Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR KEDERLAND.
No. 1436
hoe kranig ook, onzen ondergang niet
hebben kunnen keeren, nog veel minder
er aan hebben kunnen denken, een verren
krijgstocht te ondernemen naar den Rijn;
indien ginds in 't westen op de zee niet de
?wacht was gehouden door de dappere jon
gens van Jan de Witt, den grooten man,
wiens moordenaars 't bloedloon kregen uit
zijne vorstelijke hand. Wij zochten de
vijand onder zijne eigen kusten op en toen
?wij ons later tot de verdediging moesten
bepalen, .bleken we sterk genoeg om aan
vallend op te treden en hem te slaan. Wij
hielden de zee open, onze verbindingen met
de overige -wereld vrij en verijdelden den
gevreesde landing. Wat op 't spel stond,
uitte zich krachtig genoeg in de bange
vrees van 't volk, dat naar de kerken
stroomde om voor de vloot te bidden, waarop
aller hoop gebouwd was.
De wonderbare redding" was het werk
van de Kuyter en zijne dapperen.
Heeft de Witt door zijn ingekankerden
afkeer van de verheffing der Oranjes ge
dwaald, de gewelddaden van Maurits en
Willem II hebbea dan nog vele anderen
doen dwalen met hem. Maar waarin hij
ook gefaald moge hebben, het belang van
't gemeentebest, dat hij diende, verloor hij
niet uit 't oog. Hij begreep, dat zonder
eene sterke vloot, zonder de heerschappij
ter zee onze grootheid noodzakelijk moest
Tergaan. De uitkomst heeft hem gelijk ge
geven, zijne politiek gerechtvaardigd. De
geheele achttiende eeuw is ne groote
aanklacht tegen hen allen, die te klein
waran om hem in zijn nationaal streven te
steunen; of, als de stadhouder, te veel van
andere dingen vervuld om zijne grootsche
taak voort te zetten. Zoo de naam van
Holland nog een goeden klank inde wereld
heeft, is dat niet te danken aan Willem III,
die de belangen der Republiek aan zijne
Engels"h-Europeesche staatkunde opofferde
en ons ongemerkt den verkeerden kant
uit dreef; maar aan dat ras van koene
zeevaarders en stoere republikeinen, waar
van de Witt zij 't niet zonder tegen
werking en verzet twintig jaren lang
de eminente leider was. Een jongen van
Jan de Witt" is nog steeds de typisch, po
pulaire vertolking van 't geen die groote
burger voor ons deed.
De schitterende naam en persoonlijkheid
van den Oranje-vorst, uit den aard der
zaak meer geschikt om het gemoed van
tijdgenoot en nageslacht te doen ontvlam
men dan het stille werk van den Raad
pensionaris, mogen ons niet doen vergeten,
dat dit meer dan iets anders zoowel het
behoud van onze onafhankelijkheid als de
?vrije ontwikkeling van onzen wereldhandel
verzekerde.
Een volk, dat zijn verleden verloochent,
verliest 't recht op esn eigen onafhankelijk
bestaan.
R'dam, Dec. 1904. II. KIERSCH.
Het afrtin jaar yoor liet ttrlanils Toneel.
Te weinig wordt da toestand besproken
van ons toneel, benevens de keuze der op
gevoerde stukken, Niet, genoeg protesteert
men er tegen, dat zoveel mogelik van het
buitenland wordt geleend. Men haalt zijn
program uit Berlijn, Parijs en Londen. Is
het stuk prullig, het wordt door de naam
dier steden gedekt: liet is immers U Parij»
gespeeld ! waar de gehele beau-monde er is
heengegaan; de toiletten der toneelspeelsters
waren schitterend, de beroemde nuid"" . . .
of de niet minder betaamde mad"e . . .heeft
de tietelrol vervuld, wekenlang is het een
onderwerp geweest der gesprekken in do
salons; dringt dit alles niet onweerstaanbaar
om de papegaai te vertonen aan het Neder
landse volk? Helaas, wij begrijpen niet
waarom wij steeds vergast moeten worden
op uitheemse produkten Wat voor bekoring
heeft voor ons l'Adversaire? Ik heb de op
voering daarvan verleden winter te Parijs
mogen bijwonen. Ik kwam tot het besluit,
dat bet prachtig gespeeld werd, de Franse
kleding, zoals de Parijse actrices die dragen
zeer mooi is, de schouwburg geheel gevuld
was, inaar wat bleef mij bij van het stuk
zelf? Niets, hoegenaamd niets.?Eenander:
ie Marquis de Priola: men moest 7.0 iets
op het toneel verbieden, zeide een Fransman
tegen mij; ik laat dit staan, er rijn zeker
pakkender tonelen in dan L'Adversaire.
Doch ik zou in ons land noch de ilarquis
de Priola noch l'Adversaire wensen, maar
zuiver Nederlandse werken, en niet alleen
die in de kamer spelen, maar welke zich op
j umi gebied bewegen.
Welke Nederlandse werken laat het toneel
zien, die werkelik verheffen? Wat blijft de
toverkracht schuil, die van eigen poëzie uit
gaat ? ]n alle eeuwen en dij alle r alken heeft
de poëzie op het toneel de grootste aantrek
kingskracht bezeten. Waarom verzaakt men
haar dan in ons land op beden? Ken enkele
maal waagt men zich aan buitenland-e
meesters. Ik juich de vertoning van Tartuile,
Julius Cesar. King Lear, Cyrano ten zeerste
toe (en het toneel heeft zich niet te beklagen,
want zij trekken volie zalen), maar waarom
blijven wij met de Neder.andse dichters
achter? Welk toneel zal zich in de toekomst
niet Nederlands, maar nütioiMal kunnen noe
men ? Hen klaagt er over, dat liet Kon. N.
T. weinigoorspronkelike werken voor het voet
licht brengt, zelfs minder dan de biezondere
gezelschappen. Ik laat de berekening hiervan
aan anderen over, herinner mij van het vorig
seizoen Domheidsniacht, dat suukses had,
en Puifje, poëzie, die (gelukkig!) voor proza
kon doorgaan, een aardig en goed bezocht
stuk. Dit seizoen bracht de klassiek geworden
Kiesvereeuigiug van Stellendijk. Niet alleen
bij het Kou. is het euvel. Zo opende
het gezelschap van Eysdeu deze winter met
Jie Jungfrau von Orleans" van Schiller;
ware dit zulk groot meesterstuk, men kon
er vrede mee hebben. Maar daar ontbreekt
juist veel aan; leest, indien u dut oordeel
vreemd voorkomt, het eenvoudige proza van
Michelet Histoire de Jeanne d'Arc" en daarna
chiller's drama, het zal u duidelik worden.
Waarom ons au lukraak steeds naar het
buiieuland te richten, en noch wel voorliet
toneel, dat een der meest nationale instel
lingen behoorde te wezen? Nederland
heeft een grote ziekte doorgemaakt; de acht
tiende eeuw, maar zelfs toen was men in de
schouwburg nationaler dan heden, terwijl
men tans noch de nieuwere schrijvers beeft,
voor de poëzie Einantg (Adolf v. (.ielre),
Multatuli e. a.
Het lied. Het toneel. Het heldendicht.
Het lied, dat de harten verbindt: dezelfde
woorden, die door duizenden worden gezon
gen; het geeft besef vau, gevoel voor eenheid,
smelt de dialekten tot n algemene taal,
het brengt beschaving aan het volk en rukt
de standen tot elkaar. Het heldendicht,
Jat trouw doet blijven aan s-tam en ras, tan
oude eeuwen, het breed verloden, de smart
en vreugde doet delen onzer voorvaderen.
Het toneel, dat honderd uien -v e stromingen
doet ontstaan van gedachte en gevoel, munt
van de geest; het toneel wekt op tot zelf
standigheid, bet geeft zelfkennis, brengt tot
inkeer, spiegelt ons de medemens, het prik
kelt de ondernemingsgeest, veroorzaakt gis
ting in vele duizenden, en maakt het woor l
tot elektriese vonk.
Waarom dwingt men de schrijvers steeds
de teorie voor te houden? Hoe wenslik en
hoe goed een vertaling mag zijn, de volle
wasdom, de volle kracht ener taal kan alleen
in oorspronkelike poëzie bereikt worden.
Deze ontwikkeling, en een ontwikkeling in
brede lagen, zou met de inheemse dichtkunst
d.>or het toneel worden verbannen, want
nader dan enige andere dicht soort staat dit
tot het leven. Welda lig kan zijn invloed
wezen. Vandaar de zorg, die men er voor
behoorde te dragen. Merkt op, hoe kern
achtig zich de Engelsman van Shakespeare
weet uit te drukken. Ken zelfstandig toneel
is een der behoeften tot een zelfstandige
groei van een volle als volk, tot een
hanuoniese ontplooiing van alle eigenschappen en
krachten van de geest. Waarom, die niet
in de hand gewerkt ?
In zijn merkwaardige inleiding tot
Calderon, die ik niet geheel zou willen onderschrij
ven, ruaar die waard is gelezen en overdacht
te worden, zegt de Graf voii Jschack: Als
einen unschatzbaren Vorzug musz man es
noch betrachten, dasz Stücke in l'rosa, Spenen
des ordiniiren Lebens nur als ganz kurze
Zwischenspiele geduldet wurden; die
Koinodien oder SchauspieLe, welche dtn
Hauptteil einer jeden Vorstellung ausmachten,
mus;tea im höheren Stil uud m Yersen sein.
Uberall wo das Theater wirklich geblüht liat,
in Criiechenland und in Kngland, war es so,
uud es liiszt sich behaupten, das/, jede Bühne,
wo es anders ist, zaai mindesten an der
Greiue des Verfalls steht; denn der Vers
hebt eiu Drama, auch dem Inlmlte nacli, ber
die gemeine Wirklichkeit eaipor." Tot zover
van Schack's sterk uitgedrukte denkbeelden.
Why should the Jephtha", the Samson,"
the Lucifer" and the Leeuwendalers'' not
be jutt as actable as the Gijsbregt"? I
believe the time is coming wheii they will
be equally popular." Zo schreef mij van
Noppen. Inderdaad zou ik niet weten, waarom
deze niet even populair kunnen zijn als de
Cfijsbrecht ? Ik weet niet, waarom men de
Josef in Dothan niet geeft, die, naar ik van
een bekend Vondeliaan vernam, eens een
pra- htige opvoering beleefde van een lief
hebbers-gezelschap, of wel de Noah, of de
Adam in .Ballingschap, waar Adam en K va
gekleed gaan in uitte zijde van
erfrcchtvaardigheid," of de balouion, waartoe liet
K. N. T. reeds liet plan. had. opgevat. Zou
men altijd blijven hangen aan de
biezonderlieid, dat de (iijsbrtcht ue verwoesting van
Amsterdam vertoont; kan voor die stedelike
biezonderheid niet de inimere liefde voor
Vondul's poëzie en voor de Bijbel in de plaats
komen? JJe andere stukken staan immers
niet bij de (iijsbreeht achter! In Den Haag
protesteerde een lul tegen do opvoering vau
Jeftlui. De dwaas!
Ook begrijp ik niet, waarom men de
tjsbrecht nooit in Den Haag speelt. AI o se
alleen Amsterdam en Haarlem dit zien ?
Vervreemd, dit is het ware woord.
Hoevelen hebben Vondel niet geheel genegeerd,
ik; spreek niet over het oudere geslacht,
lluet en Jonekbloet, doch over de tans noch
levenden. Zij hadden eerder moeten toe
stemmen, wat Verwey in zijn luleidingsc ireef:
Vondel als toneeldichter met zo belangrijk als
Shakespeare, doch belangrijker dan Kacine
of Comeille. Het L'ngelsche drama met de
krachtigste inlieemsctihe.d, eeu van werke
lijkheid, en geschiedenis, liet I'ransche, wei
nig inheeinsch, eeu voornamelijk afgeleid
klassicistisch. Het Hollaiidsche. in hoofdzaak
althans, een Bijbelsch en Christelijk. Als ik
beweer, dat ik maar zelden vau een drama
zoo groote verbeeldingen heb gekregen als
van Vondei's (.-fijsbrecljt om er eeu bekend
te noemen dan wil ik daarmee, bowtortl
hebben, tegenover alle sjliooldefinities, waar
naar is uitgemaakt, dat Vondel geen een goed
drama schreef, dat diezehde Vondel onze
groote en zeer groote dramadichter is ge
weest." NVamuer Difcree dit aanhaalt, zegt
hij: men Het zijuu drama's op bekijk voorbij
gaan en toetste ze. aan de wet van eeu
Duirsch of hot ideaal van eeu Kransch drama,
zouder zich een voorstelling van het bepaald
Youdeluuuisch eigen te maken." Dit is het.
Men weet, dat ieder goed toneo.ldiehter ziju
eigen vorm eu idee voor het schepper, vindt,
maar nochtans keurt men af, wat niet
dadelik gelijk ziet aan enige befaamde voor
beelden.
Ik heb mij bij de herdenking vau de Lv.c'fer
geërgerd aan di; geringe medewerking in die
dagen van de letterkundige kringen.
Slaat er maar de maandschriffen op na. Is
Ki.ï4 dan geen datum in de geschiedenis
onzer letteren, een datum belangwekkender
noch dan ls;jtr.' Ken glansrijk jaar in hot
loven van onze grootste dichter; de enige,
l die eeu wereldroem geniet ? En wat heeft
men voor hem gedaan? De studenten il.v t
meesterstuk laten opvoeren; deze u hebben
de kanstaiijes uit hut vuur gehaald. Kro
j daarvoor aan hen, grote ere Jïe^in
sprok:' keluiaaiiil, ging onopgemerkt voorbij. Tot
? de ii'1" Maart moesten wij wachten, het was
j de datum van bet vcruo.d om de Lucifer
te spelen; toen werd het treurspel door
de voordracht van enige delen te .\msleni.im
herdacht. Daarop volgde de
studentenvoorstelling, samenvallend met het '_!~>-jarii£ jubi
leum van de vereniging. Mijn persooulike
indruk is geweest, dat de geestdrift zeer groot
was', niet alleen uit korps- on jubilecrgoest,
mnar de geest Irift voor bet stuk, gelijk 'IK.
uit talrijke opmerkingen om mij heen op
maakte. .Jammer vond ik liet d,iarcmi, dat
de spelers ondanks het hevigst applaus niet
meer te voorschijn wilden komen, eerst voor
dt> pauze lukte het aan 't publiek hen voor
het voetlicht te krijgen. Waarom heeft men
?Ie voorstelling te Crtrecht zo w*inig her
haald? Op de eerste avond was de schouw
burg reeds voor de volgende opvoering, die
in April zou plaats hebben, geheel uitver
kocht. Aldus werd mg meegedeeld. Ik ken
bet verdei suukses te Utrecht en te Amster
dam niet. Het verwondert me, dat men er
niet mee te Antwerpen is gekomen, zooals
verzocht was.
Hetgeen mij dier dagen getroffen heeft, is
dat een criticus als vau Koubuys, bij wie
kort geleden Vondel in 't geheel niet in
aaninerdng kwam, tans de studenten hard
viel. In de Gids (herinner ik mij juist: April
1901) zeide de heer v. N: wij hebben nu
eenmaal geen Shakespeare. geen Corneille."
2(J Maart '04 beoordeelt hij het spol aldus:
wat moet nu zoo'n dwarskijker, zoo'n cri
ticus daarbij doen? Om misschien als wijlen
Nurks een goedöstemming te bederven
roet in 't eten te gooien ? Zoo'n man is van
nature lastig en zou kunnen zeggen: Von
del's Lucifer is in onse litteratuur wel bet
hél hooge treurspel, dat voor een vertolking
de beste krachten eiseht, dat gezegd en ge
speeld moet worden door kunstenaars van
woord en gebaar. En als hij dan dien maat
staf aanlegde ? . . . . Vondel's Lucifer eiseht
voor alles wijding en stemming, moet zijn
als een plechtige dienst in een Cathedraal.
Eu als hij dan over al dit opera-achtige
ging spreken?" Zeker, niets makkeliker
dan de staf over de opvoering te breken;
in mijn oog echter bad die veel
verdienstelik?. De beoorde'aar bedenke, dat men
muis ten voorbeeld had, want liet toneel is
in den hemel, een afwijking van alle overige
dichtwerken, die ergens vertoond zijn.
Z.-ker, ook ik miste soms het engelachtige
evenzeer als de ontbrekende en'elevleugelen,
maar hut sjrote doel werd bereikt: een talrijk
publiek (do schouwburg was tot den nok ge
vuld) is in vervoering gebracht voor Vondel's
heerlik aedic'it, en dit mag toch een waarUk
niet geringe, en uiet vermoede uitkom:-t
gelietiu worden, l lier voor bad ieder de Utrechtse
studenten dankbaar moeten wezeu.
Ik had mede mijn bezwaren, vooral, dat de
muziek, hoezeer fraai, te lang was en dreigde
evenveel tijd t3 bezetten als de bedrijven
zelf; waar de dichter de vinger gegeven
heeft, is de hand genomen, daar waren de
beoordelingen het over eens. Het best
geslaagd leek mi; daarom de zegezang Vijfde
Bedrijf (Het gehuil der muziek, waar van
andere zijde aanmerking op werd gemaakt,
was ter plaatse juist, lees Vocdel's eigen
dichtregels). Voorts zon ik willen opmerken,
dat Uriël huiverig was voor zijn verslag, en
juist door dit bang zijn het anders zo schit
terend verhaal lang maakte, dat geheel tot
zijn recht gebracht, zeker ieder zal boeien.
Maar dit is een kleinigheid
lu lien dj, muziek wat ingekrompen wordt,
duurt hut treurspel niet te lang. In Frank
rijk zag ik Uriltanicus voorafgegaan door een
klein stuk over Molière's jeugd, en gevolgd
door l'Etincelle, zo kort niet. Waarom zou men
dan hier, zonder dat het te laat wordt, geen
drama van Br.' lengte kunnen vertonen?
Het is opmerkelik. hoe grote liefde in Frank
rijk b ij ft bestaan voor Corneille en Kacine;
ondanks dat soms een schouwburg wel twee
maal in de week zulk klassiek stuk teu besto
geeft, zijn de xaleu steeds gevuld, reeds een
uur van te voren ziet uien bij het Thóïitre
Francais een lange sliert mensen geduldig
wachten. 15ij i'olyeucte zag ik een paar
kleine kleuters, daar op eigen gelegenheid.
Het is verbazend.
Jk zou een beroep willen doen op bet
zelfgevoel der naatsie om de eigen letteren,
vooral ook het eigen toneel niet te verwerpen.
liet bij voorkeur prijken mot andermans niet
iuimer fraaie voren uioot ons zeker eens
opbreken.
Wie zich in 't slik gooit, /al door een ander
niet licht opgeraapt worden, liet is daarom
niet te verwonderen, dat de leiziger, die te
Londen komt in een straat, <lie Strand ge
noemd wordt, daar voor King's College een
aanplakbiljet kan lezen met <le volgende aan
kondiging: Dutch. Zul u and otluT lauguages.
Jk ben de gelukkige reiziger niet geweest.
VA.Y Ll.IUN'l..
NASCHRIFT.
van het K. X. T. is intussen
Domiieidsmacht blijkt van
korte Dcukalion en Pyirha van
s'iukses, dat is een gelukwens
men geeft te weinig. Ue
acht het aantal Nederlandse
: een goed dozijn, waarvan '2Ja
hinkt, dat dit in de ze-stig
ver: is er te weinig poe/ic bij.
zijn, indien wij eens een toneel
liet ander» dan Nederlandse
te geven.
Het verslag
verschenen.
Kmants. liet
Bilderdijk had
waard. Doch
Vereeniging i
stukken groot
nieuwe. Mij
drinkt. - Ooi
l k:t zou goed
had len. dat i
stukken wenst
! Hot. was eeu gebeurtenis van belang voor
i bet Friese, voor het Nederlandse tooneel, dat
I II. Zondag (l.s Dec. l'inl; in het stampvolle
i Odódji te Amsterdam een eerstoling van Jan
fen 'o tlaestmttr .[is. van J. .f. Ilo(i') went
| opgevoerd door hot .Selskip ,,l-'iiso", dat over
j beste toneelkrachlen beschikt. Jan fen 'o
j (iaestmar is wel die Friese schrijver van wie
we het meeste verwachten, al B hij iiiel onder
gaat in de journalistiek. Hij is ui. verbonden
j au u Hepkema's Nieuwsblad voor Friesland.
Voorlopig beeft hem zijn behoren tot de
pers onder de toneelschrijvers gebracht.
j Als \'orslug^(H'or woonde hij voor oen poos
een recïhtzitting bij te lleretueeu, waar een
i jonge tiran terecht stond wegens poging tot
j moord op ecu meisje. Xij had blijken gegeven
; vau hem, haar minnaar, te willen af/.ien,
omdat er wegens zijn arim.e. toch van trouwen
j niet kon komen en op aau-p»veii van oen
\ endere broer de, voorkeur gegeven aan oen
i rijkere boerenzoon.
i Da arme jonden met bet hoofd vol
romanj tiok on tot bot dolle toe gebracht door dat
; hij aan haar venster beluisterde hoe de rijke
!>ot>re/A>v>u daar al op eeu fuif was genodigd
en aan haar zij zat. deed nog een poging om
haar to! andere :,'< d iciiteu te krijgen. Ver
geefs en hij liep Haarhuis, haalde cm revolver
en sch-ioi oor-t '?;> haar en tm-u y.ie.h zeil'in
herstelden eu voelden neen wrok logen elkaar,
toon /.ij d.iur voor de rechtbank sionden.
integendeel, do n;ee.«i volkomen vorzuenin-,'
: had daar plaits. l'ie zaak n;i had alleu.
rechters <-!i pithiick, aangegrepen ; hoeveel
te meer dan iemand als Jan feu 'e ' iaestmar,
on nu bracht hij die mot prijzenswaardige
waarheidsliefde op de planken, als /'( bmixk
i/n 'e i'j'ii-lii.itnl' (de verloving in de rechtzaal.)
Wat hij zelf bijgewoond had, de rechtspraak,
werd het derde bedry'f en was het
aandoenlikste in z'n koele zakelikheid van proces
verbaal, rede van het Openbaar Ministerie,
verdedigen van de Advocaat, leed van getui
genverhoren.
Vaak worden dergelijke tonelen tot
paskwillen, omdat de schrij vers niet op do hoogte
zijn van de rechtspraak. Hier was de
langwijlige rechtzitting bekort, maar zonder hinder
voor wie ook ; er zat zo'ii gang iu, dat uien
zou wensen dat de rechters dit stuk ter
navolging gingen zien. Eigen vinding waren
£e beide eerste bedrijven, d. w. /. de
waarheidlieveude dichter had naar de omstandig
heden vau de famielie gevraagd en daarnaar
z'n toneel ingericht. In hei eerste bedrijf
bleek de schrijver nog niet de routine voor
toneel te hebbon ; de personen kwamen en
gingen teveel zonder reden eu wat do
hoofdfout was, dunkt me, we zagen de arme
dichterlike dweper niet of haast uiet. \Ve
hoorden wel veel over hem en zo beheerste
hij toch o )k het eerste bedrijf, door de zenuw
achtige spanning, waarin hij alleu hield; eeu
ogenblik was bepaald aandoenlik, toen zijn
moeder met een vers, waarin hij dreigde
zich zelf of haar, z'n meisje, te zullen dood
schieten, bij do broer van z'n meisje kwam
vol angst en zorg; zij begreep haar zoon
beter dan die vreemde man, die alles voor
larie hield. Eu dat aandoenlike kwam vooral
door het ineesterlike spel van Ie oude vjouw,
ecu van do ve.e bewijzen, hoe de gewone
Friezin of Fries, mits niet in rollen boven
z'n stand, aanleg beeft voor toneel.
Het tweede bedrijf was beier dan het
eerste, de verjaardags-fuif iu het eerste voor
bereid begon ai achter het dichte gordijn
met zingen en harmoniekaspel en drinken
zoals bleek toen het omhoog ging eu wij in
eens in 't volle festijn waren. Hielkje zat al
naast de rijke boerezoon, maar niet vrolik;
de onrust voor Abc die zou kunnen komen
en die zij vermoedde achter het raam-ac
iterhaar beheerste haar en haar beide broers en
zo komt ? gaandeweg de kriezis. Ze, lioren
gerucht en de h^rmonieka-speler vliedt naar
buit on en Blaat, Abe mot de tabaksdoos op
z'n voorhoofd; de pret is er af en de gaston
vertrekken uitgeleide gedaan door de broers.
Onderhoud tussen Hielkje en de opgewonden
Abe; de broers komen na zijn heengaan
terug. Hielkje is nog zenuwachtiger geworden
en als ze weer wat hoort buiten, vliegt zi
er heen. Ecu knal volgt en zij komt gewond
of stervende terug. Nog een knal, ook hij is
getroffen.
Dan het dorde bedrijf, de reobtsj r ak,
eindigende met de verloving van het ge
wonde weer herstelde paar.
In soberheid heeft de schrijver ons dat
alles gegeven, zonder tierlaiUijntjo,?, zonder
dingen waarvan men zoggen moot: ,.ja, zie
je, nou wil hij dit raken, nou moet dat er
aan geloven; bier strijdt hij voor rechtsge
lijkheid van standen, daar tegen oorlog, elders
tegen misbruiken in diakoniehuizen of verrotte
schepen d e toch zee kiezen." Onwillekeurig
kwam ik tot vergelijken met lleyermans en
dan staat vast dat die meer toneel vaardigheid
heeft, de karakters vaak meer uitwerkt, maar
eveneens dat Hoil' zonder enige bijbedoeling
werkende, alleen onder de heftige indruk
van oen bijgewoond proses, zuiverder kunst
geeft, die de bekoorlikheid vau eeu eerlike
eersteling beeft.
Hartelik hopen wij, dat do schrijver zich
zo zuiver aan de echte knust mag houden
en groeiende in scheppingskracht en
toneelvaardi^heid blijft geven de reilex van het
leven rondom hem. Hot Nederlandse toneel
daartoe boort het Friese toch ook «il
er bij winnen.
II aar l e in. ,1. B. t?ciij;i'i:i;s.
Een nieuw preatemioel m Tl ?.
Dezer dagen een aankondiging lennid van
oon nieuw tijdschrift Kunst und Kind'1,
/Atitschrift zur Ptlege der Kunst im Lol e i
dos Kindos, was ik dankbaar, dat aan onze
Hollanilsche jeugd do kunst nogniot zoo niet
den paplepel wordt ingegeven. Maar zift,
daar wordt, ai ij Vogelvreugd" het nieuwe
prentenboek vau v. Hoytema, toegezonden
on na k<'nnisnamo mag ik niet meer ontkennen,
dat ook bij ons de kunst do kinderkamer
wordt biunengeloodst.
Wel geschiedt dit minder systematisch dan
bij ouxe naburen, maar daartegenover staat
dat in dit boekje meer kunst, echte, serictiso
grootemeuschenkunst gevonden wordt dan
doorgaans de meeste Dnitsche kunsttijd
schriften herbergen en ook dit nieuwe tijd
schrift wol bevatten zal. Ik vraag me wo!
eens af of we niet teruggaan naar don tijd
van v. Alphen en van onze kinderen kleine
ouwe nionschjes willen maken: of die vroeg
tijdige vorming" van den smaak, die vrees
dat zij onartistieke dingen zullen gaan
liefkrijiren eu de aiigstvalligbeid om al hot
onsehooiu' uit hun nabijheid te weren, van
hou geen pedante, vroegrijpe \vijsneu7.en zul
maken, klaar met bun oordeel, debaiteerend
over kuiis-, op oon leeftijd, waarop zij het
bestaan er van nauwelijks moesten vermoeden.
j Want dit staat bij mij vast: kunst is voor
kinderen oen vrijwel waardeloos artikel.
We vergoten te vaak hoe rijk en vol hot
j kinderlijk gemoed nog is; boe \\einig er
noodig is o;n hun belangstelling ga-indo te
maken on boe zij mot htm rijke pbantasie
direct aanvallen wat ontbreekt, hun genoegen
vindend in kleinigheden die aan onze grover
werkende waarneming ontgaan.
We weten toch a!le;i, dat /o voor oen
prachtiu' boek of kostbaar' speelgoed meestal
maar een matige on zeer tijdelijke belang
stelling toonen. om met onverminderd genot
vau een centsprct uls Jan de \Va>M'her of'
Jeroen voor de hondertkle mail te -muilen
of onverdroten voort te s<
liovolingspop zonder kop i
zonder poolen.
Neen. eerst als \ve ouder
jaar op jaar allerlei aaii on/o
lieten onsnappen, waarin we vroeg< r opgin
gen, maar waarvoor we te
wichtig Werden, ineeuende
Voor in de plaats k.vam c
plaats in ons hart en in
innemen dan eerst, op momenten, als. v, o
eikenncn mootc'n dat het ..latere" iangs ons
hoon ging. nlol meer on- eigendom weid. en
beo! weinig in ons gemoed-leven achl ( rlh-t.
kan knust, grouto, go w l e. kunst een werkelijke
bo!ioefto voor ons word-n. liij haar vind'
men d-.: schoonheden tot eeu gecomprimeerd
geheel vervat, gemakkelijk ons vuvU-ivu i door
de kracht iler overtuiging waarmede ze wor
den uitgesproken; zij is de uiting der kind
gebleven ouderen en stelt ons in staat, ook
weer te voelen als het kind, ons gevend
geheel, vergetend het drukke berekenende
leven om ons heen; zij geeft ons
oogenblikken van jeugd die sterkend ia ons blijven
nawerken.
Kunst is heilzaam, maar nog eens: kom er
niet mee aan bij kinderen, ze hebben ze niet
van noode.
Oui tot Hoytema's boekje terug te komen,
als de titel en da kinderachtige onderschrift
jes er niet bijstonden, zoudt ge het aanzien
voor een stalenboekje van vlakversieringen.
Als roodauig beschouwd is er menige plaat in
te vinden die veel schoons te zien geeft.
Daar is plaat 3, de deftig gaande hoenders
t;n steltloopers, J2 en K!, de Mvemmende witte
eenden, lij vooral, de luchtige, los geteekcnde
ooievaars en de plaat er naast waar ze, hun
Spitse bekkf-n omhoog gericht, hoog vliegende
vogeis nastaren; ook zijn droomerige uilen,
het zijn allemaal typen waardoor we den
geistigen teekenaar van zijn beste zijde lee. en
kennen.
Ik vind het ook begrijpelijk, dat
volwacsenen met verfijnden staaak wieu bet
geuieteii van de kinderen op zich zelf gjen
vreugde genoeg schenkt dit boekje heel
wat liever met hen zullen bekijken dan de
gewone leelijkc prentenboeken; maar... het
genot is dan wel grootendeels aan de zijde
van hem of haar die leest; de kinderen zul
len de platen veel te onduidelijk vinden en
niet recht begrijpen wat er bedoeld wordt.
Van het gedistingeerde, het artistieke snapt
naar ik hoop de lieve jeugd vooreerst
geeu sikkepit. J. NV. N.
Onder zwart llfgime. 12
karikatuur-teekeningen, door ALBEKT ILiHs. A. B.
Soep, Amsterdam 1905.
De tentoonstelling der teekeningen van
Stoinlen en anderen, gedurende de laatste
weken in het Stedelijk Museum gehouden,
biedt eene fraaie gelegenheid aan, om liet
werk vau den heer Halm niet dat van bui
tenlanders, die van verwante bedoelingen
vervuld zijn, te vergelijken. En dan valt
dearbeid van den Hollan Ischen socialist niet
mede. Steinlen's prenten geven ook zonder
de bijschriften een onmtddellijken indruk.
Zij zijn van eene frischheid, eene directheid,
die te danken is aan het buitengewoon talent
waarmede de Parijsche teekenaar het leven
dor armen en deszelfs contrast met dat der
rijken, bekeken en terstond in beeld ge
bracht heeft. Steinlen's lijnen zijn luchtig,
en de conceptie zijner teckening geeft, bij
al hare weloverdaebtheid, niet een indruk
vau zware en moeilijke berekening. Ook
zijne symbolisch-satirieke ontwerpen zijn.
altijd uit eene grootsche phaiituzie geboren,
en niet een koud samenstel van
bonepenbedachte hateüjkbeidjes.
Niets van al het goede, dat men bij Stein
len's frissche teekeningen kan zeggen, komt
er bij do prenten van den beer Halm ter
sprake. Zij hebben een bijschrift hoog noodig
en schijnen zelfs moer illustraties van de
versjes, daii omgekeerd. En wellicht daar
deze versjes al bijzonder ongelukkige mis
baksels zijn, werden de teekeningen ook niet
van buitengewone grootsclibeid of bekorende
opvatting. Indien de socialisten niet alle ge
weld eene volksdicbtkunst, eene Marxisti
sche poëzie, eene sociaal-democratische litte
ratuur, of hoe ze 't noemen, willen hebben,
dat zij dan maar eens pogen een behoorlijk
rijmpje bij eene politieke spotprcnt te maken.
Wanneer men oVrrkt aan de vlotte en grap
pige rijmpjes, die Gouverneur b v. bij het
verhaal van ..Prikkebeen" heeft v'emaakt,
hoe jammerlijk onbeholpen,
sehaapachtigvervelend en griozelig-protentieus zijn dan
deze totaal gecstlooze onderschriften.
Het is vooral dit voorspelt d? titel van
het twaalftal reeds togen den minister
van bmnenlaml-'che zaken, dat. deze
anticloricalo prenten gericht zijn. Op plaat I,
waar men don lieer Kuyper in oen fjaai
' hofrijtnig ziet zitten, is do l«*(> ongetwijfeld
l van een eigenaardig type, maar tic vest der
teekeiiiug is eigenlijk slechts onbeduidend
vul; sel. Op plaat NI is de kop mislukt. Het
: weinig-sprekende dezer prenten zonder den
uitleg der onderschriften, bet gebrek aan
phantazie, blijkt zeer duidelijk op N r. 111,
die tegen het z.g. speetwetje" is gericht.
leinleu had hier wellicht in de. naar don
duisteren hemel wogd warrelonde rookwolken
! oen visioen opgeroepen van schitterende
j danszalen eu do verschrikkelijkheid van den
j nachtarbeid in enkele sterk-sprekende
vrou| weiigureii tol een onvergetelijk beeld
ge[ maakt. De heer Hahn echter heeft zijn
j papier gevuld met eenige, niet eens bijzonder
goed geteekende, huisjes, een
niets-/eggond vrouwelijr.uirtje. en het porrende minis
ter-poppetje er al heel slapjes invoegend.
l'rent VHI moet een beeld geven van de
verschrikkingen dos oorlogs in Atjeh. Maar
wanneer men hierbij denkt aan de
wouderschoone plaat, die Biuiw enkele jaren
gele! den in J ie AV'/xiV/C- gaf van den
.fapaiisch('hineeschen oorlog (?De Oogst"), boe
koelbedac'il niet alleen, maar ook boe volkomen
' aiiti-goniaal goteckeml, is dan dit werk van
den beer Ilubn. Van de heek' reeks kan
men het meest vrede hebben met den
nit' nemend gctypeerden kop van don
..ouder, nemer" (plaat )\); maar bier is do
achtorgrowl alweer oven rlietorisch als een be
richtje in Uil ]"(>/!; over loonslaven enz.
Natuurlijk sluit het dozijn mot, een reusachtige
Wei'kmansiiguur on het traditioneel, dogma
tisch zonnetje der toekomst, de nieuwe
dageraad, die in geen enkel sociaal-
demociatisch versje of prentje ontbreken mag.
Alles bij elkaar beschouwd vinden deze
, platen wellicht do bewondering van hen, die
liet /ondagsblad van Hit ]'<i!l: kunnen ge
nieten; maar voel waarde voor eene
sati: rii'ke Xoderland-che prentkunst bezitten zij,
<'ir/.es iii/.ieiis, niet.
11 a a r l o m. v. MOKUKT.KKK.V.
liiniili'l i'fiu A:"/. V' i'inrijlt-n
i'i'r:n,' j.ficlln,. Uitgave van C. A. J.
Van Di.-hoook. JJrHsum.
Vau (hniM Vermeylon, de gees'olijke hoofd
man der Vlaam-iohe beweging, de denkkracht
van bot literaire, leven daar te laiulo. i< thans,
ver-eheucu deel f van zijn verzamelde
op:-tolloU, voor 't meerondoels in ..Van nu en
(n Straks'' verschonen.
Men h-.'oft Vormeylen wel ecus willen ver
gelijken mot Vau Dey.ssel, on ook do titel
van zijn bock «loot daaraan denken. Maar
elke vergelijking is willekeurig on moestal
uiterlijk. Jk vind al zeer weinig aanrakings
punten tusschen de/.e twee. Van Deyssel
be