Historisch Archief 1877-1940
AMSTERDAMMER WEEÉBLAD V O O E N E D E R L A N B
No. 1436
Volks-huldeblijk Justus van
Maurik
Bij vele vrienden, persoonlijk of in den geest, aanwezig bij Justus van Mauriks
ter-aarde-bestelling, rees aanstonds het denkbeeld, dat het gepast zou wezen op het
graf van dezen diep betreurden doode een huldeblijk te stichten; en zoo daar een
teeken van vriendschap, achting en vereering mocht worden gesteld, dat het een
VOLKS-huldeblijk zou behooren te zijn, sprekend van de dankbaarheid der dui
zenden, die zich aan Neerlands populairsten schrijver verplicht gevoelen.
In dit besef, onder den indruk van dit droevig verseheiden, hebben de
ondergeteekenden zich tot een commissie vereenigd, om alle belangstellenden uit te
noodigen, door het zenden van een bijdrage, door het vormen van sub-commissies
en het medewerken op elke kiesche wijs, hun pogen te doen slagen.
Al heeft de Commissie besloten in de eerste plaats een monument op het
graf van den overledene te stichten, dit sluit een huldiging daarenboven op
andere wijs niet uit.
Voor dit Volks-hitldeblijk ter eere van den man, zóó eenvoudig van hart en
zóó innig meelevend met zijn volk, zullen ook de kleinste gaven welkom zijn.
H. J. SCHIMMEL,
Eere- Voorzitter,
Bussum.
FRITS OLIE, Voorzitter, Hilversum.
J. G. POUW Jr., Penningmeester,
Heerengracht 160, Amsterdam.
J. DE KOO, Hilversum.
WILLEM OTTO, Amsterdam.
J.-H, RöSSING, Secretaris, Haarlem.
JACOB BATAVIER, Amsterdam.
JOH. BRAAKENSIEK, Amsterdam.
LOUIS BOUWMEESTER, Amsterdam.
G. TEN CATE, Doorn.
E. F. EDEN, Amsterdam.
P. D. VAN EYSDEN, Rotterdam.
A. N. J. FABIÜS, Brielle.
JOHAN GRAM, 's Gravenhage.
J. B. HILLEN, Hilversum.
J. J. VAN HILLE, Zaandam.
J. G. W. HOMEIJER, Amsterdam.
C. F. VAN DER HORST, Amsterdam.
G. VAN HULZEN, Doorn.
Mr. L. H. J. LAMBERTS
HURRELBRINCK, Amsterdam.
ARN. JANS EX, Hilversum.
Dr. A. KEMPE, Rotterdam.
Inteekenlijsten bij den Secretaris te
blijkens hun critiek waarschijnlijk, dat zelfs
zijn beoordeelaars de bij het plan gevoegde
toelichting niet geheel gelezen hebben. Duide
lijk is nu geworden, zooals trouwens te ver
wachten was, dat hij noch van den heer
Gosschalk in de Groene", noch van wien
ook lessen behoeft enz."
-Men bewijst den schrijver zeker een dienst
door stilzwijgend voorbij te gaan aan deze
aijne kwalificatie van beredeneerde en des
kundige kritiek. ' ?? ? ? ?- , t
De beschuldiging van te beoordeelen zonder
de noodige kennis van zaken en stukken is
ernstig genoeg. En dat zij niet in een ver
loren mament door den heer Vlieg werd
neergeschreven, bewijst dat hij haar drie weken
later in den aanhef van een artikeltje over
stadsuitbreiding, N. v. d. D. 12 Dec. l'J04 en
in Architectura No. 51 herhaalt. Dan heet
het ongeveer gelijkluidend: Het plan-Berlage
voor het zuidelijk deel der Gemeente is na
diens toelichting in Odeon, voor het publiek
in heel ander licht verschenen. Daarbij is
gebleken, dat men" en dat ook zijne beoor
deelaars, de toelichting (waaronder ook be
hoort die van den Directeur van P. W. en
de commissie van Bijstand niet geheel hadden
gelezen."
Terecht schreef de heer Walenkamp in
Architectura No. 52, dat deze insinuaties te
onbehoorlijker waren omdat degene die ze
op zoo positieven toon uitte in gebreke bleef
eenig bewijs te produceeren en aan te toonen,
waardoor het was gebleken dat de beoor
deelaars de toelichtingen niet hadden gelezen.
