De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1904 11 december pagina 3

11 december 1904 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD Y-QOR NEDERLAND. spelen als voorstander uitsluitend van schil derachtigheid en knusse hoekjes," met eéne verwijzing dan naar zijn grond begin sel dat een stadsgezicht steeds een gesloten beeld moet vormen. Dit beginsel is door Berlage met de uiterste konsekwestie ver wezenlijkt. Het beheerseht in artistiekftn zin den aanleg tot in zijne kleinste bijzonderderheden. De plotselinge richtingsveranderingen van de Majuba- en de de Wetstraten b.v. zijn niet anders te verklaren. Zulke bochten op het plan zijn verwant aan de kunst matige, met machinaal geweld geperste vormen der Weener meubelen, die Berlage's, in de winkelkast van Gebr. hoiiet te Amsterdam tentoongestelde teekening om gaven. De aldus doktrinair toegepaste theorie, leidt echter tot nadeelen. De MajubaBtraat b.v. ware voor het oog af te sluiten geweest door het openbare gebouw op het Krngersplein zeker evengoed, maar hoogst waarschijnlijk beter dan door de huisgevels in den zijwaud der straat. Thans is boven dien de toch reeds stille straat geheel en al geïsoleerd. De inkijk van het plein is, zeker niet tot voordeel van de openbare orde, volkomen onmogelijk gemaakt en omgekeerd ook de uitkijk uit de huizen. Dit plan heeft op het gemeentelijke uitbreidingsontwerp vóór dat het zuiniger, ©economischer is. Berlage's Pegasus zien wij hier loopen in het gareel der terreinexploitanten. Als ontwerper van het stadsplan ver klaart Berlage zich niet in de eerste en zeker ook niet in de tweede of derde plaats, door finantieele overwegingen te hebben laten leiden. Daaraan is dan ook zeker toe te schrijven, dat in het Noordelijke deel van de stads-uitbreiding niet meer dan 41,5 put, (94,5 H.A. op een totaal van 227 H.A.) en in het Zuidelijke slechts 38,8 pCt. (95,5 H.A. op een totaal van 246,5 H.A.) van het oppervlak voor-bebouwing disponibel is en daarvan nog slechts onderscheidel ij k voor aaneengesloten bebouwing 30,1 en 17 pCt. On geveer 60 pCt. van het onteigende terrein blijft dus niet alleen open, maar zal de ge meente door aanleg- en onderhoudswerken van wegen en parken ook aanmerkelijke som men direct kosten. Dat percentage is m. i. te oeconomisch en noodeloos ruimte verspil lend." Aldus zeide ik in de bovengenoemde voordracht. "Van partikuliero grond-speeulanten verwacht men geen groote parkaanleg; maar ook zonder dat verraden de cijfers dat voor hen blijkbaar volgens een rationeeler exploitatie-beginsel dan voor de stad is ontworpen: Maatschappij Over-Atnstel" 3.8905 H.A. voorloopig buiten expl. blijvend. 3.0734 ' " ' 0.1529 1.9000 x bouwblokken. terrein door de stad v. scholen gereser v. straten en pleinen. rekenverschil. Tot. qppervl. 9.2450 H.A. DE ROODE PUNT. , VAN ISRAËL ZANGWILL. I. Een eigenaardig voorval in het Londensche Ghetto in den winter van de pokken-epidemie is aan. ds aandacht der verslaggevers ont gaan, ofschoon het der schoolwereld nog versch in 't geheugen ligt. Maar zelfs de onder wijzers, de schoolcommissie en de inspecteurs weten niet welke rol de kleine Bioomah Beckenstein er in gespeeld heeft. Om te kunnen verklaren hoe het kwam, dat zij buiten en niet binnen het schoolhek was, moeten we een eindje teruggaan en haar positie in en buiten de school uiteen zetten. Bloomah beteekent waarschijnlijk Blume," het Duitsche woord voor bloem", maar op de scheellijsten was zij ingeschreven als Bloomah, want zelfs onderwijzers aan openbare scholen kennen aiet altijd hun vreemde talen. Het was hun niet kwalijk te nemen, dat ze bij Bloomah niet aan bloemen dachten, want zg had een ernstig treurig gezichtje en op haar negende jaar al groote, donkere kringen om de oogen; maar het waren mooie oogea, groote, bruine, zachte oogen, stralend van liefde en gedweeheid. Juffrouw Beckenstein echter merkte geen van beide hoedanigheden in haar jongste kind op; in haar oogen werd haar dochtertje geheel door de school in beslag genomen. Toen ik jong was," placht zij te morren, kwam God almachtig eerst, dan de ouders en het allerlaatst de school. Tegenwoordig komt een roode punt eerst, dan de ouders en aan God almachtig wordt niet gedacht." Een roode punt was een teeken, dat het kind op haar tijd paste en werd achter den naam van het kind op depresent}e-lijst gezet. Om die punt te krijgen, moest zij met het slaan van negenen op haar plaats zijn. Kwam zij er slechts even over dan kon zij slechts een zwarte punt krijgen. In de meeste gevallen Maatschappij Kingvaart" 3.5922 H.A. voorloopig buiten expl. blijvend. 5.1210 bouwblokken. 0.2800 terrein door de stad v. scholen gereser v. 0.6700 bouwterrein op de beide pleinen. 5.1200 straten en pleinen. x rekenverschil. Tot., oppervl. 15.0492 H.A. Als voorloopig buiten exploitatie blijvend terrein is door de gemeente aangewezen een strook van 100 M. breedte langs de spoor banen, teneinde de uitvoering van de plan nen der Staatscommissie voor de Amsterdamsche spoorwegtoestanden eventueel niet te bemoeilijken. Er is echter blijkbaar aan genomen dat de baan zal worden verhoogd. De diepte der bouwblokken bedraagt in dit plan doorgaans 40 M. (op het gemeenlijke plan daarentegen 60 M., 't geen m. i. te vee! is.) Zij zijn echter gedeeltelijk vrij kort. Het aantal dwarsstraten doet evenwel het getal verkoopbare perceelon bouwterrein weder toenemen. De bouwolokken zijn evenwel van zeer grilligen grondvorm, die eene rationeele verkaveling in den weg staat en zelfs on mogelijk maakt. Vooral doet dit zich ge voelen bij de herhaaldelijk voorkomende spits toeloopende terreinen. Maar ook nog op vrij stompe hoeken zullen over betrek kelijk laugeu afstand en rekenende met een huisdiept» van 12 a 13 M. de achtergevels korter bij elkander staan dan wenschelijk is volgens de eischeii eener goede hygiëne, om van de vrijheid van bewoning niet eens te gewagen. Hoe schadelijk dergelijk doode hoeken kunnen zijn, is bijv. af t'o leiden" uit de beschouwingen over den invloed van de luchtbéweging op de hygiëne in het on langs verschenen boek van dr. med. Ludwig Bauer Der Zug nach der Stadt und die Stadterweiterung, eine rassonhygienische Studie" (Stuttgart W. Kohlhammer 19Ü4). Deze geringe afstanden kunnen bovendien vermoedelijk konfiikteu uitlokken met het bepaalde in punt 11 sub/'. van de concessie. Dit schrijft in kunstig ineengedraaide redac tie voor: dat de hoogte van een achtergevel niet meer mag bedragen dan de hoogte vau een voorgevel, terwijl de hoogte van een achtergevel van een perceel, staande met zijn voorgevel aan een straat, evenwijdig loopende met de lengteas van een bouwblok, bovendien niet meer mag bedragen dan tweemaal den afstand tusschen dien achter gevel, eventueel tusschen den voorkant van een tegen den achtergevel uitgebouwde warande of soortgelijk getimmerte en de lengteas van het betreffend bouwblok". ? Op hoeken die zicli voor winkels leenen is de moeilijkheid eenigszins te vermijden door bree.le perceelen. Voor woonhuizen leeuen zulke terreinen zich minder, wijl, ook al tengevolge van de aaiilegkosten van de straat, van de duurdere facades, in ver houding tot de gevelbreedte, de bouwkosten doen stijgen dan in verhouding tot de huisdiepte. Deze omstandigheid komt voor ?MifWHiHmitmiHHMiMiimtiiiiiiiiiHtimmminiimiffiifiiiMfiiiiimitiiit werd dat puntje er met een bezwaard hart neergezet, in Btoomah's klas door een bleeke kweekeling met een lorgnet. Maar het grootste gewicht had in de schoolwereld h-, t vaandel; het vaandel, dat Bloomah's begeerte en haar moeder's onte vredenheid verscherpte. Ik zie nooit iets," zei juffrouw Beckenstein verstoord, geen prijs, geen medaille, niets dan een roode punt en een vaandel." Het vaandel was dan ook iets nieuws. Het had zich niet ontplooid in juffrouw Beckenstein's jeugd, zelfs niet in de jeugd van Bloomah's getrouwde broers en zusters. De waardige matrone zei likwijls: Je hebt Jack Beckenjtein gehad, je hebt Joey Becken stein gehad, je hebt Briny Beckenstein gehad, je hebt Beujy Beckenstein gehad, je hebt Ada en Becky Beckenstein gehad, God zal ze zegenen ! en zij hebben allen goed geleerd en prijzen gewonnen en zijn een sieraad ge worden voor hun koningin en hun godsdienst, zonder die meshuggas (krankzinnigheid) van een vaandel." Juffrouw Beckenstein zag een vaag verband tusschen die degenereerende uien wigheid en de vreemdelingen, die de school bestormden al die troepen Russische, Poolsche en Roemeensche joden, die voor de geloofsvervol ging vluchtten en nu de goede, ouie Engelsche families, waaronder zij de Beckensteins als een der eersten beschouwden, verdreven. Wat gaven Engelschen om vaandels en der gelijke prullen? Het vaandel was een eercteeken, dat aan de klas werd uitgereikt voor trouw schoolbezoek en stiptheid. In figuurlijken zin gesproken, zou men kunnen zeg gen, dat het van- roode punten gemaakt was; en ja, de grondtoon was ook werkelijk purper. De klas, die na een week do meeste roode punten had, mocht zich de volgende week aan zijn kleurenpracht verlustigen. Het hing aan een koord aan den wand, tusschen de saaie, bruine landkaarten een genot voor de oogen, met den eikenhouten stok en de schitterend gekleurde zijde. Het leven was louter muziek; de lessen liepen beter van stapel, bij zijn grootsche pracht; het was als loopen op de maat der muziek in plaats van een moeilijk voortsukkelen. winkels, die juist gevellengte behoeven, minder in aanmerking. In elk geval mogen dergelijke terrein grondvormen, wanneer zij in de praktijk tot moeilijkheden leiden niet worden ver goelijkt met verklaringen van aesthetischen aavc'. Zegt immers Berlage niet in zijne beschouwing Over Stijl": Het verstand moet altijd het meest scherpe toezicht uit oefenen, moet zelfs bij vraagstukken van schoonheid het eerst worden geraadpleegd". Een ook in aesthetischen zin wol door dacht stadsplan, volstaat echter niet om aan het stadsgedeelte in quaestie een schoon effect te waarborgen. Ue bebouwing kau het volkomen te schande maken, omgekeerd echter ook redden." Hierop werd door mij uitvoerig de aandacht gevestigd bij de beoordeeling van het groote uitbreidingsplan. Het verband tusschen aanleg eu bebouwing wordt evenwel vaak bij de beoordeeling van stratenplannen over het hoofd gezien. Wel zullen de maatschappijen zich het recht van kontrole op de gevelontwerpen voorbehouden en is ook door de gemeente in de overeenkomst met de maatschappijen do clausule opgenomen: dat de voorgevels der perceelen, alsook do zijgevels van hoekperceelen uit een oogpunt van welstand door Burgemeester en Wethouders moeten zijn goedgekeurd." (/al dit geschieden dooi de commissie van advies in zake do be schouwing van gemeente-bouwterrein 'i) Edoch m. i. is het aan erustigen twijfel onderhevig of in-casu zulke kontrole 'ton aanzien vau den gewonen huisboiiw veel verder kan gaan dun de ergste misstanden voorkomen. Met het oog daarop zou het wellicht de voorkeur verdiend hebben de openbare gebouwen op meer in het oog vallende plaatsen, een groot er rol te laten spelen en hen daardoor in staat testelleu deze stadswijk artistiek te doen behcerschen. Eene overeenkomstige opmerking lokt m. i. ook het stads-uitbreidingsplaii uit. De tentoongestelde teekening, op grond waarvan de bcoordeeliiig werd gevraagd, gaf bovendien den a.s. toestni.d -n zooverre niet volkomen juist weer ais de voor openbare gebouwen gereserveerde terreinen eene an dere eu artistiek gunstiger ligging er op hadden, dan de bij de concessie behoorende kaart aanwijst. En juist de plaatsing der openbare gebouwen kan van overwegend belang zijn voor het eindresultaat en do artistieke waarde van het ensemble. De maatschappij is weliswaar voornemens in de eerste jaren te willen dat de gevels door een architect" worden ontworpen. Het begrip architect" is evenwel, waar het aan den eersten den besten vrijstaat zich aldus te betitelen, te rekbaar, dan het een waarborg voor artistiek werk kon geven. Waarom niet enkele honderde guldens besteed aan een prijsvraag voor ontwerpen hetzij voor gevels, voor huizen of voor groepen die op bepaalde terreinen en tegen normale prijzen te bouwen zouden zijn. Wellicht zou dan het ontstaan van een stadswijk van inderdaad hooger orde nog iimimiiiiiitiiitiiimiimiii lltlltltllllllllMllflIUI UMItlmlItflIIIHIIllll En de zucht om het vaandel te behouden werd een ware hartstocht bij hen, die het eens gewonnen hadden ; de meisjes spanden al hun krachten in om nooit te laat te komen of \veg te blijven; maar ach! dan werd de een of ander verhinderd te komen en in al zijn pracht van purper en goud werd het naar een ijverige en gelukkiger klas in een ander deel van het schoolgebouw overgebracht en, als het somber door de deur van het leege en koude schoollokaal verdween, deed het hen denken aan een rouwbanier. Wee de laatkomer, die de kans op het vaandel in gevaar bracht ! De zwarte punt op de lijst was een sneeuwvlok vergeleken bij de zwarte uitdrukking op al die kinder gezichtjes. W;it de afwezige betreft, de ge dachte aan de woedende blikken, waarmee zij ontvangen zou worden, deed haar zeer waarschijnlijk haar terugkomst zoo lang moge lijk uitstellen. Slechts eens had Bloomah's klas het eereteeken gewonnen, en dat kwam grootendeels door een dikken, gelen mist, waardoor inde andere klassen meer kinderen waren weg gebleven. Bloomah was het zwarte schaap, dat de kansen der kudde bedierf ??het zwarte schaap met de zwarte punten. Misschien waren die groote kringen om haar oogen wel de vleesch geworden zwarte punten, zoo ontzettend leed het kind er onder, dat zij telkens moest verzuimen. Maar dat verzuim kwam voort uit andere plichten, want als Bloomah's plaatsje in de bank onbezet was, kwam dat alleen, omdat zij iets deed, dat haar moeder van meer be lang achtte. Eerst de Beckenstein's, dan het atelier, en de school komt er niet op aan," had Bloomah haar moeder kunnen tegenwerpen. Thuis was zij de duivels-toe-jager. Beneden kookte, waschte en veegde zij ; boven in het atelier werd zij, school of geen school, gebruikt om knoopsgaten te maken, als een der meisjes ziek was of er veel te doen viel. Bloomah was ook het boodschappenmeisje van het atelier, de draagster van stoffen aan en naar modewinkels, en de waakhond als juffrouw het best worden in de hand gewerkt. Dit denkbeeld, dat tevens tot zekere gepaste reklame zou leiden en tot aller voordeel, ook dat der kpopers, kon wezen, zij den exploitanten bij deze ter overweging aan bevolen. Hoe evenwel de kritiek ook luidt en welke wijzigingen zij in het bewuste ontwerp ook eventueel zou wenschen te zien aangebracht, men heeft den gemeenteraad in elk geval dank te wijten voor zijn wensch hier een stadswijk te doen ontstaan van hooger aesthetisch gehalte dan de omgeving, al was hij hier ook aan het riemen snijden uit andermans leer. J. H. W. LKLIMAX, Bouwkundig ingenieur. Mnziefc in de Hoofdstaf1. De groote vloed van concerten waarmede wij in de laatste weken overstelpt werden, is voor een korte poos gestremd, waarschijn lijk tengevolge der St. Nicolaas-drukte. Voor ditmaal heb ik dan ook slechts te refereeren over het optreden van den heer Carl Flesch in het Concertgebouw. Tot mijn spijt hoorde ik van hemniethet concert van Brahms. Daarom tot mijn spijt, wijl dit concert een der schoonste, maar tevens een der inintt bevattelijke is uit de geheele viool litteratuur. De muze van Brahms is nu en dan zeer stroef, sprödö" zeggen de Duitschers. Kun kunstenaar als Flesch echter, met zijn onfeilbare techniek, schoone ver-dragende toon en uiterst fijn gevorniden smaak, is bij uitstek Je man om deze Spr digkeit ' tot een minimum te herleiden. De SyuipliOnio'' espagnole van Lalo, opus 21, is op verre na niet zoo'n werk van beteekenis als Brahrns' concert. De eerste beide deeleu beginnen reeds bedenkelijke sporen te vertooncn van de gebreken van den ouder dom, zoo dat zelfs de heer Flesch., met al zijn eminente eigenschappen, er geen nieuw leven in wint te blazen. Het Andante met zijn meer melodisch karakter en het vierde deel, waarin enkele spaansche danschythmen verwelkt worden, konden nog genoegzaam bekor-n en bezorgden den heer Flesch dan ook een storm van toejuichingen. In het tweede deel speelde de kunstenaar de Ilavanaise" op. S3 van Saint-Saüns op waarlijk onovertroffen wijze. Al de weeke lyriek van het dankbare stuk kwam op een wijze tot uiting, die niets te wenschen over liet on bij de toehoorders grooten indruk maakte. Deze rustten niet voordat zij den lieer Flesch een toegift afgedwongen hadden, bestaande uit een paar deelen eener sonate of suite voor viool alleen van Bach. De heer Flesch behoort tot de allereerste meesters van onzen tijd. Slechts weinig kunstenaars, ook uit het buitenland, kunnen met hem op n lijn gesteld worden; laten wij ons ver heugen in het bezit vau zulk een artiest. liet orchest spee'de Beethoven's eerste symphonie aan het begin en Uszt's Préludes" aan het slot van den avond. Onwillekeurig, komt men er toe, aan de hand dier beide werken, de ontwikkeling der instrumentale mu/.iek na te gaan in een betrekkelijk koite spar.ne tijds. Beethoven componeerde zijn eers'.e symphonie in 1798 en Liszt zijn toongedicht in 1850. Xog geen 150 jan n diH liggen er tusschen de compo sitie dezer beide werken. Beethoven met zijn eenvoudig opus, waarin wel kracht en vroolijkheid en ook wel humor eu scherts aanwezig zijn, maar dat toch in geenen deele doet vermoeden dat de schepper dezer symphonie de wereld later in verbazing zal brengen, door de diepte van zijn gevoel, grootheid en verhevenheid zijner gedachten en zijn schitterende beheersching vau alle hulpmiddelen der techniek. Beethoven, die hier nog geheel staat in den ban van Ilaydn en Mozart en slechts uiterst sober te werk gaat met zijne instru menten, zoodat de totaalklank wel den s', einpel IIHIMIIflIMIIIHIIIHIHIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIII Beckenstein boodschappen deed of voorjiaar pleizier uitging. Het huis sluiten!" schreeuwde deze soms, als Bloomah dit met tranen in de oogen voorstelde. Miju boeltje is daar veel te kostbaar voor; maar ik weet wel, dat jij liever mij u kostbaarheden zou verliezen dan dat dierbare vaandel." Als juffrouw Beckenstein weer een klein kind kreeg ? en dat gebeurde dikwijls werd Bloomah in allerijl opgeroepen. Bij zoo'u gelegenheid kwamen er korte brief kaarten, zooals: Lieve Moeder.?-Een zoon. Zend Bloomah. Briny." Soms bevatten die boodschappen een treurig bericht. Lieve Moeder, De arme kleine Rachel ia niet meer. Zend Bloomah naar uw diepbedroefde Becky." Nu en dan kwam de brie'fkaart van den anderen kant. Lieve Becky. Zend Bloomah terug. Je liefhebbende moeder." Een van Bloomah's plichten was ook: passen op haar oudere broertje, Daniël; 'e avonds moest zij een oogje op hem houden, als hij op straat speelde, en toezien wat voor vrienden hij had, want nadat hij eens zijn ouders geërgerd had door een paar nieuwe laarzen met een bons op de tafel neer te zetten, kon hij niet meer zonder toezicht zijn. Niet dat hij de laarzen gestolen had, neen iets nog veel ergers! Verschalkt door een kaart, die heel handig in het Hebreeuwsch was opgesteld, had hij een avondles bijgewoond van de Meshumadim, die bekeerde joden, die hun broeders door omkooperijen aan het geloof trachten af te trekken en die in het Ghetto met afschuw aangezien en gevloekt worden. Daarna werd Daniël thuis beschouwd als een lam, dat uit het hol van den leeuw ont snapt was en nu voortdurend goed in het oog gehouden moest worden, terwijl op Bloomah de plichten van herder en herders hond neerkwamen. Onder al die verschillende bezigheden door, trachtte Bloomah overdag naar school te gaan en 's avonds haar huiswerk te maken. Zij mopperde nooit tegen haar moeder, hoedraagt van groote volkomenheid, maat tev«ns van eenvoud en naïveteit. Daartegenover Liszt, een man wiens gaven als componist verre overvleugeld worden'door het raffinement zijner instrumeuteerkunst en die dan ook zijn werken en vooral zijn Prélu des", uitrust met al de klankcombinaties en effecten van den toemaligen t\jd en die vooral partij tracht te trekken van het koper, dio belangrijke groep, die door een meer gemakkelijke-technische behandeling, zoo veel urooter beteekenis gekregen heeft dan ten tijde van Beethoven en daardoor van zoo enorm veel invloed is op het totaal-coloriet van het orchest. En toch hoe groot het verschil in orchestkleur ook is tusschen Beethoven en Liszt de componisten van den tegenwoordigen tijd, Strausa vooraan, weten een bijna even grooten afstand te doen ontstaan tusschen de periode van het midden der negentiende eeuw en thaiis. In Liszt's tijd golden zijne werken echter als ultra-modern en moeilijk te spelen, zoo ze fs dat de componist in de par!iluuf zijner syrnphonisehe Dichtungen" een voorrede plaatst, waarin hij heeren dirigenten verzoekt der General-Probe Separatproben mit de-n Streich-Quartett, andere met Bias- und SchlagInstrumenten vorangehen zu lassen". In deze voorrede wijst de componist.er ook op dat met het mechanücho afspelen der noten zijne werken niet gebaat worden ; maar dat goede uitvoeringen alleen mogelijk zijn, wanneer de dirigent acht geeft op de periodische voordracht en het doen uitkomen der bijzondere accenten en zorgt voor de afronding der melodische en rhythmische schakeeringen. Voorts zegt hij, dat ondanks zijne meest nauwkeurige aanteekeningen er nog zooveel, ja zelfs het voornaamste overblijft dat niet op het papier gezet kan worden en dat aan de phantasie van den dirigent en aan de intelligentie van de uitvoerenden moet wor den overgelaten. Zeer gewichtige opmerkingen, die ook heden, na een halve eeuw, nog hun kracht behouden hebben! De uitvoering in het Concertgebouw was een voortreffelijke. Als Liszt die had kunnen hooren, dan zou hij zeker tevreden zijn ge weest met den dirigent an het orcliest. AST. AVEKKAMI'. MHtlllllllllllHIIIMIIIIIItllllllMIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIftllllHIIHIIIintltlllllMnM Teitonnen in Arti (2e deel) Het wordt een soort ujance de besprekin gen van leden-tentoonstellingen der vaderlandsche kunstgenootschappen aan te vangen met een jeremiade over het verval der kunst in deze dagen. De oorsprong van de een stemmigheid in dit praeludium is niet ver te zoeken, waar de middelmatigheid allengs onrustbarender afmetingen aanneemt, het serieuso een steeds zeldzamer verschijning woidt. .WA" ? ? ? :' 'i Xu deze ten'oonstellii g weer. Wie be halve de exposanten hun verkoop kans zou er iets bij verloren hebben, als de enkele goede toekeningen, die hier te vinden zijn, eenig onbeduidend werk van het Ie deel hadden vervangen en de rest ongezien gcblevfn ware? Maar het hangt nu eenmaal te kijk en we dienen ze te zoeken, de kleine lichtpuntjes in de eentonige grau >ve massa. Als isn groote goedige reus te midden van het kleinere volkje troont de machtige zee van Mesdag, een forseh. mannelijk werk, een feit waartegen je geen bedenkingen maakt. Fen verrassing is dolteekening van II. W. Jansen Avond te Katwijk". Ken verra-sing in dubbelen zin, wijl ze geheel buiten het ge wone werk van dezen schilder valt en tevens emoties vertolkt, die het tegenwoordige ge slacht maar hoogst zelden direct van de natuur ontvangt. En dit is hier het geval. Zonder dat zou het spookachtig opdoemen uit de duisternis van dat oude witte kerkje met zijn massale torens, het plechtige van dien stillen avond .bij het zeestrand nooit zoo treffend en grootsch zijn weergegeven. Er is een bizonder smaakvol en natuurlijk portret van Jan Stuyt door Huib Luns, die, nu hij zijn heil niet in het bizarre zoekt, toont iets waarlijk schoons te kunnen praesteeren. Het ascetische in den aandachtig lezenden kop is zonder overdrijving; de entourage, het Rome in 't verschiet, stemt alles mooi samen wel zij dikwijls bad en smeekte. Zij zag wel in, dat de arme vrouw haar tijd op dezelfde manier moest verdeelen tusschen haar hui selijke bezigheden en de naaimachine boven. Maar toch was het hard voor het kind die beide helften van haar leven in elkaar te doen passen, 's Avonds zat zij over haar boeken gebogen en bleef even lang op als de ouderen, en 's morgens sloeg zij zich haastig door haar aandeel in het huiswerk heen om nog op tijd te komen voor de roode punt. Om met juffrouw Beckenstein te spreken: Eet niet, slaap niet, kook en bak niet, stoof of braad niet, niets van dat alles." Het was zelfs nog erger met haar gesteld dan haar moeder dacht, want soms was Bloomah niet voor tien minuten voor negen klaar voor haar ontbijt en dan stom! de dampende kop thee, die haar moeder haar inschonk, haar vreeselijk in den weg, en als de goede vrouw het hoofd wendde, liep Bloohmah vlug naar de geïmproviseerde zinkput bestaande uit twee vuile emmers, etn met schoon water en kenbaar aan het tinnen bakje, dat op den deksel stor.d goot de helft van haar thee in den eenen emmer en vulde ze aan met water uit den anderen. Als die krijgslist niet mogelijk was, goot zij de thee haastig naar binnen en verbrandde daarbij bijna haar keel. Dan greep zij haar tasch en rende zoo hard zij kon doorregen, sneeuw, mist of brandende zon. Toch raakte zij vaak buiten adem zonder het doel te bereiken en als zij dan onder de booze blik ken der geheele klas met betraande oogen in een hoekje der bank in elkaar dook, voelde zij bij den steek in haar zij een steek in haar hart. Haar klassegenooten waren nog des te woedender op haar, omdat zij, ondanks al haar te laat komen, toch altijd een goed nummer had, al was zij niet bepaald num mer n. Maar eens kwam er een week, dat Bloo mah's familie zich verwonderlijk kalm hield en haar hulp niet noodig had en het scheen, dat het vaandel het dorre schoollokaal nog maals zou sieren en het bord met een po tischen stralenkrans zou omgeven. f Wordt vervolgd,'.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl