De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 1 januari pagina 5

1 januari 1905 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1436 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOO R N E D E R L A N D. I'S A DOR/1 A ? ?? V^C ? l ||B| ?? ? ^^B l ? ^ J l ? l ^^B l ^^B^ l ? ^f^r l ? l J^Tl OIll t6 .I'UlUt/11 is een eenig beproefd middel om gerechten, groenten, vleezen, soepen, sausen, ragouts, oogenblik'kelijk een krachtigen aan genanten geur en smaak te geven. Een kleine hoeveelheid is voldoende. : . Verkrijgbaar bij alle soliede kruideniers en comestibleshandelaren. MAGGI's onderscheidingen: 5 groote Prijzen, 30 Gouden Medailles, 6 Eere-Diploma's, 7 Eere-Prijzen, zesmaal buiten mededinging, o. a. 1899 en 1900 Wereldtentoonstelling Parijs. Waar niet verkrijgbaar wende men zich tot het Generaal-Agentuur voor Nederland en Koloniën PAUL HORN, Amsterdam. ?IIIIIIIIIIIIHIMItllMIIIIIIIIIIMmmMIHinlIIIIIMHHIIIIIIHMIlmuHmmiMIMIIIMIHIMIlmMIIIIMIUIIIIHmllllllllMIIIIIIIIIIHHm '' lllllllllltllllMIIMIIMHIlHIIIIMIMHMIIIMnMIMIIIMIIIIMMIIillMMUMMIlmlIlltllllllllllllllllMI l» »t. Mejuffrouw Cornelie Noordwal. IIMI1IIIIIIII1IIIIMI Stenograph-ies Verrslag ran liet Congres voor Kinderbescherming, gehouden te's Gravenhage (i?9 April 1904 op initiatief van den Nationalen Vrouwenraad van Nederland. Amsterdam, W. Versluys 19W4. Kuim een half jaar is voorbijgegaan sedert de dagen, waarnaar in dit voorjaar met span ning en verwachting werd uitgezien door ieder, die van nabij een blik kon werpen op de voorbereiding van het eerste Congres voor Kinderbescherming, dat hier te lande zoude worden gehouden. Sedert maanden voorbij zijn thans de uren van ontzetting doorleefd bij de aangrijpende schildering van al dat leed-, al dat onherstelbare, dat ons meedogenloos werd voorgehouden. Wij hoor den van verwaarloozing van kinderen, beide uit onmacht en uit onwil van de ouders. Wij luisteren naar uiteenzettingen aangaande het vreeselijke begrip: criminaliteit van het kind. De bedoeling der eerlang in te voeren Kinderwetten werd ons verklaard en tevens werden wij gewaarschuwd voor over schatting ? van de waarde eener wettelijke .,,regeling. Wij .leerden bedenken, dat, niet tegenstaande onze arbeidswet allen beroepmatigen arbeid voor het 12de jaar verbiedt, tallooze kinderlevens reeds van het vierde levensjaar worden verwoest door overmatigen arbeid bij land- en tuinbouw, bij veehouderij en veenderij, bij het tooneel en bij den huis arbeid; en wij moesten ons afvragen, of dit erger is dan de lediggang, het gebrek aan arbeid, dat het kind van den rijke zoo dikwijls ten"- verderve voert? Wij hoorden klagen over gebrek aan arbeidsopleiding, die de meisjes' uit de bezittende klasse doemt tot de geestelijke en lichamelijke afmatting van een leven zonder scherp omschreven doel en het kind van den arme onthoudt wat zijn krachtigst wapen moest zijn in den strijd om het bestaan. Wij voelden, hoe de ouderlijke macht het kind zoowel ten vloek kan zijn als ten zegen. Wij vernamen, hoe erfelijkheid, alcoholisme, en ontucht bij ouders en grootouders het kind van den rijke, zoo goed als dat van den arme, vaak reeds van de geboorte als voorbestemmen tot een misdadig en lijdend bestaan; maar daarnaast ontvingen wij toch ook de troost rijke verzekering, dat een individu zich aan die vreeselijke invloeden ontworstelen kan' en het ook inderdaad in vele geval len doet. Wij hoorden van ouders, die geenen tijd hadden voor de opvoeding van, voor den omgang met hunne kinderen; en dit werd ons gestaafd met voorbeelden van arme ouders, die, aan werkplaats of fabriek gebonden, hunne kinderen nimmer anders dan slapende zien; en van rijke ouders, die geheel vervuld van hunne zaken en wereldsche aangelegenheden, hunne kinderen niet door den nood gedrongen maar gemakshalve overlaten aan vreemden. Aan weerszijden worden zij gesteld voor een tekort van liefde, dat door niemand aan het verlaten, verwaarloosde kind kan worden vergoed. Wij voelden ons hart ineenkrimpen van smart bij de schildering van het niet af te wenden leed, dat buiten echt geboren kinderen treft. Men betoogde ons, dat al dat kinderlijden in zijne eindelooze verscheiden heid van vorm geene andere oorzaak heeft dan enkel en alleen de sociale misstanden; maar wij moesten ook met schrik stil staan bij het feit, dat zoo menig kind van goede, trouwe, in economisch opzicht bevoorrechte ouders onredbaar ten verderve opgeschreven schijnt, en men wees ons daarbij op de oude Bij bel waarheid, dat de zonde is geboren in ! een Paradijs en overwonnen in een woestijn. | Wij bogen met beschaming het hoofd 'onder i de snerpende geeseling eener zich noemende i Christelijke maatschappij, waarin nu nog, na twintig eeuwen, een congres voor kinder bescherming noodig is; maar hoorden het ook met nadruk verkondigen, dat daarom het Christendom zelf niet verwerpelijk mag worden geacht, dat men een meesterstuk niet mag beoordeelen naar een slechte copie, en allerminst den Christus naar zijne slechte volgelingen. Vele nieuwe indrukken volgden sedert voor ieder onzer; en al is de herinnering aan die spannende Paaschweek desniettemin nog onverflauwd, het is toch goed, dat de uitgave van het Stenografisch Verslag dezer besprekingen daaraan vasten vorm komt geven en in de gelegenheid stelt na te slaan en te overdenken, wat in zijnen overvloed dikwijls overweldigend was. Het waren dagen van zaaien, waarin zaad werd gestrooid met volle handen, een zaad, dat de rust van na denken en verwerken behoeft om te komen tot vollen wasdom. Een heerlijk hulpmiddel daarbij is zeker dit verslag, daar het ons leert, wat allereerst vereischt is, namelijk de waarheid onder de oogen te zien en dan moedig te aanvaarden den strijd, waarvan het einde niet is te berekenen, daar nieuwe cultuurvormen altijd nieuwe nooden met zich zullen brengen. Maar, zooais een der inleiders ons zeide, het leven van den een ling heeft slechts een kort bestaan, het leven eener natie is niet gebonden aan den tijd, En zooals diezelfde inleider, (dr. Scheltens), ons zoo schoon heeft uiteengezet, de levenskan sen van ons volk staan niet ongunstig, Dezelfde krachten, waaraan ons volk zijn schoon ver leden dankt, zijn nog aanwezig; vrijheidszin bij zelfbewuste, maar ook tevens ingehouden kracht, een levendig rechtsbewustzijn, zich uitende in sterke symphatiebetuiging tijdens den oorlog in Zuid-Afrika en in den Dreyfuszaak, (zij het ook, dat men daarnaast onze nationale nooden te veel uit het oog verloor), werden ons bij ons volk geteekend als zoovele bewijzen van vitaliteit. Een blik rond de overvolle congreszaal met zijne schare van kloeke mannen en krachtige vrouwen, samen strevende naar n gemeenschappelijk doel : het welzijn van het kind, gaf bevestiging aan die verzekering. Het was daarom velen uit het hart gesproken, toen een der woord voerders, (de heer van Zutphen), er op wees, dat het hier niet geldt het kind maar <>?»:<' kinderen, onverschillig of zij ons al dan niet het aanzijn danken. Vervulden de moeders van voorheen, zoo goed zij konden, hare plichten tegenover hare kinderen," sprak dr. Aletta H. Jacobs bij de opening van dit congres, thans zijn wij de Ie vensphase ingetreden, waarin wij gemeenschappelijk ons gaan gevoelen als moeders der menschheid, die plichten te vervullen hebben tegenover elkanders kin deren." Maar het is niet - enkel weer de gehuwde vrouw, de moeder, die zich is bewust geworden, dat hare menschenplicht, hare moederplicht verder reikt dan de grenzen harer woning. Ook de ongehuwde vrouw heeft geleerd, dat zij moederzorg schuldig is aan de kinderen van haar volk, dat wil zeggen, dat de invloed der moeder allerwege moet doordringen in het openbare leven van den staat. De aandachtige lezing van dit Stenografisch Verslag zal haar nog dieper van die waarheid doordringen. Wat betreft de wijze van uitgave van dit Verslag, dat, ruim 500 pagina's groot, ver krijgbaar is gesteld voor den matigen prijs van' ? 1.50, voor het practische gebruik daarvan ware het wenschelijk geweest voorin nog de congres-indeeling af te drukken; terwijl het gemis eener inhoudsopgave met bladwijzer zich hinderlijk doet gevoelen. Ook is het niet recht duidelijk, waarom het Stenographisch Verslag van dit congres, dat toch feitelijk niets anders is geweest dan een dier groote openbare samenkomsten, die de Natio nale Vrouwenraad aan zijne jaarvergaderingen pleegt te verbinden, in afzonderlijke uitgave verscheen, in stede van volgens de goede, geijkte gewoonte van vorige jaren te worden opgenomen iu het jaarverslag zelf van den Nationalen Vrouwenraad van Nederland, door wien het tot stond komen van deze openbare bespreking mogelijk is gemaakt. JOHAXNA W. A. NAIIF.I:. Kleinzeerigheiil. Een leelijke eigenschap, waartegen al in de kinderkamer te velde dient getrokken, zegt mama, die graag haar kleinen tot flinke, degelijke menschen wil zien opgroeien. Ze is blij, wanneer haar driejarig ventje, als hij zich duchtig stoot bij het oprapen van een onder de tafel gerolden knikker, met zijn lipje trekt, maar niet schreit, en met een lach zich even later 't bolletje wrijft, waar reeds de buil zich begint te verhell'en. Kleinzeerigheid is kinderachtig, en een prijsje wordt gegeven aan Marietje, die zich onder een zoet praatje een lastig splintertje door Juf uit den vinger liet peuteren en. wetend dat het pijn zou doen, geen kik j e gaf onder de operatie. Komt de tandmeester zijn maandelij ksche visite brengen of gaat mama naar 't spreekuur van den dentist, dan is er een wedstrijd in betoon van moed aan de orde, en-de hangen, die angstig terugschrik ken voor de geringe pijn van 't trekken eener loszittende tand, hebben den spot te verduren van moedige broertjes of zusjes, die heelemaal niet kleinzeerig zijn. Kr is veel voor die opvatting te zeggen. 't Is gemakkelijk, als een kind niet schreit bij de minste of geringste pijn, on 't is zoo natuurlijk, dat ouders, wetend, dat er altijd physiek leed valt te dragen in het leven, zich er over verheugen, zoo hun kinderen daartegen eenigszins gehard zijn en niet dadelijk van streek raken bij kleine kwaaltjes j en ongemakken, als altijd en overal op hen i loeren. Men vleit zich dan. dat waar geen al te groote gevoeligheid is voor lichamelijk leed, ook veel weerstandsvermogen zal wor den gevonden bij de bezwaren en moeilijk heden van anderen aard, die er in het leven zijn te overwinnen en dat de moedige, die niet kleinzeerig is, ook smart en teleurstel ling, twijfel en achteruitzetting en geestelijk verdriet van allerlei aard moedig zal dragen en er zich niet door zal laten terneerslaan. Nu leert de ervaring, dat men daarin wel eens bedrogen uitkomt en dat de in physiek opzicht moedigsten vaak heel weinig kracht en energie ontwikkelen in geestelijke dingen, dat zij ongeduldig zijn en wrevelig bij de minste tegenheid, dat zij opzien tegen alles, ; wat eenige geestelijke inspanning vordert, en zich angstig terugtrekken, als er een over winning moet worden behaald op valsche schaamte of eenig ander geestelijk kwaad. Maar laat ons hier nu bij de lichamelijke | kleinzeerigheid blijven. Is het wenschelijk, dat wij zoo hard ons best doen, om die te bestrijden bij kinderen en aankomende jon gens en meisjes ? Moeten wij de physieke gevoeligheid volstrekt bekampen en haar uit vrees voor overgevoeligheid beschouwen als een vijandin, waarvoor in ons leven zoo weing mogelijk plaats mag worden ingeruimd ? Neen, dat moeten wij niet. Kleinzeerigheid is niet uit den booze, zij is geen vijandin noch van onze kinderen, noch van ons zelven. Integendeel, z\j heeft ons welzijn, op het oog en het Is niet onmogelijk, dat er een nauw verband bestaat -tussehen den graad onzer kleinzeerigheid en. Bonzen algemeenen ge zondheidstoestand. Die laatste toch kan alleen zoo goed mogelijk wezen, als wij letten op de kleine wenkjes, die ons lichaam ons altijd zelf geeft in zijn schoon volhardend streden, om gezond te zijn, en om die wenkjes dadelijk op,te vangen en ze goed te verstaan, kan een beetje kleinzeerigheid ons van groot nut zijn. Pijn en andene onaangename gewaarwor dingen zijn waarschuwingen, dat er iets niet geheel in orde is, en hoe sneller wij daarop reageeren door te speuren naar de oorzaak en die in 't vervolg uit den weg gaan, des te beter is het voor ons. Wie kleinzeerig genoeg is, om zich verdrietig te gevoelen, als hij na een avond in een rookerige en onfrissche atmosfeer hoofdpijn heeft, zal zich eerder voor onzuivere lucht in acht nemen, dan wie een beetje hoofdpijn heele maal niet telt en dus de vriendelijke waar schuwing in den wind slaat. Overal zijn in ons van die seingevers, op wier signalen wij moeten letten, niet door onophoudelijk eraan te denken en als 't ware seinen af te wachten, maar door wan neer wij ze gewaar worden, dadelijk zoo te handelen, als wij, naar ons beste weten, deuken dat gehandeld worden moet. Een gevoelig oor voor zulke signalen is een kostelijk bezit en van de duizenderlei kwalen, die de arme menschheid teisteren, zouden er een massa op een afstand kunnen worden gehouden, wanneer de menschen prikkel baarder waren on niet lijdelijk pijn en hinder droegen in een dwaas begrip van harding en van forsch ertegen ingaan. De machine, die de draagster van ons iiidividueele leven ! is, kart niet voorzichtig n nauwlettend ge- ' noeg door ons wrtrilèn.' gevolgd in haar wonderprachlige werkzaamheid en. haar uiterst fijn en ingewikkeld meCiOanismè. 't Is wijs, daa'rin zóó weinig mogelijk in te grijpen eri aïleen te zorgen,. dat_ wij haar datgene toeyperen wat, y.ypr haar geregelden gang onontbeerlijk is, ,friss.che lucht, goed en smakelijk .voedsel, drinken, waar geen schadelijk alcoholbestandeel aan, is toege voegd, en de gelegenheid om al haar ver mogens te ontplooien in geregelde werk- j zaamheid, waar geest en lichaam beide of in afwisseling deel aan hebben. Zij geeft liet ons wel te kennen, als wij haar in een van deze Opzichten te kort doen, en de veelgesmade kleinzeerigheid, die men bij kinderen graag bestrijdt, kan zeer goed later hun worden tot bescherming in gevaar als een gevoelig toestel dat onmid dellijk alarmeert, wanneer e: iets niet in den haak is. F. J. v. U. Moraliteit." Mijn doel is niet anti-critiek te leveren. Dat zou nutteloos, dom en dwaas zijn. XuttcloM, ornaat men de menschen maar heel zelden van een eenmaal gevestigd oor deel afbrengt. Dom, omdat men daardoor zich overge voelig zou toonen en de zwakke plek. waar men kwetsbaar is, bloot geven. DICÜIIS, omdat uit iedere critiek, zelfs voor den hoogst gestegene op den literairen ladder iets te leeren valt, indien men tenminste niet verblind is voor zijn eigen belangrijk Ik-je. Wat me nu tot schrijven dringt is 't feit, dat in al de critieken over mijn werk, ik in gén enkele heb uitgedrukt gevonden de ware bedoeling waarmee ik mijn boek schreef, nl. deze: aan te toonen, hoe bij de mannen de moraliteit van zeggen en doen hemelsbreed verschilt; ook: hoe slecht't moraliteitsbegrip verdeeld is tusschen mannen en vrouwen en hoe 't in de eerste niet opkomt (in 't alge meen gesproken) om daarin zelve verandering: te brengen. En de enkele, die misschien wel wil, durft niet voor: de conventie. Vrnuwke was 't dichtst bij mijne bedoeling. Hoe kwam dat? Is zij intuïtief zulk een goode beoordeelaarster dat zij critici die sinds jaren hun brevet van kundig hebben, daarin voorbij streeft'.' Ik denk het niet. Ik schrijf het toe aan haar vrouw-zijn, /ij heeft gevoeld wat hoogdenkende vrouwen 't meest in mannen tegenstaat. ..('e n'est <|iie la véritén'.ii blesse." is een in vele opzichten zeer waar spreekwoord en geen enkel man stemt gaarne tof, dat hij in zijn /wak wordt getast. Onder elkaar zeggen zij: ,,N"u ja, zij heeft wel «olijk: de moraliteit onzer daden lant re.i'l. te wensehen over, maar acli dat is nu eenmaal zoo ..." Doch zelfs dit openlijk erkennen'.' (leen denken aan. j F.r is mij verweten ik meen door den j criticus van lll ??///«?,/.«M«</, dat mijn werk \ banaal was, omdat ik zulke banale menschen i en banale toestanden np banale wij/e beschreef. Ik ben zoo pedant dit verwijt als een com pliment te beschouwen. Want het is mijn doel geweest om allergewoonste menschen en allergewoonste dingen uit liet alledagsleven zonder opsmuk te be schrijven, niet langdradig, op goed-leesbare. duidelijke wijze. Ik heb trachten aan te toonen hoe weinig moreel dat ..every-day life'' der mannen gewoonlijk is in werkelijkheid, ter wijl ze 't met hun mond zoo gansdi anders belijden. I'e beoordeelaar van lid Vailcflmui vond mijn boek geen uit'ilinl.eii'! literair werk. Onmiddellijk toegegeven. Die pretensie heeft het ook niet. Doch indien mijn boekje ook maar enkelen onder de mannen een zedelijke por heeft gegeven, dan is mijne moeite be loond en heb ik voldoening van mijn arbeid. Wanneer endele vrouwen in dezelfde omstan digheden wellicht als de Nell-ie uit Morali teit" door dit voorbeeld de kracht vinden om elke verleiding te weerstaan in de liefde van hare kinderen, dan is mijn boekje niet tevergeefs geschreven geweest. Ik laat het maken van literaire kunstgewrochten graag aan mannen over. Ik geloof niet aan de geweldige scheppings kracht van eene normaal-aangelegde vrouw, al hebben er op elk gebied in alle eeuwen wel groote talenten bestaan. Zij blijven groote excepties. Als eene vrouw wat aan de gemeen schap geeft, dan doet ze dit of uit ijdelheid, of omdat ze iets van haar zelve te geven heeft, omdat ze van den overvloed van haar groot hart iets wil schenken aan anderen, die minder hebben, omdat zij wil trachten ten goede te werken, voor haar eigen kring, n voor de gemeenschap. Eootprints, that perhaps another Sailing o'er life's solemn main, A forlorn and shipwrecked brother Seeing, shall take heart again." (LOXGFELLOW.) En al zijn de voetsporen zwak en niet krachtig genoeg; om heel lang stand te houden, ze hebben het hunne gedaan, indien ze een ander konden leiden in de goede richting. En ik beu Vrouwke in zekeren zin dankbaar dat zij mij althans begrepen heeft. Dat 't boek fouten heeft, staat vast. Ik erken bijv. gaarne dat het verloop van Dora's val langer had kunnen uitgesponnen worden. Doch ik meende dit voor mijn verhaal niet noodig te hebben, daar 't feit eenmaal bestond, dat ze door John's half heid en angst voor 't oordeel der wereld, plus papa's onterving werd teruggeduwd in haar wereld der uitgestootenen. Ook Dora's verleden meende ik te kunnen missen. Wat deed het er toe wie ze vroeger was? Ze watt eenmaal 'n gezonkene, ze wilde zich om de eerlijke, waarachtige liefde tot John weer ophelt'eii. maar de mora liteit der mannen duwde haar weer neder in den poel van slijk. De heeren critici vinden het slot te roman tisch, te toevallig eu toch is dit niet zoo. Ik weet dat hier in den Haag heeren en vooral oude heeren rondloopen, door iedereen ge acht, die men houdt voor menschen van den echt oudurwetschen degelijken stempel, tot dat. .. 't plotseling uitlekt, hoe die of die ge zien is in. 'n obscuur buurtje, in gezelschap van...?? En 't is werkelijk zoo'n wonder niet, dat een dergelijk oud heer, door een noodlottig toeval verzeild raakte bij de vroegere meid van zijn zoon. Hoe dikwijls zegt men van zoo iemand : Dat zou je van hem toch niet gedacht hebben." Welnu, evenzoo is 't hier gegaan. En het naschrift n'as noodig oin snijdend scherp te laten uitkomen, dat de echt moreele?" opvatting nog altijd door velen ge huldigd wordt, om met geld alles te kunnen goedmaken. Het hindert, oordeeltVrouwke; dat moet ook. Vrouwke heeft mijn boek een photographie genoemd; ze had er gerust kunnen bijvoegen : naar de natuur." Meent nu niet, dat ik dit geschreven heb om critiek te weren, integendeel met iedere billijke beoordeeling doe ik gaarne mijn voor deel, doch ik vraag alleen: stelt u eerst op het standpunt, dat ikzelf heb ingenomen. Vrouw zijnde, kan ik mij niet vereenigen met ,,1'art pour l'art." ledere vrouw voelt, van huis uit, in zich den drang om invloed uit te oefenen ten goede en elke vrouw doet dit op haar eigene wijze. EI.IJ. C. v, D. MAXDEI.E. lllllllltllllUWIIMIIIIMMHflllHIHIMtllllllMIIIIIIIIIIII Doop vin Itet Italiaansche kroonprinxjc. Vinltt Vaulrnijli. Princes Te Jiangl Ptti. (leduchtt'n v<m Anton Rubinstcin. Drie kolommen wijdt La Tri-buna aan den Battesimo del Principe ereditario" (doop van den erfprins). Schitterend was de stoet die den doopeling van uit het Quirinaal ver gezelde naar de Aununziate. Ilofdignitarissen, staatsdienaren, ministers, militairen, stralend in goud en kleurgewiegel en een aantal schoone vrouwen, prinsessen, echtgenooten van diplomaten en officieren en hof dames in beelderige toiletten. Italianen zijn gewend aan schittering en kleurenpracht, maar deze stoet was toch van dien aard, dat zij er van beweren, dat de aanblik di una rara elegauza" (van een zeldzame sierlijkheid) getuigde. He vorstelijke stoet voorafgegaan door den hofmaarschalk, graaf Gianotti, trad het kerkgebouw binnen, verwelkomd door een vol orkest, dat een feestmarsch van Handel speelde. Voorop ging de koning met zijn oudste dochtertje. Yolanda. aan de hand. Onmid dellijk achter den koning, volgde, stralend van schoonheid en moedergeluk, koningin Elena met den doopeling op een wit satijn kussen, versierd met Venetiaansche kant. De koningin droog een diadeem van smaragden in haar gitzwarte lokken ; om den hals een collier van smaragden, haar ten geschenke geboden, bij deze doopplechtigheid, door de koningin-moeder Margaretha. De koningin moeder, met vorst Nicolaas van Montenegro aan haar rechterzijde, volgde de bekoorlijke. jonge, dankbare Elena op den voet. Koningin Margaretha droeg een toilet van witte gebro cheerde zijde, geborduurd mot slingers en touü'es van zilveren pensees. Zij was gekapt niet een diamanten diadeem, en droeg om. den hals haar beroemden paarlen-collier. In de ooren groote solitaires, eveneens paarlen van zeldzame pracht en waarde. Prinses Milena van Montenegro was in nationaal costuum. de prinsessen Militza en Xenianiet in Montenegrijnsche kleederdracht, maar in 't wit, met witte sluiers. Een lange stoet prinsen en prinsessen volgde de fami lieleden. Het jongste zusje van het kroonprinsj* Umberto, prinses Mafalda, werd op den arm gedragen, door haar Engelsche gouvernante. Gedurende het tweede gedeelte der doop plechtigheid, terwijl op treffelijke wijze de Méditation de Gounod werd uitgevoerd, zette il piccolo Umberto (de kleine Umberto) een flinke keel op'. Het lieve, ietwat verlegen moedertje deed haar uiterste best, om den stamhouder van het Italiaansche koningshuis te sussen, en zijn vermakelijk, maar ongewenscht accompagnement te doen staken, wat haar ten slotte gelukte. Het kroonprinsje is een pracht-jongen, met groote, donkere kijkers zooals zijn moeder, die volgens ge tuigenis der Italianen, alle eer heeft van den blakenden welstand van den zuigeling, door de koningin zelve gevoed. (?La madre pu vantarsi del risultati dell' allattarnento") Bravo! Souvereine ! Gij geeft een goed en be minnelijk voorbeeld aan veel jonge moeders, die het helaas dikwijls te lastig" vinden haar kindertjes zelf te voeden. * * * De engelsche toneelspeelster Violet Vanbrugh bekend om haar uitnemend spel, en den buitengewoon goeden smaak waarmee zij zich kleedt, wordt in Sutro's tooneelwerk De muren van Jericho" toegejuicht om haar kranig spel, en bewonderd om haar schoone kleedij. Het toilet dat zij in het tweede be drijf draagt, wordt vooral geroemd om de exquise en férique pracht. Violet Vanbrugh verschijnt dan in een robe van zachtblauw en lichtgroen chirfon, beiden tinten zijn met zooveel overleg verwerkt, dat het geheel een betooverenden indruk maakt. Onder aan de robe zijn rozen en slingers van chiiion ge maakt, en juist in die garneering k jmt de kleurencombinatie van blauw en groen tot haar recht. Het corsage is versierd met prachtig handborduursel. Een hooge, puntige ceintuur van purper zijde, schemerend in diep purper «n magenta rood, geeft de fini shing touche" van het zeldzaam mooie toilet. * * * Vrouwelijk componisten, waren en zijn schaarsch. Haar luttel aantal is thans weer niet ne vermeerderd. Prinses Te Rangi Pai, uit Maori (Nieuw-Zeeland) is buitengewoon muzikaal ontwikkeld. Zij heeft een mooi alt geluid, is een goed-geschoolde zangeres, een knappe pianiste en een componiste, die steeds meer de aandacht trekt door de gevoelvolle en eenvoudige minne- en wiegeliedjes die zij componeerde. De muziek van prinses Te Rangi Pai kenmerkt zich door den weemoed eigen aan haar volksstam. Mevrouw Massart, eene der leermeesteressen aan het Parijsche Conservatoire, van de be roemde pianiste Clotilde Kleeberg, die zich binnenkort weer in onze concertzalen zal doen hooren, heeft in haar onderwijs, vóóral de methode van den klavier-virtuooos, Anton Rubinstein, toegepast. Anton Rubin stein, was behalve musicus, ook litterator, hetgeen blijkt uit den strengen letterkundigen vorm, waarin hij zijne aphorismen heeft gegoten, van welke er ons eenige vernuftige bekend zijn geworden: j Klavier-spel is een vingerbeweging; klavier| voordracht een zielsbewegiug. Meestentijds j hoort men het eerste. j Als een man een vrouw wil plooien naar i zijn inzichten, dan moet hij een meisje van zestien a zeventien jaar huwen, dat hare denkbeelden nog niet heeft gevormd. In geval van wederzijdsche genegenheid is er dan in-huis eene meening, een wil. Huwt hij daarentegen een meisje van twintig, eene dus, die reeds haar eigen inzichten heeft, dan is er, als zij elkander verstaan, toch reeds in-huis anderhalve, meeuing, en anderliafre wil, in ieder ander geval zijn er echter twee meeningen en twee willen, dat beteekent: tweedracht. De kieschheid der mannen ten opzichte van hun omgang met vrouwen, wordt door haar nimmer naar verdienste geschat. Wan neer de mannen, voornamelijk kunstenaars, verklapten wat zij wisten, kwamen er minder bruiloften en meer echtscheidingen voor. CAPRICE. ? Witte vlekken op r/cpolitoerde meubels, ontstaan j door warme voorwerpen^ of door heet water, verwijdert men het zekerste, door ze een poosje te bedekken met natgemaakte sigaren! asch, en deze naarmate de vlek ouder of ! nieuwer is, iets langer of korter er op te ! laten liggen. Wrijft men nu met het vlakke j gedeelte van een kurk, die men eerst in de vlam een weinig heeft doen aanbranden, flink over de met sigarenasch bedekte voor werpen, dan zullen de vlekken spoedig spoorloos verdwijnen. Nu wordt bijv. het tafelblad schoon gewasschen, met den zeem lederen lap drooggewreven en eindelijk met een in petroleum gedoopten zachten wollen lap glanzend afgewreven, Middel tegen kiespijn. Ook de hevigste kiespijn verdwijnt bij het aanwenden van het volgende middel. M!en giet wat rhum in de platte hand, nadat men er eerst wat gestampt krijt in heeft gedaan. Van deze oplossing snuift men zooveel mogelijk op. Is de neus gevuld, zoo houdt men hem een kwart of een halve minuut dicht, opdat het opgesnovene niet dadelijk weer weg kan vloeien. Bijna op het oogenblik, dat men de vloeistof opsnuift, verdwijnen de kiespijnen. Het verwijdert natuurlijk de pijn niet voorgoed, maar het heeft het voordeel goedkoop te zijn en zeker te helpen. (De Vrouwenwereld.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl