Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLAND.
No. 1432
Militaire uitgaven.
Allerwege worden klachten vernomen,
dat de inkomsten van de Nederlandsche
schatkist; niet voldoende zijn om de uit
gaven en men neemt daarbij zelfs in
beschouwing de uitgaven, die het gevolg
zullen zijn van nog voor te stellen, nieuwe
maatregelen te dekken.
Niet het minst geeft de Minister van
Financiën blijk van een zeker pessimisme;
en tij zint dan ook op voorstellen om
enkele belastingen te verhoogen, 'hopende
daardoor de bron van inkomsten rijke
lijker te doen vloeien.
Intusschen ia het eerst noodig de uit
gaven voor de landsverdediging eens
nauwkeurig na te gaan, omdat daarmede
zulke groote bedragen gemoeid ZIJD.
Terwijl op de Staatsbegrooting voor 1905
de uitgaven voor dat jaar in totaal be
groot zijn op ? 174,883,595.265 komen
daaronder voor de uitgaven voor het
Ministerie van Oorlog met ?27,026,684
en die voor het Ministerie van Marine
met ?16,752,976.455;. zodals bekend zal
zijn, zijn voor Marine nog meerdere
gelden noodig, die voorkomen op de van
de Staatsbegrooting gescheiden Indische
begrooting; deze laatste moeten nu buiten
beschouwing worden gelaten.
In totaal wordt dus voor de militaire
uitgaven geraamd een bedrag van ruim
43.5 millioen welk bedrag bij de aan
neming van suppletoire wetsvoorstellen,
die reeds zijn toegezegd, in den loop van
1905 nog zal stijgen.
De militaire uitgaven bedragen dus
pi.m. 25 pCt. van alle staatsuitgacen;
een zeer groot bedrag, wel waard dat
daaraan bijzondere aandacht wordt
gewijd.
Wat, is het nut, dat men beoogt met
die uitgaven ?
De militaire uitgaven zijn te beschou
wen als eene assurantie-premie: de pre
mie, die door den Staat, namens het
geheele volk wordt betaald, om het on
afhankelijk voortbestaan als zelfstandige
natie te verzekeren.
Maar is er wel iemand, die de stelling
zou willen verdedigen, dat wij, door de
militaire uitgaven die wij ons getroosten,
zoo goedkoop en zoo goed mogelijk zijn
verzekerd ?
Bepalen wij ons eerst tot de landmacht.
Een eisch, wdaraan in het militaire
althans, elke organisatie moet voldoen,
is: dat de organisatie zoo eenvoudig
mogelijk is. En wat zien wij nu bij ons ?
De organisatie is zoo ingewikkeld moge
lijk ; men heeft 8 maanders, 4 maanders,
reservekader, houders van diploma B,
enz. er is niet meer uit wijs te worden.
Eenigen tijd geleden heeft er zelfs een
plan bestaan om een tijdschrift of week
blad uit te geven om de massa bepalin
gen uiteon te zetten. Eene eenvoudige
territoriale indeeling is niet aanwezig.
Een schrijver, onlangs in Onze Eeuw, die
volstrekt niet van anti-militaristische
neigingen kan worden verdacht, heeft
nog eens op het wenschelijke daarvan
gewezen.
En wat is onder het tegenwoordig
stelsel de geest in het leger r1 Do geest,
die er hcerscht onder hen, die verplicht
zijn geweest de kazerne binnen te rukken
en daar eenige maanden te verblijven?
En juist op dien goeden geest, die* er
moet bestaan onder hen, die voor de
verdediging van het land zullen optrek
ken, komt het het blijkt voortdurend
meer zoo zeer aan, als er gehandeld
moet worden.
Vele opmerkingen in dit blad en
een paar stukken, onlangs in het
Handelsblad verschenen, schijnen velen
de oogen te hebben geopend. Er schijnt
eenige kans te bestaan, dat meer dan
vroeger zal worden aangedrongen op
cene> verandering in de tot dusver ge
volgde richting; en meer dan vroeger
dringt zich op den voorgrond de vraag:
waaraan ligt de schuld ?
De schuld ligt aan liet dualisme, dat
onze tegenwoordige legerimïchting en
WfMiHllMMiimiiiiimiiniimiimniiiiiiiiiimiiiHmiiiimimiinniniiitHii
DE TARWE WREEKT ZICH".
Xaur het Engdsch, van FIIAKK 2som:i.s. *)
In den strijd van de farmers mot het
Californische spoorweg-monopolie, waarin laatst
genoemde langs de geheele lijn overwinnaar
bleef, had de vertegenwoordiger en agent van
de spoorwegmaatschappij. J. Behrman, een
voorname rol gespeeld. Hij was het geweest,
die alle plannen der verbonden farmers door
zijn slimme tactiek en zijn meedoogenlooze
gewetenloosheid had vernietigd. Koelbloedig
en voorzichtig, nooit zijn kalmte verliezend,
had bij niet alleen hun bond te gronde doen
gaan. maar hen bovendien tot hulpelooze
afhankelijkheid van de spoorwegmaatschappij
gedwongen. De rijke tarwelanderijen die de
kolonisten, vertrouwend op de dubbelzinnige
beloften der maatschappij, hadden ontgon
nen en tot heerlijke vruchtbaarheid gebracht,
waren nu overgegaan in het bezit der maat
schappij, en Behrman had zich op weg bege
ven om de eerste scheepslading van de op
*) De in New-York verschijnende
Piohierkalender voor 1905 bevat het hier volgende
aangrijpende slottooneel uit de in Californi
spelende novelle The Octopus" van Frank
Xorris, den helaas td vroeg overleden schrij
ver, die dikwijls de Amerikaansche Zola"
wordt genoemd. De novelle behandelt den
strijd der Californijche tarwefarmers tegen
het spoorweg-monopolie.
legervorming beheerscht. Slechts noode
heeft men, gedro-ngen door de groote
veranderingen in de omstandigheden der
volkeren gedurende de laatste helft van
de voorgaande eeuw, oude banen ver
laten; de staande legers zijn vervallen,
maar men heeft zooveel mogelijk van
het oude en van de oude legervorming
trachten te behouden. De nieuwe leger
wetten hebben een tweeslachtig karak
ter; die eigenschap wreekt zich en zal
zich nog meer wreken, ten nadeele van
onze weermacht.
En het zou zooveel beter kunnen zijn!
Niet door het caricatuur, dat tegenstan
ders eri niet-op-de-hoogte-zijnde personen
maken van het volksleger; maar wél door
een volksleger met zijne onder goed toe
zicht staande voorbereidende oefeningen
gedurende den jongelingsleeftijd, zooals
dat zoo uitnemend verdedigd is door
Dr. KuYPEE in de vergadering van de
Tweede Kamer van 21 Februari JW)l 1).
Het moet, lettende op Zwitserland, ook
zooveel goedkooper zijn: men krijgt iets
beters en ook iets goedkoopers. En, zoo
als wij reeds zoo menigmaal lieten
hooren, laat men niet over het hoofd zien,
dat de bij het volksleger behoorende,
goed geleide voorbereidende oefeningen
een zeer gunstigen invloed moeten heb
ben op de lichamelijke en geestelijke
opvoeding van ons volk. O jk al komt
er geen oorlog, dan nog zal er zijn eene
aanzienlijke bate.
Het is daarom te hopen, dat nu de
cominun accord besloten zal worden op
den ingeslagen weg niet verder voort te
gaan. Het beweren, dat het daarvoor
niet het geschikte tijdstip is, moet, als
onjuist worden afgewezen. Integendeel:
de groote kosten verbonden aan de uit
voering van de nieuwe legerwetten,
vallen elk tegen. In alle andere staten
worden de stemmen, die zich verheffen
tegen de verdere opdrijving der militaire
lasten menigvuldiger, omdat die lasten
meer en meer het ondraaglijke naderen.
Met het oog op de rumeuze gevolgen
wordt blijkbaar een oorlog tusschen
Europeesche mogendheden verhinderd.
Voor de naaste toekomst kan met vrij
groote zekerheid voorspeld worden, dat
een wijziging met betrokking tot het
laatst vermelde niet te verwachten is.
-Het is juist nu wél het tijdstip om
finaal te breken met het verkeerde,
kostbare stelsel en onze weermacht te
organiseeren op de meest eenvoudige
wijze en in te richten op logisehen voet.
Het moet en zal dit staat onbe
twistbaar vast toch eens hiertoe komen.
Wat het tweede deel van onze
wcermacht: de Marine, betreft, ook daar is
de personeele kwestie de hoofdzaak. Deze
eischt in de eerste plaats afdoende rege
ling. In stede van die regeling voor te
stellen, vraagt de Minister nu weer een
eerste termijn van een bedrag van 5
millioen voor den bouw van een nieuw
pantserschip type K/miiujin-Rc/ji-nte^.
lieeds zoo dikwijls hebboa wij aange
toond het onpraetische om zoo'n schip
van 51)00 ton te maken tot een soort
universaal-instrument onder de oorlogs
schepen, dat zooveel mogelijk aan alle
cischen voldoet dan dut wij zulks nu
weer zouden behoeven te doen. Maai'
wel mogen wij er op wijzen, dut de
bovenwater-torpedo-lariceermrichting, die
wij in 1898 reeds afkeurden en toen
nog onmisbaar werd genoemd door de
toenmalige Uegeering, nu toch verdwenen
is; en dat nu ook zij het nog onvol
doende meer aandacht wordt ge
schonken aan bet middelbaar
snelvuurgeschut. Maar or is nu wat anders.
Ongetwijfeld zal de in het Oosten gevoerd
wordenden krijg iets loeren aangaande
de bewapening, de inrichting, en/, van
een schip, zooals de Minister nu voor
stelt te bouwen. Is het raad/aam nu tot
dien bouw te besluiten ? Vijf millioen is
voor onze financiën een spoot bedrag;
is het schip er het zal niet vervangen
kunnen worden en het zal 20 jaar in
dienst moeten worden gehouden, ook al
tnmiminmtiiitmiiitminmiiiiii
deze wijze verkregen tarwe voor de verzen
ding gereed te maken, (leen enkele gedachte
aan al het door hem bedre ren onrecht, aan
al de el!ende, die hij over talrijke gezinnen
had gebracht, versiounïe zijn zelfvoldane
behagelijkheid.
Toen Behrman te Pcirta Costa den trein
verliet, begaf hij zich dadelijk naar de plaats,
waar de bark S \vanhilda" haar lading tarwe
innam. Tot nu toe had hij den nieuwen
graanelevafor, die;! hij in deze haven had
gekocht en aanzienlijk had laten vergrooten,
nog niet zelf gezien. De transactie was uit
gevoerd door agenten, want Behrman had
elders veel te doen dat zijn persoonlijke
tegenwoordigheid hal vereieclit. N n was hij
echter zelf gekomen, om voor de eerste maal
het tastbare bewijs van zijn succes met eigen
oogen te aanschouwen.
Hij nam zijn weg, dwars over de spoorrails
heen, naar de groote magazijnen, die zich
onmiddelijk aan de dokken aansloten, ge
nummerd met groote Romeinsche cijfers en
geheel gevuld met graan in zakken. Hot
gezicht van deze zakken herinnerde hem aan
het feit, dat hij onder de exporteurs de
eenige was, die de tarwe verscheepte vol
gens de nieuwe methode. Allo anderen ver
scheepten de tarwe in zakken, hij echter
verzond ze in massa, zonder verpakking. Zak
ken kostten soms vier dollarcents per stuk en
hij had bet besluit genomen dezen elevator
op te richten, zijn tarwe door middel daarvan
in te schepen, en op die wijze een bezuini
ging te verkrijgen op de kosten der verpak
king. Slechts een klein gedeelte zijner tarwe
had hij in zakken laten verpakken. De rest,
ongeveer twee derdon van zijn oogst, lag
opgeblijkt het op meerdere punten minder
deugdelijk; en dan zie men voorts niet
voorbij, dat dit schip de eersteling zal
zijn voor een nieuw deel onzer
scheepsmacbt.
Ook dit schip zal eene breedte beko
men van 14.25 M. de Oosterdoksluis
te Amsterdam laat geen grootere breedte
toe. Onder meer ten vorigen jare2) werd
door ons uiteengezet hoe deze geschie
denis herinnert aan Abdera.
Op de begrootiug is geen apoor te
vinden met betrekking tot de opheffing
van de dure Ivijkswerven. Natuurlijk;
het voorgannde jaar heeft de Minister
verklaard, dat die werven in het leven
moesten worden gehouden met het oog
op... werkstakingen. Moet dat argument
als ernstig gemeend worden beschouwd ?
Hiertegenover '/.ij vermeld, dat bekende
Marine-deskundigen de opheffing van de
uit vroegere tijden afkomstige en toen
recht van bestaan hebbende werven
bepleiten, met behoud alleen van een
leparatieweif te Willemsoord.
En waarom wordt in den
tegenwoordigen tijd nog behouden zou'n afzonder
lijke organisatie als het korps Mariniers ?
Mogen, wij eens wijzen op het kostbare
van deze afzonderlijke organisatie?
Dat ook bij Marine hoofdfbuten gelegen
zijn in de organisatie, zullen wij ditmaal
onbesproken laten.
Keeren wij tot het uitgangspunt terug.
De militaire uitgaven zijn oene
assurantiepremie: er wordt een hoog bedrag be
taald en wij zijn niet goed verzekerd.
Er zijn niet duizenden, maar millioenen
te besparen en daarenboven kan voor de
mindere bedragen verkregen worden
om mot een bekend Kamerlid te spreken
betere waar".
20 ISTov. 19J4. G.
1) De opmerkingen van Minister Kuyper
in de vergadering van 4 December 1903 gaan
wij met stilzwijgen voorbij. Zij kunnen eene
grondige critiek niet doorstaan, omdat zij geen
verband houden met het wezen der zaak.
Ook bij het Volksleger behoeft het geweer
niet in het bezit van den man gelaten te
worden.
'>) Zie dit blad van 13 Dec 1903. Daarin
werd tevens aangetoond, dat eene verbreediug
?an die sluis allerminst noodig is, maar wol
geleidelijke opheffing van 's' Rijksiverf.
Een nieuwe noodkreet.
Het vraagstuk van gemeentehulp aan
arme schoolkinderen te Rotterdam, in den
vorm van voedsel, schoeisel en kleeding te
verschaffen van wege, of op kosten der ge
meente, is, zooals men weet, thans oen
nieuwo faze ingetreden. Do voorstellen
van !!. en W., gobuzeerd op de controle
van liet Aïiv; bestuur, zijn teruggewezon,
en een motie De Geer e. s. werd aangeno
men, waarin behalve die terugwijzing aan
B. en W. word gevraagd te komen mot
subsidie-voorstellen voor particuliere
vereenigingen.
In de desbetreffende stukken werd o. in.
ook de meerling uitgesproken, aan do hand
van het rapport der hoofden van scholen,
dat (ie nood (och niot zoo hooi erg was,
althans dat or slechts zoer enkoio" geval
len geconstateerd konden worden, waarbij
(ji'hri'k de bepaalde oorsunk was van school
verzuim.
Sedert zijn er 'n zevental weken
verloopeii en. is, daar er van de nieuwe voor
stellen nog geen spoor to ontdekken valt,
de kans zeer gering, dat er dezen winter
nog iets van de plannen tot verwezenlijking
komt. En dat is, hoewel na het voorgeval
lene misschien onvermijdelijk, toch zeer
jammer, want de nood dor particuliere
vereenigingen, on hun onmacht orn oeriigszins
behoorlijk in do bestaande behoeften to
voor/ien, blijkt al erger on erger.
Dezer dagen is verschenen liet jaar
verslag dor Voroeniging tot verschaffing
van kleeding OH schoeisel aan arme school
kinderen alhier, over 1903?l!K14, en waar
lijk dat jaarverslag geeft wel aanleiding
er iots van te zeggen.
Was over den vorigen winter, boekjaar
1!M2?'01!, oen belangrijke vermindering aan
inkomsten to constateoron, thans begint het
Mimmutvmiimt
mmmmtmtttmtm.iimmmiitttumt
stapeld in den reusachtigen elevator aan de
haven van Porta Costa.
De wensct', het nieuwe ladiugssysteem
persoonlijk in oogenschouw to nemen, was
slechts gedeeltelijk <fc aanleiding tot zijn reis
] uuar de haven geweest. Do hoofdoorzaak was
j nieuwsgierigheid, of eigenlijk een soort van on
weerstaanbare behoefte. Hij had zoolang voor
de/en dag van zijn triomf plannen gesmeed, en
hem met zooveel begeerigbeid verwacht,
dat hij hem, nu hij eindelijk was aangebro
ken, in volle teugen wilde genieten, en
daartoe behoorde in do eerste plaats, dat hij
de lotgevallen van den ingehaalden oogst met
eigen oogen waarnam. Hij had het oogsten
met aandacht gevolgd, evenals het transport
van de tarwe naar den spoorweg; nu wilde
hij zien, hoe de tarwe uit den elevator het
scheepsruim binnenstroomde, en hoe het
schip de haven verliet en de reis aanvaardde.
Behrman vond zijn elevator zonder moeite.
Het was het grootste gebouw, dat in den
omtrek te zien was, en op het roode dak
prijkte zijn eigen naam in reusachtige witte
j letters. Vastgemeerd aan het dok, dicht
onder den elevator, lag een groot ach p mot
hooge masten. De spiegel van het schip was
naar hem toegekeerd. In dikke vergulde let
ters stonden daarop de woorden: Swanhilda.
Liverpool".
Langs een steile trap kwam hij aan boord
en vond den bootsman op het dok. Kohrman
J stelde zich voor. Wel' vroeg hij, hoe
! gaat bet?"
j Prachtig, sir !'' antwoordde de bootsman
een Kngelschman van geboorte: ..Overmor
gen om dezen tijd zullen wij mot laden klaar
zijn. Deze manier haalt heel wat tijd uit ;
met drie man kan je evenveel doen als
anders met zeven."
jaarverslag met een zelfde klacht: de in
komsten zijn in vergelijking met den vorigen
winter weder niet f 625.?gedaald! Deze
vermindering is uitsluitend het gevolg van
het verminderen van de vrijwillige giften
in eens, waaruit geen andere conclusie
mogelijk is, dan dat vele Rotterdamsche
gegoeden minder aan deze nuttige
vereeniging hebben gegeven... omdat de zaak aan
de orde kwam in den Kaad! Een voorba
righeid in het inhouden van giften, die
waarlijk beter in tegenovergestdden zin
hadde aangewend dienen te worden!
Door gebrek aan geld konden slechts
12 leerlingen per ... sfhool voor uitreiking
van kleeding oi schoeisel in aanmerking
komen, d. i. óén leerling per klasse van 40!
Slechts nmaal konden die kinderen eenige
kleedingstukken ontvangen, terwijl er 2509
paarklompen werden uitgereikt, voov/'665.38,
een bedrag, dat twee jitar ijeleden de helft
hooger wa* !
De controle over hot gebruik dor
klerdingstukken en klompen werd opgedragen
aan de onderwijzers, en klachten over mis
bruik van het geschonkene" kwamen nim
mer ter ooren". Wel werd van verschillende
zijden dankbaarheid betoond.
Aan het jaarverslag zijn nog toegevoegd
de afschriften van een viertal briefjes van
schoolhoofden aan het bestuur der
Vereeniging, die er op wijzen, hoe dringend
de behoefte is aan meer hulp dan de
Vereeuiging verleenen kan. Een tweetal laat
ik hier volgen:
Rotterdam, 3 Dcc. 1903.
Geachte heer Troost. *)
Bijgaand ontvangt u de l ijst der leer
lingen, die in de eerste plaats in aan
merking komen voor de bedeeling met
kleeding. ]k heb op mijii school veel
kinderen, die zeer arm zijn, zoodat ik
u gaarne eon lijst toezond van tweemaal
zoo groot aantal. Als er dus nog meer
bedoeld kunnen worden, wil ik u gaarne
een volgende lijst toezenden.
Zoo u nog bons voor klompen heeft,
houd ik me zoer aanbevolen.
En het tweede briefje :
IKr/AW. Heer.
Hiernevens een aanvraag voor eon
twaalftal leerlingen. Op twee na zijn
het allen kinderen van weduwen. Van
do beide anderen is vader ongeneeslijk
ziek, en ligt reeds lang in't ziekenhuis.
liet uitzoeken van een twaalftal is voor
ons vrij lastig niet omdat wij moeten
zoeken, maar omdat wij moeten vra
gen : wie heeft er nu wel de meeste
behoefte ? Ook onder do gezinnon die
eon vader hebben, zijn or heel wat die
grooto behoefte hebben. Mocht een
flinke subsidie u in staan stellen, een
volgend jaar alle behoeftigen to helpen.
Hoogachtend, enz.
Uit dezo twee briefjes blijkt ten duide
lijkste hoeveel de Vereoniging to kort
schiet in haar werk, hoezeer het gewenscht
is, dat do goineente hier te hulp komt!
Zelfs in do noodzakelijkste behoefte kan
men van particuliere zijde niot voorzien!
iloge dit jaarverslag oen aansporing zijn
voor B. en \V., niet al te lang met hun
nieuwe voorstellen weg to blijven en niot
ai te bekrompen in de voorstellen omtrent
do mate dor hulp ! l'.
*) De heer M. Troont is de secretaris der
Vereeniging, die met de hoofden de scholen
correspondeert.
MMHHimlIIIIIIIIIIIIIIIHIIItl IIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIMIIIHM
Inzieïin de Hoofdstad.
Met "bijzonder veel belangstelling zag ik
do uitvoering der Oraturiiiinvereeniging te
gemoet, daar ditmaal <lo keuze was gevallen
Ik zal ei' zelf eens even naar gaan kijken,"
zeide Kehrman,
Best, sir," antwoordde de bootsman.
liehrmun begaf zich naar voren, naar het
luik, d«t dat toegang gaf tot liet ruim. Dit
luik was door een groote ijzeren goot met
den elevator verbonden. En uit die goot
vloeide zon Ier ophouden een ware stortvloed
van tarwe.
De tarwe kwam van een reusachügen hoop
in den elevator, bruiste door de goot naar
omlaag en verspreidde zich als een rivier in
do donkere diepte van bet scheepsruim,
onder een donderend geraas, volhardend,
onafgebroken, niet te stuiten, (reen inenseh
was te zien. Dat gedeelte van het schip was
geheel verlaten Geen menschelijke kracht
scheen de beweging van de tarwe te veroor
zaken, liet was, alsof het graan door eigen
kracht werd voortgestuwd, door een onweer
staanbare, reusachtige macht, die levendig,
begeerig, ongeduldig zich wierp in de armen
der zee.
Langen tijd bleef Behrman daar staan kijken,
verdoofd door het geraas, waarmee de harde
graankorrels tegen het ijzer van de boot aan
sloegen. Eens stak hij zijn hand in den
voorthaastenden tanvevloed en de stroomende
massa had liet vel van zijn vingers geschaafd
en zijn hand onstuimig meegetrokken.
Voorzichtig keek hij naar omlaag in het
ruim. Ken dompige lucht steeg hem in den
neus, het krachtige doordringende aroma der
ruwe tarwe. Het was donker daar beneden.
Hij kon niets zien.?in, het geheele ruim,
even boven de opening van bet luik, was de
lucht gevuld niet een iijn stol' dat de oogen
verblindde en keel en neusgaten verstopte.
Toen zijn oogen een beetje gewend waren
aan de schaduwen van het hol, aan zijn voeten
op het Requiem" van Berlioz. Dit werk
werd voor een jaar of tien twaalf, zoowel
liier als te 's Ha?e en Utrecht herhaaldelijk
uitgevoerd en verwekte toen veel opzien;
het interesseerde mij ua Ie gaan in hoeverre
het Eequiem ook thans nog bij machte was
te boeien of te ontroeren.
Men weet dat Berlioz zich bijzonder liet
gelegen liggen aan de uiterlijkheden zijner
compositiën. Overal geeft hij aanwijzingea
over de bezetting van koor en orchest en
dikwijls ook opmerkingen aangaande de
plaatsing dezer beide groepen. Met groot
beleid berekende hij dan de effecten welke
hij op die wijze kon bereiken. In geen.
zijner werken nu is deze tactiek meer
toegepa^t dan in zijn Requiem. Bij de woorden
Tuba mirum spargins sonuin" laat hij vier
orehesttn van koperen blaasinstrumenten.
optreden, die den dag des oordeels en de
bazuinen aan de vier hemelstreken moeten.
symboliseeren. Het effect dat hij daarmede
bereikt is waarlijk grootsch en te meer nog
omdat daarmede een paukenrolfel op al! e
chromatische tonen gepaard gaat. Ue indruk
van dit effect op de uitvoering der
ratoriutnvereeuigiug was overweldigend. Bij geen der
vroegere uitvoeringen die ik hoorde, heeft
men ook maar bij benadering die uitwerking
weten te verkrijgen.
Voor mij was dit nummer het glan^punt
van de uitvoering en ook van de compositie.
De meeste andere nummers waren voor mija
gevoel verouderd of verbleekt, dus onwaar
en buiten de woorden om.
Wil men een juist begrip krijgen van Ber
lioz' Requiem, dan moet uien zich kunnen
voorstellen den tijd waarin het is ontstaan.
De muziekbeoefening werd toen (pi. m. 1635)
te Parijs hoofdzakelijk beheerscht door de dra
matische kunst. Italiaansche opera-componis
ten voerden er den hoofdtoon en hunne we
reldlijke melodiën waren zoo ongemerkt ook in
de kerkmuziek binnengedrongen, genood/.aakt
als deze componisten waren om ook werken
voor den eeredienst te schrijven. De studie
di r oude meesters, waaraan wij zooveel
loutering van smaak en diepte van opvat
ting te danken hebben, was toen een onmo
gelijkheid, omdat die schoone toongedicbten,
vol vrome expressie en heerlijke welluidend
heid, nog rustten in de bibliotheken, slechts
bij enkele historici bekend waren en nog
niet in nieuwe uitgaven grootere verspreiding
hadden verkregen.
Berlioz is niet by machte geweest om
zich boven zijn tijd te verheffen. Zijn werk
vertoont de gebreken van dien tijd. Als de
componist in enkele koren met de begelei
ding niets anders weet aan te vangen dan
deze met de zangstemmen te laten niedespelen,
dan kan men zich daarbij thans niuc meer neer
leggen. Als hij voorts zijne meloJiën niet
een kerkelijken tint weet te verleenen, maar
ze zoo inricht dat men enkele er van slechts
van an lere woorden behoeft te voorzien om
ze zoo maar in de opera te verplaatsen, dan
kan men zulks begrijpen, maar onmogelijk
kan men van eon dergelijk werk gelooven
dat liet de eeuwen zul Uotseeren. Daarvoor
is het te veel gebonden aan den tijd van
zijn ontstaan. lïoe geheel anders is het
niet de missen van Beethoven en het Requiem
van Mozart gesteld. Ook dat zijn werken,
die liturgisch niet te verdedigen zijn, maar
die toch zoo overstroonien van hoog, edel
pathos, geniale gedachten en meesterlijke
behandeling van de. stof, dat hun voortbe
staan voor alle tijden zeker wel buiten kijf
mag gesteld worden,
Het technisch gedeelte der uitvoering
slaagde uitmuntend. De heer Tierie heeft
met groofe zorg zijn koor voorbereid, De
zuiverheid liet niets te wensehen over, als
men een kleine uitzondering maakt voor een
enkele hooge passage der tenoren. De klank
der vrouwenstemmen echter op de vocalen a
en was ietwat vlak, hetgeen vooral opviel
in de woorden: Uex, tremendae mnje.-lutis";
overigens klonk het boor dikwijls zeer mooi.
Het Qutcrens nie", hetwelk a cappelia gezet
is en ook zoo uitgevoerd werd, bleef onbe
rispelijk op toon. Niet zoo gelukkig was het
llostias" van de mannenstemmen. Doch
over het algemeen hebben de dames en
heeren leden van het koor zich bij/onder
goed van hun moeilijke taak gekweten.
De heer Walter van Son uit
'sHertogonbosch zong de tenor-solo van het SaneUis
benevens ecu fragment uit het Dies ira:'",
n l, <^uid s u m miser" met schoone stem en
zeer expressief in de voordracht. Vooral liet
Sanctus is zeer onpractisch en in liet geheel
niet vocaal geschreven, toch gelukte het den
hoer Van Son de moeilijkheden van het Sa.no
tus met glans te overwinnen.
Jammer vond ik htt dat de heer Tierie,
het tempo van dit nummer niet wat rusti
ger nam. Dan zou de indruk veel grooter
geweest zijn. Trouwens over het geheel ver
draagt het Requiem langzamer te Jipi. Ik ben
begon hij de grauwe tarwemassa te onder
scheiden; een reusachtige vlakte, bijna vloei
baar in haar samenstelling, zich in groote
trage wendingen voortschuivend onder den
druk van den steeds door-troomenden stort
vloed. Toen hij daar zoo stond, nam de
stroom plotseling in omvang toe, Behrman
draaide zich om en keek omhoog naar den
elevaJor, om tri zien, wat hiervan de oorzaak
was. Zijn voet bleef haken aan een opgerold
touw en hij viel met het hoofd vooruit, in
het ruim van het schip.
Het was een diepe val. Zijn lichaam kwam
op de oppervlakte der tarwe neer, als een
bundel natte kleeren. Een oogenblik lang
was hij verdoofd. Hij was zijn adem geheel
kwijt. Hij kon noch zich bewegen, noch
roepen. Maar langzamerhand kwam hij wver
tot kalme bezinning en vond zijn adem terug.
Ilij keek om zich heen en naar boven, liet
daglicht was in het ruim verbleekten bewolkt
door het dikke stof, dat uit de graanmassa,
opsteeg. Op een korten afstand van het luik
ging dit bleeke licht zelfs nog over in een
schemering, terwijl de verst verwijderde ge
deelten van het ruim zich in ondoordringbare
duisternis verloren. Toen hij zich eindelijk
oprichtte, bemerkte hij, dat zijn voeten tot
aan de enkels wegzakte in de los^e massa
onder hem.
Wat duivel!" bromde hij, dat is een rnoo;e
geschiedenis !"
Vlak onder de goot vormde de naar binnen
vallende tarwe een kegelvormigen heuvel,
van welks zijden de korrels in dichte golven
onophoudelijk omlaag stroomden, met de
bcwegelijkheid van. water naar alle zijden
voortvloeiend. Terwijl Behrman sprak,
stroomde het graan o:n zijn boenen hè--n en.
steeg i 11 enkele oogenblikken tot aan zijn