Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD Y-QOR NEDERLAND.
spelen als voorstander uitsluitend van schil
derachtigheid en knusse hoekjes," met
eéne verwijzing dan naar zijn grond begin
sel dat een stadsgezicht steeds een gesloten
beeld moet vormen. Dit beginsel is door
Berlage met de uiterste konsekwestie ver
wezenlijkt. Het beheerseht in artistiekftn
zin den aanleg tot in zijne kleinste
bijzonderderheden.
De plotselinge richtingsveranderingen
van de Majuba- en de de Wetstraten b.v.
zijn niet anders te verklaren. Zulke bochten
op het plan zijn verwant aan de kunst
matige, met machinaal geweld geperste
vormen der Weener meubelen, die Berlage's,
in de winkelkast van Gebr. hoiiet te
Amsterdam tentoongestelde teekening om
gaven.
De aldus doktrinair toegepaste theorie,
leidt echter tot nadeelen. De
MajubaBtraat b.v. ware voor het oog af te sluiten
geweest door het openbare gebouw op het
Krngersplein zeker evengoed, maar hoogst
waarschijnlijk beter dan door de huisgevels
in den zijwaud der straat. Thans is boven
dien de toch reeds stille straat geheel en
al geïsoleerd. De inkijk van het plein is,
zeker niet tot voordeel van de openbare
orde, volkomen onmogelijk gemaakt en
omgekeerd ook de uitkijk uit de huizen.
Dit plan heeft op het gemeentelijke
uitbreidingsontwerp vóór dat het zuiniger,
©economischer is. Berlage's Pegasus zien
wij hier loopen in het gareel der
terreinexploitanten.
Als ontwerper van het stadsplan ver
klaart Berlage zich niet in de eerste en
zeker ook niet in de tweede of derde plaats,
door finantieele overwegingen te hebben
laten leiden. Daaraan is dan ook zeker toe
te schrijven, dat in het Noordelijke deel
van de stads-uitbreiding niet meer dan 41,5
put, (94,5 H.A. op een totaal van 227 H.A.)
en in het Zuidelijke slechts 38,8 pCt. (95,5
H.A. op een totaal van 246,5 H.A.) van het
oppervlak voor-bebouwing disponibel is en
daarvan nog slechts onderscheidel ij k voor
aaneengesloten bebouwing 30,1 en 17 pCt. On
geveer 60 pCt. van het onteigende terrein
blijft dus niet alleen open, maar zal de ge
meente door aanleg- en onderhoudswerken
van wegen en parken ook aanmerkelijke som
men direct kosten. Dat percentage is m. i. te
oeconomisch en noodeloos ruimte verspil
lend." Aldus zeide ik in de bovengenoemde
voordracht. "Van partikuliero
grond-speeulanten verwacht men geen groote
parkaanleg; maar ook zonder dat verraden de
cijfers dat voor hen blijkbaar volgens een
rationeeler exploitatie-beginsel dan voor de
stad is ontworpen:
Maatschappij Over-Atnstel"
3.8905 H.A. voorloopig buiten
expl. blijvend.
3.0734 ' " '
0.1529
1.9000
x
bouwblokken.
terrein door de stad
v. scholen gereser v.
straten en pleinen.
rekenverschil.
Tot. qppervl. 9.2450 H.A.
DE ROODE PUNT.
, VAN
ISRAËL ZANGWILL.
I.
Een eigenaardig voorval in het Londensche
Ghetto in den winter van de pokken-epidemie
is aan. ds aandacht der verslaggevers ont
gaan, ofschoon het der schoolwereld nog versch
in 't geheugen ligt. Maar zelfs de onder
wijzers, de schoolcommissie en de inspecteurs
weten niet welke rol de kleine Bioomah
Beckenstein er in gespeeld heeft.
Om te kunnen verklaren hoe het kwam,
dat zij buiten en niet binnen het schoolhek
was, moeten we een eindje teruggaan en haar
positie in en buiten de school uiteen zetten.
Bloomah beteekent waarschijnlijk Blume,"
het Duitsche woord voor bloem", maar op
de scheellijsten was zij ingeschreven als
Bloomah, want zelfs onderwijzers aan openbare
scholen kennen aiet altijd hun vreemde talen.
Het was hun niet kwalijk te nemen, dat
ze bij Bloomah niet aan bloemen dachten,
want zg had een ernstig treurig gezichtje en
op haar negende jaar al groote, donkere
kringen om de oogen; maar het waren mooie
oogea, groote, bruine, zachte oogen, stralend
van liefde en gedweeheid.
Juffrouw Beckenstein echter merkte geen
van beide hoedanigheden in haar jongste
kind op; in haar oogen werd haar dochtertje
geheel door de school in beslag genomen.
Toen ik jong was," placht zij te morren,
kwam God almachtig eerst, dan de ouders
en het allerlaatst de school. Tegenwoordig
komt een roode punt eerst, dan de ouders
en aan God almachtig wordt niet gedacht."
Een roode punt was een teeken, dat het
kind op haar tijd paste en werd achter den
naam van het kind op depresent}e-lijst gezet.
Om die punt te krijgen, moest zij met het
slaan van negenen op haar plaats zijn. Kwam
zij er slechts even over dan kon zij slechts
een zwarte punt krijgen. In de meeste gevallen
Maatschappij Kingvaart"
3.5922 H.A. voorloopig buiten
expl. blijvend.
5.1210 bouwblokken.
0.2800 terrein door de stad
v. scholen gereser v.
0.6700 bouwterrein op de
beide pleinen.
5.1200 straten en pleinen.
x rekenverschil.
Tot., oppervl. 15.0492 H.A.
Als voorloopig buiten exploitatie blijvend
terrein is door de gemeente aangewezen een
strook van 100 M. breedte langs de spoor
banen, teneinde de uitvoering van de plan
nen der Staatscommissie voor de
Amsterdamsche spoorwegtoestanden eventueel niet
te bemoeilijken. Er is echter blijkbaar aan
genomen dat de baan zal worden verhoogd.
De diepte der bouwblokken bedraagt in
dit plan doorgaans 40 M. (op het
gemeenlijke plan daarentegen 60 M., 't geen m. i.
te vee! is.) Zij zijn echter gedeeltelijk vrij
kort. Het aantal dwarsstraten doet evenwel
het getal verkoopbare perceelon bouwterrein
weder toenemen.
De bouwolokken zijn evenwel van zeer
grilligen grondvorm, die eene rationeele
verkaveling in den weg staat en zelfs on
mogelijk maakt. Vooral doet dit zich ge
voelen bij de herhaaldelijk voorkomende
spits toeloopende terreinen. Maar ook nog
op vrij stompe hoeken zullen over betrek
kelijk laugeu afstand en rekenende met een
huisdiept» van 12 a 13 M. de achtergevels
korter bij elkander staan dan wenschelijk
is volgens de eischeii eener goede hygiëne,
om van de vrijheid van bewoning niet eens
te gewagen. Hoe schadelijk dergelijk doode
hoeken kunnen zijn, is bijv. af t'o leiden"
uit de beschouwingen over den invloed van
de luchtbéweging op de hygiëne in het on
langs verschenen boek van dr. med. Ludwig
Bauer Der Zug nach der Stadt und die
Stadterweiterung, eine rassonhygienische
Studie" (Stuttgart W. Kohlhammer 19Ü4).
Deze geringe afstanden kunnen bovendien
vermoedelijk konfiikteu uitlokken met het
bepaalde in punt 11 sub/'. van de concessie.
Dit schrijft in kunstig ineengedraaide redac
tie voor: dat de hoogte van een achtergevel
niet meer mag bedragen dan de hoogte vau
een voorgevel, terwijl de hoogte van een
achtergevel van een perceel, staande met
zijn voorgevel aan een straat, evenwijdig
loopende met de lengteas van een bouwblok,
bovendien niet meer mag bedragen dan
tweemaal den afstand tusschen dien achter
gevel, eventueel tusschen den voorkant van
een tegen den achtergevel uitgebouwde
warande of soortgelijk getimmerte en de
lengteas van het betreffend bouwblok".
? Op hoeken die zicli voor winkels leenen
is de moeilijkheid eenigszins te vermijden
door bree.le perceelen. Voor woonhuizen
leeuen zulke terreinen zich minder, wijl,
ook al tengevolge van de aaiilegkosten van
de straat, van de duurdere facades, in ver
houding tot de gevelbreedte, de bouwkosten
doen stijgen dan in verhouding tot de
huisdiepte. Deze omstandigheid komt voor
?MifWHiHmitmiHHMiMiimtiiiiiiiiiHtimmminiimiffiifiiiMfiiiiimitiiit
werd dat puntje er met een bezwaard hart
neergezet, in Btoomah's klas door een bleeke
kweekeling met een lorgnet.
