" was
hij zeer gevierd, en kan ik constateeren,
dat wanneer er een artikeltje van zijn hand
in verscheen, de verkoop van het blad er
zeer mee gebaat was.
Volgens den wensch van den overledene
is hij stil ter ruste gelegd, en de vele
vrienden, die hij zoo dikwijls heeft doen
lachen, staarden nu met tranen in de oogen
op het graf van hem, die zoo vroeg is
heengegaan. Ik had de eer niet tot zijne
vrienden te behooren. Slecht tweemaal heb
ik hem gesproken, maar dat was voor mij
voldoende om sympathie op te wekken voor
den jovialen man, die veel vrienden, geen
vijanden, maar wel benijders had^
_ RosiEu FAASSEX.
Rotterdam, 23 Nov. 1904
Met innig leedwezen staar ik mijn vriend
Justus van Maurik na. Hij was een talent
vol letterkundige en daarbij zoo eenvoudig
en goed; even als zoo veel groote mannen
van naam, zoo gaat het Justus van Maurik.
Hij leeft voort in de herinnering van zoo
velen die hij zich tot vrienden heeft gemaakt.
Zijn heengaan betreur ik zeer.
L. J. VELTMAX.
* *
*
Justus van Maurik heb ik leeren kennen
als een edel mensch, steeds bereid iedereen
te helpen en te steunen, en wien alle eigen
belang vreemd was. Mij had hij het recht
gegeven zijn novellen voor het tooneel te
bewerken, en hoewel Jan Smees", Krates"
en vooral Teun de Nachtwacht" duizenden
en duizenden naar onzen schouwburg deden
stroomen, elke belooning wees hij steeds
af; hij wilde zelfs niet yan dankbaarheid
hooren! Altijd mocht ik mij in zijn be
langstelling verheugen. Zoolang zijn ge
zondheid het toeliet, kwam hij elk mijner
stukken zien, deelde mij zijn indrukken
mee over. stuk en vertooning, en spaarde
mij nooit zijn op- en aanmerkingen, waar
voor ik hem innig dankbaar ben! Telkens,
vooral bij het monteeren van Amsterdam
sche volksstukken, stond de heer Van Maurik
mij met raad en daad ter zijde, met zijn
bekende joviale hartelijkheid, die nooit van
een dankje" wilde weten. In Justus van
Maurik heb ik een grooten steun, een edelen,
eerlijken, onvergetelijken raadsman ver
loren, wien ik veel, o zoo veel, verschuldigd
ben, en wiens nagedachtenis door mij in
eeuwige eere zal worden gehouden.
Hij ruste in vrede! M. SPREE.
* *
#
In den zomer van 1901 heb ik 't voorrecht
gesmaakt 'n Zondagmiddag bij Justus van
Maurik, in diens woning op 't Singel, te
mogen doorbrengen.
Met dankbaarheid herinner ik mij die
kennismaking met onzen typisch
Amsterdamschen genre-schrijver, wiens grootste
levensvreugd een aaneenschakeling is ge
weest van oü-bolligheid en onschuldigen,
naïven humor, zonder de minste wrange
bijsmaak.
Als herinnering aan n zijner stukken
vermeld ik de bijzonderheid, dat bij de
première van Anarchisten" bij de Kon.
Ver. Het Nederl. Tooneel" op 20 Maart
1895, als ik mij niet vergis zijn laatste
topneelwerk dat is opgevoerd geworden,
bij het slot van het stuk in de zaal eenige
politieke demonstratiën plaats vonden, door
dat eenige revolutionairen, waarschijnlijk
aangelokt door den titel en de zoete ver
wachting Justus een lofrede op de anar
chisten te hooren houden, bij het verschijnen
van de roode vlag ten tooneele, een
allerongemotiveerdst maar angstwekkend gebrul,
gesis en gefluit aanhieven.
Hoogst dankaar, te zijn aangezocht de
nagedachtenis van onzen diepbetreurden
stadgenoot in zijn eigen blad mede te mogen
eeren, besluit ik vol erkentelijkheid deze
regelen, gewijd aan een man, wiens talenten
geëvenredigd werden door zijn pnbeperkten
en grootschen weldadigheidszin, hetgeen
zeer zeker velen met mij gaarne zullen
onderschrijven.
GEORGE VEREXET.
* **
Justus van Maurik heeft in zijn
tooneelwerken menschelijke feilen aangetoond en
al lei hij met juistheid den vinger op de
wonde, nooit gaf hij griezelige werkelijkheid,
staande buiten kunstvorm, te aanschouwen
tot verbetering; maar in aangenaam te ge
nieten voorstelling van menschen en zaken
feeselde hij met spot, en trof het gemoed
oor humor en diep gevoel, naar den groo
ten voorganger Molière, als welk n Justus
van Maurik in herinnering zal blijven.
B. MOOR.
* *
*
In Fijne Beschuiten" laat de auteur mij
in het Ile bedrijf in de rol van Jhr. Montijn
vol pedanterie" over zich zelf sprekende
tot Nicodemus zeggen : Routine «n ge- ?
wopnte, mon chèr, zie je, mijn motto is
altijd geweest veni vidi vici. Overal
waar ik geweest ben, ging het op. Ik kwam,
zag en overwon! Ja, mijn waarde, ik schijn
een zeker iets te bezitten dat de vrouwen
inneemt" enz Met eene kleine wijziging
in den tekst had de heer Van Maurik deze
woorden met volle overtuiging van zichzelf
kunnen zeggen. Zoo ooit! dan heeft hij
dit motto" in al zijne werken tot waarheid
gemaakt. Want wat er van zijne hand
verscheen werd overal gretig gelezen, be
wonderd en geprezen! dus had hij boven
alle zijne werken kunnen laten drukken:
Veni Vidi Vici.
E. J. J. BACHIGALOUPI TOURNIAIRE.
* * *
Bij het vernemen van het overlijden van
Justus v. Maurik, moest ik onwillekeurig
denken aan zijn groote talenten als schrijver
yan verschillende tooneelstukken. Wanneer
ik aan zijn Janus Tulp" denk, herinner
ik mij nog levendig hoe hij ons (de groote
Tooneelspeler Jan Albrecht en mij,) door
die buurten van Amsterdam leidde, waar
men nu op groote vensterruiten kan lezen:
Salon pour la barbe", maar destijds las:
Barbier en aanspreker" (met een koperen
scheerbekken als uithangbord) om ons in
de werkelijkheid te brengen. n dan her
inner ik ook, dat hij als jong tooneelschrijver,
die begreep dat zijn belangen met die van
de artisten verbonden waren, steeds bereid
was, kleine veranderingen hier of daar in
te brengen daaft waar de artisten, als mannen
van de praktijk, dachten het succes te ver
zekeren. En, als ik mij dat alles weer voor
den geest breng, dan is het mij een genot,
blijken van hooge waardeering aan den
overledene te kunnen geven en is dit te
verwonderen dat ik hierdoor mijn dank
baarheid betuig, wanneer ik bedenk dat,
als ik als tooneelspeler een bescheiden naam
heb achtergelaten, dat zeker is te wijten
aan de rollen van Barentje in Janus Tulp"
en Abraham Blom in Fijne beschuiten" mij
door den schrijver toebedeeld. Van zijn
Novellen heb ik zelfs een Engelschman
eens hooren verklaren:
Justus van Maurik is de Hollandsche
Dickens."
In haast,
JACQUES DE BOEK.
*'**
Justus van Maurik heeft zich, om eigen
schappen van hart en geest, van kind tot
man bemind gemaakt. Aan het tooneel was
hij het enfant chéri". Dat zal hij ook in
aller nagedachtenis blijven.
LEON VAX LUOR.
Voor tooneelisten en regisseurs is er geen
gemakkelijker schrijver geweest dan Justus
van Maurik. Hij liet alles aan hen over,
als hij verteld had, hoe hij het bedoelde.
Op repetities maakte hij nooit aanmer
kingen. Meest zat hij dan te teekenen en
telkens op te kijken. Dat deed hij"
zeide hij mij om oplettend te blijven".
Als ik meende dat dit of dat niet gaan
zou, zei hij: o, dat komt van avond wel
terecht!"
Het laatst, dat Justus van Maurik bij ons
in den Stadsschouwburg was, werd: Fijne
Beschuiten gespeeld. Hij had er weer veel
pleizier in, want v. Maurik lachte om zijn
werk zelf het meest. Als hij ons een nieuw
stuk vertelde, proeste hij het uit.
Toen hij voor het laatst Fijne Beschuiten
zag hij kon toen al moeilijk meer
loopen liet hij al den spelenden vragen:
wat zij gebruiken zouden" en deed het
hun uit de koffiekamer brengen. Dit was
eene oude tooneelgewoonte. Nu is men die
vergeten, of doet zoo.
Mij dankte hij en verzocht mij het alle
acteurs en actrices te doen.
Wij hielden allen veel van Justus v.
Maurik en zullen hem in liefde blijven
gedenken. W. P. DE LEUK.
feto yan Jnstns m Manril
Serie Novellen en Schetsen, compleet in
9 deelen in geïllustreerden omslag a 90 ets.;
of in 9 deelen in fraaien stempelband & ? 1.25.
