Historisch Archief 1877-1940
H°. 1441
DE AMSTERDAMMER
.t
A°. 1905.
WEEK
NEDEKLAND
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
recLeiotie -v a. n. J". JDZE3 IKZ O O.
Uitsevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracbt 4$7, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1681 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden ...... / 1.50, fr. p post f 1.63
Voor Indiëper jaar ........... mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar ..... 0.12'/a
Dit blad ia verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard dea
ea tegenover het G rand Café, te Parijs.
Zondag 5 Februari.
Advertentiën van 1?5 regels / 1.10, elke regel meer / 0.20
Reclames per regel 0.40
Annonces uit Duitscliland, Oostenrijk en Zwitserland «orden uitsluitend aangenomen door de finna
RUDOLF MübSE te Keulen en duor alle filialen dezer niia. l)e prijs per regel ia 35 Pltmuig.
INHOUD:
VAN VERRR EN VAN NABIJ: De
Gezondheidscoinmissiën en de bedstrijding der
tuberculose, door dr. G. W. Bruinaina.
Nederlandsche spotprcnten. Militair Recbt.
liet bouwvallig kasteel, door Mars. Over
Kotterdainsehe politiek, door P.?Het leven
iii de hofs'ad, door Senior. SOCIALE AAN
GELEGENHEDEN: Woningnood en tuber
culose, door J. L. FEUILEEÏON: La
France Rozen, door N. Abbing?van
Houwen.nge. I. KUNST EN LETTEREN : Muziek
in de Hoofdstad, door Ant Averkamp.
Dionysos, door Louis Coupenis, beoordeeld
door dr.H. J. Boeken Een wandeling door ..",
door C. R. de Klerk. Gustaf af
Geyerstam Gelukkige menseben door Gert. B.
Nortakker, beoordeeld door W. Pik. VOOR
DAMES: Vrouwen-organisaties in Amerika,
door Johanna W. A. Naber.
Schoolkeukens, door J. K. van der Veer. Kleine
Bandeloozen, door Eritz Leonbard, beoordeeld
door Vrouwke. Allerlei, door Caprice.
De Satire in de Nederlan Iscbe Kunst der
middeleeuwen, door dr. P. H. van
Moerkerken, beoordeeld door H. E. Greve. Illustra
ties bij het werk van dr. P. H. van
Moerkerken, met afb. T?Het dijk- en water
schapsrecht in Nederland vóór 1795, door
A. A. Beekman, beoordeeld door Reyne.
TUT DE MATUUR, door E. Heimans.
1NANCIEELE EN OECONOMlSCHE KRO
NIEK, door D. Stigter. Amsterdam vóór
honderd jaar, II, door A. W. Weissman.
Reisherinncringen van Nico'.aas van Middel
hoven. INGEZONDEN. DAMRÜBRIEK.
SCHAAKSPEL. ADYERTEVflEN.
viiiiifiiiiiiJiiiiiiiiijiiiiini
De Gezondheidcommissiën en de
bestrijding der tuberculose.
Een paar weken geleden heeft de redactie
nogmaals in dit weekblad de aandacht ge
vestigd op do eenzijdige wijze, waarop de
vereeniging ter bestrijding der tuberculose
heeft gemeend propaganda te moeten maken
voor hare financiën, inzonderheid ter onder
steuning van het Kmma-fonds, een stichting
bestemd om het sanatorium
Oranje-NassauOord in zijn voortbestaan te helpen, door
namelijk uit dit fonds de verpltgingskosten
van minder gegoede teringlijders te betalen.
Het artikel wees er op, dat de geheele
opzet om gelden voor dit doel te verzamelen
foutief' was, zooals de uitslag heeft bewezen,
omdat bij alle sympathie, die het denkbeeld
van bestrijding der tering als volksziekte
bij geheel de bevolking van Nederland bezit,
slechts enkele kringen bereid werden be
vonden mede te werken op de manier,
zooals thans gevraagd werd.
Niet alleen bij de pogingen dezer ver
eeniging tot inzameling van gelden heeft
zich zulk een gebrek aan tact doen gelden,
het volgende voorbeeld kan doen zien hoe
het bij andere pogingen om iets in de goede
richting tot stand te brengen een niet minder
groot struikelblok geweest is.
In de kringen van geneeskundigen en
ik heb daarbij nu niet in de eerste plaats
op het oog de hoogleeraren, de collega's
uit de groote steden of de toongevers in
medische kringen, maai1 ik bedoel de groote
massa van practici op het land, in de be
scheiden kringen der kleine burgerij, der
werklieden en mindervermogonden hun prak
tijk uitoefenende is menigmaal de vraag
overwogen of er dan werkelijk niets anders
en meer nuttigs te i;oen zou zijn, ter
bestrijding der voortwoekerende tering dan
het oprichten van kostbare sanatoria:1 Kene
vraag, die te meer klemt en wier beant
woording vooral ook bij leeken met span
ning wordt te gemoet gezien, nu de middelen,
waardoor deze volksziekte kan worden be
teugeld, bekend zijn en bij velen goede
wil bestaat om de handen ineen te slaan.
Ik laat hierbij voor een oogenblik ter
zijde, hetgeen in enkele groote steden van
ons land, Amsterdam, Haarlem, Rotter
dam, 's Grayenhage en Arnhem met
lofwaardigen ijver reeds is tot stand gebracht
of aldaar en misschien nog elders wordt
voorbereid door vereenigingen, opzettelijk
opgericht ter bestrijding der tuberculose,
maar houd vooral het oog gevestigd op het
platteland en de kleinere steden, te zamen
de grootste helft der bevolking omvattende.
Ook daar maakt ieder jaar de tering hare
slachtoffers en al mogen de inwoners der
steden in hun naïviteit meenen, dat de twee
groote factoren ter genezing, lucht en licht
er in voldoende mate aanwezig zijn, er ont
breekt voor de toepassing nog oneindig veel
en tal van schadelijke omstandigheden, ge
legen in onfrissche woningen, in ondoelmatige
voeding, in overmatigen arbeid en in totaal
gemis aan alles, wat door de hygiëne
gecischt wordt, doen haren invloed in die
mate gelden, dat de sterfte aan deze volks
ziekte in verhouding even groot is als iu de
dichter bevolkte steden. \Yaar, zooals wij
hierboven zeiden, in tal van grootere plaat
sen ernstige pogingen worden aangewend
om kennis aangaande' de ziekte en haar
voorkomen te verspreiden, om de lijders en
hun omgeving van dienst te zijn met nut- j
tige raadgevingen of hun verblijf in in- j
richtingen ter verpleging te vergemak- !
kelijken, stuiten juist in de kleinere plaatsen i
deze welwillende pogingen van goedgezinder! j
op eigenaardige bezwaren, ten gevolge van
het verspreid wonen van hen die door hun
maatschappelijke positie, hun kennis, hun
ijver of fortuin de aangewezen personen zijn
om het initiatief te nemen van zulk hulp
betoon aan lijdende medeburgers. Dit gevoel
van machteloosheid, waar de goede wil aan
wezig is, drukt velen aldaar en niet het
minst de jongere artsen, die meer en meer
hebben leeren inzien, dat voor hunue onge
lukkige teringlijders iets anders noodig is
dan de geneesmiddelen uit hunne apotheek.
Zij hebben reeds lang leeren inzien, dat de
enkele bestaande sanatoria in de vorste
verte niet aan de behoefte voldoen en dat
op geheel andere wijze moet worden ge
tracht ten nutte hunner lijders werkzaam
te zijn.
Naast hen is eene andere categorie van
personen sedert een paar jaren officieel
geroepen om te waken voor de volks
gezondheid, meest niet-geneeskundigen,
namelijk de talrijke loden der
gezondheidscommissiën.
Meest al deze colleges zonden hunne ver
tegenwoordigers de twee laatste jaren naar
het Congres van Openbare
Gezondheidsregeling en hoorden aldaar den vorigen zomer
uit den mond van verscheidene
Nederlandsche hoogleeraren spreken over tuber
culose, haren aard, haar wezen, haar uit
breiding en mogelijke bestrijding.
In den boezem van sommige dier commis
siën was daardoor dezelfde vraag gerezen en
overwogen of door samenwerking van auto
riteiten en particulieren in een provinciaal
verband niet hier en daar misschien iets
meer doeltreffends kon worden verkregen:'
Na eenige voorafgaande besprekingen met
enkele geneeskundigen en met leden van
verschillende gezondheidscommissie!! besloot
de commissie te Ginneken voor N.-Brabant
het initiatief te nemen en zond eene oproe
ping tot hare zustercolleges in de provincie
met verzoek in eene vergadering van afge
vaardigden te overleggen, of het wenschelijk
en misschien mogelijk zou zijn het voort
woekeren der tuberculose als volksziekte
tegen te gaan in Noord-Brabant sterven
daaraan ieder jaar ongeveer duizend per
sonen hetzij door regeling eener betere
verpleging in huis (uitbreiding der wijk
verpleging), hetzij door opname van lijders,
die voor hunne omgeving het meeste gevaar
voor besmetting opleveren, in bepaalde
ziekeninrichtingen, hetzij door het inrichten
van doelmatige, landelijke verblijven, waar
beginnende teringlijders eenigen tijd kunnen
vertoeven, onder passende bezigheden enz.
Al deze en meer onderwerpen zouden
door afgevaardigden der commissiën worden
onder het oog gezien, doch in de eerste
plaats zou een onderzoek moeten worden
ondernomen naar het voorkomen van tuber
culose onder de verschillende maatschappe
lijke lagen in de provincie ; pok tot mede
werking hiervoor hadden zich reeds ver
schillende geneeskundigen bereid verklaard,
en in alle gezondheidscommissie»! hadden
een of meer artsen zitting, wie het als regel
weinig moeite zou kosten hunne collega's
tot medewerking aan te sporen; het k wam
er maar op aan dat onderzoek over do ge
heele provincie te bewerkstelligen volgens
eene gelijkmatige methode en daarvoor zou
een leiddraad moeten worden vastgesteld,
terwijl alle administratieve drukte zooveel
mogelijk moest worden vermeden, reeds
meer dan een secretaris eeuer gezondheids
commissie had zich trouwens beschikbaar
gesteld het bureauwerk voor zulk eene |
enquête op zich te nemen.
Op die wijze was alles voorbereid om
binnen het gemakkelijk te overzien gebied
eener enkele provincie het terrein der tuber
culose te verkennen. De bovengenoemde
commissie zond toen eene circulaire aan
hare zusters in do provincie en weldra kwa
men, met eene enkele uitzondering, de ant
woorden in, dat de commissiën gaarne een
afgevaardigde ter bespreking dezer voor de
volksgezondheid zoo gewichtige aangelegen
heid zouden zouden; een tweede oproe
ping, waarbij de dag der bijeenkomst werd
vastgestell, was in voorbereiding, toen
plotseling een ambtelijk schrijven van j
den hoofdinspecteur der Volksgezondheid j
in Noord-Brabant, uit de lucht kwam !
vallen, waarin de commissie te Ginneken
gelast werd hare bemoeiingen in dezen te
staken en hare eerste circulaire terug te
trekken, bij gebreke waarvan hij zelf een
ambtelijk schrijven zou richten aan de
commissiën binnen zijn ressort in
NoordBrabant, om deze zich van verdere mede
werking te doen onthouden.
l let is zeker een comblc van contradictie, -
waaraan ook een humoristisch tintje niet
ontbreekt, dat een hoofdambtenaar der
Volksgezondheid op zulk eone krasse wijze
zich verzet tegen pogingen van volkomen
bevoegde personen om een onderzoek te
doen naar den toestand en maatregelen te
beramen tot bevordering der volksgezond
heid, maar het meest toch is het te betreuren,
dat in een nieuwen tak van staatsdienst bij
nieuwe ambtenaren hot verlammend
bureaucratisme reeds zoo diep is doorgedrongen, ;
dat zij, vermoedelijk ter goeder trouw, zich i
tot zulk een optreden geroepen achten, j
De bedoelde hoofdinspecteur. Dr. Woltering i
te 's Hertogenboseh, is geen medicus, maar }
een pharmaeeut en men zou kunnen wanen,
dat hij misschien daarom minder voelt voor
zulk eene in hoofd/aak uitsluitend medische
enquête, het is echter bekend, dat ecu ander j
hoofdinspecteur, wél medicus, het gevoelen
van zijn collega deelt. In h:'t aeheel zijn
er slechts vier dergelijke ambtenaren en
het heeft dus allen schijn, dat het Staats
toezicht op de Volksgezondheid het met
deze opvatting eens is, dat namelijk de
gezondheideommissiën haar bemoeiingen in
zake Volksgezondheid niet verder en tot
niets anders mogen uittrekken dan door
de ambtenaren haar wordt voorgeschreven
of hun goeddunkt.
De beteekenis dier commissiën zou daar
door nog onbeduidender worden dan zij reeds
is in veler oogen; doch geen enkel artikel
der wet geeft recht deze opvatting te hul
digen; wel beperkt zij de bemoeiingen der
commissiën binnen den kring, waarvoor zij
zijn aangesteld, doch het is niet alleen denk
baar, maar springt bij de meest oppervlak
kige beschouwing in het oog, dat juist de
gezonilheidsbelanuen binnen dien kring vaak
het best zullen behartigd worden, waanneer
wenschelijke of noodzakelijke maatregelen
worden genomen in overeenstemming met
andere naburige commissiën. 7nlk eene
overeenstemming is echter nimiier te ver
krijgen, indien bespreking of samenwerking
met andere commissiën kan worden ver
boden door een ambtenaar, die meent zich
er mee te moeten bemoeien buiten eenige
noodzaak en blijkbaar alleen om zijn
autoriteit te doen gelden, zonder zelf ook
maar het geringste daarvoor in de plaats
te doen of voor to stellen. -?Iets anders
is het geval met de gemeentebesturen;
eene gezondheidscommissie in Friesland was.
zooal* bijna alle commissiën in ons land, lid
geworden van het bovengenoemde congres
voor hygiëne en had een afgevaardigde er
heen gezonden. Hen der gemeentebesturen
binnen haar kring, verzette zich tegen de
onkosten (contributie,reis- en verblijfkosten)
hieraan verbonden on Ged. Staten
deiprovincie stelden het bestuur in het gelijk;
zoo zou het ook mogelijk zijn, dat eenig
gemeentebestuur bedenking maakte tegen
de luttele reiskosten van enkele bijeen
komsten van afgevaardigden dor
gezondheidscommissiëu; dit echter is nauwelijks
denkbaar en kan, in het hier besproken
geval althans, buiten beschouwing blijven,
terwijl in allen geval de Hoofdinspecteur
met deze financieele zijde niets te maken
heeft.
Het behoeft geen betoog, of bij het onder
zoek naar het voorkomen van tuberculose
in eene geheele provincie en bij voorstellen
en plannen, die daarvan allicht het gevolg
zouden worden, zou medewerking zoowel van
particulieren als van gemeentelijke en provin
ciale besturen noodzakelijk zijn zooal-i
aan de bovengenoemde Vereenigingen in
de groote steden ook reeds gemeentelijke
en rijks-steun niet zal ontbreken, doch zulk
een hulp zal nimmer verkregen worden
zonder advies viin het ofticieelo Staatstoe
zicht op de Volksgezondheid; het spreekt
dus van zelf, dat de Commissiën in
Koordlirabant, ook bij de meeste sympathie onder
do bevolking, nooit iets zullen kunnen
tot stand brengen, indien de vertegenwoor
digers van dit ofh'cieele toezicht zich er
tegen verzetten. Onder uitdrukkelijke ver
klaring, dat zij in geen opzicht iets had
ondernemen, wat in strij l was met hare
bevoegdheid, besloot daarom de Commissie
Ginneken, ten einde elk conflict te ver
mijden" hare circulaire aan do
znstercolleges in te trekken en van verdere pogingen
tot onderzoek van het voorkomen en de
bestrijding der tuberculose in de provincie
af ie zien - en deze in menig opzicht leer
zame geschiedenis was daarmede geëindigd.
liet Staatstoezicht op de Volksgezondheid
heeft zijn populariteit, die het zoo hoog
noodig nog moet winnen, door dit tactloos
ingrijpen echter niet verhoogd. Volkomen
zijn daarop toepasselijk de woorden uit het
hoofdartikel van dit weekblad, dut aanlei
ding gaf tot deze mededeeling, het heeft
.zich al te klein betoond, te midden
..van een door alle deskundigen, als
mededoor vele niet-deskundigon gekende ellende
de gelegenheid niet aangrijpende om
het ten doode toe verterend lijden van
zoovelen te bestrijden; want het spreekt
van zelf, vooreerst is de zoo noodige
..krachtige beweging niet weer te voorschijn
..te roepen. Waarlijk wij zouden niet graag
de verantwoordelijkheid willen dragen van
dit groot verzuim."
DR. G. W. Buri.NSMA.
Nederlandsche spotprenten.
Toen het "NYcokblad oen teekoning
van den heer Braakcnsiek gaf', voor
stellende den ouden Frits, die, wijzende
op kei/er Wilhelm, tot Jonathan zeirt:
Zoo'n opgewonden kwant, die mij aan
de Yankees geeft, gelijk mijn orde
pour Ie mérite een Kus en een Japanner,
is mijns niet waardin" - -- hebben wij,
volgens de Ih-ittxclir }\'<irlt<'iizr/tf(mj eine
imorhiïrte Flegelei" gepleegd.
Het meest unerhörte van onze Flegelei
schijnt voor den redacteur van de J>. II'.,
geienen te zijn in het woord ktraiif,
aangezien de redacteur zich /elf te kiesch j
verklaart, om door een vertaling daarvan
andere Duitsche ooren te kwetsen.
Welk een afschuwelijke beteekenis do {
Duitsehcrs nu wel aan dat monsterachtig l
woord zullen hechten; hoe /ij het nullen j
vertalen, wij durven liet niet te gissen, i
Yoor hen /,al moeilijk iets minder dan i
liet vieste, vuilste, laagste scheldwoord, {
waarover de Duitsehe taal beschikt dienst
kunnen doen; en zoo heel arm, is deze
in dit opzicht niet.
t )m den redacteur van de />. H ., die
natuurlijk niet graag kwaad spreekt
van zijn naaste, uit den droom te helpen,
deelen wij hem mee, dat het woord
ktranteen van de onschuldigste is, die de oude
Frits hid kunnen gebruiken; het heeft
in Nederland de betoekenis van xncutk,
whdlk, anders niet. En als nu de beroemde
Frits werkelijk eens zijn naneefje had
mozen ontmoeten, dat zijn voorvaders
standbeeld aan de Yankees heeft opge
drongen, zelfs niet bedenkende hoe het
mogelijk moest zijn, dat zij het daar
van zijn voetstuk zouden willen gooien;
een naneefje, dat Frits' hoogste orde,
die een duitsehe keizer, om zoo te zeggen,
heilig moest wezen, heeft weggeschonken,
zVmder er ook maar eonigszins zeker van
te zijn, dat hij de hoogste militaire ver
dienste er mee beloonde met een
haast als van een hardlooper, die vreest
dat hij niet haantje de voorste zal zijn;
welnu, als de groote Frits werkelijk
\Yilhelm eensmet zijn stokje had mogen aan
wijzen, zou de koning-rechter van Berlijn
niet nog heel iets anders hem hebben
toegebeten, dan de qualificatie : o/ir/ftcoiii/t'n
kircnif'. En wie zal zeggen, oi' hij met
zijn stokje er zich toe bepaald zou heb
ben, hem eenvoudig <«ni te, icijz/'n'^
Hoc de Duitsehers zelf denken over
vele van Wilhelms handelingen, die hem
zoo dikwijls geheel Europa door in op
spraak brengen, men kan het uit de
spot-tijdsehriften, die door honderd-dui
zenden genoten worden, afleiden; en
voor zijn allerlaatste daad verwijzen wij
naar de teekeningeu op pag. 11. En
hoe de/se teekeningetjes wel zouden zijn,
wanneer Duitschland evenmin als Neder
land tot dusver een politie-staat ware
een land met vrijheid van spreken, waar
men niet in de gevangenis wordt gezet,
omdat men voor zijn meening ook om
trent ..Majesteiten durft uitkomen, we
laren het aan do Duitsehers zelf over,
zich een voorstelling daarvan te vormen.
Zooveel is zeker, dat de Duitsehe
spotbladen, zoodra zij zich wagen aan
lintvuluiidfii-lic vorsten, wij noemen slechts
Leopold, Edward, Nicolaas?voorbeelden
geven, die van een niet minder groote
vijmoed'gheid getuigen dan onze
unerhörte Flegelei".
Intusschcn heeft het wel een weinig
den schijn, dat we, naar de meening
van het D. II'. vertegenwoordigende
de Duitsehers in Nederland:' in iet
wat bijzondere verhouding tot keizer
Wilhelm staan; immers onze unerhörte
Flegelei" wordt nog in kwaadaardigheid
verhoogd, door dat wij de bedoelde
teekening gegeven hebben, op Keizer
"NYilhelm's verjaardag, toen anderen over
zijn deugden uitweidden. Nu hebben wij,
bij de zinnebeeldige voorstelling van het
afkeurenswaardige of belachelijke der
gedragingen van buitenlandsche poten
taten, nog nooit aan hun verjaardag
gedacht... en zou dit nu in 't bijzonder
bij "Wilhelm moeten geschieden, als ware
hij voor den Jlollandsehon criticus iets
meer dan Eduard, Frans Joseph, Lonbet,
Leopold of Nieolaas-' Wij behandelen
't is een hooge eer voor ons dit te mogen
doen! alle vorsten, zonder onder
scheid; en dat "Wilhelm niet alleen ons
blad, maar allen, ook den Duitsehen
tijdschriften, zich meer dan zijn vorste
lijke collegaas zoo menigmaal ter bestu
deering aanbiedt, het is immers een
voudig een gevolg van het feit, dat hij
zoo dikwijls vat op zich geeft.
De l>. II'. noemt echter nog een
andere reden, die ons had moeten weer
houden onze meening over keizer Wil
helms daden in beeld te brengen. "Wij
/ouden namelijk het gevoel van de Duit
sehers in ons land kwetsen, die nog nooit
aanleiding hebben gegeven tot zulk een
ongemanierdheid. .Met andere woorden
wil deze heer zeggen, dat er in Holland
eerst reden en recht zou bestaan keizer
"Wilhelm onomwonden te beoordeelen, als
de Duitsehers ten onzent zich niet netjes
gedroegen. Hoe ver het onderscheidings
vermogen van de^on journalist als
Duitscher het gebracht heeft we zullen
er niet verder over spreken.
"NVe zouden dit onzinnig geredeneer
van iemand, die zelfs het Nederlandsen.
niet voldoende verstaat, om zijn Duit
sehers naar behoorcn in te lichten, zeker
onbeantwoord hebben gelaten, evenals
zijn ouwaren en omvaardigen uitval tegen
onzen teekenaar, ware het niet moge
lijk, dat de DmtxrlH' ll'oc/iciizi'ihtiii/
hij een aantal Duitsehers ten onzent
doorging voor een betrouwbaar orgaan.
N oor dezulken sticht zulk een bespreking
van Hollaiidsche spotprenten allicht
kwaad. Jmmers zij worden, onder de lei
ding van hun vaderlandschen schrijver, op
gevoed, of versterkt in de meening. dat /.ij,
wijl zij zich tijdelijk hier bevinden, of reeds
zich een voldoend bestaan verworven
hebben, volkomen terecht mogen aan
dringen op een gemuilbande
Nederlandsche pers, met het oog op zekere
Duitsehe toestanden. En dit zou jammer
voor hen zijn, want zoo worden zij in
een verkeerde richting gevoerd. W7ij
Nederlanders in het algemeen hebben
niets tegen onze Duitsehe bij woners; hoc
meer er komen hoe liever, zeggen wij;
want de uitgewekenen zijn in den regel,
naar verstand en geestkracht, do besten
hunner natie. Maar niets is den Neder
lander meer waard dan zijn zelfstandig
heid en vrijheid. Die daarnaar ook
maar bescheidenlijk dreigend met den vin
ger wijst, kan rekenen op verweer en
verzet. En daarom is het voor hem, die
het voorrecht heeft meer in 't bijzonder
tot de Duitsehers te spreken, zaak, dezen,
in plaats van hen zich tegen onze vrij
heid te doen keeren, voor te gaan in
eerbied voor het beste wat Nederland
in zoo groote mate boven Duitsch
land bezit.
Hoe moeilijk het ook voor sommige
geboren Duitsehers moge zijn, leer hun
onze vrijheid, waarvan ook zij hier het
voorrecht genieten, lief te hebben. Dit
is voor de eigen landgenooten van den
schrijver in de />. J T., oneindig nutter,
dan hen te stijven in een soort van
nationale bekrompenheid, of erger nog
hen naar den mond te praten in ijdel
gesnap.
Militair Recht.
Het jaar 1904 is droef geëindigd voor
het leger. Diep, zeer diep trilt een
kreet vun droefheid en verontwaardiging.
Wat is gebeurd P SÏiÉf
De eerste week van 1!)05 vermeldden de
couranten het bericht, dat voor een te
Assen bestaande luitenaiits-vereeniging
de gepensioneerde overste, Jhr.
(Jraafland, de bekende redacteur van Dt
Militaire Gids, een lezing gehouden had.
Dit had zoodanig het misnoegen dor
autoriteiten opgewekt, dat de president
der Vereobiging, de luitenant Keitsma,
was overgeplaatst naar Doesburg.
Wat moest een ieder, die van het
bestaan der vereeniging geen kennis
droeg, nu denken? Dat er te Assen
een vereeniging bestond van luitenants,
een soort complot dus, dat ten doel had
de militaire instellingen in ons land te
critiseeren en aan te vallen.
Een paar dagen later verscheen van
de hand des hoeren Graan"and in ver
schillende couranten een ingezonden
stukje, waarin van het geval een geheel
andere lezing wrerd gegeven. "Wel be
stond in Assen een debatverceniging van
luitenants, doch hier hadden steeds
hoogere officieren toegang. Werkelijk
had de heer GraaHand een lezing ge
houden, doch tot bijwoning hiervan
waren ook alweer hoogere officieren
uitgenoodigd, waarvan echter slechts
zeer weinigen hadden gebruik gemaakt.
De lezing van Jhr. GraaHand droeg
dus in 'gecnen deele het karakter van
een samenscholing.
"Wat is nu de kwestie ? Het streven
van De Militaire (ïl<ls wordt door het
legerbestuur met leede oogen aangezien
en de persoon van Jhr. Graafland is dit
bestuur door zijn wijze van optreden al
zeer onsympathiek. Een bekend feit is
het, dat aanhangers van zijn richting
nimmer op steun van hoogerhand kunnen
rekenen. "Waar geen meerdere het hooren
kan, wordt ronduit gezegd, dat zij zelfs
op allo mogelijke wijzen tegengewerkt
worden. En als men verschillende feiten
en personen kent, dan blijft het geen on
bekende zaak, dat er dingen gebeuren,
die volgens de letter van de wet misschien
volkomen juist zijn, doch uit een zedelijk
oogpunt sterk af te keuren.
Js nu het optreden der militaire autori
teiten tegenover den luitenant R. te
rechtvaardigen y Neen, beslist niet.
Om dat te kunnen beoordeelen, moeten
wij de verhouding der aanhangers van
de MiUtitire Gid.i richting tegenover
het legcrbestuur nagaan.
H-:t legerbostuur wenscht, dat in oen
bepaalde richting wordt gegaan. Daartoe
legt het zijn denkbeelden neer in regle
menten en voorschriften, en om deze
te verduidelijken on aan te vullen,
richt het aanschrijvingen, circulaires e. d.
aan de autoriteiten, die dan weer hun
ondergeschikten opdragen in den geest
daarvan te handelen. Ieder militair en
speciaal ieder officier is gehouden zich
daarnaar te gedragen. Zou hij zulks niet
doen. dan zou dat zijn: het niet gehoor
zamen aan gegeven bevelen. En om dat
te keer te gaan, beschikt het gezag over
afdoende correctiemiddelen.
Doch al draagt men een ondergeschikte
op, zich te houden aan zekere gestelde
regels, dan sluit dat niet uit, dat die