Maar het grootste gewicht had in de
schoolwereld h-, t vaandel; het vaandel, dat
Bloomah's begeerte en haar moeder's onte
vredenheid verscherpte.
Ik zie nooit iets," zei juffrouw Beckenstein
verstoord, geen prijs, geen medaille, niets
dan een roode punt en een vaandel."
Het vaandel was dan ook iets nieuws. Het
had zich niet ontplooid in juffrouw
Beckenstein's jeugd, zelfs niet in de jeugd van
Bloomah's getrouwde broers en zusters.
De waardige matrone zei likwijls: Je hebt
Jack Beckenjtein gehad, je hebt Joey Becken
stein gehad, je hebt Briny Beckenstein gehad,
je hebt Beujy Beckenstein gehad, je hebt
Ada en Becky Beckenstein gehad, God zal
ze zegenen ! en zij hebben allen goed geleerd
en prijzen gewonnen en zijn een sieraad ge
worden voor hun koningin en hun godsdienst,
zonder die meshuggas (krankzinnigheid) van
een vaandel."
Juffrouw Beckenstein zag een vaag verband
tusschen die degenereerende uien wigheid en de
vreemdelingen, die de school bestormden al
die troepen Russische, Poolsche en
Roemeensche joden, die voor de geloofsvervol
ging vluchtten en nu de goede, ouie
Engelsche families, waaronder zij de Beckensteins
als een der eersten beschouwden, verdreven.
Wat gaven Engelschen om vaandels en der
gelijke prullen? Het vaandel was een
eercteeken, dat aan de klas werd uitgereikt voor
trouw schoolbezoek en stiptheid. In
figuurlijken zin gesproken, zou men kunnen zeg
gen, dat het van- roode punten gemaakt was;
en ja, de grondtoon was ook werkelijk purper.
De klas, die na een week do meeste roode
punten had, mocht zich de volgende week
aan zijn kleurenpracht verlustigen. Het hing
aan een koord aan den wand, tusschen de
saaie, bruine landkaarten een genot voor de
oogen, met den eikenhouten stok en de
schitterend gekleurde zijde. Het leven was
louter muziek; de lessen liepen beter van
stapel, bij zijn grootsche pracht; het was als
loopen op de maat der muziek in plaats van
een moeilijk voortsukkelen.
winkels, die juist gevellengte behoeven,
minder in aanmerking.
In elk geval mogen dergelijke terrein
grondvormen, wanneer zij in de praktijk
tot moeilijkheden leiden niet worden ver
goelijkt met verklaringen van aesthetischen
aavc'. Zegt immers Berlage niet in zijne
beschouwing Over Stijl": Het verstand
moet altijd het meest scherpe toezicht uit
oefenen, moet zelfs bij vraagstukken van
schoonheid het eerst worden geraadpleegd".
Een ook in aesthetischen zin wol door
dacht stadsplan, volstaat echter niet om
aan het stadsgedeelte in quaestie een schoon
effect te waarborgen. Ue bebouwing kau
het volkomen te schande maken, omgekeerd
echter ook redden." Hierop werd door mij
uitvoerig de aandacht gevestigd bij de
beoordeeling van het groote uitbreidingsplan.
Het verband tusschen aanleg eu bebouwing
wordt evenwel vaak bij de beoordeeling
van stratenplannen over het hoofd gezien.
Wel zullen de maatschappijen zich het
recht van kontrole op de gevelontwerpen
voorbehouden en is ook door de gemeente in
de overeenkomst met de maatschappijen do
clausule opgenomen: dat de voorgevels der
perceelen, alsook do zijgevels van
hoekperceelen uit een oogpunt van welstand
door Burgemeester en Wethouders moeten
zijn goedgekeurd." (/al dit geschieden dooi
de commissie van advies in zake do be
schouwing van gemeente-bouwterrein 'i)
Edoch m. i. is het aan erustigen twijfel
onderhevig of in-casu zulke kontrole 'ton
aanzien vau den gewonen huisboiiw veel
verder kan gaan dun de ergste misstanden
voorkomen. Met het oog daarop zou het
wellicht de voorkeur verdiend hebben de
openbare gebouwen op meer in het oog
vallende plaatsen, een groot er rol te laten
spelen en hen daardoor in staat testelleu deze
stadswijk artistiek te doen behcerschen.
Eene overeenkomstige opmerking lokt
m. i. ook het stads-uitbreidingsplaii uit.
De tentoongestelde teekening, op grond
waarvan de bcoordeeliiig werd gevraagd, gaf
bovendien den a.s. toestni.d -n zooverre niet
volkomen juist weer ais de voor openbare
gebouwen gereserveerde terreinen eene an
dere eu artistiek gunstiger ligging er op
hadden, dan de bij de concessie behoorende
kaart aanwijst. En juist de plaatsing der
openbare gebouwen kan van overwegend
belang zijn voor het eindresultaat en do
artistieke waarde van het ensemble.
De maatschappij is weliswaar voornemens
in de eerste jaren te willen dat de gevels
door een architect" worden ontworpen.
Het begrip architect" is evenwel, waar
het aan den eersten den besten vrijstaat zich
aldus te betitelen, te rekbaar, dan het een
waarborg voor artistiek werk kon geven.
Waarom niet enkele honderde guldens
besteed aan een prijsvraag voor ontwerpen
hetzij voor gevels, voor huizen of voor
groepen die op bepaalde terreinen en tegen
normale prijzen te bouwen zouden zijn.
Wellicht zou dan het ontstaan van een
stadswijk van inderdaad hooger orde nog
iimimiiiiiitiiitiiimiimiii
lltlltltllllllllMllflIUI UMItlmlItflIIIHIIllll
En de zucht om het vaandel te behouden
werd een ware hartstocht bij hen, die het
eens gewonnen hadden ; de meisjes spanden
al hun krachten in om nooit te laat te
komen of \veg te blijven; maar ach! dan
werd de een of ander verhinderd te komen
en in al zijn pracht van purper en goud
werd het naar een ijverige en gelukkiger klas
in een ander deel van het schoolgebouw
overgebracht en, als het somber door de
deur van het leege en koude schoollokaal
verdween, deed het hen denken aan een
rouwbanier.
Wee de laatkomer, die de kans op het
vaandel in gevaar bracht ! De zwarte punt
op de lijst was een sneeuwvlok vergeleken
bij de zwarte uitdrukking op al die kinder
gezichtjes. W;it de afwezige betreft, de ge
dachte aan de woedende blikken, waarmee
zij ontvangen zou worden, deed haar zeer
waarschijnlijk haar terugkomst zoo lang moge
lijk uitstellen.
Slechts eens had Bloomah's klas het
eereteeken gewonnen, en dat kwam grootendeels
door een dikken, gelen mist, waardoor inde
andere klassen meer kinderen waren weg
gebleven.
Bloomah was het zwarte schaap, dat de
kansen der kudde bedierf ??het zwarte
schaap met de zwarte punten. Misschien
waren die groote kringen om haar oogen
wel de vleesch geworden zwarte punten, zoo
ontzettend leed het kind er onder, dat zij
telkens moest verzuimen.
Maar dat verzuim kwam voort uit andere
plichten, want als Bloomah's plaatsje in de
bank onbezet was, kwam dat alleen, omdat
zij iets deed, dat haar moeder van meer be
lang achtte.
Eerst de Beckenstein's, dan het atelier,
en de school komt er niet op aan," had
Bloomah haar moeder kunnen tegenwerpen.
Thuis was zij de duivels-toe-jager. Beneden
kookte, waschte en veegde zij ; boven in het
atelier werd zij, school of geen school, gebruikt
om knoopsgaten te maken, als een der meisjes
ziek was of er veel te doen viel. Bloomah
was ook het boodschappenmeisje van het
atelier, de draagster van stoffen aan en naar
modewinkels, en de waakhond als juffrouw
het best worden in de hand gewerkt. Dit
denkbeeld, dat tevens tot zekere gepaste
reklame zou leiden en tot aller voordeel,
ook dat der kpopers, kon wezen, zij den
exploitanten bij deze ter overweging aan
bevolen.
Hoe evenwel de kritiek ook luidt en welke
wijzigingen zij in het bewuste ontwerp ook
eventueel zou wenschen te zien aangebracht,
men heeft den gemeenteraad in elk geval
dank te wijten voor zijn wensch hier een
stadswijk te doen ontstaan van hooger
aesthetisch gehalte dan de omgeving, al
was hij hier ook aan het riemen snijden
uit andermans leer.
