Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD TOOB NEDERLAND.
No. 1434
Tan Künst-naaliwert
in het Mtueum voor Kunstnijverheid te Haarlem,
De meerdere belangstelling die de kunst
nijverheid in de laatste jaren ondervindt,
brengt met zich mede een wederopbloei der
verschillende aan versieringakunst verwante
technieken, en hieronder bekleedt het
naaldwerk een niet geringe plaats. Be borduur
kunst, deze naam niet al te beperkt op te
vatten, heeft door alle tijden heen steeds
min of meer verband gehouden met de
heerschende historische stijlen, en we kunnen
dan ook het karakter der gothiek, der re
naissance, der perioden die hunnen naam
ontleenen aan de Fransche Koningen, of
welke ook, vi-jj zuiver in de uitingen van
het kunstnaaldwerk terugvinden, Geen won
der dan ook dat waar geen richting meer
te bekennen viel, deze vrouwelijke
versieringskunst ook de zonderlingste verrassingen te
aanschouwen gaf. En de tijd van geborduurde
mopshondjes op pantoffels, van bouquetten
op haardkleedjes enz. enz. is nog niet zoo
heel verre; maar beter begrip gaat komen
en waar dit aanvankelijk van enkele artisten
uitgfflg,daar worden thans
dedames-handwerkwinkels er reeds meer en meer toe gedwon
gen zich betere patronen aan te schaffen, en
de verouderde ornamentenschat achterwege
te houden.
Als een poging om te doen zien wat het
kunstnaald werk reeds heden ten dage vermag
is de tentoonstelling in Haarlemsen
Kunstnjj verbeid-museum in vele opzichten bijzon
der interessant en leerzaam. Wel zijn er hier
tal van zaken nog waarbij men den tijd en
de moeite, waardeert, die er aan besteed is,
en die technisch zeer yele goede kwaliteiten
vertoonen, doch waarvan ten slotte het re
sultaat onbeduidend of zelfs leeljjk te noemen
is; maar waar blykbaar zooveel lust en
werkkracht aanwezig is, daar mogen we wel
verwachten, dat door goede voorbeelden, bij
betere leiding, bjj juister begrip en kennis
van versiering, ook deze inzendingen een
volgende keer tot de uitzonderingen zullen
behooren.
En goede voorbeelden, die doen zien wat
men met borduurwerk bereiken kan, zijn
hier reeds zeer vele en van onderscheiden
soorten. Nu eens volgt het naaldwerk met
groote nauwkeurigheid de omtrekken van
een teekening, en richt de wijze van werken
zich geheel naar het beloop der lijnen en
der in te vullen vakken, dan weer bepaalt
de gebezigde steek zelf eenigermate de vorm
der versiering, zooals dit bijvoorbeeld met
kruissteken het geval is. Het is moeilijk in
deze uit te maken wat de meest juiste op
vatting is, en men zou geneigd zijn de laatste
den voorkeur te geven, als daar niet de Ja
panners waren, die met onvergelijkelijke
virtuositeit, door het aanwenden van ver
schillende borduursteken neven elkander u
het goed recht der eerste bewezen.
Een der belangrijkste, we mogen gerust
zeggen de belangrijkste inzending is die van
van mevr. M. W. V. Djjsselhof-Keuchenius. Met
kleurige kruisjes op grof Armenische stof zijn
de geborduurde kussens en tea-cosy s wonderen
van smaak en verdeeling. En dit laatste moet
men niet te gering schatten, want niet alleen
het versieringsmotief zelf is belangrijk, maar
evenzoo de plaats «paar het wordt aangebracht
en de grootte en verhouding die het tot het
geheel inneemt. Behalve deze kussens en
cosys vindt men deze kruissteekversieringen
toegepast, in verband met door den heer
Dijsselhof ontworpen meubelen, stoelen, voet
bankjes, haardschermpje enz., waarmede zij,
ook door de kleur een prachtig geheel vor
men; we noemen slechts no. 49, of 51 als'
een enkel voorbeeld. Dat ook door
samengebruiken van batiktechniek en borduurkunst
schitterende effecten kunnen bereikt worden,
bewezen ons reeds jaren geleden de kamer
schilderingen van pijsselhof voor wijlen Dr.
Van Hoorn, waarvan hier enkele gedeelten
aanwezig zijn, alsmede een proeflap, die waar
schijnlijk hieraan voorafging. Waar mevr.
Dijsselhof bij het gebruiken van onverdeelde
grondstof, lint voor boekenleggers of zijde
voor waaierversiering of kamerscherm, vrijer
is in hare ontwerpen, daar worden het kleine
grasplantjes, vlindertjes, insecten die ons
versteld doen staan over haar technische
vaardigheid, en over de wijze waarop zij
teekening en techniek zoo geheel laat aan-.
sluiten. Dit trouwens is de groote moeilijkheid
voor hen die teekeningen maken voor
bordnurpatronen, zonder volkomen met de
werkwjjze vertrouwd te zijn; wat dan ook meestal
wel merkbaar is, zelfs hier aan, enkele, overi
gens zeer verdienstelijke inzendingen.
Mejuffrouw Verwey, die zeer ijvert voor
moderne patronen, heeft hier tal van voor
beelden door Lebeau, mej. Eijlers, mej. Slot
houwer, Dijsselhof e. a. ontworpen, waarbij
kleur en stof meestal zeer gelukkig zijn. Het
beddespreitje, door Dijsselhof met de
Duimelot-historie versierd, is nauw verwant aan
het reeds hier vermelde boekje met zijn
borduurpatronen. Ook enkele door haar zelf
ontworpen teekeningen, waaronder een haard
scherm met paauwenveeren, doen aangenaam
aan, en wijzen op een zekere strooming, die
in versieringskunst merkbaar is. Het is on
doenlijk hier alles aan te stippen, wat om
de een of andere reden de aandacht zou ver
dienen, eerstens zou dan mei-vermelding
eenigzins als minderwaardig schijnen, en dan
nog zijn er zoo vele voorwerpen, die, al
kunnen we ze dan ook niet in alle deelen
als geslaagd beschouwen, toch, hetzij in kleur,
hetzij in stof, hetzij in wijze van bewerking,
goede kwaliteiten vertoonen. Als we dan ook
uit ons geheugen nog een enkel voorbeeld
aanhalen, dan is het omdat daar vele kwali
teiten samenstemden, het tot een goed en
fraai geheel te maken, waardoor het ons in
herinnering bleef. En Merbij denken we
dan allereerst aan de zoo aardige kinder
mutsjes van mej. A. Klinkhamer, die beiden,
zoowel van vorm als kleur, versiering en
wijze van bewerken, al bijzonder gelukkig
geslaagd zijn, en prachtige voorbeelden, hoe
men, geleid door kunstgevoel, van zoo iets
een waarlijk mooi ding kan maken, terwijl
tal van dames voor een zelfde doel, tijd, geld,
moeite en wat ook over hebbende, het op
zjjn hoogst niet verder dan tot een duur
uitziend kunnen brengen.
Uit mej. Fockema's inzending is mij een
vuurscherm bijgebleven, dat bij goede
ornamenteele opvatting zeer mooi van kleur was,
op een fond van blauw schitterde het orna
ment in wit en oranjerood; eenvoudig hierbij
is het werk der dames van Reesema en
Nierstrasz, dat echter door hare wijze van be
werken, door de keuze van stof zich onder
scheidt, en daardoor iets persoonlijks heeft.
Zoo zouden we voort kunnen gaan, want
telkens doemen enkele zaken weer voor ons
op, een kussen met een hertje in kruissteek
geborduurd, een paar Toorop-achtige appli
catie-borduursels, aan Japansch herinnerende
goudborduursels enz. enz.; maar deze opsom
ming zou meer plaats innemen dan waar
over wij heden te beschikken hebben, slechts
even willen wij nog melding maken van de,
door hare eischen en conventie min of meer
op zich zelf staande groep van kerkelijke
borduursels, waarvan hier zeer mooie spe
cimen in applicatie, kammen en satijnsteek
aanwezig zijn, om ten slotte de inzending
der Amsterdamsche industrie-school, die een
aardig overzicht van den leergang geeft te
memoreeren. En moge deze eerste
kunstnaaldwerk-tentoonstelling, de commissie zelve zal
dit wel toestemmen, verre van volledig zijn,
en nog veel bevatten wat bij ernstiger schif
ting achterwege gebleven zou zijn, het goede
waaruit de komende belangstelling in het
borduurwerk blijkt, waaruit de wederopbloei
van het kunstnaaldwerk spreekt, het ver
dient zoo ten volle onze waardeering, dat
we een ieder een bezoek aan deze
Haarlemsche tentoonstelling ten zeerste kunnen
aanraden. B. W. P. Jr.
J. K. HUTSINGA. f
Een goed en edel mensen is heengegaan....
Met weemoed hebben ze hem ten grave
gebracht, zij die den langen tocht hebben
mede gemaakt van het groote huis op de
Keizersgracht naar de stille begraafplaats
bij Diemerbrug, waar zoo velen uit de
oude patriciërs van Amsterdam hun laatste
rustplaats vonden. Met weemoed wachtten
daar zoo velen, die in zijn leven zich aan
hem verbonden hadden gevoeld. Van wee
moed legden getuigenis af tranen van
vreemden, die men zag druppelen op de
zerken, nog vóór hij was gekomen.
En toch welk een verschil tusschen
deze begrafenis en die van zoo menig ander
verdienstelijk burger, aan wiens uitvaart
zij hadden deelgenomen en die door hen
dan was beschouwd als de apotheose eener
schitterend afgesloten loopbaan. Menig
grooter man hadden zij met vollen luister
naar zijn graf zien dragen en daarbij een
gevoel als van tevredenheid, ja bijna van
opgewektheid gekend, immers waar die
laatste paradetocht zóó zeer zich voordeed
als het waardig en het juiste slot eener
glansrijke carrière. Misschien was het ge
weest, omdat mét die laatste eer, den doode
aldus toegebracht, de rekening tusschen
hem en de "wereld zoo treffend, zoo schoon
en goed vereffend scheen.
Hier was het anders. Niets was hier ver
effend. Neen het gevoel, waarmede zij
huiswaarts keerden, was enkel droefenis
bij de gedachte, dat men hem, die nu was
heengegaan, bij zijn leven niet mér, niet
duidelijker getoond had al den eerbied, al
de genegenheid, die men in werkelijkheid
hem steeds had toegedragen. Hoe gaarne
zouden zij het nu nog eens hem zei ven
hebben gezegd. Zwaar drukte pp menig
hunner het bewustzijn, dat de tijd daartoe
voorbij was...
Zoo gingen zij naar huis, weemoedig, als
zij gekomen waren, weemoedig, als de regen,
die langzaam en gestadig van den hemel
daalde.
Dat hij rijk was ieder heeft het ge
weten, maar hoe weinig van dien rijkdom
hij voor zich zelven vroeg slechts aan
enkelen is het bekend geworden. Want,
terwijl hij met zijn fortuin anderen hulp
verleende, nu aan instellingen, <ian aan
industrieelen, zoo vaak ook aan de kleinen",
aan zoo velen die haar noodig hadden,
dikwerf op vorstelijke schaal, ja somtijds
op eene wijze, die naar het sprookjesland
verplaatste, sloot toch de eenvoud van zijn
karakter zooals zijn afkeer van alles, wat
naar vertooning zweemde, elk gedruisch
naar buiten uit. Alles vond plaats in stilte,
zoo groot, dat naar zijn wensch ter
nauwernood eene uiting van dank die mocht
storen.
En moest blijken wat hem niet altijd
bespaard is geworden dat degene, dien
hij aldus had geholpen, die hulp onwaardig
was, dan kon droefenis zich afteekenen op
zijn gelaat, waarop de goedheid zetelde ...
van wrok of bitterheid viel nooit een
schaduw daarop neer. Nooit ook dan
niet kwam een koud, een hard, een
liefdeloos woord hem over de lippen.
Te midden zijner weidsche omgeving
bleef hij zelf een toonbeeld van bescheiden
eenvoud en terwijl sinds de dagen zijner
jeugd zijne maatschappelijke omstandig
heden hem drongen naar de voorste rijen
der stad zijner geboorte, hem zoo lief, deed
zijne zachtaardige bescheidenheid hem
voorbij gaan, als ware hij een harer minste
burgers geweest.
Bescheiden eenvoud, oprechtheid,
vergevensgezindheid, trouw en reinheid van
karakter zijn, evenmin als goedheid, eigen
schappen, die met ridderkruisen of met
standbeelden worden beloond. Zij wekken
slechts stillen eerbied en liefde... en weemoed
bij het scheiden.
Een goed en edel mensch is heengegaan ...
10 December 1904. K. HAZELHOFF.
UIT DE NATUUR
LXXXVL
Doelmatigheid bjj den bouw der planten.
Wie na mijn vopr-vorig opstel de moeite ge
nomen heeft eenige dunne bladeren van ver
schillende planten eens goed te bekeken, zal
wel opgemerkt hebben, dat de nerven waarvan
ik sprak, meestal een regelmatig verloop
hebben; hetzij doordat van de middelnerf
op bijna geUjke afstanden de vertakkingen
uitgaan op de wijze van de graat bij een
visch of de haartjes aan de vlag van een
veer, hetz\j doordat een aantal bijna even
dikke nerven de voortzetting vormen van
den bladsteel. Ook kan het zijn, dat de
nerven bijna evenwijdig liggen met den mid
delnerf of in bogen van den voet tot den
top loopen. In al die gevallen staat het
hoofdverloop in verband met den vorm van
het blad, en wel zoo, dat op doelmatige wijze
kleine aderen, die uit de groote ontspringen,
tot in alle plekjes en hoekjes van het blad
kunnen doordringen. Dat dit noodig is voor
den toe- en afvoer van water en daarin
opgeloste stoffen, weet ieder al; maar let nu
eens op, hoe doelmatig de verspreiding der
fijne aderjes is. Als ge een dor of versch
blad dicht bij een gloeilicht of tegen de zon
houdt en het met een sterke loupe bekijkt,
bemerkt ge dat de fijnste vertakkingen alle
met elkaar in verbinding staan; al raakt een
hoofdweg (als het maar niet al te dicht bij
den voet is) verstopt of onklaar, dan nog kan
het geheele blad van water voorzien worden
door de zijkanalen, die alle met elkaar in
verband staan.
Ook is het u dan duidelijk, dat een andere
nervatuur, bijvoorbeeld een zoodanige, waarbij
onder uit den bladsteel een aantal nerven ont
sprongen en met eenige schuinopstaande
vertakkingen dHSwaaiervormig ongeveer
doorliepen tot den rand en den top, niet zoo
doelmatig zou zijn. Stel u eens voor, dat er
een dwarse scheur in zoo'n blad ontstond,
of een wond in de breedte, dan zou immers
het gedeelte boven den wond geheel van
water- en voedseltoevoer verstoken blijven
en dat deel zou moeten afsterven.
Nu bestaat er werkelijk nog een boom die
zoo'n ondoelmatige nervatuur in de bladeren
heeft. Ik zeg met opzet nog. Want het is er
een, die als een relekwie te beschouwen is uit
een tijd, toen de planten, althans de boomen
en hun bladeren, nog niet de graad van ont
wikkeling verkregen hadden die ze tegen
woordig bezitten. Ik bedoel de Gingko, de
merkwaardige boom, waarvan ik verleden
jaar al iets heb verteld en die in onze parken
en tuinen, ook in Hortus en Artis te zien is.
Dat deze boom inderdaad een relict uit
voorwereldlijke" tijden is, kan misschien al
blijken uit het feit, dat hij nergens op aarde
meer werkelijk wild wordt aangetroffen. De
Chineezen voor wie het een heilige boom is
hebben hem, om reden van relegie, gered
van den ondergang en kweeken hem sedert
onheuglijken tijd, anders zouden wij hem alleen
nog maar kennen uit versteeningen. Want'
vroeger dat wil zeggen in den tijd waarvan
alleen de steenen tot ons spreken, groeide deze
boom, die een verre verwant is van onze
naaldboomen, in menigte van de Noordelijke
Ijszee tot aan den equator toe. De Chineesche
en Japansche teékenaars gebruiken zijn blad
en vrucht net zoo gaarne, als wij onze
lischdodden en waterlelies; Goethe doelde j op
dezen boom in zijn beroemd gedicht:
Dieses Baums Blatt, der von Osten
Meinem Garten anvertraut,
Giebt geheimen Sinn zu kosten,
Wie's den Wissenden erbaut.
Ist es ein lebendig Wezen
Das sich in sichselbst getreunt ?
Sind es zwei, die sich erlesen,
Dasmann sie als Eines kennt?
Solche Prage zu erwidern
Finnd ich wohl den rechten Sinn;
Fühlst du nicht in meinen Liedern
Dasz ich einst und doppelt bin?"
Behalve tot dichterlijke ontboezemingen
heeft dit blad door zijn, ik zou wel willen
Ginkoblad met een insnijding en een gaatje;
het daarboven liggende deel (donker
gekleurd) vergaat.
zeggen ouderwetsche nervatuur, aanleiding tot
een interessante proefneming, die meteen de
'?Eigen Haard"'
JVIeubeleö, x x x
« « « « Tapijten.
Inrichten van geheele huizen.
Prijscourant op aanvraag.
X X Levering franco. X X
Spuistraat 171,
hoek Paleisstraat,
ET-L ?3lefoon 6140.
X Amsterdam.
doelmatigheid van de gewone verspreiding
der aderen aantoont.
Knipt men zoo'n Gingko-blad, liefst
een jong blad, dat nog groeien moet, een
eindje dwars in, dan duurt het niet lang of
de gevolgen van de verwonding vertoonen
zich, het gedeelte van het blad boven de
knipwond gelegen, wordt bleekgroen daarna
geel en gaat ten slotte verdrogen; de oorzaak
ervan is in het voorgaande al gegeven, de
nerven die niet door zijadertjes met elkaar
in verband staan, kunnen het water niet
verder voeren dan tot de inknipping; aan
Seringeblad. De insnijding en het gaatje
doen geen kwaad; de daarboven [liggende
deelen blijven gezond.
al wat daarboven ligt is de toevoer afgesneden.
Past men ter controle op een jong blad van een
anderen boom of struik de zelfde behandeling
toe, dan blijkt de verwonding weinig of geen
invloed te hebben op het daarboven gelegen
deel van het blad. Op zijn hoogst blijft dat
gedeelte iets achter in zijn groei, zooals op
de figuur duidelyk te zien is, door dien het
zijn voedsel uit de tweede hand krijgt, maar
verrotten of verdrogen doet het niet licht;
al te ver mag de insnijding bij beide bladeren
niet gaan.
Ook een gaatje in een Gingko-blad geprikt
veroorzaakt na korten tyd een gele vlek,
niet rondom maar boven het gaatje. Dat is,
ook zonder opzettelijke proefneming, dikwijls
bij Gingko-bladeren te zien.
Wat de Gingko-bladeren door hun waaier
nerven ook missen en de meeste bladeren
van onze loof boomen mooi vertoonen, dat is
het stelsel van gootjes aan de bovenvlakte
der bladeren. Aan de onderzijde liggen de
nerven hoog op, aan de bovenkant zinken
ze diep in, daardoor ontstaat het net van
geultjes, die van dienst zijn bij het afvoeren
overtollig hemelwater. Alleen bij hooge
uitzonderingen nemen de bladeren regen
water aan hun oppervlakte op en hoe spoediger
het afgevoerd is, hoe beter. Meestal buigt
het blad iets of wat schuin naar buiten neer
onder den druk van 't water en nu vloeit
langs al de gootjes het water snel af.
Bij vele planten ligt er een waslaag op de
bovenvlakte die 't water bij het vallen weert;
let maar eens op, als ge uw akeleien of ge
broken-hartjes begiet; daar vindt ge ook
geen duidelijke geultjes; bij andere wordt
't afvloeien nog bevorderd door een spitsen,
eenigszings neergebogen of slappen top,
waar zich de afvallende drop heeft gevormd;
zooals bij onze linden. Enkele planten, die
in streken groeien, waar ze aan langdurige
en hevige regens zijn blootgesteld, bezitten
hiertoe een bijzonder lange en slappe spitse
punt, die in de plantkunde als droppelpunt
bekend staat.
Hoe die droppelpunten van al de bladeren
samenwerken om in korten tijd de kroon
te ontlasten van het overtollige hemelwater
is heel goed te zien bij een alleenstaande
linde op zandigen bodem.
Kort na de bui valt er een water-gordijn van
de onderste wijduitstaande bladeren; op een
afstand lijkt het een oogenblik wel het doek
van een gesloten draaimolen.
Dit komt doordat de bladeren en
bladergroepen zoo aan de twijgen zitten, dat het
bovenste een afdak vormt boven het daaronder
Tentoonstelling
Schilderijen, Aquarellen en Teekeningen
van den Kunstschilder
in de Kunstzalen van
J. J. B l E Stijft G,
MOLENSTRAAT 65, 65« en 67,Vs-GBAVENHAGE.
MEUBEL-BAZAR,
Singel 263-283,
t>U de
PRIJS ?7.
Kantoor-Meubelen
J. MEIJERINK MEIJER.
Tnlefooa ??O8.
enz.
Laat Uwe woning inrichten
*«,
Nieuwe ontwerpen. Smaakvolle ensembles.
Zeer billijke noteering. Foto's en Prijscouranten en
Begrootingen gratis. Plaatsing door eigen personeel
onder volledige garantie. Vele attesten.
AmSTERDAffl
AARDEWERK
Eh TEGELS
FAIENCE
EN TEGEL
FABRIEK
hOLLAND
NAAML-VENN-CEV-TE
UTRECHT
Houtsnijwerk
van
TJIPKE VISSER
tentoongesteld in
ROKIN120, AMSTERDAM
MEUBELEN
T A P U T E N-si
METAALWAREN
AARDEWERK
T LANDRÉ-AMSTERDAM
REGULIERSGR ACHT- 48