Uit bet Volk. Jan Smees, Een
Menschenleven, Mie de Porster, Een Vriendendienst,
Zoo'n Vrek.
Krates. Een Levensbeeld.
Met z'n Achten. Klaas Komijn op de Beurs,
De Heks van Kemmeau, Een pleizierige
Nacht, Een Slot dat pakt, Baddoktoren, Hein
de Kruier, In Goeden Doen geweest, Het
Diner van Manus.
Bnrgerluidjes. Truitje de Naaister, Eene
Première, Teun de Nachtwacht, Te veel ver
gunning, De Aanspreker, Eheumatismus
articularis acutus, Drie Kindervrienden, Pop.
Verspreide Noyellen- Kromme Krisje, Een
heel lieve Verrassing, Als 't Q-raf, Oude Zee
lui, Een Verkoudheid, Groc Americain, Een
Journalistenstreek.Hans, Mijn lezing te
Boschwijk, Bij 't opruimen, De Ooievaar komt.
Van allerlei slag. Grootvader, Op het
Amstelveld, Een oude Jongejuffrouw,Isaak op den
Dam, Tijs de Jolleman, 't Genootschap
Eloquentia", Kobus uit De Drie Kraantjes",
Een avond vol kunstgenot.
Uit n Pen. Herr Hagebaeh's Erfenis,
Oude Sientje, Cesar, De Nachtwacht, Een
kleine Surprise, David de Loterijman, Een
Knorrepot, Muziekkenners.
Papieren Kinderen. Een Benefiet, Een
Massagekuur, Bijou, Henri de Snoeper, Dirk de
Snorder, De fashionable dineur, Hoe Jetje
gezoend werd.
Amsterdam bij Dag en Nacht, 't Ontwakend
Amsterdam, De Slaapsteêvan Koo, Suffe Bet,
't CaféGoenoung-api, In de Groene Os,
Waarom de Mottige niet kwam, Op de
Vischmarkt te Amsterdam, In de Keinphaantjes,
Pinksterblommen, Paling-Jan, Een Werklooze,
Garribaldi, Een Standje, Een
Zondagmorgenverrassing, Een Intervieuw, Wat de Kruier
onderweg vertelde, 't Was er maar ntje.
Indrukken van een Tötök. Geïllustreerd met
250 platen van Johan Braakensiek en naar
photographische opnamen. 3e Goedk. uitgave.
Toen ik nog jong was. Geïllustreerd door
Johan Braakensiek, J. Lmse, Karel Verbrugge,
N. Bever Jr. en anderen. 2e Goedk. uitgave.
Volksuitgave a 50 ets. ingenaaid, en 75 ets.
gebonden:
Oude Kennissen. Een probaat middel,
Wynkenners, Het genootschap Leuterburg", Een
Sjène, Een vergeten Schouwburg en een
miskend Kunstenaar, Iets over het lachen
en het schreien, Een Artist, Huisvaders en
Huismoeders Twee Kerstmorgens, Isaak in
de beesten, Een erfenis, Een koopje.
Stille Meuscheu. Stille menschen, Mijnbuur
meisje, In den Verkiezingstijd, Wijn, Een
helper der gerechtigheid, Pinksterplezier,
Influenza, Een vergeten schuld, Op Oudejaars
avond, Twee Jantjes, Een scheer-avontuur,
Een burgervrouwtje, Betje's begrafenis, Ver
huizen, Een moederszoontje.
Ter perse om in Januari 1905 te verschijnen:
0|> Keis en Thuis. Losse reisschetsen, Een
hut bij de kinderkamer, Mullers buste, Laatste
der Oempah's, Voor Hét loket Hollandsche
Spoor, Een stukkie brood asjeblief, Over
peinzing van een bedelaar, Vroeg rijpe jeugd,
Een landgenoot.
Verschenen als dubbel nummer in
Warendorfs 'Novellen-Bibliotheek, doch voor het
meerendeel in bovenstaande bundels opge
nomen:
Voor- en na-middernacht, Amsterdamsche
luidjes, Mijn lezing te Boswijk, Huisvaders
en Huismoeders, Het genootschap Leuter
burg", Een feestavond, Losse reisschetsen,
Een vergeten Schuld, Mijn buurmeisje, Malle
Minetje, De laatste der Oempah's, Muller's
buste, Een Manusje van alles, Spookhuizen
te Amsterdam.
.fc/ens zelts nad de boDDerd droogjes aan^em gevraagd: Lees jij
tegenwoordig de kranten?" Uit Papieren Kinderen.