J. H. W. LKLIMAX,
Bouwkundig ingenieur.
Mnziefc in de Hoofdstaf1.
De groote vloed van concerten waarmede
wij in de laatste weken overstelpt werden,
is voor een korte poos gestremd, waarschijn
lijk tengevolge der St. Nicolaas-drukte.
Voor ditmaal heb ik dan ook slechts te
refereeren over het optreden van den heer
Carl Flesch in het Concertgebouw.
Tot mijn spijt hoorde ik van hemniethet
concert van Brahms. Daarom tot mijn spijt,
wijl dit concert een der schoonste, maar
tevens een der inintt bevattelijke is uit de
geheele viool litteratuur. De muze van Brahms
is nu en dan zeer stroef, sprödö" zeggen
de Duitschers. Kun kunstenaar als Flesch
echter, met zijn onfeilbare techniek, schoone
ver-dragende toon en uiterst fijn gevorniden
smaak, is bij uitstek Je man om deze Spr
digkeit ' tot een minimum te herleiden.
De SyuipliOnio'' espagnole van Lalo, opus
21, is op verre na niet zoo'n werk van
beteekenis als Brahrns' concert. De eerste beide
deeleu beginnen reeds bedenkelijke sporen
te vertooncn van de gebreken van den ouder
dom, zoo dat zelfs de heer Flesch., met al
zijn eminente eigenschappen, er geen nieuw
leven in wint te blazen. Het Andante met
zijn meer melodisch karakter en het vierde
deel, waarin enkele spaansche danschythmen
verwelkt worden, konden nog genoegzaam
bekor-n en bezorgden den heer Flesch dan
ook een storm van toejuichingen.
In het tweede deel speelde de kunstenaar
de Ilavanaise" op. S3 van Saint-Saüns op
waarlijk onovertroffen wijze. Al de weeke
lyriek van het dankbare stuk kwam op een
wijze tot uiting, die niets te wenschen over
liet on bij de toehoorders grooten indruk
maakte. Deze rustten niet voordat zij den
lieer Flesch een toegift afgedwongen hadden,
bestaande uit een paar deelen eener sonate
of suite voor viool alleen van Bach. De
heer Flesch behoort tot de allereerste meesters
van onzen tijd. Slechts weinig kunstenaars,
ook uit het buitenland, kunnen met hem op
n lijn gesteld worden; laten wij ons ver
heugen in het bezit vau zulk een artiest.
liet orchest spee'de Beethoven's eerste
symphonie aan het begin en Uszt's Préludes"
aan het slot van den avond.
Onwillekeurig, komt men er toe, aan de
hand dier beide werken, de ontwikkeling der
instrumentale mu/.iek na te gaan in een
betrekkelijk koite spar.ne tijds. Beethoven
componeerde zijn eers'.e symphonie in 1798
en Liszt zijn toongedicht in 1850. Xog geen
150 jan n diH liggen er tusschen de compo
sitie dezer beide werken.
Beethoven met zijn eenvoudig opus, waarin
wel kracht en vroolijkheid en ook wel humor
eu scherts aanwezig zijn, maar dat toch in
geenen deele doet vermoeden dat de schepper
dezer symphonie de wereld later in verbazing
zal brengen, door de diepte van zijn gevoel,
grootheid en verhevenheid zijner gedachten
en zijn schitterende beheersching vau alle
hulpmiddelen der techniek.
Beethoven, die hier nog geheel staat in
den ban van Ilaydn en Mozart en slechts
uiterst sober te werk gaat met zijne instru
menten, zoodat de totaalklank wel den s', einpel
IIHIMIIflIMIIIHIIIHIHIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIII
Beckenstein boodschappen deed of voorjiaar
pleizier uitging.
Het huis sluiten!" schreeuwde deze soms,
als Bloomah dit met tranen in de oogen
voorstelde. Miju boeltje is daar veel te
kostbaar voor; maar ik weet wel, dat jij
liever mij u kostbaarheden zou verliezen dan
dat dierbare vaandel."
Als juffrouw Beckenstein weer een klein
kind kreeg ? en dat gebeurde dikwijls
werd Bloomah in allerijl opgeroepen. Bij
zoo'u gelegenheid kwamen er korte brief
kaarten, zooals: Lieve Moeder.?-Een zoon.
Zend Bloomah. Briny."
Soms bevatten die boodschappen een treurig
bericht.
Lieve Moeder, De arme kleine Rachel
ia niet meer. Zend Bloomah naar uw
diepbedroefde Becky."
Nu en dan kwam de brie'fkaart van den
anderen kant.
Lieve Becky. Zend Bloomah terug.
Je liefhebbende moeder."
Een van Bloomah's plichten was ook:
passen op haar oudere broertje, Daniël;
'e avonds moest zij een oogje op hem houden,
als hij op straat speelde, en toezien wat voor
vrienden hij had, want nadat hij eens zijn
ouders geërgerd had door een paar nieuwe
laarzen met een bons op de tafel neer te
zetten, kon hij niet meer zonder toezicht zijn.
Niet dat hij de laarzen gestolen had,
neen iets nog veel ergers!
Verschalkt door een kaart, die heel handig
in het Hebreeuwsch was opgesteld, had hij
een avondles bijgewoond van de Meshumadim,
die bekeerde joden, die hun broeders door
omkooperijen aan het geloof trachten af te
trekken en die in het Ghetto met afschuw
aangezien en gevloekt worden.
Daarna werd Daniël thuis beschouwd als
een lam, dat uit het hol van den leeuw ont
snapt was en nu voortdurend goed in het
oog gehouden moest worden, terwijl op
Bloomah de plichten van herder en herders
hond neerkwamen.
Onder al die verschillende bezigheden door,
trachtte Bloomah overdag naar school te
gaan en 's avonds haar huiswerk te maken.
Zij mopperde nooit tegen haar moeder,
hoedraagt van groote volkomenheid, maat tev«ns
van eenvoud en naïveteit.
Daartegenover Liszt, een man wiens gaven
als componist verre overvleugeld worden'door
het raffinement zijner instrumeuteerkunst en
die dan ook zijn werken en vooral zijn Prélu
des", uitrust met al de klankcombinaties en
effecten van den toemaligen t\jd en die vooral
partij tracht te trekken van het koper, dio
belangrijke groep, die door een meer
gemakkelijke-technische behandeling, zoo veel urooter
beteekenis gekregen heeft dan ten tijde van
Beethoven en daardoor van zoo enorm veel
invloed is op het totaal-coloriet van het
orchest.
En toch hoe groot het verschil in
orchestkleur ook is tusschen Beethoven en
Liszt de componisten van den
tegenwoordigen tijd, Strausa vooraan, weten een bijna
even grooten afstand te doen ontstaan tusschen
de periode van het midden der negentiende
eeuw en thaiis.
In Liszt's tijd golden zijne werken echter
als ultra-modern en moeilijk te spelen, zoo
ze fs dat de componist in de par!iluuf zijner
syrnphonisehe Dichtungen" een voorrede
plaatst, waarin hij heeren dirigenten verzoekt
der General-Probe Separatproben mit de-n
Streich-Quartett, andere met Bias- und
SchlagInstrumenten vorangehen zu lassen".
In deze voorrede wijst de componist.er ook
op dat met het mechanücho afspelen der
noten zijne werken niet gebaat worden ; maar
dat goede uitvoeringen alleen mogelijk zijn,
wanneer de dirigent acht geeft op de
periodische voordracht en het doen uitkomen der
bijzondere accenten en zorgt voor de afronding
der melodische en rhythmische schakeeringen.
Voorts zegt hij, dat ondanks zijne meest
nauwkeurige aanteekeningen er nog zooveel,
ja zelfs het voornaamste overblijft dat niet
op het papier gezet kan worden en dat aan
de phantasie van den dirigent en aan de
intelligentie van de uitvoerenden moet wor
den overgelaten.
Zeer gewichtige opmerkingen, die ook heden,
na een halve eeuw, nog hun kracht behouden
hebben!
De uitvoering in het Concertgebouw was
een voortreffelijke. Als Liszt die had kunnen
hooren, dan zou hij zeker tevreden zijn ge
weest met den dirigent an het orcliest.
AST. AVEKKAMI'.
MHtlllllllllllHIIIMIIIIIItllllllMIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIftllllHIIHIIIintltlllllMnM
Teitonnen in Arti (2e deel)
Het wordt een soort ujance de besprekin
gen van leden-tentoonstellingen der
vaderlandsche kunstgenootschappen aan te vangen
met een jeremiade over het verval der kunst
in deze dagen. De oorsprong van de een
stemmigheid in dit praeludium is niet ver
te zoeken, waar de middelmatigheid allengs
onrustbarender afmetingen aanneemt, het
serieuso een steeds zeldzamer verschijning
woidt. .WA" ? ? ? :' 'i
Xu deze ten'oonstellii g weer. Wie be
halve de exposanten hun verkoop kans
zou er iets bij verloren hebben, als de enkele
goede toekeningen, die hier te vinden zijn,
eenig onbeduidend werk van het Ie deel
hadden vervangen en de rest ongezien
gcblevfn ware? Maar het hangt nu eenmaal
te kijk en we dienen ze te zoeken, de kleine
lichtpuntjes in de eentonige grau >ve massa.
Als isn groote goedige reus te midden
van het kleinere volkje troont de machtige
zee van Mesdag, een forseh. mannelijk werk,
een feit waartegen je geen bedenkingen maakt.
Fen verrassing is dolteekening van II. W.
Jansen Avond te Katwijk". Ken verra-sing
in dubbelen zin, wijl ze geheel buiten het ge
wone werk van dezen schilder valt en tevens
emoties vertolkt, die het tegenwoordige ge
slacht maar hoogst zelden direct van de
natuur ontvangt. En dit is hier het geval.
Zonder dat zou het spookachtig opdoemen
uit de duisternis van dat oude witte kerkje
met zijn massale torens, het plechtige van
dien stillen avond .bij het zeestrand nooit
zoo treffend en grootsch zijn weergegeven.
Er is een bizonder smaakvol en natuurlijk
portret van Jan Stuyt door Huib Luns, die, nu
hij zijn heil niet in het bizarre zoekt, toont iets
waarlijk schoons te kunnen praesteeren. Het
ascetische in den aandachtig lezenden kop
is zonder overdrijving; de entourage, het
Rome in 't verschiet, stemt alles mooi samen
wel zij dikwijls bad en smeekte. Zij zag wel
in, dat de arme vrouw haar tijd op dezelfde
manier moest verdeelen tusschen haar hui
selijke bezigheden en de naaimachine boven.
Maar toch was het hard voor het kind
die beide helften van haar leven in elkaar
te doen passen, 's Avonds zat zij over haar
boeken gebogen en bleef even lang op als
de ouderen, en 's morgens sloeg zij zich
haastig door haar aandeel in het huiswerk
heen om nog op tijd te komen voor de
roode punt. Om met juffrouw Beckenstein
te spreken: Eet niet, slaap niet, kook en
bak niet, stoof of braad niet, niets van dat
alles." Het was zelfs nog erger met haar
gesteld dan haar moeder dacht, want soms
was Bloomah niet voor tien minuten voor
negen klaar voor haar ontbijt en dan stom!
de dampende kop thee, die haar moeder
haar inschonk, haar vreeselijk in den weg,
en als de goede vrouw het hoofd wendde,
liep Bloohmah vlug naar de geïmproviseerde
zinkput bestaande uit twee vuile emmers,
etn met schoon water en kenbaar aan het
tinnen bakje, dat op den deksel stor.d goot
de helft van haar thee in den eenen emmer
en vulde ze aan met water uit den anderen.
Als die krijgslist niet mogelijk was, goot
zij de thee haastig naar binnen en verbrandde
daarbij bijna haar keel. Dan greep zij haar
tasch en rende zoo hard zij kon doorregen,
sneeuw, mist of brandende zon. Toch raakte
zij vaak buiten adem zonder het doel te
bereiken en als zij dan onder de booze blik
ken der geheele klas met betraande oogen
in een hoekje der bank in elkaar dook, voelde
zij bij den steek in haar zij een steek in
haar hart.
Haar klassegenooten waren nog des te
woedender op haar, omdat zij, ondanks al
haar te laat komen, toch altijd een goed
nummer had, al was zij niet bepaald num
mer n.
Maar eens kwam er een week, dat Bloo
mah's familie zich verwonderlijk kalm hield
en haar hulp niet noodig had en het scheen,
dat het vaandel het dorre schoollokaal nog
maals zou sieren en het bord met een po
tischen stralenkrans zou omgeven.
f Wordt vervolgd,'.