Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEEBLAD YOOR NEDERLAND.
No. 1437
Zooals ik reeds met een enkel woord
ter loops vermeldde, Allebéheeft ook veel
gelitografeerd. Hij bezit voor deze kunst
eene bijzondere geschiktheid, omdat hij
met zoo vaste hand teekent en het krijt
volkomen meester ia. Zijne lithografieën
komen soms in boeken voor; eenigen in
de Kunstkronijk, als het fraaie portret
van Greive; voorts litografeerde hij het
portret van Multatuli, de Brabantsche
vrouw (uit Dongen, meen ik), een blaadje,
dat hij voor het te kort geleefd hebbende
album van den Nederl. Spectator maakte;
wezen wel allerduidelijkst op den levenden
geest in zijn onderwijs-methode en de volle
behartiging voor het werk zijner leer
lingen. Allen die onder Allebégewerkt
hebben moeten niet alleen in hun ge
heugen terug kunnen vinden zijn treffende
opmerkingen en bezielende wenken, maar
ook daarvan erkennen de aanmerkelijke
nawerking in hun later streven.
We moeten, nu we in Allebéslechts
even den leeraar als een uitgelezen
mentor ter sprake konden brengen, over
den kunstenaar zwijgen. Zijn schilderijen
eene meesterlijke lithografie na den Apollo
Pourtalès te Londen, die bestemd was voor
een werk, maar dat onuitgegeven is ge
bleven; en meer dergelijken, als Israëls
Adagio, Schwartze's ThePilyrim Fathers;
voorts na Chardin. CK. Comte en A.
Stevens, alsmede De geslachte os van
Ilembrandt (Louvre)."
1) Zie de hier opgenomen reproducties.
RED.
AUGUST ALLEBÉ.
Op het uiterste oogenblik wordt mij
gevraagd een begeleidend woordje bij
deze gereproduceerde Allebétjes." Als
oud-leerling en bewonderaar van zijn werk
tevens, wil ik daaraan gaarne voldoen
met deze enkele regelen echter vooral
in de eerste kwaliteit. Bovendien 't gaat
hier om een speech op den jubileerenden
schilder-professor. Waar hij door mannen
als Veth en van Looy reeds op de schou
ders werd rondgedragen bij deze gelegen
heid, zal het een ieder al wel duidelijk
zijn met welke gevoelens zijne oud-leer
lingen hun studietijd onder zijn leiding
herdenken. Dat een jarenlange studie
aan een academie van twijfelachtige
heilzaamheid is voor de ontwikkeling
van een schilder, is een bewering, die
ik gaarne aan raard. Het langdurige, ge
regelde bezoek aan een academie wordt
allengs de dagelijksche sleurige gewoonte
gang naar de karwei van pleisterteekenen
en naaktschilderen. Een zij delingsch heil
is misschien gelegen in de agaceerende
werking van wederkeer] gen naijver bij
gemeenschappelijken, gelijken arbeid.
Dat is echter een betrekkelijk voordeel
bij een academische vorming; van
positiever en onbetwistbaarder waarde is
het, wanneer in de besturing een element
is, dat de animo onder de leerlingen weet
aan te blazen, hen telkens herinnerend
aan het doel en den zin hunner oefeningen,
een opzichter, die zoo tusschenbeide op
ongenadige wijze de vingers in hun loome
bedrijvigheid van krijtteekenen en
verfsmeeren onder gevoelige tikken doet tin
telen. Het lesgeven van Allebé(zooals
ik het nu maar noemen wil) is het
onverflauwd uitoefenen van een scherp
zinnige critiek. 't Is de gewetensvolle
zelfcritiek van een fijn aangelegde
kunstestenaarsnatuur, overgebracht op anderen;
geen schoolmeester, die decreteert hoe
het zijn moet, maar zelf bewegenloos is
feworden. 't Is de kunstenaar, die, al
prouceert hij dan ook niet, in zichzelf werk
zaam blijft en het bereiken van zijn idea
len wil najagen in de oefeningen van zijn
leerlingen. Zijn oordeel is meedoogenloos
tegen hen als tegen zichzelf, zijn eischen
streng als bij eigen werk. 'k Herinner
me, dat er een tocht kwam door de klas
als Allebéin de deur verscheen. Zijn
dikwijls ijlingsche inspectie van de studie's,
zijn aanmerkingen, gegeven in kort afge
broken zinnen, waren zoo raak, dat ge
altijd 'n geheel nieuw uitzicht op uw werk
weer had. Er is door de leerlingen van
William Hunt notitie gehouden van zijn
gezegden over hun werk en daarna te
boek gesteld, een zeer merkwaardig
boekje maar ik geloof als dit van al
de opmerkingen en vooral van Allebé's
verrassende en hoogst karakteriseerende
vergelijkingen was gedaan,zouden we geen
mindere verzameling van kantige gezeg
den hebben. Een avondles met gekleed
model, onder Allebé, was altijd welkom, al
wist men ook dat men dien avond niet zoo
op zijn gemak zouzitten. De inspectie ging
dan niet beurt om beurt; hij stond soms
plotseling achter u, terwijl ge hem zooeven
schijnbaar rustig het werk van een aan
den anderen kant der klas zag zitten te
corrigeeren. De stand van het model
kenmerkte reeds de distinctie van den
steller. Een schoorsteenveger gezeten op
den hoek van een bank, hij liet zich
verbeelden als gezeten op den top van
een schoorsteen; een amazone met een
rijzweep in de hand, ze was zoo gesteld,
tot aan het kantelen van het hoofd, dat
de gratie van de figuur in 't slepende
zwarte kleed, volkomen was. De belang
stelling, die hij zoo warm had voor schetsen
en studie's buiten de Academie gemaakt
vertoonen een fijn aangeslepen talent,
een vernuftigen zin, een ietwat verfijnden
opmerkingsgeest en een neiging naar het
elegante. 'tZijri kostelijkheden van zorg
zame uitvoering en in hun geheel, in
wat zij voorstellen, van bijzondere be
koring door een intelligente ontwerping.
't Zijn meestal onderwerp-schilderijen, en,
zeldzaam geval, juist in die hoedanigheid
wordt hun nog een meerdere waarde
bijgezet.
De firma Buffa exposeert drie zijner
werken; 'k kan niet beter doen dan
aanraden .die te gaan zien, vooral het
sneeuwgezicht.
W. STKEXUOFF.
HlllllllllllllllllllllllllllllllllllllflIllllllllllllllIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHMIIIHn
Prof. P. L. MULLER, f
Met den dood van den Leidschen prof.
P. L. Muller is een man van groote beteekenis,
als mensch en als historicus, het land ont
vallen. Groote historiekennis, bronnenstudie
en scherp oordeel maakten het hem mogelijk
de geschiedenis zuiver en duidelijk voor te
stellen. Alle zijne werken leggen er getuigenis
van af. Genoemde deugden zijn reeds te
onderkennen in zijn dissertatie : Geschiedenis
der regeering in de nader geunieerde Provinciën,
1579?1585. Bovenal de werken van prof.
1J. L. Muller De Gouden Eeuw en De Geschie
denis van onzen tijd hebben dezen bescheiden
geleerde, die zich steeds op den achtergrond
hield, meer op den voorgrond gebracht.
Vooraf De Gouden Eeuw is een treflijk werk
voor de historie van ons land en zal zijn
naam lang in wezen houden.
A. VAN DEE HAET.
In Memoriam.
Op Oudejaarsdag worlt met militaire
eerbewijzen op de nieuwe
Oosterbegraafplaats ter aarde besteld de gepensionneerde
adjudant-onderofficier A. v. d. Hart, drager
van het metalen kruis.
Een kort courantenbericht, dat wellicht
door de meesten over 't hoofd gezien, of,
indien het al gelezen werd, als niet bizonder
gewichtig; zal zijn beschouwd en den lezer
maar weinig zal getroffen hebben.
Anders was het mij, die het genoegen
had v. d. Hart persoonlijk te hebben gekend,
den krachtigen grijsaard, die met zoo jeugdig
vuur kon getuigen van de dingen, geschied
in de jaren '30 en 'lil!'
Hij was er trots_ch op de Benjamin der
Oudxtrijda's te zijn, als bizondre gunst
merkte hij het aan, dat hij zoo jong reeds
zijn land en volk mocht dienen.
Onvermoeid stond hij mij ter zijde bij de
beweging van 't najaar van '95 om te voor
komen dat langer de mannen, die alles voor
't vaderland veil hadden, moesten leven van
een aalmoes, zoo geheel anders als in Belgif',
waar de Staat hun een pensioen, al was 't
dan ook niet te groot, had verzekerd.
Mede aan hem hebben de Oudstrijders
het te danken gehad, dat in December 'i)5
onze regeering eert stap deed in de goede
richting om oen ouden schuld te effenen,
toen de heer Ferf in de Kamer een lans
brak voor de arme drommels, voor wie
het ondragelijk was dat langs de huizen
moest worden gebedeld", gelijk de heer
Borgesius zich uitdrukte.
Eere den flinken grijsaard, den edelen
strijder, den warm vaderlander! Nog hoor
ik het hem zeggen, toen wij samen dem Dam
overgingen, nadat wij bezoeken gebracht
hadden aan eenigen zijner wapenbroeders
op zolder en in kelder, ,,/iet u, als dat,
leelijke monument van massief goud was,
had het nog geen waarde genoeg om uit
drukking te geven aan de geestdrift van
de dagen, toen wij optrokken, trouw aan
Koning en Vaderland".
En dan parelde een traan in zijn oog,
begaan als hij was met het droevig lot der
dubbel-kruis-dragers, het kruis der eere en
het kruis der ellende, zopals de schilder
Gerard Bos het meesterlijk op zijn doek
heeft weergegeven.
Kn dan vertelde hij ook nog eens van 't
gesprek van Cortenaer met den koning van
Denemarken, toen deze aan eerstgenoemde
de ridderorde van den Olifant had verleend.
Cortenaer bekeek hoofdschuddend den vier
voeter, het trok des koning s aandacht en
deze vroeg hem wat dat beduidde. Daarop
moet onze vlootvoogd gezegd hebben: wel
ik denk er over, waar dit dier van leven
moet".
Vele Oudstrijders hebben in armoede en
ellende den laatsten strijd gestreden, hoe
meer er vielen, hoe beter 't werd voor de
pverblijvenden. Een van de laatsteu is de
jongste hunner, die l Sept. 88 jaar oud werd.
Mij deed zijn verscheiden weemoedig aan.
Aan dezen strijder voor land en volk,
die getoond heeft een hart te bezitten, dat
warm klopte voor zijn kamaraden, aan den
eielen A. van der Hart, den Benjamin der
Oudstrijders, bij deze een eeresaluut!
Naarden, 80 Dec. '04. P. W. DKI.J VER.
UIT DE NATUUR.
LXXXIX. Winter onder de boomen.
Ziezoo, nu is 't eindelijk eens winter geweest.
Tot nu toe hadden wij nog maar aldoor het idee,
dat 't nog herfst was. En dat was eigenlijk ook
zoo, de paddestoelen, de madeliefjes en boter
bloemen en vele heesters hebben het najaar
gerekt precies tot 1005 toe. De eerste ernstige
sneeuwbui kwam op oudejaarsmiddag en op
oudejaarsnacht de eerste vorst, die halt" riep.
En nieuwjaarsdag liet ons weide, bosch en
heide zien, zooals 't behoort op dien dag.
Rustig, zonnig en kleurig; de mist vergeten.
de modder verdwenen, het gras en de dorre
bladeren wit berijpt. Lekker luid klinkt weer
de voetstap op de harde paden. De jonge
merels zijn wat beteuterd van morgen; ze
vliegen pas op als je haast op ze trapt, gaan
dan op een takje vlak boven je hoofd zitten
en kijken je aan of ze zeggen willen: .,Hoe
moeten we nu aan wormen komen, de grond
is zoo hard als een kei!"
Maar ze zullen 't wel leeren. Daar ginds is
al een oud-mannetje aan 't keeren van een
hoop saamgewaaid dor blad, vlak tegen den
voet vaneen stevigen beuk. Zie hem boren met
zijn rooden snavel, om de bovenlaag los te
krijgen; nu de poot er in, als een scharre
lende kip; daar vliegen de bladeren achter
hem uit; de onderlaag is nog week en sappig,
daarin is alles saamgekropen wat worm of slak
heet; de tafel is weer gedekt voor den zwar
ten zanger. | ns^n
Nu eerst bemerkt hij ons. Hij kijkt op,
kopje schuins rechts, laat zijn uitdagend
getjing hooren, wipt zijn staart omhoog, spreidt
hem uit als een kalkoen en blaast zijn veeren
op; dan, met een: 't zijn maar gewone
wandelmenschen" vouwt hij alles netjes weer
samen tot zijn gewone slanke lijsterfiguurtje
en gaat haastig aan den maaltijd.
Maar zijn bewegingen en zijn alarmkreet
hebben de aandacht getrokken. Hij krijgt
gezelschap van een paar jonge merelmannen
en een wijfje. Even neemt hij een dreigende
houding aan, schreeuwt: pak je weg!, mijn
buit! krab zelf den grond open! Dan bedenkt
hij zeker, dat, als hij vechten gaat,
ondertusschen de wormen en slakken al weer dieper
zijn weggekropen, en hij duldt de concur
rentie met een air van: wat ben ik toch
edelmoedig.
Opeens verandert het tooneel: een bonte
kraai wil van de partij zijn; maar dat valt
hem tegen.Met veel gegil, getjieng en nog meer
vleugelgeweld valt de heele merelbende op
den grauwen wintergast aan en hij, de Goliath,
gaat er stilletjes van door.
Merkwaardig, vogels zijn net Jordaners.
Als ergens een standje is moeten zij er nood
zakelijk bij zijn; in een oogwenk zijn er
massa's vogels bijeen. Je weet niet waar ze
zoo gauw vandaan komen, al die spreeuwen,
roodborstjes, winterkoninkjes en houtduiven.
Als ze merken dat het loos alarm is, kee
ren de spreeuwen en de duiven dadelijk
weer terug naar hun werk onder de dikke
laag eikeblaren; winterkoning, roodborst,
pirnpel en koolmees blijven nog even, nu ze
zien, dat er heel wat kleine slakjes de wereld
worden ingesmeten door de driftige rukkige
bewegingen van de etende merels. Ze komen
naar beneden en kijken de weggeslingorde
'?Eigen Haard"'
JVIeabelen, x x x
« < « « Tapijten.
Inrichten van geheele huizen.
Prijscourant op aanvraag.
X X Levering franco. X X
Spuistraat 171,
hoek Paleisstraat,
g Int. Telefoon 6140.
l x x X Amsterdam.
MEUBELEN
T A P U T E
NMETAALWAREN
AARDEWERK
T LANDRÉ-AMSTERDAM
REGULIERSGRACHT-48
I
Galappeltjes op eikeblad, een doorgesneden appeltje over de larve; en het wespje (vergroot).
blaadjes na; dat schijnt loonend werk te zijn,
want opeens schettert winterkoning zijn roffel
triller de lucht in, dat het zoo davert.
En nu zeggen de vogelkenners nog wel,
dat hij tusschen Kerstmis en Driekoningen
nooit zingt; maar dat scheelt ook maar een
dag of wat; en ter wille van zoo'n dikke spin
wyk je ook wel eens van je gewoonte af.
Wat blinken de spreeuwen in de zon, als
ze daar zoo in druk gedoe voortstappen tus
schen de rood met witte bodemblaren, en wat
een ijver om aan den kost te komen. Met
den kijker is het duidelijk te zien dat ze van
tijd tot tijd iets van de halfvergane bladeren
afrukken. Met pooten en snavel werken ze
tegelijk; denkelijk hebben ze 't vandaag op
galnoten of galappeltjes voorzien, de boomen
boven hen zaten van den zomer verbazend
vol met allerlei gallen. De duiven vertrouwen
't zaakje al niet meer, ze gevoelen zich blijk
baar in ;t geheel niet vereerd door onze
attentie voor hun arbeid en rukken verder
op; als wij de spreeuwen op een twintig pas
genaderd zijn, gaan de ringduiven met ge
weldig geklapwiek de lucht in en schuin den
vijver over naar de hooge boomen; daar
miMiimiiiHtiiiiiiiiiiMiimnliiiiiHMiimiriiiKiiiiMiiiMiiiiiiiilliimiMiHiiii
J. J. BIESING,
Kunsthandel»
's-GRA.VENHA.GE,
Molenstraat 65,65A en 67.
Moderne Schilderijen,
Aquarellen en Gravures.
Laat Uwe woning inrichten
door
Nieuwe ontwerpen. Smaakvolle ensembles.
Zeer billijke noteering. Foto's en Prijscouranten en
Begrootingen gratis. Plaatsing door eigen personeel
onder volledige garantie. Vele attesten.
Panorama-Gebouw.
Amsterdam, Plantage.
Antieke Meubelen, Porceleinen, Schil
derijen, Perzische Tapijten.
Vaste prijzen. Toegang vrij.
WONING
KEIZERSGRACHT O4
^AMSTERDAMS
MEUBELS*TAPYTEN®W. PENAAT
GEBRUIKSVOORWERPEN®VAN
M ETAAL®GOU D EN Zl LVE RWERK
DOOR^JAN EISENLOEFFEL
G E BRUIKS L SIERVOORWERPEN
IN AARDEWERK DOOR V.D.HOEF
BATIK- BORDUUR-WEEFWERK
VOLLEDIGE HUISINRICHTING
AmSTERPAfp
AARDEWERK
L BINNEN-:
HUIS
INRICHTINGTOT
MEUBELEERING
EN-VERSIERING
^DER- WONING
12O-ROKIN-12O