De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 8 januari pagina 8

8 januari 1905 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEEBLAD YOOR NEDERLAND. No. 1437 Zooals ik reeds met een enkel woord ter loops vermeldde, Allebéheeft ook veel gelitografeerd. Hij bezit voor deze kunst eene bijzondere geschiktheid, omdat hij met zoo vaste hand teekent en het krijt volkomen meester ia. Zijne lithografieën komen soms in boeken voor; eenigen in de Kunstkronijk, als het fraaie portret van Greive; voorts litografeerde hij het portret van Multatuli, de Brabantsche vrouw (uit Dongen, meen ik), een blaadje, dat hij voor het te kort geleefd hebbende album van den Nederl. Spectator maakte; wezen wel allerduidelijkst op den levenden geest in zijn onderwijs-methode en de volle behartiging voor het werk zijner leer lingen. Allen die onder Allebégewerkt hebben moeten niet alleen in hun ge heugen terug kunnen vinden zijn treffende opmerkingen en bezielende wenken, maar ook daarvan erkennen de aanmerkelijke nawerking in hun later streven. We moeten, nu we in Allebéslechts even den leeraar als een uitgelezen mentor ter sprake konden brengen, over den kunstenaar zwijgen. Zijn schilderijen eene meesterlijke lithografie na den Apollo Pourtalès te Londen, die bestemd was voor een werk, maar dat onuitgegeven is ge bleven; en meer dergelijken, als Israëls Adagio, Schwartze's ThePilyrim Fathers; voorts na Chardin. CK. Comte en A. Stevens, alsmede De geslachte os van Ilembrandt (Louvre)." 1) Zie de hier opgenomen reproducties. RED. AUGUST ALLEBÉ. Op het uiterste oogenblik wordt mij gevraagd een begeleidend woordje bij deze gereproduceerde Allebétjes." Als oud-leerling en bewonderaar van zijn werk tevens, wil ik daaraan gaarne voldoen met deze enkele regelen echter vooral in de eerste kwaliteit. Bovendien 't gaat hier om een speech op den jubileerenden schilder-professor. Waar hij door mannen als Veth en van Looy reeds op de schou ders werd rondgedragen bij deze gelegen heid, zal het een ieder al wel duidelijk zijn met welke gevoelens zijne oud-leer lingen hun studietijd onder zijn leiding herdenken. Dat een jarenlange studie aan een academie van twijfelachtige heilzaamheid is voor de ontwikkeling van een schilder, is een bewering, die ik gaarne aan raard. Het langdurige, ge regelde bezoek aan een academie wordt allengs de dagelijksche sleurige gewoonte gang naar de karwei van pleisterteekenen en naaktschilderen. Een zij delingsch heil is misschien gelegen in de agaceerende werking van wederkeer] gen naijver bij gemeenschappelijken, gelijken arbeid. Dat is echter een betrekkelijk voordeel bij een academische vorming; van positiever en onbetwistbaarder waarde is het, wanneer in de besturing een element is, dat de animo onder de leerlingen weet aan te blazen, hen telkens herinnerend aan het doel en den zin hunner oefeningen, een opzichter, die zoo tusschenbeide op ongenadige wijze de vingers in hun loome bedrijvigheid van krijtteekenen en verfsmeeren onder gevoelige tikken doet tin telen. Het lesgeven van Allebé(zooals ik het nu maar noemen wil) is het onverflauwd uitoefenen van een scherp zinnige critiek. 't Is de gewetensvolle zelfcritiek van een fijn aangelegde kunstestenaarsnatuur, overgebracht op anderen; geen schoolmeester, die decreteert hoe het zijn moet, maar zelf bewegenloos is feworden. 't Is de kunstenaar, die, al prouceert hij dan ook niet, in zichzelf werk zaam blijft en het bereiken van zijn idea len wil najagen in de oefeningen van zijn leerlingen. Zijn oordeel is meedoogenloos tegen hen als tegen zichzelf, zijn eischen streng als bij eigen werk. 'k Herinner me, dat er een tocht kwam door de klas als Allebéin de deur verscheen. Zijn dikwijls ijlingsche inspectie van de studie's, zijn aanmerkingen, gegeven in kort afge broken zinnen, waren zoo raak, dat ge altijd 'n geheel nieuw uitzicht op uw werk weer had. Er is door de leerlingen van William Hunt notitie gehouden van zijn gezegden over hun werk en daarna te boek gesteld, een zeer merkwaardig boekje maar ik geloof als dit van al de opmerkingen en vooral van Allebé's verrassende en hoogst karakteriseerende vergelijkingen was gedaan,zouden we geen mindere verzameling van kantige gezeg den hebben. Een avondles met gekleed model, onder Allebé, was altijd welkom, al wist men ook dat men dien avond niet zoo op zijn gemak zouzitten. De inspectie ging dan niet beurt om beurt; hij stond soms plotseling achter u, terwijl ge hem zooeven schijnbaar rustig het werk van een aan den anderen kant der klas zag zitten te corrigeeren. De stand van het model kenmerkte reeds de distinctie van den steller. Een schoorsteenveger gezeten op den hoek van een bank, hij liet zich verbeelden als gezeten op den top van een schoorsteen; een amazone met een rijzweep in de hand, ze was zoo gesteld, tot aan het kantelen van het hoofd, dat de gratie van de figuur in 't slepende zwarte kleed, volkomen was. De belang stelling, die hij zoo warm had voor schetsen en studie's buiten de Academie gemaakt vertoonen een fijn aangeslepen talent, een vernuftigen zin, een ietwat verfijnden opmerkingsgeest en een neiging naar het elegante. 'tZijri kostelijkheden van zorg zame uitvoering en in hun geheel, in wat zij voorstellen, van bijzondere be koring door een intelligente ontwerping. 't Zijn meestal onderwerp-schilderijen, en, zeldzaam geval, juist in die hoedanigheid wordt hun nog een meerdere waarde bijgezet. De firma Buffa exposeert drie zijner werken; 'k kan niet beter doen dan aanraden .die te gaan zien, vooral het sneeuwgezicht. W. STKEXUOFF. HlllllllllllllllllllllllllllllllllllllflIllllllllllllllIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHMIIIHn Prof. P. L. MULLER, f Met den dood van den Leidschen prof. P. L. Muller is een man van groote beteekenis, als mensch en als historicus, het land ont vallen. Groote historiekennis, bronnenstudie en scherp oordeel maakten het hem mogelijk de geschiedenis zuiver en duidelijk voor te stellen. Alle zijne werken leggen er getuigenis van af. Genoemde deugden zijn reeds te onderkennen in zijn dissertatie : Geschiedenis der regeering in de nader geunieerde Provinciën, 1579?1585. Bovenal de werken van prof. 1J. L. Muller De Gouden Eeuw en De Geschie denis van onzen tijd hebben dezen bescheiden geleerde, die zich steeds op den achtergrond hield, meer op den voorgrond gebracht. Vooraf De Gouden Eeuw is een treflijk werk voor de historie van ons land en zal zijn naam lang in wezen houden. A. VAN DEE HAET. In Memoriam. Op Oudejaarsdag worlt met militaire eerbewijzen op de nieuwe Oosterbegraafplaats ter aarde besteld de gepensionneerde adjudant-onderofficier A. v. d. Hart, drager van het metalen kruis. Een kort courantenbericht, dat wellicht door de meesten over 't hoofd gezien, of, indien het al gelezen werd, als niet bizonder gewichtig; zal zijn beschouwd en den lezer maar weinig zal getroffen hebben. Anders was het mij, die het genoegen had v. d. Hart persoonlijk te hebben gekend, den krachtigen grijsaard, die met zoo jeugdig vuur kon getuigen van de dingen, geschied in de jaren '30 en 'lil!' Hij was er trots_ch op de Benjamin der Oudxtrijda's te zijn, als bizondre gunst merkte hij het aan, dat hij zoo jong reeds zijn land en volk mocht dienen. Onvermoeid stond hij mij ter zijde bij de beweging van 't najaar van '95 om te voor komen dat langer de mannen, die alles voor 't vaderland veil hadden, moesten leven van een aalmoes, zoo geheel anders als in Belgif', waar de Staat hun een pensioen, al was 't dan ook niet te groot, had verzekerd. Mede aan hem hebben de Oudstrijders het te danken gehad, dat in December 'i)5 onze regeering eert stap deed in de goede richting om oen ouden schuld te effenen, toen de heer Ferf in de Kamer een lans brak voor de arme drommels, voor wie het ondragelijk was dat langs de huizen moest worden gebedeld", gelijk de heer Borgesius zich uitdrukte. Eere den flinken grijsaard, den edelen strijder, den warm vaderlander! Nog hoor ik het hem zeggen, toen wij samen dem Dam overgingen, nadat wij bezoeken gebracht hadden aan eenigen zijner wapenbroeders op zolder en in kelder, ,,/iet u, als dat, leelijke monument van massief goud was, had het nog geen waarde genoeg om uit drukking te geven aan de geestdrift van de dagen, toen wij optrokken, trouw aan Koning en Vaderland". En dan parelde een traan in zijn oog, begaan als hij was met het droevig lot der dubbel-kruis-dragers, het kruis der eere en het kruis der ellende, zopals de schilder Gerard Bos het meesterlijk op zijn doek heeft weergegeven. Kn dan vertelde hij ook nog eens van 't gesprek van Cortenaer met den koning van Denemarken, toen deze aan eerstgenoemde de ridderorde van den Olifant had verleend. Cortenaer bekeek hoofdschuddend den vier voeter, het trok des koning s aandacht en deze vroeg hem wat dat beduidde. Daarop moet onze vlootvoogd gezegd hebben: wel ik denk er over, waar dit dier van leven moet". Vele Oudstrijders hebben in armoede en ellende den laatsten strijd gestreden, hoe meer er vielen, hoe beter 't werd voor de pverblijvenden. Een van de laatsteu is de jongste hunner, die l Sept. 88 jaar oud werd. Mij deed zijn verscheiden weemoedig aan. Aan dezen strijder voor land en volk, die getoond heeft een hart te bezitten, dat warm klopte voor zijn kamaraden, aan den eielen A. van der Hart, den Benjamin der Oudstrijders, bij deze een eeresaluut! Naarden, 80 Dec. '04. P. W. DKI.J VER. UIT DE NATUUR. LXXXIX. Winter onder de boomen. Ziezoo, nu is 't eindelijk eens winter geweest. Tot nu toe hadden wij nog maar aldoor het idee, dat 't nog herfst was. En dat was eigenlijk ook zoo, de paddestoelen, de madeliefjes en boter bloemen en vele heesters hebben het najaar gerekt precies tot 1005 toe. De eerste ernstige sneeuwbui kwam op oudejaarsmiddag en op oudejaarsnacht de eerste vorst, die halt" riep. En nieuwjaarsdag liet ons weide, bosch en heide zien, zooals 't behoort op dien dag. Rustig, zonnig en kleurig; de mist vergeten. de modder verdwenen, het gras en de dorre bladeren wit berijpt. Lekker luid klinkt weer de voetstap op de harde paden. De jonge merels zijn wat beteuterd van morgen; ze vliegen pas op als je haast op ze trapt, gaan dan op een takje vlak boven je hoofd zitten en kijken je aan of ze zeggen willen: .,Hoe moeten we nu aan wormen komen, de grond is zoo hard als een kei!" Maar ze zullen 't wel leeren. Daar ginds is al een oud-mannetje aan 't keeren van een hoop saamgewaaid dor blad, vlak tegen den voet vaneen stevigen beuk. Zie hem boren met zijn rooden snavel, om de bovenlaag los te krijgen; nu de poot er in, als een scharre lende kip; daar vliegen de bladeren achter hem uit; de onderlaag is nog week en sappig, daarin is alles saamgekropen wat worm of slak heet; de tafel is weer gedekt voor den zwar ten zanger. | ns^n Nu eerst bemerkt hij ons. Hij kijkt op, kopje schuins rechts, laat zijn uitdagend getjing hooren, wipt zijn staart omhoog, spreidt hem uit als een kalkoen en blaast zijn veeren op; dan, met een: 't zijn maar gewone wandelmenschen" vouwt hij alles netjes weer samen tot zijn gewone slanke lijsterfiguurtje en gaat haastig aan den maaltijd. Maar zijn bewegingen en zijn alarmkreet hebben de aandacht getrokken. Hij krijgt gezelschap van een paar jonge merelmannen en een wijfje. Even neemt hij een dreigende houding aan, schreeuwt: pak je weg!, mijn buit! krab zelf den grond open! Dan bedenkt hij zeker, dat, als hij vechten gaat, ondertusschen de wormen en slakken al weer dieper zijn weggekropen, en hij duldt de concur rentie met een air van: wat ben ik toch edelmoedig. Opeens verandert het tooneel: een bonte kraai wil van de partij zijn; maar dat valt hem tegen.Met veel gegil, getjieng en nog meer vleugelgeweld valt de heele merelbende op den grauwen wintergast aan en hij, de Goliath, gaat er stilletjes van door. Merkwaardig, vogels zijn net Jordaners. Als ergens een standje is moeten zij er nood zakelijk bij zijn; in een oogwenk zijn er massa's vogels bijeen. Je weet niet waar ze zoo gauw vandaan komen, al die spreeuwen, roodborstjes, winterkoninkjes en houtduiven. Als ze merken dat het loos alarm is, kee ren de spreeuwen en de duiven dadelijk weer terug naar hun werk onder de dikke laag eikeblaren; winterkoning, roodborst, pirnpel en koolmees blijven nog even, nu ze zien, dat er heel wat kleine slakjes de wereld worden ingesmeten door de driftige rukkige bewegingen van de etende merels. Ze komen naar beneden en kijken de weggeslingorde '?Eigen Haard"' JVIeabelen, x x x « < « « Tapijten. Inrichten van geheele huizen. Prijscourant op aanvraag. X X Levering franco. X X Spuistraat 171, hoek Paleisstraat, g Int. Telefoon 6140. l x x X Amsterdam. MEUBELEN T A P U T E NMETAALWAREN AARDEWERK T LANDRÉ-AMSTERDAM REGULIERSGRACHT-48 I Galappeltjes op eikeblad, een doorgesneden appeltje over de larve; en het wespje (vergroot). blaadjes na; dat schijnt loonend werk te zijn, want opeens schettert winterkoning zijn roffel triller de lucht in, dat het zoo davert. En nu zeggen de vogelkenners nog wel, dat hij tusschen Kerstmis en Driekoningen nooit zingt; maar dat scheelt ook maar een dag of wat; en ter wille van zoo'n dikke spin wyk je ook wel eens van je gewoonte af. Wat blinken de spreeuwen in de zon, als ze daar zoo in druk gedoe voortstappen tus schen de rood met witte bodemblaren, en wat een ijver om aan den kost te komen. Met den kijker is het duidelijk te zien dat ze van tijd tot tijd iets van de halfvergane bladeren afrukken. Met pooten en snavel werken ze tegelijk; denkelijk hebben ze 't vandaag op galnoten of galappeltjes voorzien, de boomen boven hen zaten van den zomer verbazend vol met allerlei gallen. De duiven vertrouwen 't zaakje al niet meer, ze gevoelen zich blijk baar in ;t geheel niet vereerd door onze attentie voor hun arbeid en rukken verder op; als wij de spreeuwen op een twintig pas genaderd zijn, gaan de ringduiven met ge weldig geklapwiek de lucht in en schuin den vijver over naar de hooge boomen; daar miMiimiiiHtiiiiiiiiiiMiimnliiiiiHMiimiriiiKiiiiMiiiMiiiiiiiilliimiMiHiiii J. J. BIESING, Kunsthandel» 's-GRA.VENHA.GE, Molenstraat 65,65A en 67. Moderne Schilderijen, Aquarellen en Gravures. Laat Uwe woning inrichten door Nieuwe ontwerpen. Smaakvolle ensembles. Zeer billijke noteering. Foto's en Prijscouranten en Begrootingen gratis. Plaatsing door eigen personeel onder volledige garantie. Vele attesten. Panorama-Gebouw. Amsterdam, Plantage. Antieke Meubelen, Porceleinen, Schil derijen, Perzische Tapijten. Vaste prijzen. Toegang vrij. WONING KEIZERSGRACHT O4 ^AMSTERDAMS MEUBELS*TAPYTEN®W. PENAAT GEBRUIKSVOORWERPEN®VAN M ETAAL®GOU D EN Zl LVE RWERK DOOR^JAN EISENLOEFFEL G E BRUIKS L SIERVOORWERPEN IN AARDEWERK DOOR V.D.HOEF BATIK- BORDUUR-WEEFWERK VOLLEDIGE HUISINRICHTING AmSTERPAfp AARDEWERK L BINNEN-: HUIS INRICHTINGTOT MEUBELEERING EN-VERSIERING ^DER- WONING 12O-ROKIN-12O

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl