Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOORNEDERLAND
No. 1440
SYSTEEMTEEKENING.
?VAN -HET-DAMPLAN.
li.il '" l" l" T0' lr'"'l 5CHAAU.
langstelling van de burgerij van Amster
dam in ons Dam-vraagstuk wederom heb
ben aangewakkerd en het ons gelukt is
iets te hebben bijgedragen tot eene
schoone en tevens practische oplossing
G. VAN GORKOM.
Il faut subir son temps pour agir sur lui.
SAINTK-BKUVE.
Er is in de geschiedenis van de Neder
landscue beschaving der vorige eeuw een
onbeschreven bladzijde, een ongeschreven
hoofdstuk en de laatste is nu heengegaan
dergenen van wie men dit belangwekkend
verhaal had mogen verwachten. Voor het
openbare leven is dit, meen ik, de betee
kenis van Van Gorkoms verscheiden.
Vrijwillig en terwijl schijnbaar nog niets
hem tot een abdicatie noopte, had hij zich
reeds vóór jaren uit het gewoel der wereld
teruggetrokken, zeer ongelijk aan menig
ander die zich door geen aardsche macht
laat wegdringen van het plekje gronds
waarop hij de beste helft van zijn leven
heeft doorgebracht. Maar juist die rust, die
hjj zich zelven met onvolprezen goeden
smaak had opgelegd, had hem behooren te
herinneren aan een plicht, dien geen der
levenden, dien hij alleen vervullen kon.
Vele malen is de vraag tot hem gekomen
en even dikwijls heeft hij ze met een vrien
delijk woord en handgebaar ontweken, de
vraag, dat hij zijn laatste levensjaren mocht
besteden aan het schrijven van zijn per
soonlijke herinneringen, die van zelf, ook
zonder die pretentie aan te melden, een zeer
begeerde bijdrage waren geworden tot de
geschiedenis van de Sturm und
Drangperiode der moderne theologie.
Als Huet nog leefde en nu gedacht, wie
in zijn jonge jaren met hem waren opge
trokken, andere metalen-kruis-ridders van
een weinig meer dan tiendaagschen veld
tocht, helaas, even roemloos geëindigd, het
zou hem niet moeielijk vallen te erkennen
en, nietwaar? het is of men het hemzelf
hoort zeggen, dat de beweging waarvan ik
sprak, van den aanvang af, het merk der
vergankelijkheid op het voorhoofd heeft
gedragen. Meer wellicht dan eenige andere
geestesstrooming onzer dagen is zij een
overgangsvorm geweest, een tijdelijk com
promis, een aandoenlijke, maar tegelijk
vruchtelooze poging om te behouden wat
onherroepelijk ten doode was opgeschreven,
de uiting van een achtenswaaardige piëteit
die van zoovele doorgeleefde vormen kou
noch wilde scheiden, een tragisch misver
stand, dat de voorbijgaande voorstellingen
verwarde met het gevoel, dat ze in het
leven riep, eii ten slotte in haar waan, dat
zij het laatste woord van het gemoedsleven
gesproken had, een miskenning van de be
proefde waarheid, dat de stroom der be
schaving niet ophoudt telkens andere beel
den te weerspiegelen in haar vloed.
Het is nu ongeveer een halve eeuw ge
leden, waar blijft de tijd! is de verzuch
ting van menig oudere daarbij, dat een
breede groep talentvolle jonge mannen bij
de gratie van vele en velerlei gaven en
gedragen door een edele geestdrift mede
aan het hoofd der nederlandsche beschaving
hunner dagen kwamen te staan. Geroepen
en uitverkoren, waren zij de leiders der
geesten en spraken het woord waarop door
duizenden gewacht werd, dat het sein scheen
te wezen tot een nieuw en groot begin. 7oo
is het altijd geweest en zal het ook wel
vermoedelijk nog een poosje blijven: ook
de geestelijke cultuur is niets dan een on
afgebroken groeiproces, de seizoenen volgen
elkander, zonder op elkaar te gelijken, oude
vormen verzinken, nieuwe komen op, en
wat meer dan eenig ander menschenwerk
een persoonlijk karakter schijnt te dragen
van aanleg en intuïtie, van roeping en genie,
is in waarheid de rijp geworden vrucht die
te goeder tijd van den boom der kennisse
der ingebeelde menschheid in den schoot
valt, wij drijven niet, maar worden ge
dreven.
Ook wanneer het onherroepelijk vast
stond dat de stroom dier beweging in het
zand verloopen is, haar wetenschappelijk
werk is en blijft, vermoed ik, een waarde
volle Errungenschaft, dan zou dit toch
aan haar hoogere beteekenis niet behoeven
te schaden. En evenmin aan den eerbied,
waarmede wij haar leidslieden herdenken.
Nicht die Wahrheit," heeft een meerdere
dan een hunner gezegd en bij de herinnering
aan deze Aufklarung heeft de naam van
Lessing zeker geen vreemden klank, nicht
van deze, voor de hoofdstad des Rijks,
zoo belangrijke zaak, achten wij onze
moeite reeds ruimschoots beloond.
P. VORKINK & JAC. PH. WORMSER.
Amst., Jan. 1905. Architecten.
die Wahrheit in deren Besitz irgend ein
Mensch ist oder zu sein vermeinet, sondern
die aufrichtige Mühe, die er angewandt hat
hinter die Wahrheit zu kommen, macht
den Werth des Menschen." En wie al dit
zoeken en tasten niet wil meten met den
kleinkramerlijken maatstaf van blijvende gevol
gen en practisch succes, zal rust en klaarheid
vinden bij de gedachte dat de intensiteit
van de liefde die in de dagen harer kracht
zoo menige nu voor altijd verstijfde hand
bestuurd heeft, ten laatste de waarde ook
van dezer mannen werk bepaalt.
En zij hebben veel en oprecht liefgehad,
ook de man wiens naam ik hierboven schreef
en die met onbetwist recht zijn quorum
pars magna fui mocht zeggen van wat in
den opgang zijner jaren vele hollandsche
harten en hoofden heeft vervuld. Het was
een heldere morgen die opging over een in
doodschen sleur verzonken geslacht, een
friesche wind die de nevelen van dufheid
en bekrompenheid uiteendreef, een voorge
voel althans dat de wereld grooter is dan
eenige catechismus.
Maar was het wel noodig dat deze be
weging alras van haar negaties een dogma
maakte ? Als de heele wereld maar modern
was, dan was het duizendjarig rijk nabij!
dat werd allengs de onbewuste strijdleus.
Maar de wereld werd voor die duldelooze
eenvormigheid bewaard; de beeldstormers
werden voor hun eenzijdigheid gestraft.
Wat was het dat de vrienden allengs
elkaar aanzagen met oogen vol onuitge
sproken teleurstelling ? Wat beduidde die
noodelooze stemverheffing als voelden zij dat
hun zelfvertrouwen hun begaf! Gisteren
nog de zegetocht van een overwinnend leger,
vandaag een droevig sauve qui peut!
Depopulairste van allen, de Genestet, was weg
genomen vóór den dag des kwaads. Daar
vluchtte Huet die wist dat zijn heengaan
hem het woord is van hem zelf naar
de buitensingels der samenleving verwees.
Toen Allard Pierson, onder de breede plooien
van wiens inderhaast aangeschoten profes
sorale toga de snelheid zijner voeten nauwe
lijks verborgen bleef. Kn den volgenden
dag liet Kéville zich excuseeren. Er was
letterlijk geen oog op te houden! Ons, die
dit alles nu op grooten afstand gadeslaan,
verwondert deze desertie allerminst en zelfs
zijn wij geneigd geen nadere verklaring te
verlangen, als wij slechts n oogenblik
denken aan de bijna ridicule tegen stelling
tussehen een werk dat met zijn bezieling
staat of' valt en het zieldoodend samenstel
van reglementen waarmede een maszregelnde
samenleving die roeping van nagenoeg alle
spontane wijding heeft weten te ontzwavelen.
Voor den man die te goeder trouw meende
te moeten blijven op wat hij zijn post noemde,
moeten het wel vreugdelooze dagen geweest
zijn. Het Zondagsgevoel, in meer dan n
zin, was ontluisterd en liet leven wordt nu
verder in een werkdagsstemming geleefd.
Labruyère zegt dat zijne bestemming op
waardige wijze vervuld heeft, wie de apostel
van ook maar n zijner medemenschen is
geweest. Kn misschien juist waar hij er
zich het minst op toelegde, komt Van
Oorkom den lof toe menig leven minder
alledaagsch te hebben gemaakt dun het anders
allicht geweest zou zijn. Toch kan zelfs dit
bewustzijn niet meer dan een zeer onvol
komen troost geweest zijn van een duur
zaam gemis. Wie eenmaal op zijn berg Nébo
het beloofde land in al zijn heerlijkheid
gezien heeft, dien laat de herinnering daar
aan zijn leven lang niet moer los en weemoe
dig ziet hij ze aan, de weilanden en
slatuintjes waarlangs nu en voortaan zijn weg
hem voert.
Wie met mij van meening h, - al hoeft j
de schrijver dezer regelen geen set n irjsch rit
ten uit te reiken, dat Van (iorkom een
van de niet zeer talrijke goede hollaudsche i
publicisten zijner dagen is geweest, die
kan het slechts betreuren dat zijn middel
bare leeftijd samenviel met een ondichter- !
lijke periode van geforceerde geestdrift eu
voorgewenden hartstocht. O, als hem het
geluk gebeurd was dat hij voor eens eu i
voor goed front gemaakt had tegen de i
alledaagschhoid rondom hem! De weinigen
die het durfden, heeft hij gewaardeerd, maar
overigens met een: souffrez ijuejfi l'admire
mais ne l'imitc pas," het er bij gelaten. IMI
dit niet uit gemakzucht of
menschenvrees, maar omdat hem ten slotte toch dat
hooger inzicht ontbtak dat in het drukke
spel der geesten een richting weet te her
kennen, een doorgaande lijn te volgen.
Wie de oude jaargangen van Los en Vast
opslaat -- Potgieter vond het een ploertigen
titel kan nauwelijks een glimlach onder
drukken, als hij ziet welke miniatuur-evene
menten dit hollandsch Kanaan van vóór
dertig, veertig jaar hebben beroerd. Als
onze vaderen er zich niet zoo warm over
gemaakt hadden, zouden wij nooit gelooven
dat die quaesties inderdaad brandende
waren. Vraagstukken waren het, maar in
dien zin dat het slechts stukken waren van
een groote vraag. Het geestelijk dieet dier
dagen was wel .zeer streng en sober. En
het eenige wat ons althans ten deele met
dit alles verzoent, is het huiselijke van de
heerschende oneenigheid.
Dat al wat hier ter sprake komt, van n
enkel standpunt geoordeeld wordt, bewijst
in elk geval de aanwezigheid van richting
en karakter. En dat wij ons veroorloven
het met menig gestreken vonnis zeer oneens
te zijn, behoeft de beteekenis daarvan na
tuurlijk niet te verkleinen. Maar dit alles
toegevende, voelen wij ons toch bij de her
lezing van die zeven, acht jaargangen be
kropen i oor het vermoeden dat zij ondanks
al het talent dat er aan besteed is, n
doorloopend misverstand vertegenwoordigen.
De literaire critiek die hier beoefend wordt,
gaat vrij wel buiten de literatuur om en
verloopt min of meer in een beantwoording
van de overigens niet onbelangrijke vraag,
in welke mate het besproken geestelijk ver
schijnsel zich aanpast aan een
levensbebeschouwing wier onschendbaarheid wij
blindelings hebben te aanvaarden.
Het streelt onzen zin voor humor als wij
om ons zien en bespeuren in welk gemengd
gezelschap wij ons hier bevinden. Tot on
zichtbaar wordens verbleekte reputaties, geen
sterveling voelt aanvechting den vrede van
hun rust te verstoren, en daartusscher, neen,
daarboven geesten van den eersten rang
voor wie wij, waar wij ze ook ontmoeten,
eerbiedig het hoofd ontblooten.
Daar is Huet ook; is het een wee
moedige glimlach of een sneer dien wij
om zijn zwijgenden mond zien spelen ? Het
mag dan waar zijn dat hij door zijn
tijdgenooten niet genoeg gewaardeerd is, wij
bespeuren toch en misschien was dat de
wraak die hij zelf zou verkozen hebben
dat hij hen in hooge mate heeft geobse
deerd: ontelbare malen wordt hij in deze
geschriften den volke aangewezen als een
renegaat die de goe.de zaak verlaten, indien
niet verraden heeft. Hier is het wel op
zijn breedst, het misverstand, waarvan ik
sprak en dat in den eenige die het goede
deel gekozen had, niets dan een uit den
hemel gevallen engel kon zien.
Zoo zou men de voorbeelden kunnen ver
menigvuldigen van vergissingen vol onbe
wuste ironie.
Toch treft ons ook nu rfog in menig opstel
een ongewoon schrijverstalent. Boven alle
wanklanken van kleinsteedsche onderwerpen
en bekrompen idealen uit, hooren wij telken
male een menschelijke stem wier rustig
geluid aangenaam aandoet tusschen velerlei
gewawel en gestamel dat uit dien tijd tot
ons doordringt. Al lezende en luisterende
vernemen wij keer op keer iets van een
persoonlijk accent, voelen wij nu en dan
de bekoring over ons komen van een
gestileerden eenvoud en een gedistingeerde
gemeenzaamheid; het is of wij in een saaie,
muft'e achterbuurt op eens een nachtegaal
hooren slaan.
liet stond evenwel geschreven dat de
groote beweging der wereld, of was het
de ongunst der tijden ? niet zou ophouden
de volle ontplooiing van dit leven te be
lemmeren.
Er zijn geesten, die scheppen en voort
brengen omdat zij nu eenmaal niet anders
kunnen, wier zelfvertrouwen niet wijkt voor
geringschatting of isolement, die de sym
pathie en instemming van hun tijdgenooten
behoeven noch vragen, gedragen en gedreven
als zij worden door een natuurmacht, hemel
hoog verheven boven alle menschongunst.
Tot dezulken nu behoorde Van Gorkom
zeer nadrukkelijk niet. Was het zijn kerke
lijke functie die hem er aan gewend had een
zichtbaar publiek voor oogen te hebben
dat hij toesprak 'i Ach, er is wel gezegd
dat een goed woord altijd een goede plaats
vindt, maar er staat niet bij wanneer.
Al meer en meer werd het geestelijk
eenzaam om hem heen. In de kerken rechts,
in de conventikels links verdrongen zich de
hoorders tot wie hij het de moeite waard
had kunnen vinden het woord te richten.
De onafwijsbare verandering die hij overal
zag, verbaasde en verbijsterde hem. De be
vreemding, en ach, ook de vervreemding
nam met den day toe. En met Luther, tot
wien hij zijn leven iang had opgezien, ver
zuchtte hij : Das Lied des Jahrhunderts
wird meiner Stimme m hoch !" --- Hoe ge
heel anders klinkt het tiere woord van
dien anderen ambtgenoot -- ik heb
Lacordaire genoemd Je serai entendu do ce
siècle dont j'ai tont aimé!" Het geslacht
dat hij in de tweede helft van zijn leven
heeft zien volwassen worden, bleek'vervuld
van verlangens en behoeften die door hem
en wio als hij waren, niet bevredigd konden
worden. Wat er alom werkte en gistte,
heeft hij niet gezien --? en misschien ook
niet willen zien.
En in zijn betere oogenblikken bedroefde,
soms ook verbitterde het hem. Het ver
schijnsel herhaalt zich te vaak dan dat men
er zich over zou mogen verbazen, maar er
blijft toch plaats voor de bescheiden vraag,
waarom zoo menig oudere de irnpulsies van
zijn eigen jeugd ontrouw wordt en ze ver
geet. Moet dan de wereldklok op het uur
van h ihi middelbaren leeftijd voor altijd
blijven stilstaan:' [s het ondenkbaar dat de
eigen idealen van voorheen in nieuwe
vormen voortleven? (iaat de weg der be
schaving langs een trekvaart en is haar
beeld het jagertje op zijn knol ? Blaast niet
de geest waarheen hij wil ? Is de wereld
zoo volmaakt, zou het zoo erg zijn als zij
er over een halve eeuw een weinig anders
uitzag dan nu ? En spreken de bouwvallen
ter zijde van onzen weg dan van niets
anders dan van menschelijken moedwil ?
Wie iets voelt van den ernst dezer vragen,
zal ze niet misplaatst achten ook bij een
pas gesloten graf. Wij allen, zijne vrienden,
weten dat hij vóór alles waarheid en oprecht
heid zou hebben verlangd in wat te zijner
nagedachtenis mocht worden gezegd. Dat
menig onzer meer van hem hoopte dan hij
gegeven heeft, dat dit begaafde leven in
miskennen en miskend worden geëindigd
is, dat ook hemzelven niet ten volle be
vredigd kan hebben wat hij zichtbaars en
onzichtbaars aan de wereld vermaakt heeft,
dit alles te erkennen is ernstiger hulde en
spreekt welbezien van dieper eerbied en
genegenheid dan de oppervlakkige lof dien
hij zelf de eerste zou geweest zijn van de
hand te wijzen.
Amst., 24 Jan. '05. C. F. v. n. HOÜST.
Dr. J. Tn. CATTIB. f
Directeur der Rijkstu'mbouwschool
te Wageningen.
lUlllllllllllllllllllltlllMIIMK
I. J. BIESING,
Kunst/tan del.
<-GRAVENHAGE,
Molenstraat 65,65* en 67.
loderne Schilderijen,
Aquarellen en Gravures.
Laat Uwe woning inrichten
Nieuwe ontwerpen. Smaakvolle ensembles.
Zeer billijke noteering. Foto's en Prijscouranten en
Begrootingen gratis. Plaatsing door eigen personeel
onder volledige garantie. Vele attesten.
MEUBEL-BAZAR,
Singel 263 283,
t>U d
PRIJS ? T.
Kantoor-Meubelen
J. MEIJERINK MEIJER.
Telefoon ?9AS.
'tBINNENHUIS
ROKIN 120 AMSTERDAM.
. ? MEUBELEN-EN-HUISRAAD ? .
NAA K - ONTWERPEN - VAN
? BEKENDE- AMBACHTS-EN ?
'.- SIKRKUNSTKNAARS.
'.- EENVOUDIGE-ZOOWEL
ALS KOSTBARE Z=T=
?. ? COMPLETE - W N1NG ?. ?
- INRICHTINGEN.
FAIENCE
EN TEGEL
FABRIEK k.
HOLLAND
NAAML-VENN-CEVTE
UTRECHT
AmSTERDAfl]
AARDEUJERK
EM TEGELS
MEUBELEN
T A P IJ T E N-d
METAALWAREN
AARDEWERK
T- LANDRÉ-AMSTERDAM
REGUUERSGRACHT-48
MARMEREN SCHOORSTEENMANTELS
G. & J. COOL
AMSTERDAM. ROTTERDAM. UTRECHT.
BLOEMGRACHT// DELFT5CHESTRAAT6I BILTSTRAAT 30
^(eubileer inrichting Sigen J(aard.
L
Salons-, Eet-., Zit- en. SlaaplcairLers.
? ? .Aanbevelingen van eerste Fa muien. ? i
Spuistraat 171, hoek Paleiastraat.
Plaatsing F »?a n c o
Telephoon 614O.
J