De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 1 januari pagina 1

1 januari 1905 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

F, 1436 DE AMSTERDAMIER A°. 1905. WEEKBLAD VOOK NEDERLAND O n c5L e r red.a.oti@ Dit nummer bevat een bijvoegsel. CT. X) IE IK O O. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd o verc enkome tig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden / 1.50, fr. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar , mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/2 Dit blad ia verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Cajiuuiiies tegenover het G rand Café, te Parijs. Zondag l Januari, Advertentiën van l?5 regels / 1.10, elke regel meer f 0.20 Pieclames per regel 0.40 Annonces uit Duitscliland, Ooatem-ijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma RUDOLP MOSisK te Keulen en duor alle filialen dezer firma. De prijs per tegel ia 35 Pfentiig. INHOUD: " VAN VERRE EN VAN NABIJ: DeTeringUjdenden in Nederland. Geldverspilling, door G. Een nationaal huldeblijk, d»or H. Kiersch.?KUKST EN LETTKEEN : Het Nederlands Toneel, (lonr Van Elring. Een nieuw toneelschrijver, door dr. J, B. Schepers. Een nieuw prentenboek van Th. v. Hoytema, door J. \V. N. Onder zwart Régime, van Albert Hahn, beoor deeld door v. Moerkerken. Eerste buLÜul 'van Aug, Vermeylen beoordteld door G. 'van Hulzen. Willelmi capellani in Erederode, Chronioon, door mr. .0. Pynacker Hordijk, beoordeeld door dr, G. Brom. .Nedt rlandsche Belletrie, door W. G. van Nbuhuys, beoordeeld door J. Terstepg. Maatschappij Diligentia, voordrachten, beechreven door P. A. Haasman Jr., beoordeeld 'door J. C. Costerus. FEUILLETON. De oplossing van een brandend vraagstuk, door F. A. B. TNGEZOXDEX. VOOK DAMES: Stenographisch verslag van het Congres voor Kinderbescherming, door Jobanna W. A. Naber. Kleinzeerigheid, door F. J. v. U. Moraliteit," door Egb. C. van der Mandele. Allerlei, door Caprice. Jan Luyken, door dr. C. B. Hylkema, geïll., beoordeeld door Van Hille. Het plan tot uitbreiding van het Zuidelijk deel van Amsterdam, I, beoordeeld door J. H. W. Leliman. UIT DE NATUUR, door E. Heimans. FINANCIEELK EN OEGONO'MISCHE KRONIEK, door D. Stigter. SCHETJES : Alorituri te Salutant, door Otto SUngervoet Ramondt. DAHRUJïRIEK. ADVERTENTIËN. Ite Teringljjdeflden in Nederland. .- Onder het opschrift ^Het huldeblijk aan H. M. de Koningin-Moeder" geven "de dagbladen een soort verslagje van de "geldelijke uitkomst der pogingen om 'Oranje-Nassau-oord en het Emmafonds "uit den financieelen nood te helpen. Welnu, deze uitkomst klopt geheel met -hetgeen -wij daarvan voorspeld hebben. In de hoofdplaatsen is bijeengebracht -f113,391.99, waarvan alleen in Amsterdam een bedrag van f.57,000 en in de residentie -f23.973, in de andere (hoofd) gemeenten f 83,720.89." ? Rotterdam heeft men blijkbaar niet durven noemen; maar llotterdain heeft aamen met de overige hoofdsteden, ? men mag raden welke en hoevele pi. m. ?43,000 bijgedragen. Onder de f 57,000 van Amsterdam zal wel de helft kermis geld" geweest zijn: maar vooral sprekend is het residentie-cijfer! Toen wij verleden jaar December deze jubileum-onderneming bespraken, schreven wij: Wat is nu de zaak? Men weet, dat H. M. haar landgoed Oranje Nassau-oord gegeven heeft tot stich ting van een Sanatorium voor longlijders; daarbij gevoegd heeft de gelden, haar bij het einde van haar regentschap door de natie geschonken; maar dat deze stichting als Volks-sanatorium, te weinig aan haar doel beantwoordde, wijl de verplegingskosten veel te hoog zijn. Om dit gebrek te verhelpen, bleek een fonds noodig het Emmafonds waaruit de verj/legingakosten voor de on-en minvermogenden konden worden bestreden. Edoch, hoe algemeen bekend dit ook was, het Emmafonds bleef zonder toereikende fondsen. Men liet H. M. met hare zorgen voor het geval zitten. Dit is inderdaad een uitermate treurige, en voor de vermogende kringen der natie, beschamende geschiedenis. Koningin Emma had een schoone daad verricht, een goed denkbeeld op de meest onbaatzuchtige wijs trachten te verwezenlij ken, en toen zij het hare had gedaan, waar bleven de mannen op wie zij had moeten knnnen rekenen? Allereerst b.v. de Nedorlandsehe adel, die gaaVne zoo dicht mogelijk bij den troon verkeert, en zichzelf de eerst aangewezene acht Vorst of Vorstin bij te staan....? Welk een goeden indruk zou het gemaakt hebben, als hij nu eens, in het krachtig bewustzijn van het noblesse oblige'1, zich als een rïdderkring rond de beminne lijke weldoenster had geschaard, zeggende: Majesteit, hier zijn wij, gij kunt op ons etaat maken, wij allen te samen zullen zorgen voor uw Emmafonds. Vervolgens, de hooge dignitarissen in den lande, die men steeds bij tientallen tegelijk zooals ook nu weer de commissiën" met hun naam ziet eieren; de mannen van het groot kapitaal; de hoogst aangeslagenen en zoo vele anderen. Het Eïcunafonds bleef het arme Buiujafonds... . En wat doet men nu? Om dan toch aan dezen, de nationale eer kwetsenden, toestand een einde te maken haalt men het jubileum-toestel voor den dag Keker het gemakkelijkste en minst kostbare middel." En wat blijkt nu? Dat de inwoners van de stad, waarvan de beweging is uit gegaan, de stad met de rijkste inwoners, met de meeste adellijken, hot hof en de om het hof zich bewegende dignitarissen en autoriteiten van allerlei slag, in door snee zich met niet meer dan een giftje van de zaak heb ben af gemaakt! wat trouwens het geheele land door het geval is ge weest. Hoe kon dit anders? De geheele zoo genaamde feestviering was van het begin tot het eind kunstmatig te voorschijn geroepen. Pas vijf jaar te voren had men Emma gehuldigd, bij het eindigen van het Regentschap. Een reden om nu reeds een feestviering te herhalen bestond niet. Men moest, om het met voeg te kunnen doen, het huwelijk met Willem III ver duisteren, want welke vrouw viert in 't openbaar haar komst van vóór vijf en twintig jaar in de nieuwe woning, als de man intusschen ontslapen is? Het heette wel een Eminaf'eest, maar men wist zeer goed, dat het dat niet kon zijn. Het jubileum-toestel moest eenvoudig in werking worden gebracht otn een te kort in de Oranje-Nassau-Oord-stichting en het Emmafonds te dekken. Daarvoor had de huismeester de Ranitz met eenige heeren van hooge positie zich vereenigd om ... H. M. te huldigen! Zij zagen g-een kans de stichting, op andere wijs te helpen. En nu kwam voor dit Ernroafeest zoogenaamd, maar voor dit financieel doel inderdaad, een geheel plan van geldmakerij. Ofschoon de feest dag? in Januari viel, mocht men tot einde Mei 19Ü4 fuiven, zooveel men wilde... We herinneren slechts aan deze woorden uit de circulaire: Aan de plaatselijke commissiën wor-lt ge heel overgelaten om te beslissen omtrent de wijze waarop gelden zullen worden bijeen gebracht, hetzij door inzameling van giften, hetzij door uitvoeringen van verschillenden aard met geldelijke opbrengsten, hetzij langs andere wegen. Behoudens viering van den algoaieenen herdenking op den 2sten Januari a.s. door te vlaggen als anderszins, wordt ook aan de plaatselijke commijsiën overgelaten, om het tijdstip te bepalen, waarop de te beramen middelen zullen worden uitgevoerd, mits vóór l Mei 1!)04." En inderdaad geen enkel middel werd vergeten; men heeft gecollecteerd, gemusieeer l, gymnastiek- en militaire uitvoe ringen gegeven, men heeft tentoongesteld, verloot, gedanst, ja zelfs gekermist... om toch maar een fondsje bijeen te brengen, want de heeren vreesden wer kelijk met groote vrecze, dat de vangst voor het doel nog al te schraal zou zijn, ofschoon H. M. zoo welwillend was her en derwaarts door den lande reizend de hulde harer vereerders in ontvangst te nemen. Zoo is het volk er voorgespannen, om het weinige geld hoe dan ook bij een te garen, dat Emma reeds lang had moeten ontvangen, als de haar omrin gende wereld van hoogen en vermogenden, ook maar eenig besef had gehad, waartoe haar vorstelijk voorbeeld hen verplichtte. En nu het resultaat voor de tering lijders ? Men weet dat Oranje-Nassau-oord het r Sanatorium voor teringlijders is; voorts dat er van het thans verworven kapitaal van 2 ton reeds bij voorbaat een belangrijk deel bestemd is, om de inrich ting te verbeteren en op de hoogte van den tijd te brengen; zoodat reeds drie commissies het noodig geacht hebben, H. M. te verzoeken, het in bun ge meente bijeengebrachte geld uitsluitend voor het Enim«-f<nuh te bestemmen, d, w. z. het niet to doen strekken tot wijziging of uitbreiding van de stichting. Reden genoeg om aan te nemen, dat de geheele jubileum-beweging tot niets heeft geleid, dan tot een vermeer dering van de rente van het Emma-fonds met 4 a 5 duizend gulden jaarlijks, die den duizenden on- en minvermogende te ringlijders ten goede kunnen komen, te besteden in het kostbaarste Sanatorium van het land. Maar hoe had dat kunnen en o. i. moe ten zijn ? Wij herhalen hier wat wij schreven in ons nummer van 6' Deo. 1W4. uit bedenkend," (dat nl. er nu eenmaal een te samenvoeging was van een jubileum en een collecte op allerlei manieren voor arme teringlijders) zouden wij de commissie van uitvoering" willen voorstellen, naast de reeds bestaande Haagsche pamrfe-commissie, nog eene andere te benoemen, een werkende commissie van b.v. twee-, drie honderd deimeest invloedrijke, allicht voor 't meerendeel ook meest gefortuneerde, personen uit de verschillende deelen van het land. Plannen die zelf veel voor Kmma's liefde jegens teringlijdende onvermogenden gevoelen, en die, een goed voo ' seld gevende, er voor zorgen, dat de ruim .rie duizend hoogstaangeslagenen ptrs'ionlij worden bezocht. 'M. a. w. want dit voor el is op velerlei wijze aan te vullen ala nu van uit de meer bevoorrechte kringen, ter eere van Ernma en in 't belang der lijdende menschheid, eens een krachtige actie ontstond! Wat zou dit een invloed oefenen op andere deelen der natie, zooals den middenstand, die in den regel tot geven nog gemakkelijk te bewegen is. Het doel is zoo schoon; de behoefte zoo groot; velt, tonnen gouds zijn noodig. Xiet voor Oranje-Xassau-oord alleen. Tientallen van Sanatoria moeten nog worden opgericht voor de armen, die tehuis onmogelijk kunnen worden geholpen. En wie zou er iets tegen hebben hier voor zich een weinig in te spannen, volgende het voorbeeJd van Koningin Emma, die men zeker geen grooter hulde kan brengen, dan het haar mogelijk te maken voor Neder land 1e zijn de Patrones der onvermogende ter i n glij denden. Ken krachtige beweging flus voor het tot stand brengen van tolkssanatoria. ladien daar zulk een beweging onder leiding ran Emma ware gewekt, waarbij Oranje Nassau-oord enEmmafonds,niet als het eenige, ook niet als de hoofdzaak, maar, gelijk het ten opzichte van bestrijding der tuberculose derdaad slechts kan zijn, als bijzaak rare beschouwd, hoe had men niet a.aeht tot viermaal het thans verkregen bedrag kunnen komen! Maar dit mocht, niet. De vraag was niet, is 't oogenblik ook gunstig 0111 roor de meed mogelijke tering lijders iets te doen; maar het werd een voudig een poging om het kostbaarste aller sanatoriën minder tot een lastpost voor H. M. te maken. < )p deze wijs zijn door de aanstichters van het jubileum de belangen van hon derden en duizenden arme tobbers gering geschat, en is dezen ook voor ecu verre toe komst de noodige zorg onttrokken. Want het spreekt wel van zelf, vooreerst is de zoo noodige krachtige beweging niet weder te voorschijn te roepen, al doet men ook hier en daar, afzonderlijk, gelijk te Amsterdam en te 'sllage, zijn best daartoe. Zoo heeft men hier te lande, waar een flink optreden zoo ten volle eisch van het oogenblik was, zich kleiner nog betoond, dan een klein volk mag zijn, te midden van een door alle deskundigen, alsmede door vele niet-deskundigen, ge kende ellende de gelegenheid niet aangrijpende, om het ten doode toe ver terend lijden van zoovelen te bestrijden. \\ aarlijk wij zouden niet gaarne de ver antwoordelijkheid willen dragen, voor dit groot vorzuun. Geldverspilling. Tn de avondvergadering vf <e Tweede Kamer van 14 December j.l. heeft de tegenwoordige liegeerings meerderheid, bij de behandeling van het voorstel voor den aanbouw van een nieuw pantserschip, weer een treffend staaltje geleverd van de gemakkelijkheid, waarmede zij groote u tgaveu kan voteeren, eu van de wijze, waarop zij de Kegcering meent te mooteii «tennon. Zooals bekend is, stelde de Minister van Marino den bouw van een nieuw pantserschip, verbeterd type Koninginilegentes voor, dat bestemd zou zijn voor de verdediging van het Kijk in Europa I-H dit was een nieuw denk beeld van den tegenwoordigen Minister voor den alicmeenen dienst. De kosten zouden bedragen: bijna rijf' inilliitcn gulden. Door een schip te willen hebben, ge schikt voor de tirre genoemde doeleinden, moest de Minister noodzakelijk vervallen in een betrekkelijk ^root en duur t\ pe. De combinatie is onlogisch; maar boven dien was het onjuist om nu reeds een schip voor <ic verdediging van het Kijk in Ktiropa in aanbouw te nemen, omdat het plan van samenwerking tussehon land- en zeernacht nog een punt van overweging uitmaakt tusschen den Minis ter van Oorlog en dien van Marine. De taak van de zeemacht bij de ver dediging vin Nederland hangt nog ge heel in de lucht. 7>al zij buitengaats optreden en in welke mate ? en/,. De eerste spreker over dit onderwerp in de genoemde verga dering, de heer Marehant, ontwikkelde die bezwaren niet; maar kwam op algemccne gronden tot de conclusie, dat het voorstel voor dezen nieuwen aanbouw niet kon worden aanvaard; hij stelde het amendement voor om de daarvoor aangevraagde gelden te schrappen. De heeren Verhey en Van Wijn, die beiden waarlijk niet onder de antimilitairisten kunnen worden gerangschikt konden zich niet de rnotivcering van den voorsteller van het amendement niet veroenigen, maar zij waren niet minder beslist van oordeel, dat het amendement al'e aanbeveling verdiende: het voorstel van den Minister was, volgens hen, on aannemelijk. Tegenover deze bestrijding stelde zich de heer Duymaer van Twist; deze meende voor de Kamer eene verhandeling te moeten houden ten betooge dat eene verdediging actief gevoerd moet worden, dat zuivere passieve verdediging onzin, is. Te oordeelen naar den indruk, die zijne woorden maakte, schenen de Kamer leden deze waarheid als een koe, wel te kennen. Maar de vraag, die behandeld had kunnen worden, was: hoe ver moet dat actieve optreden zich uitstrekken ? En over het bewijs, dat een betrek kelijk zoo groot en zoo duur schip noodig was daarover geen woord. Bij monde van den heer Van Vlijmen sprak ook de lioomsch-Katholieke staats partij zich uit. Er is, onder het voorgaand Ministerie een tijd geweest, dat ook onder deze partij zich leden bevonden, die zich uitspraken tegen het aanbouwen der be trekkelijk gioote oorlogsschepen. Nu is dit anders en dat is zeer duidelijk ook; voor de Koomsch-Katholioke partij be staat er werkelijk geen aanleiding om deze Kegeering in moeielijkheden te brengen. De heer Van Vlijmen gaf den Minister niet onduidelijk te verstaan, dat hij eigenlijk verkeerd had gehan deld met niet drie schepen tegelijk te vragen. Hij de Minister zou ze wel gekregen hebben ook. En de Minister? Verschillende kameroverzichtschrij vers hebben zich uitgesproken over 's Minis ters eigenaardiger! redeneertrant; wij zullen er geen woord aan toevoegen. Maar wel moet de aandacht gevestigd worden op het totaal gemis aan -afdoende argumenten, w.iar het betreft de hoofdzaak: waarom dit betrekkelijk groote en dure schi pen waarom die tweeërlei bestemming? Dat geijiis aan argumenten is meer malen bij Marine te constateeren. Een voorbeeld. In de nu gewisselde stukken vindt men bij herhaling vermeld, dat voor de ver dediging van het Kijk in Europa noodig zijn (i pantserschepen. Waarop berust dat aantal ? Mot prijzenswaardige openhartigheid wordt in de Memorie van Antwoord verklaard: Volledige rekenschap te geven, waarom een aantal van 6 pantsersehepen is verkozen, is niet mogelijk." In zijne rede heeft de Minister ge schiedkundig aangetoond, dat ook zijne voorgangers het cijfer <> steeds hebben aangenomen. Er is continuïteit in dat cijfer fi roept Z. E. triumfeerend uit. Is hierin ook maar eenig bewijs gelegen ? In de Memorie van Antwoord (blz. 17) heeft men nog iets, dat op een argument moet gelijken: 6 schepen hebben boven 5 schepen het tactische voordeel, dat men 2 divisies van gelijke sterkte, kan vormen zijnde :> schepen het minimum in het tactisch ... manoeuvreerboek ... der ... Marino ... aangenomen ... voor de vorming ecner divisie" Maar nu mag toch in ernst gevraagd worden: is dat nu een argument ? Wettigt dit nu om zoo maar luchtigjes over vijf millioen (de kosten van n schip) heen te stappen ? Het lot van het amendement was be slist. Nauwelijks had de Minister zijne ... rede met den meer en meer gebruike1 ij ken toastvorni geëindigd, of het klonk uit dea mond van den. vrij-aittirevolutionairen heer Van l dsinga: stemmen." Alle vrijzinnigen, mer-uitzondering van vier oud-liberalen, verklaarden zich vóór het amendement-!Marehant, dus tegen den aanbouw; maar alle antirevolutionaire, met uitzondering van den heer Staal man?Christelijk-historische en Koomschkatholieke leden verklaarden zich t rijen het amendement. De Minister zag dus zijn voorstel aan genomen, klaarblijkelijk tot vreugde van de hoeren Duymaor van Twist, Idsinga, Talma, Okma, Schokking en andereu van hunne partijgenooten. Of ook de kiezers van die heeren in .Steenwijk, Hodograven, Tjietjerksteradeel, Sneek, Dadingen, enz. zoo inge nomen zullen zijn met deze wijze van besteden van vijf millioen. waartegen zulke ernstige bezwaren in het midden zijn gebracht? O. Een nationaal huldelijk. Het geldt hier een standbeeld voor stad houder \ViUem III, die eenmaal op won derbare wijze het vaderland redde, toen het reddeloos scheen", zooals het in de circu laire van 't Nationaal Comitégenoemd wordt: ,.'en jmgeling in 't harnas, met den de«cn in de vuist, die in i'u'2 aan 't hoofl der Kegeering trad1' en die zijne kalmte bewarende te midden van een ver slagen en radeloos volk" nog vóór het einde van het volgend jaar den vijand uit de Republiek teruggedrongen" had, geli|k d e van het plaatselijk comitéin Rotterdam het voorstelt. Dat Engeland reeds in tal van plaatsen gedenkteekenen (heeft) opccricht voor dezen held, hem eerend als den koning, die d«t rijk groot gemaakt he( ft na de Roemrijke Omwenteling van 168ï<' kan ons koud liten, af zal niemand hem zijne groote verdiensten voor zijne nieuwe onderdanen willen betwisten; zelfs zij niet, die het roemrijke van die om wenteling, althans voor hem zelven, mochten betwij felen. Van zijne regeering toch dagteekeut het overwicht van het Parlement en van Englands zee-heerschappij. l)e langdurige strijd van Lodewijk XIV en zijne vijanden dwong zoowel onze Republiek ah Frankrijk alle krachten voor den landoorlog in te spannen; zoodat zij, uitgeput de 18e eeuw ingaande, machteloos moesten aanzien, dat hun geduchte mededinger hen beiden over vleugeld had. Terwijl Frankrijk in den loop dier eeuw de reet zijner macht aan 't zeebeheerschende Albion verspeelde, daal den ook wij steeds dieper af, den onvermijdel ijken ondergang in 't verschiet. Door de omstandigheden gedrongen, hadden wij, de persoonlijke, anti-Fransche politiek van stadhouder Willem III gehoorzaam tot 't uiterste volgende, met de noodzakelijk ge worden verwaarloozing der oorlogsvloot onze wereldmacht voor goed ondermijnd. De heerschzucht van Willem III had'ge zegevierd, maar het groot-whe werk van het doorluchtig slachtoffer Jan de Witt was vernietigd en onze toekomst daarbij. Zoo heeft de Haagsche moord van 20 Aup. Hi72 het roemrijkste tijdperk onzer geschiedenis afgesloten en een nieuw geopend, waarin ons niets wachtte dan uitputting, vernede ring en schande een politieke zelfmoord. Dit gruwelstuk, zegt prof. Blok in zijne Geschiedenis van het Nederlamlsche volk, is zeker door "Willem JII niet minder afgekeurd" dan door anderen; wat men zeker gaarne voor 's hoogleeraars eigen rekening zal laten, nu hij zelf eenige regels vroeger duel. V, blz.' 293 - verklaart, dat de Prins 't misdrijf niet strafte wegens het getal en don stand der schuldigen," en, wat erger is", voegt hij er aan toe, niet schroomde de grootste van hen, gemeene en gevaarlijke sièjetten als Tichelaar en consorten, rijkelijk te beloonen." Geen won der, zou ik zeggen. Prins Maurits, tl ie recht op zijn slachtoffer afging en in zijn eerlijk, maar bekrompen soldatenhart even min mededoogen voelde, is minder weerzin wekkend. In beide gevallen leed de Repu bliek een onherstelbaar verlies. Wat de verslagenheid en radeloosheid van ons volk in het rampspoedige jaar 1672 aangaat en de wonderbare" redding door Willem 111, zal men wel doen, de nuchtere feiten te laten spreken. Toen hij stadhouder werd, was door de kloeke houding van Amsterdam en de Witt de toestand reeds zoo veranderd, dat men de \redesvoorwaarden van den Franschen koning kon afwijzen, wat met 't afbreken der onderhandelingen gelijk stond en op 't vaste voornemen eener ernstige verdediging ?wees. Maar Willem, die er eene eigen politiek op nahield, liet in weerwil daarvan geheime onderhandelingen met Engeland aanknoopen. Was Karel II er op ingegaan, ze zouden ons dan waarschijnlijk duur te staan zijn gekomen. Voor een dergelijk, maar minder, vergrijp was onder Jan de Witt liuat met 't zwaard gestraft. Nu de wapenen moesten beslissen, kwam de energieke prins op den voorgrond en werd hij 't levende middelpunt der lands verdediging, die hij onder zeer ongunstige omstandigheden op kranige wijze organi seerde. Gelukkig voor hem zochten de Franschen hunne kracht in voordeelen van onderge schikt belang; zoodat de vesting Holland aan geen ernstige proef werd onderworpen en wij hare waarde «iet naar de gebeur tenissen van die dagen kunnen afmete». In tegenstelling met de nu heerschende be grippen dacht de prins er niet aan, het moreel zijner troepen in eene lijdelijke verdediging uit te putten. Nauwlijks had hij orde op zijne zaken gesteld en zich een leger gevormd, of hij ondernam zuidwaarts een stouten tocht naar 't oosten, het kei zerlijke tegemoet. Toen hij zich hiermee 't volgend jaar kon vereenigen, was het lot van den vijand beslist. Ofschoon hier dus geen sprake is van een terugwerpen tlor Franschen, was de bevrijding van ons grondgebied toch voor een belangrijk deel aan 't ferm optreden van den stadhouder te danken. Doch zonder de Duitsche bondgonooten had hij 't stellig niet zoover ge bracht. In do eerste aft. van Krijgswetenschiip" 1902?190,'i wordt er door den heer "W. F. Pop op gewezen, dat de terugtocht der Franschen reeds voor de itmeming van Bonn besloten was, et dat Lodewijk XIV daarvoor heel andere redenen had'dan men doorgaans schijnt ie denken : de slechte staat van verschillende vestingen, het aan rukken der keizer)ijken, en des ennemis puissans sur nier". Juist in deze laatste reden ligt de ver klaring van den geheelen oorlog, voor zoo ver onze onafhankelijkheid daarbij gevaar liep. Het was de alles beslissende factor, waarmede wij evengoed als de vijand reke ning hebben te houden. Des te zonderliiiger dat bij do onmiskenbare verdiensten van den stadhouder de vloot mot geen enkel woord wordt gedacht. Toch zou Willem

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl