De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 29 januari pagina 8

29 januari 1905 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOORNEDERLAND No. 1440 SYSTEEMTEEKENING. ?VAN -HET-DAMPLAN. li.il '" l" l" T0' lr'"'l 5CHAAU. langstelling van de burgerij van Amster dam in ons Dam-vraagstuk wederom heb ben aangewakkerd en het ons gelukt is iets te hebben bijgedragen tot eene schoone en tevens practische oplossing G. VAN GORKOM. Il faut subir son temps pour agir sur lui. SAINTK-BKUVE. Er is in de geschiedenis van de Neder landscue beschaving der vorige eeuw een onbeschreven bladzijde, een ongeschreven hoofdstuk en de laatste is nu heengegaan dergenen van wie men dit belangwekkend verhaal had mogen verwachten. Voor het openbare leven is dit, meen ik, de betee kenis van Van Gorkoms verscheiden. Vrijwillig en terwijl schijnbaar nog niets hem tot een abdicatie noopte, had hij zich reeds vóór jaren uit het gewoel der wereld teruggetrokken, zeer ongelijk aan menig ander die zich door geen aardsche macht laat wegdringen van het plekje gronds waarop hij de beste helft van zijn leven heeft doorgebracht. Maar juist die rust, die hjj zich zelven met onvolprezen goeden smaak had opgelegd, had hem behooren te herinneren aan een plicht, dien geen der levenden, dien hij alleen vervullen kon. Vele malen is de vraag tot hem gekomen en even dikwijls heeft hij ze met een vrien delijk woord en handgebaar ontweken, de vraag, dat hij zijn laatste levensjaren mocht besteden aan het schrijven van zijn per soonlijke herinneringen, die van zelf, ook zonder die pretentie aan te melden, een zeer begeerde bijdrage waren geworden tot de geschiedenis van de Sturm und Drangperiode der moderne theologie. Als Huet nog leefde en nu gedacht, wie in zijn jonge jaren met hem waren opge trokken, andere metalen-kruis-ridders van een weinig meer dan tiendaagschen veld tocht, helaas, even roemloos geëindigd, het zou hem niet moeielijk vallen te erkennen en, nietwaar? het is of men het hemzelf hoort zeggen, dat de beweging waarvan ik sprak, van den aanvang af, het merk der vergankelijkheid op het voorhoofd heeft gedragen. Meer wellicht dan eenige andere geestesstrooming onzer dagen is zij een overgangsvorm geweest, een tijdelijk com promis, een aandoenlijke, maar tegelijk vruchtelooze poging om te behouden wat onherroepelijk ten doode was opgeschreven, de uiting van een achtenswaaardige piëteit die van zoovele doorgeleefde vormen kou noch wilde scheiden, een tragisch misver stand, dat de voorbijgaande voorstellingen verwarde met het gevoel, dat ze in het leven riep, eii ten slotte in haar waan, dat zij het laatste woord van het gemoedsleven gesproken had, een miskenning van de be proefde waarheid, dat de stroom der be schaving niet ophoudt telkens andere beel den te weerspiegelen in haar vloed. Het is nu ongeveer een halve eeuw ge leden, waar blijft de tijd! is de verzuch ting van menig oudere daarbij, dat een breede groep talentvolle jonge mannen bij de gratie van vele en velerlei gaven en gedragen door een edele geestdrift mede aan het hoofd der nederlandsche beschaving hunner dagen kwamen te staan. Geroepen en uitverkoren, waren zij de leiders der geesten en spraken het woord waarop door duizenden gewacht werd, dat het sein scheen te wezen tot een nieuw en groot begin. 7oo is het altijd geweest en zal het ook wel vermoedelijk nog een poosje blijven: ook de geestelijke cultuur is niets dan een on afgebroken groeiproces, de seizoenen volgen elkander, zonder op elkaar te gelijken, oude vormen verzinken, nieuwe komen op, en wat meer dan eenig ander menschenwerk een persoonlijk karakter schijnt te dragen van aanleg en intuïtie, van roeping en genie, is in waarheid de rijp geworden vrucht die te goeder tijd van den boom der kennisse der ingebeelde menschheid in den schoot valt, wij drijven niet, maar worden ge dreven. Ook wanneer het onherroepelijk vast stond dat de stroom dier beweging in het zand verloopen is, haar wetenschappelijk werk is en blijft, vermoed ik, een waarde volle Errungenschaft, dan zou dit toch aan haar hoogere beteekenis niet behoeven te schaden. En evenmin aan den eerbied, waarmede wij haar leidslieden herdenken. Nicht die Wahrheit," heeft een meerdere dan een hunner gezegd en bij de herinnering aan deze Aufklarung heeft de naam van Lessing zeker geen vreemden klank, nicht van deze, voor de hoofdstad des Rijks, zoo belangrijke zaak, achten wij onze moeite reeds ruimschoots beloond. P. VORKINK & JAC. PH. WORMSER. Amst., Jan. 1905. Architecten. die Wahrheit in deren Besitz irgend ein Mensch ist oder zu sein vermeinet, sondern die aufrichtige Mühe, die er angewandt hat hinter die Wahrheit zu kommen, macht den Werth des Menschen." En wie al dit zoeken en tasten niet wil meten met den kleinkramerlijken maatstaf van blijvende gevol gen en practisch succes, zal rust en klaarheid vinden bij de gedachte dat de intensiteit van de liefde die in de dagen harer kracht zoo menige nu voor altijd verstijfde hand bestuurd heeft, ten laatste de waarde ook van dezer mannen werk bepaalt. En zij hebben veel en oprecht liefgehad, ook de man wiens naam ik hierboven schreef en die met onbetwist recht zijn quorum pars magna fui mocht zeggen van wat in den opgang zijner jaren vele hollandsche harten en hoofden heeft vervuld. Het was een heldere morgen die opging over een in doodschen sleur verzonken geslacht, een friesche wind die de nevelen van dufheid en bekrompenheid uiteendreef, een voorge voel althans dat de wereld grooter is dan eenige catechismus. Maar was het wel noodig dat deze be weging alras van haar negaties een dogma maakte ? Als de heele wereld maar modern was, dan was het duizendjarig rijk nabij! dat werd allengs de onbewuste strijdleus. Maar de wereld werd voor die duldelooze eenvormigheid bewaard; de beeldstormers werden voor hun eenzijdigheid gestraft. Wat was het dat de vrienden allengs elkaar aanzagen met oogen vol onuitge sproken teleurstelling ? Wat beduidde die noodelooze stemverheffing als voelden zij dat hun zelfvertrouwen hun begaf! Gisteren nog de zegetocht van een overwinnend leger, vandaag een droevig sauve qui peut! Depopulairste van allen, de Genestet, was weg genomen vóór den dag des kwaads. Daar vluchtte Huet die wist dat zijn heengaan hem het woord is van hem zelf naar de buitensingels der samenleving verwees. Toen Allard Pierson, onder de breede plooien van wiens inderhaast aangeschoten profes sorale toga de snelheid zijner voeten nauwe lijks verborgen bleef. Kn den volgenden dag liet Kéville zich excuseeren. Er was letterlijk geen oog op te houden! Ons, die dit alles nu op grooten afstand gadeslaan, verwondert deze desertie allerminst en zelfs zijn wij geneigd geen nadere verklaring te verlangen, als wij slechts n oogenblik denken aan de bijna ridicule tegen stelling tussehen een werk dat met zijn bezieling staat of' valt en het zieldoodend samenstel van reglementen waarmede een maszregelnde samenleving die roeping van nagenoeg alle spontane wijding heeft weten te ontzwavelen. Voor den man die te goeder trouw meende te moeten blijven op wat hij zijn post noemde, moeten het wel vreugdelooze dagen geweest zijn. Het Zondagsgevoel, in meer dan n zin, was ontluisterd en liet leven wordt nu verder in een werkdagsstemming geleefd. Labruyère zegt dat zijne bestemming op waardige wijze vervuld heeft, wie de apostel van ook maar n zijner medemenschen is geweest. Kn misschien juist waar hij er zich het minst op toelegde, komt Van Oorkom den lof toe menig leven minder alledaagsch te hebben gemaakt dun het anders allicht geweest zou zijn. Toch kan zelfs dit bewustzijn niet meer dan een zeer onvol komen troost geweest zijn van een duur zaam gemis. Wie eenmaal op zijn berg Nébo het beloofde land in al zijn heerlijkheid gezien heeft, dien laat de herinnering daar aan zijn leven lang niet moer los en weemoe dig ziet hij ze aan, de weilanden en slatuintjes waarlangs nu en voortaan zijn weg hem voert. Wie met mij van meening h, - al hoeft j de schrijver dezer regelen geen set n irjsch rit ten uit te reiken, dat Van (iorkom een van de niet zeer talrijke goede hollaudsche i publicisten zijner dagen is geweest, die kan het slechts betreuren dat zijn middel bare leeftijd samenviel met een ondichter- ! lijke periode van geforceerde geestdrift eu voorgewenden hartstocht. O, als hem het geluk gebeurd was dat hij voor eens eu i voor goed front gemaakt had tegen de i alledaagschhoid rondom hem! De weinigen die het durfden, heeft hij gewaardeerd, maar overigens met een: souffrez ijuejfi l'admire mais ne l'imitc pas," het er bij gelaten. IMI dit niet uit gemakzucht of menschenvrees, maar omdat hem ten slotte toch dat hooger inzicht ontbtak dat in het drukke spel der geesten een richting weet te her kennen, een doorgaande lijn te volgen. Wie de oude jaargangen van Los en Vast opslaat -- Potgieter vond het een ploertigen titel kan nauwelijks een glimlach onder drukken, als hij ziet welke miniatuur-evene menten dit hollandsch Kanaan van vóór dertig, veertig jaar hebben beroerd. Als onze vaderen er zich niet zoo warm over gemaakt hadden, zouden wij nooit gelooven dat die quaesties inderdaad brandende waren. Vraagstukken waren het, maar in dien zin dat het slechts stukken waren van een groote vraag. Het geestelijk dieet dier dagen was wel .zeer streng en sober. En het eenige wat ons althans ten deele met dit alles verzoent, is het huiselijke van de heerschende oneenigheid. Dat al wat hier ter sprake komt, van n enkel standpunt geoordeeld wordt, bewijst in elk geval de aanwezigheid van richting en karakter. En dat wij ons veroorloven het met menig gestreken vonnis zeer oneens te zijn, behoeft de beteekenis daarvan na tuurlijk niet te verkleinen. Maar dit alles toegevende, voelen wij ons toch bij de her lezing van die zeven, acht jaargangen be kropen i oor het vermoeden dat zij ondanks al het talent dat er aan besteed is, n doorloopend misverstand vertegenwoordigen. De literaire critiek die hier beoefend wordt, gaat vrij wel buiten de literatuur om en verloopt min of meer in een beantwoording van de overigens niet onbelangrijke vraag, in welke mate het besproken geestelijk ver schijnsel zich aanpast aan een levensbebeschouwing wier onschendbaarheid wij blindelings hebben te aanvaarden. Het streelt onzen zin voor humor als wij om ons zien en bespeuren in welk gemengd gezelschap wij ons hier bevinden. Tot on zichtbaar wordens verbleekte reputaties, geen sterveling voelt aanvechting den vrede van hun rust te verstoren, en daartusscher, neen, daarboven geesten van den eersten rang voor wie wij, waar wij ze ook ontmoeten, eerbiedig het hoofd ontblooten. Daar is Huet ook; is het een wee moedige glimlach of een sneer dien wij om zijn zwijgenden mond zien spelen ? Het mag dan waar zijn dat hij door zijn tijdgenooten niet genoeg gewaardeerd is, wij bespeuren toch en misschien was dat de wraak die hij zelf zou verkozen hebben dat hij hen in hooge mate heeft geobse deerd: ontelbare malen wordt hij in deze geschriften den volke aangewezen als een renegaat die de goe.de zaak verlaten, indien niet verraden heeft. Hier is het wel op zijn breedst, het misverstand, waarvan ik sprak en dat in den eenige die het goede deel gekozen had, niets dan een uit den hemel gevallen engel kon zien. Zoo zou men de voorbeelden kunnen ver menigvuldigen van vergissingen vol onbe wuste ironie. Toch treft ons ook nu rfog in menig opstel een ongewoon schrijverstalent. Boven alle wanklanken van kleinsteedsche onderwerpen en bekrompen idealen uit, hooren wij telken male een menschelijke stem wier rustig geluid aangenaam aandoet tusschen velerlei gewawel en gestamel dat uit dien tijd tot ons doordringt. Al lezende en luisterende vernemen wij keer op keer iets van een persoonlijk accent, voelen wij nu en dan de bekoring over ons komen van een gestileerden eenvoud en een gedistingeerde gemeenzaamheid; het is of wij in een saaie, muft'e achterbuurt op eens een nachtegaal hooren slaan. liet stond evenwel geschreven dat de groote beweging der wereld, of was het de ongunst der tijden ? niet zou ophouden de volle ontplooiing van dit leven te be lemmeren. Er zijn geesten, die scheppen en voort brengen omdat zij nu eenmaal niet anders kunnen, wier zelfvertrouwen niet wijkt voor geringschatting of isolement, die de sym pathie en instemming van hun tijdgenooten behoeven noch vragen, gedragen en gedreven als zij worden door een natuurmacht, hemel hoog verheven boven alle menschongunst. Tot dezulken nu behoorde Van Gorkom zeer nadrukkelijk niet. Was het zijn kerke lijke functie die hem er aan gewend had een zichtbaar publiek voor oogen te hebben dat hij toesprak 'i Ach, er is wel gezegd dat een goed woord altijd een goede plaats vindt, maar er staat niet bij wanneer. Al meer en meer werd het geestelijk eenzaam om hem heen. In de kerken rechts, in de conventikels links verdrongen zich de hoorders tot wie hij het de moeite waard had kunnen vinden het woord te richten. De onafwijsbare verandering die hij overal zag, verbaasde en verbijsterde hem. De be vreemding, en ach, ook de vervreemding nam met den day toe. En met Luther, tot wien hij zijn leven iang had opgezien, ver zuchtte hij : Das Lied des Jahrhunderts wird meiner Stimme m hoch !" --- Hoe ge heel anders klinkt het tiere woord van dien anderen ambtgenoot -- ik heb Lacordaire genoemd Je serai entendu do ce siècle dont j'ai tont aimé!" Het geslacht dat hij in de tweede helft van zijn leven heeft zien volwassen worden, bleek'vervuld van verlangens en behoeften die door hem en wio als hij waren, niet bevredigd konden worden. Wat er alom werkte en gistte, heeft hij niet gezien --? en misschien ook niet willen zien. En in zijn betere oogenblikken bedroefde, soms ook verbitterde het hem. Het ver schijnsel herhaalt zich te vaak dan dat men er zich over zou mogen verbazen, maar er blijft toch plaats voor de bescheiden vraag, waarom zoo menig oudere de irnpulsies van zijn eigen jeugd ontrouw wordt en ze ver geet. Moet dan de wereldklok op het uur van h ihi middelbaren leeftijd voor altijd blijven stilstaan:' [s het ondenkbaar dat de eigen idealen van voorheen in nieuwe vormen voortleven? (iaat de weg der be schaving langs een trekvaart en is haar beeld het jagertje op zijn knol ? Blaast niet de geest waarheen hij wil ? Is de wereld zoo volmaakt, zou het zoo erg zijn als zij er over een halve eeuw een weinig anders uitzag dan nu ? En spreken de bouwvallen ter zijde van onzen weg dan van niets anders dan van menschelijken moedwil ? Wie iets voelt van den ernst dezer vragen, zal ze niet misplaatst achten ook bij een pas gesloten graf. Wij allen, zijne vrienden, weten dat hij vóór alles waarheid en oprecht heid zou hebben verlangd in wat te zijner nagedachtenis mocht worden gezegd. Dat menig onzer meer van hem hoopte dan hij gegeven heeft, dat dit begaafde leven in miskennen en miskend worden geëindigd is, dat ook hemzelven niet ten volle be vredigd kan hebben wat hij zichtbaars en onzichtbaars aan de wereld vermaakt heeft, dit alles te erkennen is ernstiger hulde en spreekt welbezien van dieper eerbied en genegenheid dan de oppervlakkige lof dien hij zelf de eerste zou geweest zijn van de hand te wijzen. Amst., 24 Jan. '05. C. F. v. n. HOÜST. Dr. J. Tn. CATTIB. f Directeur der Rijkstu'mbouwschool te Wageningen. lUlllllllllllllllllllltlllMIIMK I. J. BIESING, Kunst/tan del. <-GRAVENHAGE, Molenstraat 65,65* en 67. loderne Schilderijen, Aquarellen en Gravures. Laat Uwe woning inrichten Nieuwe ontwerpen. Smaakvolle ensembles. Zeer billijke noteering. Foto's en Prijscouranten en Begrootingen gratis. Plaatsing door eigen personeel onder volledige garantie. Vele attesten. MEUBEL-BAZAR, Singel 263 283, t>U d PRIJS ? T. Kantoor-Meubelen J. MEIJERINK MEIJER. Telefoon ?9AS. 'tBINNENHUIS ROKIN 120 AMSTERDAM. . ? MEUBELEN-EN-HUISRAAD ? . NAA K - ONTWERPEN - VAN ? BEKENDE- AMBACHTS-EN ? '.- SIKRKUNSTKNAARS. '.- EENVOUDIGE-ZOOWEL ALS KOSTBARE Z=T= ?. ? COMPLETE - W N1NG ?. ? - INRICHTINGEN. FAIENCE EN TEGEL FABRIEK k. HOLLAND NAAML-VENN-CEVTE UTRECHT AmSTERDAfl] AARDEUJERK EM TEGELS MEUBELEN T A P IJ T E N-d METAALWAREN AARDEWERK T- LANDRÉ-AMSTERDAM REGUUERSGRACHT-48 MARMEREN SCHOORSTEENMANTELS G. & J. COOL AMSTERDAM. ROTTERDAM. UTRECHT. BLOEMGRACHT// DELFT5CHESTRAAT6I BILTSTRAAT 30 ^(eubileer inrichting Sigen J(aard. L Salons-, Eet-., Zit- en. SlaaplcairLers. ? ? .Aanbevelingen van eerste Fa muien. ? i Spuistraat 171, hoek Paleiastraat. Plaatsing F »?a n c o Telephoon 614O. J

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl