De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 4 december pagina 3

4 december 1904 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

», 1 <* No. 1432 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. overtuigd dut, ondanks de strake opgesomde voor onzen tyd in het 004; vallende tekort komingen van het werk, de indruk toch veel groater zou zgn geweest, indien, behalve het Sanctus, ook o. a. het Laerymoea" en het Agnua Dei" rustiger, plechtiger waren ge zongen en indien vooral de heer Tierie, meer agogische nuance» in zün tempi had gebracht. Nog verdient het orchest, dat van het Coneertgebouw, een woord van waardeering voor de schoone wijze, waarop het zijn taak ver vulde, ik herinner slechts aan het Offertorium". Hierbij sluit ik dan ook in de musici die deel uitmaakten van de neven-orehesten en de heeren Wolters, van Anrooy, v. d. Broeke en de Veer, die met de leiding dier orcbesten waren belast en dus veel hebben bijgedragen tot bet welslagen van dat ge deelte der uitvoering. * * # Het zal menigeen misschien vreemd voor gekomen zijn dat Reinecke's Ouverture Friedensfeier op het programma van het laatst* abounementsconcert prijkte. Hoe nu, dacht ik, zouden er werkelijk vredesonder handelingen geopend zijn en wie is dan de Held mit Sieg umringt ?' De Kus of de Japanner? De bladen leerden ons echter miers. Maar wacht misschien mogen ?wij denken aan een zinrijke voorstelling van den vrede in den boezem van het Concertgebouw na het conflict waarover men b$Dft het geheele jaar gesproken heeft. 1) iloe dit ook zij, de vroeger door het oude «rche»t van Stumpff zoo vaak gespeelde, Iiiaar tHans bijna geheel vergeten ouverture van Reinecke klonk mij, in de warme repro ductie van den heer Mengelberg, zeer frisch en levendig. Een eigen physionomie heeft »ïj niet. De thema's zijn geheel doordrenkt van Schumann's geest en ook een bij'dezen componist typisch verschijnsel, nl. het twee maal direct achter elkaar voordragen eener phrase zie o.a. de Manlred-ouverture vindt men ook bij Keinecke. Overigens is het werk buitengewoon rijk aan melodie. Aan het slot worden de po'pulaire Siegesmelodie, welke ook Handel gebruikt in een paar zjjner oratoria, en het koraal-thema Nun danket alle Gott" in niet zeer schoone instrumentatie door den componist thema tisch bewerkt. Het honderd en tiende opus van Dvorak Die Waldtaube", naar een ballade van Jaromir Erben kon m\j niet bekoren; Eerstens omdat de componist daarin zulk kaal werk geleverd heeft en ten tweede omdat het onderwerp zich in het geheel niet leent tot het aanbrengen van juiste en ware karak teristiek; iets dat bij programmamuziek een vereischte is. Geheel overvleugeld werden dit en het eerst besproken werk door Strauss' Tod und Veiklarung", hetwelk wederom een schittereuden indruk maakte. Als solist deed zich hoóren de nieuw benoemde tweede concertmeester en solo-violist de heer Louis Phal in Mendelssohn's vioolconcert en Sains Saën's Rondo cappriccioso op. 28. De heer Phal heeft een zeer goed ont wikkelde techniek, maar slechts een kleinen toon; daarom komt het mij voor dat hij als solo-violist met meer vracht zal werkzaam kunnen zijn dan als concertmeester. Gaarne zij toegegeven dat de heer Phal veel virtuo siteit en ook smaak aan den dag legde en dat zijn succes groot was. Weinige dagen later trad de heer Acdr Spoor, onze oud-concertmeester, eveneens met Mendelssohn's vioolconcert op. Debreede, volle toon van den heer Spoor en zijn tech nisch meesterschap over de moeilijkheden veischaften den toehoorders een groot genot. Misschien zou men nog meer verscheiden heid wenschen in de zachte tinten. Doch wellicht vreesde de heer Spoor dat zijn spel alsdan te week zou worden. Het was op het concert van het Residentieorchest dat de heer Spoor optrad. Het orchest speelde Beethoven's Leonore-ouverture, AVagner's Lohengrin- en Tannhauservoorspel, Dukas''l'Apprenti sorcier en twee stukken voor strijk-orchest uit Grieg's Peer Gynt-Suite. Wat de heer Viotta thans reeds heeft tot stand gebracht met het Residentie-orchest is waarlijk buitengewoon. De werken van Wagner en Grieg konden aan de grootste eischen voldoen. Prachtig vooral klonk het koper in Wagner's voorspelen en steeds maakte de stijlvolle wedergave van den dirigent een verheffenden indruk. Ook D ukas'Scherzo werd met de grootste rhythmische zekerheid uitgevoerd; zeker een bewijs van de hoogte waarop het orchest zich thans bevindt. In de Leonore ouverture en ook in de begeleiding van Mendelssohn's concert liet de rhythuiiek, vooral bij de houten blaasinstrumenten, nog 1) Nadat dit geschreven was, herinnerde ik mij dat onlangs de componist zij a tachtigsten verjaardag gevierd heeft. knieën. Haastig ging hij achteruit. Hij zou in een oogwenk tot aan de heupen in de tarwe begraven geweest zijn wanneer hij nog iets langer in de nabijheid van de goot was gebleven. Zonder twijfel was er wel een andere weg, die uit het ruim naar boven leidde, een trap of een ladder, waarlangs men op het dek kon komen. Hij stampte en waadde door de tarwe, met uitgestrekte handen zijn weg zoekend. Bij elke ademhaling benauwde hem het stof, dat hem in mond en neus drong. Soms kon hij in het geheel geen adem krijgen, doch kon slechts hijgend naar lucht snakken, met droge lippen. Maar hoe ijverig hij ook zocht, hij slaagde er niet in, een uitgang te vinden. Geen trap, geen ladder, die naar boven leidde. Telkens en telkens weer wankelde hij door de duisternis, en schaafde zjjn knokkels en zijn voorhoofd tegen de ijzeren wanden Van het schip. Eindelijk gaf hij de poging op, zelf een uitweg te vinden, en keerde met groote moeite terug naar de plaats onder het open luik. Hij kon zelis duidelijk zien, dat het niveau van de zich opstapelende tarwe gestegen was. God", zeide hij, zoo gaat het heelemaal niet l" Hij slaakte een luiden kreet. Help, help rmj toch, jullie daarboven op het dek ! In Godsnaam, help mij toch l" Het voortdurende metaalachtige gedruis van het omlaagstortende graan overstemde zijn roepen volkomen. Tenauwernood kon hij zijn eigen stem onderscheiden in het donderend rumoer. Bovendien bemerkte hij, dat hij onmogelijk onder het open luik kon blijven. De bij het vallen rondvliegende tarwekorrels staken hem in 't gezicht, als door een storm wind voorgedreven ijsnaalden; ook zijn handen gloeiden en staken van pijn en het was hem ietwat te wenschen over. Misschien waren de heeren instruuaentisten toen nog niet geheel vertrouwd met de acustische verhou dingen van onze Concertgebouw-zaal. Mevrouw Viotta-Wilson zong de Iphigenieconcert-aria van C. H. Coster, en een drietal liederen met magistrale stem en warme voor dracht. Zoowel het orchest en de directeur als de beide solisten oogstten de levendigste bij valsbetuigingen in. Men mag den Haag geluk wenschen met het bezit van een der gelijk orchest. Ongetwijfeld gaat dit corps onder de bezielende leiding van Viotta een groote toekomst te gemoet. In het kort wil ik nog even gewag maken van twee soirees, die beide in de kleine zaal van het Concertgebouw plaats vonden. In de eerste plaats die der heeren Messchaert en Röntgen. Mcsschaert zong weer met souvere-in meesterschap een drietal tamelyk onbekende liederen van Schubert, een viertal van Strauss, waaronder het inoeielijke Von den sieben Zechbrüdern" en een aantal oud-nederlandsche volksliederen, door Rönt gen ontleend aan Floriinond van Duyse's het oude Nederlandsche Liel" en op prach tige wijze door hem bewerkt Röntgen speelde Beettioven's Sonate opus 81 en een drietal Romancen op. 32 van eigen com positie. Zeldzaam was het genot dat beide kunste naars aan het talrijk auditorium verschaften; vooral de humoristische oud-nederlaudsche liederen, door Messchaert kostelijk voorge dragen, sloegen in bij het publiek. De tweede der door mij bedoelde soirees was die waarop de heeren Pablo Casals en HaroM Bauer hunne toehoorders deden ge nieten van hunne eminente gaven. Zoo schoon als zij Brahms' sonate voor piano en violoncel voordroegen, zal men dit werk niet dikwijls hoóren. Het grootste genot verschafte mij Casals met Bach's suite in D voor violoncel-solo. Dat was sublieme kunst. Een zoodanig geheel opgaan in Bach, daarbij die delicate voordrachtswijze en die verheven ernst, herinnerden aan Joachim in zijn beste dagen. Bauei speelde nog Schumann's Papillons, en Chopin's Scherzo in h-mol op 20. Voorts alleen en in vereeniging met Casals een aantal kleinere stukken. Voorwaar deze soirees onderscheidden zich hoog van hetgeen gewoonlijk op dergelijke avonden geboden wordt. AXT. AVEBKAMP. GoGlüe's Fanst m Willem Royeanls. Royaards heeft het eerste gedeelte van Faust tot de scène in Auerbach's Keiler voorgedragen volgens zijne eigen woorden het philosophische gedeelte van Faust" en heeft daarmede m. i. geen goed werk verricht. In de ongeveer tachtigjaren, die verloopen zijn sedert Goethe den Faust voltooide, hebben verscheidene menschen gewaagd dit meester werk, dat nauwlijks z'n gelijke in de gansene wereldlitteratuur vindt, meer of minder te vervormen en te verknoeien, naarmate zij dit voor hunne oogmerken noodig vonden. Zoo hebben libretto-schrijvers van opera's, oratoria, ja zelfs operette's niet geschroomd de schennende hand aan dit kunstwerk te slaan, theater directie's hebben de beide ge deelten doen opvoeren tenein ie met decoratievertoon Ie kunnen pronken, gelegenheidsschrijvers hebben het eerste deel verknipt tot 'n Gretchen-tragödie om eene ster in staat te stellen met hare gaven te schitteren enz. enz. Ik schreef, Rooyaards heeft met zijne voor dracht geen goed werk verricht en met reden. Faust is een werk, dat men alleen in de binnenkameren van zijn geest al lezende kan genieten of misschien ook in den vorm eener voordracht, maar dan sober en devotelijk, zooals wij ons behooren te gevoelen tegenover een geest als Goethe, tegenover zijn levens- en meesterwerk Faust. Wat Royaards nu gedaan heeft getuigt niet van zulk eene piëteit. Ook hij is Faust gaan gebruiken als middel om zijne virtuositeit in zeggings- en voordrachtskunst, in gebaren en stembuiging, te doen uitkomen, waar hij alleen en zonder eenige grime de verschil lende personen in het bewuste fragment heeft willen spelen. En niet alleen dat hij het drama hiermede geweld heeft aangedaan, schoot zijn kunst ook te kort, hetgeen niet te verwonderen is. Faust laat zich nu eenmaal niet voor zulk een Brand in de Jonge Jan" procédégebruiken. Is het niet op de grens van het bespotte lijke om b. v. Royaards te zien na den laatsten regel iii de giftbekerscène, het hoogtepunt van Faust's vertwijfeling, plotseling het gelaat vertrekken en met een stem als die eens buiksprekers het engelenkoor te hoóren voor dragen? Was het wonder dat zijn stem zoo onmogelijk de oogen open te houden onder deze tarwehagel. Daarbij kwam nog, dat hij werd teruggedreven door de steeds op elkaar volgende graangolven, die zonder ophouden door het luik kwamen storten, tegen zijn voeten en knieën opstuivend, hooger en hooger stijgend, totdat zij hem bijna omver wierpen. Nogmaals ging hij terug, en verwijderde zich van de plaats onder het luik. Een oogenblik stond hij stil en schreeuwde weer om hulp. De klank verdween volkomen in het donderend geraas. Met plotselingen sein ik ontdekte hij, dat hij in de tarwe wegzonk, zoodra hij trachtte stil te staan. Voor.lat hij het bemerkte, was hij alweer tot aan du knieën er in begraven, en eeu groote golf van korrels stroomde van de telkens instor tende en zich dan weer opnieuw vormende tarwepiramide onder het luik op hem toe, slingerde zich om zijn dijen en dreigde hem elke beweging onmogelijk te maken. Toen greep plotseling een waanzinnige schrik hem aan. Een doodelijke angst deed hem sidderen van het hoofd tot de voeten. Met een luiden kreet rukte hij zich los uit de tarwe en zocht strompelend en worstelend den weg terug naar het luik. Toen hij de opening eindelijk bereikte, struikelde hij en viel vlak onder den stortvloed van graan neer. Als een storm van hagel korrels, gevoelloos, mee dogenloos, stortte de massa op hem neer en geeselde en verscheurde zijn vleesch. Bloed stroomde hem van het voorhoofd, vermengde zich met het poederachtige stof en kleefde zijn oogen dicht. Nogmaals worstelde hij om weer overeind te komen. Een lawine, uit de goot naar om'aag stortend, begroef hem tot aan de heupen. Hij werd terug ge dreven, terug, terug, wild met de armen in de lucht zwaaiend struikelde hij, viel hij, raar deed bij die verschillende hemels-geestes en andere koren? Men kon evengoed een soloviolist een symphohie van Beethoven laten spelen en al ware het 'n Joachim, het zou 'n bespotting van den genius zijn. Waar was, om van de grootste fout in Royaardsprocédéte spreken, *) waar was Faust ge bleven wanneer Mephisto tot hem sprak en omgekeerd, waar was Faust gebitven tijdens de paaschkoren enz. Was het voor schrijver dezes verbeelding of werkelijkheid, toen hij meende dat Royaards' kop vooral in de Zneignung (misschien met opzet) iets Goetheachtigs had. Zoo ja dm was het toch zeker niet Goethe's geest die hem bjzielde, toen hij ten onzaligen ure besloot deze voordracht te gaan houden op de manier zooals wij die gehoord en gezien hebben. Zoo bad het veel van der saubern Herren Pfuscherei" en Royaards had als kunstenaar moeten voelen Wie schlecht ein solehes Handwerk dem echttn Künstler zierne". I. E. Jr. *) Ik laat de fouten in de voordracht buiten beschouwing. ItaHaansche Opera. Werd door den heer de Hondt, directeur van de ItaHaansche opera reed< in het vooruitzicht gesteld dat Pietro Mascagni persoonlijk in Holland zijn door het opera gezelschap in dit seizoen op te voeren werken zou komen leiden, thans bericht de heer de Hondt ons dat hij zooeven tot zijne groote voldoening telegrafisch bericht van Mascagni ontving dat de vermaarde maestro bereid is zich in het begin van Februari ter be schikking van de heer den Hondt te stellen, om in Holland zijne Opera's Iris, Cavalleria ' Rusticana en Zanetto zelf te dirigeereu een tijding wa?.rin de kunstkringen in ons land ongetwijfeld een levendig belang zullen stellen. De XXe Eeuw" verschijnt l Jan. a s., met vermelding van de volgende medewerkers : Dr. A. Aletrino, dr. Frans Bastiaanse, Joh. H. Been, dr. J. D. Bierens de Haan, dr. P. Bierens de Haan, dr. H. J. Boeken, dr. T. J. de Boer, dr. P. U. Boutens, prof. dr. H. Brugmans, G. Busken Huët, Cyriel Buysse, Riehar l de Cneudt, mr. F.Coenen Jr., dr. D. van Embden, mr. F. Erens, F. van der Goes, Herm. Heijerman< ,'jr., W. G. Hondius van den Broek, G. van Hul zen, dr. D. G. Jelgersma, prof. dr. G. Jelgorsma, AndréJolles, Jan Kalft', prof. dr. (f. W. Kernkamp, dr. R. A. Kollewijn, J. de Koo. J. Koopmans, Prosper van Luugendonk, dr. J. H. Leopold, Jac. van Looy, G. H. Marais, Joh. de Meester, mr. S. Muller Fzn., F. Xetecher, Edmond van Oil'el, Aug. Peaux, Ary Prins, Johan Reddingius, Giza Ritschl, P. ld". Ritter Jr., Herman Rubbers, Nico van Suchtelen, Stijn Streuvels. Herman Toirlinck, Gust. Vermeylen, Jan Veth, K. van de Woestijne. De Beweging" onder redactie van Albert Verwey, noemt de volgende medewerkers: Joh. H. Been. 11. P. Berlage Nz , dr. T. J. de Boer, prof. G. J. P. J. Bollaud, dr. P. C. Boutens, nir. P. Brooshooft, G. Busken H net, dr. Ch. M. van Deventer, dr. F. van Eeden, mr. F. Erens, dr. 11. E. van Gelder, F. van dur Cuos. .i'iox Uutteling, J. C. l lol, C. F. van der Horst, Jan Kalf, dr. R. A. Kollewijn, J. Koopmans, Prosper van Langendonck, Jac. van Looy, W. L. Penning Jr., A. Pit, Jan Prins, Giza Ritschl, Nico van Suchtelen, Sltjn Streuvels, Herman Teirlinck, Maurits Uyldert, prof. dr. A. Vermeylen, dr. C. G. N. de Vooys, Is. P. de Vooys, J. L. Walch, K. van de Woestijn^. NIEUWE UITGAVEN. Rudolf Charles d'Ablaing van Giessenburg, ( irma R. C. Meijer), 1800?11)1)4, I'ersoinilij!:e herinneringen, door M.; alsmede d'Ablaing's omganij met Multatuli in de jaren 18(30?ISüb', geschetst uit beider nog onuitgegeven brieven en bescheiden. Met een voorwoord van CIIK. NUYS. Amsterdam, F. van Rossen. De oorlog en zijne bestrijding, nit het Hoogdtiitsch, van BERTIIA vox SVTTXER. Amsterdam, Schellens & Giltay. Een Klrijil der zielen, naar het Zweedsch, van GUSTAF AF GKYEKSTAM, door JEAX.XETTE E. KEYSEH, geautoriseerde uitgave. Amsterdam, H. J. W. Becht. Terug van Ynrennes. Een episode uit de ge schiedenis der Franscho omwenteling, door G. LEXOTKE. door Jo. DE VRIES. Haarlem. H. D. Tjeenk Willink &. Zoon. Ie jaargang, afl. l van Wïakundïg Tijdwhrifl. onder redactie van F. J. Vai'S, Chr. Krediet en dr. X. <,»uint. Culemborjr, Blom cV Olivierse. llniigrittie tün Jara's OTerf>er>tlki)ïg en kolon'isatii' der Liiiiti'iiliezittinyen, dor H. C. KEILKKAMP. Amersfoort, iirmaA.H. van C'leefl'. liiimiiiiiiiiiiitiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii stond hij weer op, om hulp krijschend. Hij kon niet meer zien, elke poging' om zijn geheel met stof gevulde oogen te openen, veroor zaakte hem een brandende pijn, alsof zij met naalden werden doorboord. Het dikke stof vulde zijn mond, maakte zijn lippen kurkdroog, vreeselijke dorst kwelde hem, en zijn wan hopige kreten bleven steken in zijn pijnlijke keel. Zonder een oogenblik van rust, onophou delijk, onverbiddelijk schoot ondertusschen de tarwe naar omlaag, als het ware gedreven door eigen kracht, onder donderend geraas volhardend, onafgebroken, niet te stuiten. Behrman trok zich terug in een van de verste hoeken van het ruim en ging zitten met den rug tegen den scheepswand aan leunend. Hij trachtte zijn gedachte te ver zamelen, zicii tot kalmte te dwingen. Er moest toch een of ander middel tot ontkomen zijn ; het was toch onmogelijk, dat hij hier zou moeten sterven, zou moeten omkomen in de vreeselijke substantie, die noch vast, noch vloeibaar was. Wat kon hij doen ? Hoe kon hij zich gehoor verschailén ? Terwijl hij hierover nadacht, stortte de tarwepyramide onder het luik weer in en zond een reusachtiger! stroom van korrels springend en dansend op hem af. De tarwe bereikte hem en begroef zijn hand en een van zijn voeten. Sidderend sprong hij op en vluchtte naar een andere hoek, Groote God '." riep hij uit, hoe moet ik hieruit komen.!" Weer steeg het niveau van de tarwe en hoopten de korrels zich hooger op om hem heen. Weer vluchtte hij uit zijn hoek. Nog nmaal sleepte hij zich met oneindige in spanning tot aan den voet van den stortvloed, Kleine 'bengels. Een leesboek voor kleine kinderen Naar het Engelsch, van EDITH FARMiLOE, vertaald door E. RESNIK. Amsterdam, H. J. W. Becht, Uzeltje. Een prentenboek, getecked door COBITELIB VETII. Amsterdam, S. L. van Looy en Rotterdam, W. L. Brusse. J. E. W. Duus, Recht of klasserecht ? Een en ander- over de rechtspraak door leeken, in het bijzonder beschouwd in verband met de samen stelling en werking der Riden van Beroep. Amsterdam, G. P. Tierie. In hooge Regiotien, roman in twee deelen, door G. VAN HULXEM. Bussum, C. A. J. van Dishoeck. Getroffenen, door HENKI DEKKI.VG. Haarlem, Vincent Loopje*. Wilde Httss. Naar het Zweedsch, van PAR H ALLSTOKM, door OLENA MÜIILEXFELD. Amster dam, J. W. Becht, Martin Hi'ick. Naar het Zweedsch, van H. SÖDERBERG, door mevr. D. LOGEMAX-VAN DER WILLIGEN. Amsterdam, J. W. Becht. Kalender loor het jaar 1905. Ontworpen en uitgevoerd door GEORO RUETEE. Amsterdam, S. L. van Looy. Kunst, roman van AUGUSTE HAUSCHNER, opgedragen aan prof. MAX LIEDERMAXN, naar het Duitsch, door mevr. B. DE GRAAFF-VAN CAPELI.E. Zalt-Bommel, H. J. v. d. Garde & Co. Dr> e Hongaren op reis, door S. BODLET AxDRIKSSEX, met 15 illustraties. Baarn, Hollandia-Drukkerij. Sociale vragen, verzamelde opstellen van prof. mr. H. W. F. TREUB. Haarlem, H. D. Tjeenk Willink & Zoon. Jaarboekje voor het jaar 1904?1905, uit gegeven door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Utrecht, J. van Boekhoven. Jan run Dijck, by J. Morgan de Groot, Edinburgh aud Loiidon, William B'ackwood and Sons. De liefde st'c.ht, Almanak voor het jaar 1905. Amsterdam, van Holkema & Warendorf. CAKL CKEVEI.I), In veld ca losch, naar het Deensch, door CI.AUDIXE BIEXFAIT. Zalt-Bommel. H. J. van de Garde & Co. Wat komen zal, door ISA BOUDIER-BAKKER. Amsterdam, P. N. van Kampen it Zoon. Ontwerp Zitktrrerzekefingsiret 1905 en de daar mede verband houdende voorgestelde wijzi gingen der Ongevallenwet 1901, gevolgd door de Memorie van Toelichting en voorafgegaan door eene inleiding van mr. H. L. VAN DUYL. Haarlem, II. I). Tjeenk Willink i Zoon. Ouders en k inde een, door SUZE LA CHAPELLEROOBOI,, Haarlem, Vincent Loosjes. IIerinncringen aan A'i-colaas eetn in woord en beeld, door dr. Jons DYSEKIXCK. Geïllustreerd door HEXKI A. FUIK. Den Haag, R. J. Fuik. De bruiloft van Hnri Tcrboigli. Dramaüsche schets van CHR. VAX ADKOUDE. No. 17!) van Warendorf's Novellen Bibliotheek". Amster dam, Van Holkema A Warendorf. Ocer oorzaken in de gefi'hiedenis, door F. v. i>. GOE". Moonligliters, door R. KORXGOLD. De Z'niiergtitwr/ens run de familie Kramp, door F. COEXEX Jr. Schetsen, F. van Schaick. Muziek, J. C. Hol. Inhoud van Tijdschriften. (lroot Xi'di'rlarut, Dec. 1904 : Ervenissen, door J. Eigenhuis. Imperia, door Louis Couperus.?Tot het uiterste, door G. Simons. Gedichten, door Renéde Clerq. Kinderen, Ida Boudier Bakker. Avond, door Julius de Boer. Zij en lij, door W. G. van Nouhuy?. Correspondance de George Sand et d'Alfred de Mmsi-t. Bibliographie. Leliënstad, door I lenri. Multatuli opstellen, door G. Kalli'. In de Steppen, door Maxim Gori. Janneke de Pionierster, door Louise B. B. De Katholiek, Dec. 1904 : December, door F. R. Van een gedicht van Vondel, door 11. Linnebank O. S Cr. F. W. Weber IV Dreizehulinden, door P. Fr. J. Jansen O. Pr. Indrukken IV Allerzielen, door J. Simon Boers. Een Standaardwerk H. Ecclesiasticus, door J. v. d. Dries. Uit de Grieksche klas sieken. De knaap en de grijsaard, door dr. N. Veldhuis. Winteravond in 't woud, door F. R. Ik zou willen zingen, door J. J. Moderne Kunstwerken, l Ie Afl. : Francisco Joséde Goya V Lucientes, geboren 30 Maart 1746 te Fuente de Tudos, overleden 15 April 1828 te Bordenne. Muchachos al avio. Acaza de dientes. Lsele quema la casa Porque es :ondertos. Si Sabramas el discipulo. Hilandelgado. Essa Umd . . . pues Conio digo . . . ieh Crudado sino ... Nudie nos ha visso. Op het omslag: Zelfportret van (ioya. l'laandcren, Dec. 1904 : De wandelende Jood, door Aug. Vermeulen. Gedichten uit den boomgaard der Vogelen en der Vruchten, door Karel van de Woesteyne.?Liefdezanger. Twee idyllische gedichten Twee epigrammatischen gedichten. Uit den windzang en ter wijding. Karel van de Woesteyne, Het Vaderbuis Prospei van Langendonck. iiiiiiiiiitiiitiimiiiimiiiiiiHiiiiiiHiiimiiiiii luid schreeuwend, totdat zijn ooren suisden, totdat zijn oogen uit hun kassen pnilden, weer dreef de eindelooze stroom hem terug. Nu begon de vreeselijko doodstrijd. Nu in deze, dan in gene richting strom pelde en struikelde hij voort, nu eens vooruit, dan weer terug, zich wentelend en kronkelend, van den eenen hoek naar den andere ge jaagd, terwijl de tarwe om hem heen lang zaam, onverbiddelijk, stroomen bleef, zich in alle richtingen uitbreidde, elke opening, eiken hoek vullend. Het graan reikte hem reeds tot aan het middel. Razend, met bloedende handen en uitgescLeurde nagels, groef hij zich een uitweg, viel achterover, bijna uitgeput, naar adem snakkend in de met stof gevulde lucht, Door den opdririgenden stroom weer omhoog gedreven, sprong hij op en strom pelde verder, door een martelende pijn in de oogen volkomen verblind, en stootte krakend tegen de ijzeren wanden van het schip aan. Hij keerde weer om. Het bloed stroomde hem over het gezicht. Een oogenblik lang stond hij stil, trachtende tot bezinning te komen. Daar ratelde weer een golf van graankorrels om zijn enkels en knieën. Zijn afmatting nam toe. Stilstaan beteekende wegzinken; liggen of zitten beteekende sneller begraven worden, hier in het donker, in een lucht, waarin hij tenauwernood kon ademen, wor stelend met een vijand, dien hij niet kon aangrijpen, in een oceaan, die niet was tegen te houden. Geleid door het geraas van het meervallende graan, kroop Behrman op handen en knieën naar het luik. Nogmaals verhief hij zijn stem, kreten om hulp uitstootend. Zijn bloe lende keel, zijn verdroogde opengesprongen lippen krachten niets dan een hijgend gesteun uit. Nogmaals trachtte hij op te zien naar die Op de Hoogte, No. 11: Van verre en nabg Over de maand, die heenging, (geïllustreerd) door L van Bosse; Het delven van Steenkool in het Zuiden van ons land, (geïllmtKeerd) door C. Bergman. Beeldenie kunst, De Prix de Rome", door H. M. Krabbé. Schetsen, Sint Nikolaas, schets door Anna van Goch-Kaulbacb; Een Souvenir, schets door Nannie van Wehl; Christine Detmers, schets door J. Eyerts Jr. Literair Over zicht. Muziek. P;edagogiek. ? Uit de Natuur. Medische en Hygiënische wenken, beantwoorde vragen, door B., art.*. Recht en Wet. Modes. Voor keuken en huis kamer. Met bijlage Voor onze jeugd". Studies in Volkskracht, No. 12; De uittocht der plattelandsbevolking, door- K. Reyne. La Revue., No. 23: Charles Duii'art, Le Malthusianisme en France. Camille Lemonnier, La vie beige (III. fin). (Souvenirs inédits). Prof. Ozaki Goto, Les Financesdu Japon et la durée de la guerre. E. Faguet, Morale physiologique. G. Ferry, Balzac et la sociétéparisienne. Gustave Abel, .SainteBeuveet Ie labeur d'e la prose. A. Beli ramelli, Le Dénonciateur. L'Anaoureuse du soleil. (Nouvelles). J. Roux, Les innovations agricoles aux Etats Unis Gabriel Trarieux, Le Mouvement dramatique. Collaborateurs de La Revue, Livres et idees en France et a l'étranger. Eigen Haard No. 49. Ik worstel 'en kom boven, door Fenna de Meyier. (Slot). Hollandsche Kijkjes, door De Meerulaer, met af b. naar eene teekening van jhr. B. W. F. van Riemsdijk. De Tenimber-eilanden en hare bewoners, metaf b.?De dokter, militaire schets, door Dick. Landsmeer en zijn eierhaudel. met af b, I. Tehuizen voor schoolgaande kinderen. Aan onze abonnés. Feuilleton. meel. Bovenal een nig middel tegen Darmcatarrh, Diarrhee, Braakloop, enz. J. H. DE WIT, Aljemeene Boeüliaiiiel L'trechtscltestr. 54, Amster lam. Telephoon Xo. 3947. ECHT VICTORIAWATER. berlahnstein. Founiisseurs de la Cour. CkocolatVEEN CHOCOLAT LE PLUS D LTCIEÜX POUR CKOQUER, Usines a Snee k (Hollande). Normaal-Onderkleeding van Prof Dr G. ^ Eenige Fabrikanten W.Benger Söhne Stuttgart l Hoofddepêt te AMSTERDAM: Kalverstraat 157 | K. F. DEUSCHLE-BENGER. eene zwakke lichtplek boven hem. Zijn oog leden weigerden hem den dienst. De tarwe omspoelde zijn lendenen, toen hij zich weer op de knieëa trachtte op te weiken. Toen verloor hij zijn bezinning. Verdoofd door het donderen van het neervallende graan, verstomd door het stof, wierp hij zich voorover met krampachtig rondtastende vin gers, rolde op zijn rug en bleef zoo liggen, zich mat bewegend, het hoofd van den eenen kant naar den anderen draaiende. De tarwe, voortdurend uit de goot naar omlaag sprin gend, stapelde zich om hem heen op. Het graan vulde de zakken van zijn jas, kroop in zijn mouwen en broekspijpen, bedekte zijn buik, liep eindelijk in dunne stroompjes in zijn wijd geopenden mond. De korrels be dekten zijn gezicht. .. Aan do oppervlakte van de tarwe, op bet luik, bewoog zich niets meer, behalve de tarwe zelf. Er was geen teeken van leven meer te bespeuren. Toen, een oogeblik lang. kwam er beweging in. Een hand, met korte vingers en gezwollen aderen strekte zich krampachtig uit, trachtende iets te grijpen, en viel toen weer mat en levenloos terug. Een oogenblik later was zij geheel bedekt. In het ruim van de Swanhilda" was geen andere beweging dan de golven, die van de steeds invallende en steeds weer nieuw ge vormd wordende tarwepiramide, afstrcocnden, geen ander geluid, dan het ruischen van de tarwe, die steeds voortging met donderend geraas door de goot naar omlaag te storten volhardend, onafgebroken, niet te stuiten ...

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl