Historisch Archief 1877-1940
No. 1436
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOO R N E D E R L A N D.
I'S A DOR/1 A
? ?? V^C ? l ||B| ??
? ^^B l ? ^ J l ? l ^^B
l ^^B^ l ? ^f^r l ? l J^Tl
OIll t6 .I'UlUt/11 is een eenig beproefd middel
om gerechten, groenten, vleezen, soepen, sausen, ragouts, oogenblik'kelijk een krachtigen aan genanten
geur en smaak te geven. Een kleine hoeveelheid is voldoende.
: . Verkrijgbaar bij alle soliede kruideniers en comestibleshandelaren.
MAGGI's onderscheidingen: 5 groote Prijzen, 30 Gouden Medailles, 6 Eere-Diploma's, 7 Eere-Prijzen, zesmaal buiten mededinging, o. a. 1899 en 1900 Wereldtentoonstelling Parijs.
Waar niet verkrijgbaar wende men zich tot het Generaal-Agentuur voor Nederland en Koloniën PAUL HORN, Amsterdam.
?IIIIIIIIIIIIHIMItllMIIIIIIIIIIMmmMIHinlIIIIIMHHIIIIIIHMIlmuHmmiMIMIIIMIHIMIlmMIIIIMIUIIIIHmllllllllMIIIIIIIIIIHHm '' lllllllllltllllMIIMIIMHIlHIIIIMIMHMIIIMnMIMIIIMIIIIMMIIillMMUMMIlmlIlltllllllllllllllllMI
l» »t.
Mejuffrouw Cornelie Noordwal.
IIMI1IIIIIIII1IIIIMI
Stenograph-ies Verrslag ran liet Congres voor
Kinderbescherming, gehouden te's
Gravenhage (i?9 April 1904 op initiatief
van den Nationalen Vrouwenraad van
Nederland. Amsterdam, W. Versluys
19W4.
Kuim een half jaar is voorbijgegaan sedert
de dagen, waarnaar in dit voorjaar met span
ning en verwachting werd uitgezien door
ieder, die van nabij een blik kon werpen op
de voorbereiding van het eerste Congres
voor Kinderbescherming, dat hier te lande
zoude worden gehouden. Sedert maanden
voorbij zijn thans de uren van ontzetting
doorleefd bij de aangrijpende schildering van
al dat leed-, al dat onherstelbare, dat ons
meedogenloos werd voorgehouden. Wij hoor
den van verwaarloozing van kinderen, beide
uit onmacht en uit onwil van de ouders.
Wij luisteren naar uiteenzettingen aangaande
het vreeselijke begrip: criminaliteit van
het kind. De bedoeling der eerlang in te
voeren Kinderwetten werd ons verklaard en
tevens werden wij gewaarschuwd voor over
schatting ? van de waarde eener wettelijke
.,,regeling. Wij .leerden bedenken, dat, niet
tegenstaande onze arbeidswet allen
beroepmatigen arbeid voor het 12de jaar verbiedt,
tallooze kinderlevens reeds van het vierde
levensjaar worden verwoest door overmatigen
arbeid bij land- en tuinbouw, bij veehouderij
en veenderij, bij het tooneel en bij den huis
arbeid; en wij moesten ons afvragen, of dit
erger is dan de lediggang, het gebrek aan
arbeid, dat het kind van den rijke zoo dikwijls
ten"- verderve voert? Wij hoorden klagen
over gebrek aan arbeidsopleiding, die de
meisjes' uit de bezittende klasse doemt tot
de geestelijke en lichamelijke afmatting van
een leven zonder scherp omschreven doel en
het kind van den arme onthoudt wat zijn
krachtigst wapen moest zijn in den strijd
om het bestaan. Wij voelden, hoe de
ouderlijke macht het kind zoowel ten
vloek kan zijn als ten zegen. Wij vernamen,
hoe erfelijkheid, alcoholisme, en ontucht bij
ouders en grootouders het kind van den
rijke, zoo goed als dat van den arme, vaak
reeds van de geboorte als voorbestemmen
tot een misdadig en lijdend bestaan; maar
daarnaast ontvingen wij toch ook de troost
rijke verzekering, dat een individu zich
aan die vreeselijke invloeden ontworstelen
kan' en het ook inderdaad in vele geval
len doet. Wij hoorden van ouders, die
geenen tijd hadden voor de opvoeding van,
voor den omgang met hunne kinderen;
en dit werd ons gestaafd met voorbeelden
van arme ouders, die, aan werkplaats of
fabriek gebonden, hunne kinderen nimmer
anders dan slapende zien; en van rijke
ouders, die geheel vervuld van hunne
zaken en wereldsche aangelegenheden, hunne
kinderen niet door den nood gedrongen
maar gemakshalve overlaten aan vreemden.
Aan weerszijden worden zij gesteld voor
een tekort van liefde, dat door niemand aan
het verlaten, verwaarloosde kind kan worden
vergoed. Wij voelden ons hart ineenkrimpen
van smart bij de schildering van het niet
af te wenden leed, dat buiten echt geboren
kinderen treft. Men betoogde ons, dat al dat
kinderlijden in zijne eindelooze verscheiden
heid van vorm geene andere oorzaak heeft
dan enkel en alleen de sociale misstanden;
maar wij moesten ook met schrik stil staan
bij het feit, dat zoo menig kind van goede,
trouwe, in economisch opzicht bevoorrechte
ouders onredbaar ten verderve opgeschreven
schijnt, en men wees ons daarbij op de oude
Bij bel waarheid, dat de zonde is geboren in !
een Paradijs en overwonnen in een woestijn. |
Wij bogen met beschaming het hoofd 'onder i
de snerpende geeseling eener zich noemende i
Christelijke maatschappij, waarin nu nog, na
twintig eeuwen, een congres voor kinder
bescherming noodig is; maar hoorden het
ook met nadruk verkondigen, dat daarom
het Christendom zelf niet verwerpelijk mag
worden geacht, dat men een meesterstuk
niet mag beoordeelen naar een slechte copie,
en allerminst den Christus naar zijne slechte
volgelingen.
Vele nieuwe indrukken volgden sedert
voor ieder onzer; en al is de herinnering
aan die spannende Paaschweek desniettemin
nog onverflauwd, het is toch goed, dat de
uitgave van het Stenografisch Verslag dezer
besprekingen daaraan vasten vorm komt
geven en in de gelegenheid stelt na te slaan
en te overdenken, wat in zijnen overvloed
dikwijls overweldigend was. Het waren dagen
van zaaien, waarin zaad werd gestrooid met
volle handen, een zaad, dat de rust van na
denken en verwerken behoeft om te komen
tot vollen wasdom. Een heerlijk hulpmiddel
daarbij is zeker dit verslag, daar het ons
leert, wat allereerst vereischt is, namelijk de
waarheid onder de oogen te zien en dan
moedig te aanvaarden den strijd, waarvan
het einde niet is te berekenen, daar nieuwe
cultuurvormen altijd nieuwe nooden met
zich zullen brengen. Maar, zooais een der
inleiders ons zeide, het leven van den een
ling heeft slechts een kort bestaan, het leven
eener natie is niet gebonden aan den tijd,
En zooals diezelfde inleider, (dr. Scheltens),
ons zoo schoon heeft uiteengezet, de levenskan
sen van ons volk staan niet ongunstig, Dezelfde
krachten, waaraan ons volk zijn schoon ver
leden dankt, zijn nog aanwezig; vrijheidszin bij
zelfbewuste, maar ook tevens ingehouden
kracht, een levendig rechtsbewustzijn, zich
uitende in sterke symphatiebetuiging tijdens
den oorlog in Zuid-Afrika en in den
Dreyfuszaak, (zij het ook, dat men daarnaast onze
nationale nooden te veel uit het oog verloor),
werden ons bij ons volk geteekend als zoovele
bewijzen van vitaliteit. Een blik rond de
overvolle congreszaal met zijne schare van
kloeke mannen en krachtige vrouwen, samen
strevende naar n gemeenschappelijk doel :
het welzijn van het kind, gaf bevestiging
aan die verzekering. Het was daarom velen
uit het hart gesproken, toen een der woord
voerders, (de heer van Zutphen), er op
wees, dat het hier niet geldt het kind maar <>?»:<'
kinderen, onverschillig of zij ons al dan niet
het aanzijn danken. Vervulden de moeders van
voorheen, zoo goed zij konden, hare plichten
tegenover hare kinderen," sprak dr. Aletta H.
Jacobs bij de opening van dit congres, thans
zijn wij de Ie vensphase ingetreden, waarin wij
gemeenschappelijk ons gaan gevoelen als
moeders der menschheid, die plichten te
vervullen hebben tegenover elkanders kin
deren." Maar het is niet - enkel weer de
gehuwde vrouw, de moeder, die zich is
bewust geworden, dat hare menschenplicht,
hare moederplicht verder reikt dan de
grenzen harer woning. Ook de ongehuwde
vrouw heeft geleerd, dat zij moederzorg
schuldig is aan de kinderen van haar volk,
dat wil zeggen, dat de invloed der moeder
allerwege moet doordringen in het openbare
leven van den staat. De aandachtige lezing
van dit Stenografisch Verslag zal haar nog
dieper van die waarheid doordringen.
Wat betreft de wijze van uitgave van dit
Verslag, dat, ruim 500 pagina's groot, ver
krijgbaar is gesteld voor den matigen prijs
van' ? 1.50, voor het practische gebruik
daarvan ware het wenschelijk geweest voorin
nog de congres-indeeling af te drukken;
terwijl het gemis eener inhoudsopgave met
bladwijzer zich hinderlijk doet gevoelen. Ook
is het niet recht duidelijk, waarom het
Stenographisch Verslag van dit congres, dat toch
feitelijk niets anders is geweest dan een dier
groote openbare samenkomsten, die de Natio
nale Vrouwenraad aan zijne jaarvergaderingen
pleegt te verbinden, in afzonderlijke uitgave
verscheen, in stede van volgens de goede,
geijkte gewoonte van vorige jaren te worden
opgenomen iu het jaarverslag zelf van den
Nationalen Vrouwenraad van Nederland,
door wien het tot stond komen van deze
openbare bespreking mogelijk is gemaakt.
JOHAXNA W. A. NAIIF.I:.
Kleinzeerigheiil.
Een leelijke eigenschap, waartegen al in
de kinderkamer te velde dient getrokken,
zegt mama, die graag haar kleinen tot flinke,
degelijke menschen wil zien opgroeien. Ze is
blij, wanneer haar driejarig ventje, als hij
zich duchtig stoot bij het oprapen van een
onder de tafel gerolden knikker, met zijn
lipje trekt, maar niet schreit, en met een
lach zich even later 't bolletje wrijft, waar
reeds de buil zich begint te verhell'en.
Kleinzeerigheid is kinderachtig, en een
prijsje wordt gegeven aan Marietje, die zich
onder een zoet praatje een lastig splintertje
door Juf uit den vinger liet peuteren en.
wetend dat het pijn zou doen, geen kik j e gaf
onder de operatie. Komt de tandmeester zijn
maandelij ksche visite brengen of gaat mama
naar 't spreekuur van den dentist, dan is er
een wedstrijd in betoon van moed aan de
orde, en-de hangen, die angstig terugschrik
ken voor de geringe pijn van 't trekken eener
loszittende tand, hebben den spot te verduren
van moedige broertjes of zusjes, die heelemaal
niet kleinzeerig zijn.
Kr is veel voor die opvatting te zeggen.
't Is gemakkelijk, als een kind niet schreit
bij de minste of geringste pijn, on 't is zoo
natuurlijk, dat ouders, wetend, dat er altijd
physiek leed valt te dragen in het leven,
zich er over verheugen, zoo hun kinderen
daartegen eenigszins gehard zijn en niet
dadelijk van streek raken bij kleine kwaaltjes j
en ongemakken, als altijd en overal op hen i
loeren. Men vleit zich dan. dat waar geen al
te groote gevoeligheid is voor lichamelijk
leed, ook veel weerstandsvermogen zal wor
den gevonden bij de bezwaren en moeilijk
heden van anderen aard, die er in het leven
zijn te overwinnen en dat de moedige, die
niet kleinzeerig is, ook smart en teleurstel
ling, twijfel en achteruitzetting en geestelijk
verdriet van allerlei aard moedig zal dragen
en er zich niet door zal laten terneerslaan.
Nu leert de ervaring, dat men daarin wel
eens bedrogen uitkomt en dat de in physiek
opzicht moedigsten vaak heel weinig kracht
en energie ontwikkelen in geestelijke dingen,
dat zij ongeduldig zijn en wrevelig bij de
minste tegenheid, dat zij opzien tegen alles, ;
wat eenige geestelijke inspanning vordert, en
zich angstig terugtrekken, als er een over
winning moet worden behaald op valsche
schaamte of eenig ander geestelijk kwaad.
Maar laat ons hier nu bij de lichamelijke |
kleinzeerigheid blijven. Is het wenschelijk,
dat wij zoo hard ons best doen, om die te
bestrijden bij kinderen en aankomende jon
gens en meisjes ? Moeten wij de physieke
gevoeligheid volstrekt bekampen en haar uit
vrees voor overgevoeligheid beschouwen als
een vijandin, waarvoor in ons leven zoo
weing mogelijk plaats mag worden ingeruimd ?
Neen, dat moeten wij niet. Kleinzeerigheid
is niet uit den booze, zij is geen vijandin
noch van onze kinderen, noch van ons zelven.
Integendeel, z\j heeft ons welzijn, op het oog
en het Is niet onmogelijk, dat er een nauw
verband bestaat -tussehen den graad onzer
kleinzeerigheid en. Bonzen algemeenen ge
zondheidstoestand. Die laatste toch kan alleen
zoo goed mogelijk wezen, als wij letten op
de kleine wenkjes, die ons lichaam ons
altijd zelf geeft in zijn schoon volhardend
streden, om gezond te zijn, en om die
wenkjes dadelijk op,te vangen en ze goed
te verstaan, kan een beetje kleinzeerigheid
ons van groot nut zijn.
Pijn en andene onaangename gewaarwor
dingen zijn waarschuwingen, dat er iets niet
geheel in orde is, en hoe sneller wij daarop
reageeren door te speuren naar de oorzaak
en die in 't vervolg uit den weg gaan, des
te beter is het voor ons. Wie kleinzeerig
genoeg is, om zich verdrietig te gevoelen,
als hij na een avond in een rookerige en
onfrissche atmosfeer hoofdpijn heeft, zal
zich eerder voor onzuivere lucht in acht
nemen, dan wie een beetje hoofdpijn heele
maal niet telt en dus de vriendelijke waar
schuwing in den wind slaat.
Overal zijn in ons van die seingevers, op
wier signalen wij moeten letten, niet door
onophoudelijk eraan te denken en als 't
ware seinen af te wachten, maar door wan
neer wij ze gewaar worden, dadelijk zoo te
handelen, als wij, naar ons beste weten,
deuken dat gehandeld worden moet. Een
gevoelig oor voor zulke signalen is een
kostelijk bezit en van de duizenderlei kwalen,
die de arme menschheid teisteren, zouden
er een massa op een afstand kunnen worden
gehouden, wanneer de menschen prikkel
baarder waren on niet lijdelijk pijn en hinder
droegen in een dwaas begrip van harding
en van forsch ertegen ingaan. De machine,
die de draagster van ons iiidividueele leven !
is, kart niet voorzichtig n nauwlettend ge- '
noeg door ons wrtrilèn.' gevolgd in haar
wonderprachlige werkzaamheid en. haar uiterst
fijn en ingewikkeld meCiOanismè.
't Is wijs, daa'rin zóó weinig mogelijk in
te grijpen eri aïleen te zorgen,. dat_ wij haar
datgene toeyperen wat, y.ypr haar geregelden
gang onontbeerlijk is, ,friss.che lucht, goed
en smakelijk .voedsel, drinken, waar geen
schadelijk alcoholbestandeel aan, is toege
voegd, en de gelegenheid om al haar ver
mogens te ontplooien in geregelde werk- j
zaamheid, waar geest en lichaam beide of
in afwisseling deel aan hebben.
Zij geeft liet ons wel te kennen, als wij
haar in een van deze Opzichten te kort
doen, en de veelgesmade kleinzeerigheid, die
men bij kinderen graag bestrijdt, kan zeer
goed later hun worden tot bescherming in
gevaar als een gevoelig toestel dat onmid
dellijk alarmeert, wanneer e: iets niet in
den haak is. F. J. v. U.
Moraliteit."
Mijn doel is niet anti-critiek te leveren.
Dat zou nutteloos, dom en dwaas zijn.
XuttcloM, ornaat men de menschen maar
heel zelden van een eenmaal gevestigd oor
deel afbrengt.
Dom, omdat men daardoor zich overge
voelig zou toonen en de zwakke plek. waar
men kwetsbaar is, bloot geven.
DICÜIIS, omdat uit iedere critiek, zelfs voor
den hoogst gestegene op den literairen ladder
iets te leeren valt, indien men tenminste
niet verblind is voor zijn eigen belangrijk Ik-je.
Wat me nu tot schrijven dringt is 't feit,
dat in al de critieken over mijn werk, ik in
gén enkele heb uitgedrukt gevonden de ware
bedoeling waarmee ik mijn boek schreef, nl.
deze: aan te toonen, hoe bij de mannen de
moraliteit van zeggen en doen hemelsbreed
verschilt; ook: hoe slecht't moraliteitsbegrip
verdeeld is tusschen mannen en vrouwen en
hoe 't in de eerste niet opkomt (in 't alge
meen gesproken) om daarin zelve verandering:
te brengen. En de enkele, die misschien wel
wil, durft niet voor: de conventie.
Vrnuwke was 't dichtst bij mijne bedoeling.
Hoe kwam dat? Is zij intuïtief zulk een goode
beoordeelaarster dat zij critici die sinds jaren
hun brevet van kundig hebben, daarin voorbij
streeft'.' Ik denk het niet. Ik schrijf het toe
aan haar vrouw-zijn, /ij heeft gevoeld wat
hoogdenkende vrouwen 't meest in mannen
tegenstaat.
..('e n'est <|iie la véritén'.ii blesse." is een
in vele opzichten zeer waar spreekwoord en
geen enkel man stemt gaarne tof, dat hij in
zijn /wak wordt getast. Onder elkaar zeggen
zij: ,,N"u ja, zij heeft wel «olijk: de moraliteit
onzer daden lant re.i'l. te wensehen over, maar
acli dat is nu eenmaal zoo ..." Doch zelfs
dit openlijk erkennen'.' (leen denken aan. j
F.r is mij verweten ik meen door den j
criticus van lll ??///«?,/.«M«</, dat mijn werk \
banaal was, omdat ik zulke banale menschen i
en banale toestanden np banale wij/e beschreef.
Ik ben zoo pedant dit verwijt als een com
pliment te beschouwen.
Want het is mijn doel geweest om
allergewoonste menschen en allergewoonste dingen
uit liet alledagsleven zonder opsmuk te be
schrijven, niet langdradig, op goed-leesbare.
duidelijke wijze. Ik heb trachten aan te toonen
hoe weinig moreel dat ..every-day life'' der
mannen gewoonlijk is in werkelijkheid, ter
wijl ze 't met hun mond zoo gansdi anders
belijden. I'e beoordeelaar van lid Vailcflmui
vond mijn boek geen uit'ilinl.eii'! literair werk.
Onmiddellijk toegegeven. Die pretensie heeft
het ook niet. Doch indien mijn boekje ook
maar enkelen onder de mannen een zedelijke
por heeft gegeven, dan is mijne moeite be
loond en heb ik voldoening van mijn arbeid.
Wanneer endele vrouwen in dezelfde omstan
digheden wellicht als de Nell-ie uit Morali
teit" door dit voorbeeld de kracht vinden
om elke verleiding te weerstaan in de liefde
van hare kinderen, dan is mijn boekje niet
tevergeefs geschreven geweest. Ik laat het
maken van literaire kunstgewrochten graag
aan mannen over.
Ik geloof niet aan de geweldige scheppings
kracht van eene normaal-aangelegde vrouw,
al hebben er op elk gebied in alle eeuwen
wel groote talenten bestaan. Zij blijven groote
excepties. Als eene vrouw wat aan de gemeen
schap geeft, dan doet ze dit of uit ijdelheid,
of omdat ze iets van haar zelve te geven
heeft, omdat ze van den overvloed van haar
groot hart iets wil schenken aan anderen,
die minder hebben, omdat zij wil trachten
ten goede te werken, voor haar eigen kring,
n voor de gemeenschap.
Eootprints, that perhaps another
Sailing o'er life's solemn main,
A forlorn and shipwrecked brother
Seeing, shall take heart again."
(LOXGFELLOW.)
En al zijn de voetsporen zwak en niet
krachtig genoeg; om heel lang stand te houden,
ze hebben het hunne gedaan, indien ze een
ander konden leiden in de goede richting.
En ik beu Vrouwke in zekeren zin dankbaar
dat zij mij althans begrepen heeft.
Dat 't boek fouten heeft, staat vast. Ik
erken bijv. gaarne dat het verloop van Dora's
val langer had kunnen uitgesponnen worden.
Doch ik meende dit voor mijn verhaal niet
noodig te hebben, daar 't feit eenmaal bestond,
dat ze door John's half heid en angst voor 't
oordeel der wereld, plus papa's onterving
werd teruggeduwd in haar wereld der
uitgestootenen. Ook Dora's verleden meende ik
te kunnen missen. Wat deed het er toe wie
ze vroeger was? Ze watt eenmaal 'n gezonkene,
ze wilde zich om de eerlijke, waarachtige
liefde tot John weer ophelt'eii. maar de mora
liteit der mannen duwde haar weer neder in
den poel van slijk.
De heeren critici vinden het slot te roman
tisch, te toevallig eu toch is dit niet zoo.
Ik weet dat hier in den Haag heeren en vooral
oude heeren rondloopen, door iedereen ge
acht, die men houdt voor menschen van den
echt oudurwetschen degelijken stempel, tot
dat. .. 't plotseling uitlekt, hoe die of die ge
zien is in. 'n obscuur buurtje, in gezelschap
van...??
En 't is werkelijk zoo'n wonder niet, dat een
dergelijk oud heer, door een noodlottig toeval
verzeild raakte bij de vroegere meid van zijn
zoon. Hoe dikwijls zegt men van zoo iemand :
Dat zou je van hem toch niet gedacht
hebben." Welnu, evenzoo is 't hier gegaan.
En het naschrift n'as noodig oin snijdend
scherp te laten uitkomen, dat de echt
moreele?" opvatting nog altijd door velen ge
huldigd wordt, om met geld alles te kunnen
goedmaken.
Het hindert, oordeeltVrouwke; dat moet ook.
Vrouwke heeft mijn boek een photographie
genoemd; ze had er gerust kunnen bijvoegen :
naar de natuur."
Meent nu niet, dat ik dit geschreven heb
om critiek te weren, integendeel met iedere
billijke beoordeeling doe ik gaarne mijn voor
deel, doch ik vraag alleen: stelt u eerst op
het standpunt, dat ikzelf heb ingenomen.
Vrouw zijnde, kan ik mij niet vereenigen
met ,,1'art pour l'art."
ledere vrouw voelt, van huis uit, in zich
den drang om invloed uit te oefenen ten
goede en elke vrouw doet dit op haar eigene
wijze.
EI.IJ. C. v, D. MAXDEI.E.
lllllllltllllUWIIMIIIIMMHflllHIHIMtllllllMIIIIIIIIIIII
Doop vin Itet Italiaansche kroonprinxjc.
Vinltt Vaulrnijli. Princes Te Jiangl
Ptti. (leduchtt'n v<m Anton Rubinstcin.
Drie kolommen wijdt La Tri-buna aan den
Battesimo del Principe ereditario" (doop
van den erfprins). Schitterend was de stoet
die den doopeling van uit het Quirinaal ver
gezelde naar de Aununziate.
Ilofdignitarissen, staatsdienaren, ministers, militairen,
stralend in goud en kleurgewiegel en een
aantal schoone vrouwen, prinsessen,
echtgenooten van diplomaten en officieren en hof
dames in beelderige toiletten. Italianen zijn
gewend aan schittering en kleurenpracht,
maar deze stoet was toch van dien aard, dat
zij er van beweren, dat de aanblik di una
rara elegauza" (van een zeldzame sierlijkheid)
getuigde. He vorstelijke stoet voorafgegaan
door den hofmaarschalk, graaf Gianotti, trad
het kerkgebouw binnen, verwelkomd door
een vol orkest, dat een feestmarsch van Handel
speelde.
Voorop ging de koning met zijn oudste
dochtertje. Yolanda. aan de hand. Onmid
dellijk achter den koning, volgde, stralend
van schoonheid en moedergeluk, koningin
Elena met den doopeling op een wit satijn
kussen, versierd met Venetiaansche kant. De
koningin droog een diadeem van smaragden
in haar gitzwarte lokken ; om den hals een
collier van smaragden, haar ten geschenke
geboden, bij deze doopplechtigheid, door de
koningin-moeder Margaretha. De koningin
moeder, met vorst Nicolaas van Montenegro
aan haar rechterzijde, volgde de bekoorlijke.
jonge, dankbare Elena op den voet. Koningin
Margaretha droeg een toilet van witte gebro
cheerde zijde, geborduurd mot slingers en
touü'es van zilveren pensees. Zij was gekapt
niet een diamanten diadeem, en droeg om.
den hals haar beroemden paarlen-collier. In
de ooren groote solitaires, eveneens paarlen
van zeldzame pracht en waarde.
Prinses Milena van Montenegro was in
nationaal costuum. de prinsessen Militza en
Xenianiet in Montenegrijnsche kleederdracht,
maar in 't wit, met witte sluiers. Een lange
stoet prinsen en prinsessen volgde de fami
lieleden. Het jongste zusje van het
kroonprinsj* Umberto, prinses Mafalda, werd op
den arm gedragen, door haar Engelsche
gouvernante.
Gedurende het tweede gedeelte der doop
plechtigheid, terwijl op treffelijke wijze de
Méditation de Gounod werd uitgevoerd, zette
il piccolo Umberto (de kleine Umberto) een
flinke keel op'. Het lieve, ietwat verlegen
moedertje deed haar uiterste best, om den
stamhouder van het Italiaansche koningshuis
te sussen, en zijn vermakelijk, maar
ongewenscht accompagnement te doen staken,
wat haar ten slotte gelukte. Het kroonprinsje
is een pracht-jongen, met groote, donkere
kijkers zooals zijn moeder, die volgens ge
tuigenis der Italianen, alle eer heeft van den
blakenden welstand van den zuigeling, door
de koningin zelve gevoed. (?La madre pu
vantarsi del risultati dell' allattarnento")
Bravo! Souvereine ! Gij geeft een goed en be
minnelijk voorbeeld aan veel jonge moeders,
die het helaas dikwijls te lastig" vinden haar
kindertjes zelf te voeden.
* *
*
De engelsche toneelspeelster Violet
Vanbrugh bekend om haar uitnemend spel, en
den buitengewoon goeden smaak waarmee
zij zich kleedt, wordt in Sutro's tooneelwerk
De muren van Jericho" toegejuicht om haar
kranig spel, en bewonderd om haar schoone
kleedij. Het toilet dat zij in het tweede be
drijf draagt, wordt vooral geroemd om de
exquise en férique pracht. Violet Vanbrugh
verschijnt dan in een robe van zachtblauw
en lichtgroen chirfon, beiden tinten zijn met
zooveel overleg verwerkt, dat het geheel een
betooverenden indruk maakt. Onder aan de
robe zijn rozen en slingers van chiiion ge
maakt, en juist in die garneering k jmt de
kleurencombinatie van blauw en groen tot
haar recht. Het corsage is versierd met
prachtig handborduursel. Een hooge, puntige
ceintuur van purper zijde, schemerend in
diep purper «n magenta rood, geeft de fini
shing touche" van het zeldzaam mooie toilet.
* *
*
Vrouwelijk componisten, waren en zijn
schaarsch. Haar luttel aantal is thans weer
niet ne vermeerderd. Prinses Te Rangi Pai,
uit Maori (Nieuw-Zeeland) is buitengewoon
muzikaal ontwikkeld. Zij heeft een mooi alt
geluid, is een goed-geschoolde zangeres, een
knappe pianiste en een componiste, die steeds
meer de aandacht trekt door de gevoelvolle
en eenvoudige minne- en wiegeliedjes die
zij componeerde. De muziek van prinses Te
Rangi Pai kenmerkt zich door den weemoed
eigen aan haar volksstam.
Mevrouw Massart, eene der leermeesteressen
aan het Parijsche Conservatoire, van de be
roemde pianiste Clotilde Kleeberg, die zich
binnenkort weer in onze concertzalen zal
doen hooren, heeft in haar onderwijs,
vóóral de methode van den klavier-virtuooos,
Anton Rubinstein, toegepast. Anton Rubin
stein, was behalve musicus, ook litterator,
hetgeen blijkt uit den strengen letterkundigen
vorm, waarin hij zijne aphorismen heeft
gegoten, van welke er ons eenige vernuftige
bekend zijn geworden:
j Klavier-spel is een vingerbeweging;
klavier| voordracht een zielsbewegiug. Meestentijds
j hoort men het eerste.
j Als een man een vrouw wil plooien naar
i zijn inzichten, dan moet hij een meisje van
zestien a zeventien jaar huwen, dat hare
denkbeelden nog niet heeft gevormd. In geval
van wederzijdsche genegenheid is er dan
in-huis eene meening, een wil. Huwt hij
daarentegen een meisje van twintig, eene
dus, die reeds haar eigen inzichten heeft,
dan is er, als zij elkander verstaan, toch
reeds in-huis anderhalve, meeuing, en
anderliafre wil, in ieder ander geval zijn er echter
twee meeningen en twee willen, dat beteekent:
tweedracht.
De kieschheid der mannen ten opzichte
van hun omgang met vrouwen, wordt door
haar nimmer naar verdienste geschat. Wan
neer de mannen, voornamelijk kunstenaars,
verklapten wat zij wisten, kwamen er minder
bruiloften en meer echtscheidingen voor.
CAPRICE.
? Witte vlekken op r/cpolitoerde meubels, ontstaan
j door warme voorwerpen^ of door heet water,
verwijdert men het zekerste, door ze een
poosje te bedekken met natgemaakte
sigaren! asch, en deze naarmate de vlek ouder of
! nieuwer is, iets langer of korter er op te
! laten liggen. Wrijft men nu met het vlakke
j gedeelte van een kurk, die men eerst in de
vlam een weinig heeft doen aanbranden,
flink over de met sigarenasch bedekte voor
werpen, dan zullen de vlekken spoedig
spoorloos verdwijnen. Nu wordt bijv. het
tafelblad schoon gewasschen, met den zeem
lederen lap drooggewreven en eindelijk met
een in petroleum gedoopten zachten wollen
lap glanzend afgewreven,
Middel tegen kiespijn. Ook de hevigste kiespijn
verdwijnt bij het aanwenden van het volgende
middel. M!en giet wat rhum in de platte hand,
nadat men er eerst wat gestampt krijt in
heeft gedaan. Van deze oplossing snuift
men zooveel mogelijk op. Is de neus gevuld,
zoo houdt men hem een kwart of een halve
minuut dicht, opdat het opgesnovene niet
dadelijk weer weg kan vloeien. Bijna op het
oogenblik, dat men de vloeistof opsnuift,
verdwijnen de kiespijnen. Het verwijdert
natuurlijk de pijn niet voorgoed, maar het
heeft het voordeel goedkoop te zijn en zeker te
helpen. (De Vrouwenwereld.)