De beschuldiging in algemeenen vorm, zonder
namen te noemen, tot alle beoordeelaars
zonder onderscheid gericht, had ook ik mij
voor gezegd te houden. Ik heb evenwel den
schrijver niet ter verantwoording geroepen,
in de overweging dat deskundigen en be
langstellenden op wier oordeel is prijs te
stellen, uit zich zelf wel zouden ontdekken
hoe onjuist het verwijt, althans wat mij be
treft anderen mogen eveneens zich zelf
verdedigen was.
Meer in het bijzonder tot mij wordt in
het eerstbedoelde stuk nog opgemerkt: Het
is daarom jammer dat de brochure van den
heer J. H. W. Leliman juist dezer dagen
verschijnt. Veel wat daarin gezegd wordt,
werd door de toelichting des ontwerpers
ontzenuwd enz."
Ook hier bleef de heer Vlieg in gebreke
te preciseeren. Helaas. Want, na hetgeen
mij tot heden uit het resuméder voordracht
van den heer Berlage alsmede uit gesprekken
met hen, die deze rede wél hoorden, van de
toelichting des ontwerpers" is ter kennis
gekomen, kan ik niet toegeven dat eeniij
mijner bezwaren is ontzenuwd. Ik geuoel mij
dus volkomen verantwoord door in deze
samenvatting mijn voordracht ter gelegener
plaatse te citeeren en naar de in sommige
deelen uitvoeriger bespreking te verwijzen.
Zeer overtuigend schijnt de rede van den
heer Berlage trouwens niet gewerkt te heb
ben. Althans zoowel de heer Paul J. de
Jongh, als de heer Walenkamp handhaafden,
de eerste in De Telegraaf van 24 November,
de tweede in Het Handelsblad van 30 De
cember (beide stukken ook in Architectura
No. 49) niet slechts hun vroeger gemaakte
opmerkingen, maar dikten ze eerder zelfs
nog iets aan.
Ook de schrijver der Gemeentebelangen"
in het Handelsblad, de heer L. Simons, uit
in het Handelsblad van 20 Dec. een dergelijk
verwijt als de heer Vlieg Over dat plan, ge
lijk het door Berlage is ontworpen, is den
laatsten tijd veel gehoord en van den
aesthetischen kant is het geprezen en veroordeeld.
Die strijd was aangenaam, want het is altijd
goed wanneer in deze nuchtere dagen de
.burgerij belang leert stellen in de
schoonheidseischen voor haar toekomstige woon
plaats. Of die strijd altijd op nauwkeurige
studie van het gegeven plan berustte, is een
andere vraag, vooral nu een enkele blik op
dat plan moet overtuigen dat de vurig
beF. SMIT KLEINE, Doorn.
W. VAN KORLAAR, Amsterdam.
P. J. KROES, Amsterdam.
A. J. VAN L A. AR, Amsterdam.
LEON VAN LIER, Amsterdam.
LODEWIJK MULDER, 's Gravenhage.
J. H. NUMAN, Amsterdam.
W. G. NIEUWEN KAMP. Amsterdam.
W. G. VAN NOUHUYS, 's Gravenhage.
F. G. VAN PESCH, Zwolle.
A. M. C. VAN DER PLAS, Bussum.
F. A. L. VAN DER PLAS, Amsterdam.
G. PORTIELJE, Amsterdam.
G. PROT Jr., Amsterdam.
Dr. E. D. PIJZEL, Amsterdam.
Jhr. A. W. G. VAN RIEMSDIJK,
Haarlem.
C. OTTO ROELOFS Jzn., Amsterdam.
M. SPREE, Amsterdam.
Jhr. J. H. SCHORER, Buiksloot.
J. A. TOURS, Amsterdam.
J. W. SCHUT, Amsterdam.
L. J. VELTMAN, Amsterdam.
R. W. P. DE VRIES, Amsterdam.
S. WARENDOKF Jr., Amsterdam.
MARTIN WOL F F, Amsterdam.
B. C. E. ZWART, Amsterdam.
cerkrijtjen.
geerde Ceintuurbaan er is enz,"
De hiermede bedoelde door den heer
Berlage ontworpen willekeurig slingerende
en kronkelende wandelweg is natuurlijk aan
geen der beoordeelaars onbekend. Hij be
antwoordt m. i. geenszins aan het denkbeeld
Ceintuurbaan" en vormt niet een door
gaande, beheerschende lijn die als het ware
om de losse fragmenten, waaruit het ontwerp
bestaat, een band slaat en ze tot een geheel
van zekere eenheid samenbindt. En daaraan
toch bestond, gelijk nader zal blijken, vooral
bij dit ontwerp, m. i. behoefte.
In mijn voordracht heb ik uitvoerig trach
ten te betoogen dat de den heer Berlage
verstrekte opdracht tot het ontwerpen van
deze partiëele uitbreiding van uitsluitend de
zuidzijde der stad aan den eenen kant niet
ruim genoeg was gesteld, terwijl aan den
anderen kant, de uitwerking van het plan
te veel in details vervalt. Het ontworpen
stadsplan hadde zich kunnen bepalen tot
hoofdlijnen, maar dan ook de stad volkomen
in een breeden gordel moeten omvatten. Dit
hier nader te ontwikkelen zou te veel ge
vergd wezen van de plaatsruimte van dit blad.
Ook in mijne bespreking van de, eveneens
door den heer Berlage ontworpen
Zuid-Afrikaansche buurt (De Amsterdammer no. 14l!r>
van 11 December 1904) heb ik op het gevaar
en op het irrationeele van dergelijke partiëele
uitbreidingen gewezen. Amsterdam wordt op
deze wijze eene samenstelling van buurtjes die
dan onderling zoo goed en zoo kwaad als het
lukt, met elkander in verband schijnen ge
bracht. De zuidelijke uitbreiding op zich zelf
is al een konglomeraat van buurtjes. Straks
komen er eenige ten oosten en ten westen
bij, die onderling noch met het geheel in
organisch verband staan.
(Zie rerder pa//. ~L\.)
UIT DE NATUUR.
Ontbrekende schakels.
Visschen met longen.
't Is wel aardig dat tegenwoordig ook een
waarneming omtrent de levenswijze van een
dier invloed kun hebben bij het clussiliceeren.
dat dus de jonge biologie mee mag praten bij
de bedaagde systematiek.
In mijn vorig stukje bob ik al verteld dat
de mierenegel-wijfjes in den omgang met
haar jongen meer zorg toonden dan men bij
de eierleggende amphibiën en reptielen ge
woon is te vinden. De volgende waarneming
bewijst dit ten volle.
Als moeder mierenegi'l,ter eigen versterking
na het zoogen, er op uit gaat om met haar
mollepooten de aarde op te graven naar wor
men of larven, of haar lunge tong steekt in
de bres die zij met de klauwen uit een harde
mierenhoop heeft gebroken, dan deponeert zij
op hazenmanier haar jong ze heeft er zelden
meer dan n op een veilig plekje ; na
den maaltijd, of bij gevaar, zoekt zij het dade
lijk weer op om het te koesteren en te zoogen.
Kerst als 't zelf stevige pennen heeft en
zich bij gevaar kan inrollen als een egel of
een stekelvarken, laat zij het aan zijn lot over.
Hoe dom de malle (lieren er uit zien, ze
blijken een merkwaardig phiatsgeheugen te
bezitten. Semon liet zijn exemplaren inzak
ken bij zich in de tent brengen, als de van
gers onderweg moesten overnachten ; eens
ontsnapte er een, de inboorling die hem ge
vangen had, volgde 's morgens ia rechte lijn
het spoor van de ontsnapte en vond het dier
in het zelfde gaatje waar hij liet de eerste
keer uit te voorschijn had gehaal 1. De sterke
geur en de scherpe reuk der dieren schijnt
hierbij in 't spel te zijn.
Dat alles is, zooals gezegd is, zeer zoogdier
achtig, en Semon, die wel van het dier spreekt
als vuil een levende schakel, /egt er dan ook
bij, dat de mierenegel lang niet in 't midden
staat tusschen zoogdier en reptiel: veel meer
naar den zoocdier-kant. Van de vele fossiele
mierenegels die in de oudere aardlagen, ook
in Europa, gevonden zijn, is het natuurlijk
moeilijk uit te maken is of zij eieren legden;
wel is het zoo gOed als zeker dat zij met de
andere buidel.dieren in de oudste lagqn voor
komen waarin nojf fossiele zoogdieren worden
gevonden.
Ook de ontwikkeling van een tweede dier,
dat een bijzondere" -schakel vormt in den
dierenketen, is door Semon met veel geluk
nagegaan, 't Is niet te verwonderen dat deze
dierkundige bij zijn onderzoekingen zooveel
gewicht hechtte' aai! de studie der ontwik
keling van het ei tot volwassen dier; het
doel van zijn tocht naar de Australische
dun, over berg en dal en dat bij groote hitte,
al spoedig na zonsopgang.. Ik had mijn
ceratodus-jdngen overgegoten in twee flinke
glazen flesschen, die tot aan den rand gevuld
en goed gesloten werden; ik omwikkelde ze
met natte doeken en zette ze voor mij op
't zadel. Stapvoets ging 't voort, maar mijn
angst en zorg was groot. Als mijn paard eens
weer gekheid ging maken zooals een week
te voren op diezelfde plek. Toen had het
zich plosteling laten vallen en was aan 't rol
len gegaan zoodat ik maar even tijd had er
af te springen en mijn beenen te redden.
Het arme dier had van een of andere giftige
plant gevreten en leed aan koliek. Als nu
hun aquarium ijverig in de weer zyn, cadeau
kunt doen, zonder gevaar dat ze 't in een
hoek zullep leggen. Zoo zit er meer van dat
jongensachtige in.
En ik geloof vast dat een flinke naden
kende jongen die modderkruipers in zijn
aquarium houdt net zoo goed als Semon en
in diens omstandigheden op logische gron
den had ontdekt waartoe de long bij Ceratodus
dient, als 't. beest toch niet buil en water kan
leven. Als de geheele vischbevolking van
't aquarium bijna stikt uit gebrek aan zuur
stof, doordien er toevallig te weinig water
voor 't aantal visschen in de bassin is, dan
blijven modderkruipers, paradij svisch j es en
Een visch, d-i^< fcok door een long kan ademen. Ontwikkeling uit het ei van de jonge vischjes (naar BEMOST).
wildernis, die ontzaglijk veel moeite en geld
heeft gekost, wasi.;immers materiaal te ver
zamelen ; zoo mogelijk als steun voor de evo
lutieleer, dat is de ontwikkeling van het
geheele dierenrijk, die heel dikwijls een
afspiegeling vindt in de ontwikkeling van een
enkel individu. .
Met verbazeryi veel moed en geduld heeft
Semon in zijn kamp in de wildernis de levens
wijze nagegaan van een longenviscli, de be
faamde Ceratodus, de anomalie onder de
visschen, die nog maur op enkele plaatsen in
Australiëvoorkomt. Hij heeft eerst uitge
maakt, dat de helft van alles wat over 't dier
verteld werd, onwaarheid bevatte. De
Cerato lus kan niet langs den oever loopen. hij
kun niet eens staan op zijn vinnen, hij houdt
het buiten water niet veel langer uit dan een
gewone visch met enkel kien wen, ja, kan
zelfs een totale uitdroging van de rivier,
waarin hij voorkomt, niet overleven. De long
dient dezen visch .stellig niet, om ook buiten
water te kunnen leven.
Waartoe dan wel ? Dat zullen we straks
zien. /ie, dat vind ik zoo aardig in Semon's
werk; 't is soms net of je je zelf aan den gang
ziet, orn in een gebrekkig aquarium
salumandertjes te kweeken ,of op snikheete dagen
aan een sloot ijverig aan 't zoeken naar
stekelbaarsnesten met eieren. Als er niet
telkens ruzie kwam met de zwarte luilakken
en het microscopische onderzoek niet zoo
moeilijk was geweest, zou een (linke jongen
op de gedachte kunnen komen, dat iiij dat
beroemde Ceratodus-onderzoek zelf ook wel
had kunnen doen,;. als ze hem er op uit had
den gestuurd. Zoo> zonder, eenige
zelfverhelling maar ook, zonder eenige valsche
schaamte vertelt .d,<j; na-tuurvorscber in zijn
merkwaardig b&ek van;. zijn, heldendaden, zijn
vernuftige- in yaliler) j zoowef. als van zijn
011en
Terwijl h\jj no,g eens bij levende exem
plaren de loug,vanldezfiiiueqr dan couipleete vis
schen nagaat eiu hij in sdjn overtuiging ver
sterkt' wordt,- (futf. hier" werkelijk een blaas
als long werkt, dus aderlijk bloed van zuur
stof voorziet en het in de aorta terugvoert,
bemerkt hij bij zijn microscopisch onderzoek
tevens, dat de tijd van eierleggen nadert
en nu wordt alles op haren en «naren gezet
om levende kuit en pas uitgekomen vi^chjes
uit de rivier te halen. De zwarten worden
gesuggereerd tot. ze nergens anders meer
aan kunnen denken, en Semon beeft een
groot succes.
Hij krijgt de eieren en de jonge vischjes
te pakken bij honderden en gaat vol moed
aan het prueparaten maken ; muur nu blijkt
de ontwikkeling uiterst langzaam te gaan en
opeens merkt hij dat de zwartjes gaan
deserteeren, op een geheimzinnig teeken, dat hen
oproept tot een waanzinnig rnaanfeest ergens
honderd mijlen verder de wildernis in.
Nu moet Semon met zijn vischjes verhui
zen ; de eerste blanke mensehenwoning ligt
ti uur rijdens verder, 't is meer dun
smoorbeet en de beweging alleen kun al zijn
schatten den dood aandoen.
Alleen wie werkelijk wat voor natuurstudie
voelt en eenig besef heeft van wat dit
vorschen naar waarheid voor den m;m der
wetenschap beteekent, zal kunnen
meegevoelen wat Semon moest ondervinden toen
hij daar door tropisch Australiëreed met
een paar honderd pas uitgekomen
Ceratodusjes in twee glazen bakken voor hem op
't paard. Voor enkelen zal 't iets komieks
hebben, iets van de Fliegender
IJlatterof Jules Yerne-geleerden", die tocht met de
eerste levende Ceratodus-jongen. die bestu
deen] werden; doch wie maur eens in zijn
jeugd een aquarium gehouden beeft, bezit
meer verstand van zaken en kan er iu komen.
Het was een zware rit," zegt. Semon. Niet
alleen dat mij het afscheid van mijn kamp in
de wildernis waarin ik zooveel geleden en zoo
veel bereikt had. /.waar viel, nuuir ik had een
buitengewoon gewichtige en moeilijke tuak te
volbrengen; 2iMi jonge broedvisehjes die nooit
weer door andere te vervangen waren, moest
ik uit mijn kamp naar ('oonambula trans- j
porteeren, '.>(> Km. ver, langs een ongebuanden
weg, tweemaal door een rivier, door dik en
Eigen Haard"'
JVleubelen, x x x
? < « « Tapijten.
Inrichten van geheele huizen.
Prijscourant op aanvraag.
X X Levering franco. X X
Spuistraat 171,
hoek Paleisstraat,
ET"" ?3jefoon 614()_ _ __ _
X Amsterdam.
weer zoo iets gebeurde was mijn eenige
hoop op 't verkrijgen van
ontwikkelingsstadiën van Ceratdous vervlogen.
Langzaam en zonder ongelukken werd de
zorgelijke reis volbracht; wel gaf mij op 't
laatst bij een steile helling een onverwachte
beweging van 't paard een steek door't hart;
maar 't was valsch aliirm.
Eindelijk na zes pijnlijke uren ontdeed ik de
flesschen v:m hun doeken en zie, de diertjes
lagen onbeweeglijk als dood op den bodem ; ik
stond een oogenblik verslagen, ik bracht ze
daarop snel over in friseh zuurstofrijk water
en wachtte met kloppend hart. En de
vischjes herleefden ; op enkele na, voor wie
de inspanning van de landreis te groot was
geweest."
Jterkt u wel dat u dit boek, deze reisbe
schrijving, gerust aan uw kinderen, die met
soms ook karpers, zoo gezond als een vischje
maar zijn kan; maar die doen dan ook net
of ze longen hadden, ze snoepen lucht aan
de opperlakte en bewaren die, in de maag of
in de keel. Ceratodus de Australische
longvisch houdt zoo 't leven als de heele rivier
waarin hij woont tot op enkele poelen na is
uitgedroogd, en daarin alles samenhokt wat
visch heet. Dan stinkt de poel al spoedig
van doode visch, maar Ceratodus is nog
springlevend. Drogen echter de beide rivieren
waarin dit eenige dier nog leeft eens op een
zomer volkomen uit, wat volstrekt niet
onmogelijk is, dun is het dier voorgoed, uit
gestorven. Dan kunnen de dierkundigen het
alleen nog maar bestudeeren in Semon's
ontwikkelings-collectie te Jeiia, het resultaat van
zijn rit naar Coonambula.
E. HEIMANS.
J.J.BIBSING,
S-GRAVENHA.GE,
Molenstraat 65, 654 en 61
Moderne Schilderijen,
Aquarellen en Gravures.
Laat Uwe woning inrichten
d.»r
Nieuwe ontwerpen. Smaakvolle ensembles.
Zeer billijke noteering. Foto's en Prijscouranten en
Begrootingen gratis. Plaatsing door eigen personeel
onder volledige garantie. Vele attesten.
MEUBEL-BAZAR,
Singel 263 283,
bfj de
PRIJS ?7
Kantoor-Meubelen
J. MEIJERINK MEIJER.
Telefoon S9O8.
AmSTERDAffl
AARDEWERK
EM TEGELS
L BINNEN-!
INRICHTING-TOT
MEUBELEERING
EN -VERSIERING
^DER- WONING^
2O - ROKIN ? 12O
^ FAIENCE
l EN TEGEL
J FABRIEK
HOLLAND
NAAML-VENN-CÊV-TE
UTRECHT
MEUBELEN
T A P U T E
NMETAALWAREN
AARDEWERK
T LANDRÉ-AMSTERDAM
REGULIERSGRACHT-48