Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1441
dan, nadat zijn trouwe Faun, die hem droeg,
Ampelos, is gekeerd tot zijn eigenlijk
natuurwezen, den Wingerd, terug, Dionysos in A «ie:
hoe, als allen terug deinzen voor de verschij
ning van de grootste smart en meest woeste
mensch-driften, hij, met Ariadne alleen, aan
schouwt vreesloos de Moeder der goden, die
hem gemoette beweenend haren liefsten, haren
jongsten zoon Attis, van haar gegaan oui te
zoeken de weelde der aar Ische vrouwen,
maar ook haar belooft Dionysos zijn troost;
hoe hij verder gaat, weer omstuwd van
Bachanten en al, verder door de van volken
gonzende, barbaarsche steden van Azië, verder
tot eindelijk de ontzaggelijke Poorten van
het Oosten zijn bereikt; en dan terug de
ontgoocheling op de terugreize, waar hij ziet
zijnen dienst reeds ontaard; en de terugkeer
in de herfstelijke ontreddering van Nysa.
Zoo gaat het ne tafereel na het andere
aan onze oogen voorbij, in licht en kleur en
golvend rhythme afwisselend, maar allen te
zamen vormend n harmonisch geheel. Want
krijgt men juist wel eens bijna genoeg van
al te veel zonnige blijheid, te lichte kleuren
en te teedere geluiden, dan laat Zeus' donder
rollend zich hooren, of ziet men de
kleurlooze schimmen in het vale licht van den
Tartaros, of verrijst de eeuwig treurende
gedaante van de Moeder der Goden.
Misschien zal iemand zeggen: Hoe jam
mer dat hij niet mér, dat hij niet den heelen
Dionysos heeft gegeven, niet hem heeft ge
steld tegenover Apollo, tegenover de andere
goden; voor welke tegenstelling immers zijne
komst op den Olympos zulk eene goede
gele^enhe.d was?" Ik geloof gerust te kunnen
antwoorden: In der Begranzung zeigt sich
erst der Meister."
Zooals het werk nu daar voor ons sta.it,
is het een geheel, waar niets bij of af had
gekund. En ook het eigenlijke wezen van
Dionysos, tegenover Apollo, den even-matigen
leider der Muzen, Dionysos, dia wijsheid
oproept uit het diepst van den tnensch,
wetend geworden door eigen lijden en vreugd :
kind leert van den oudere, maar jonkman
hoort naar de stemmen, uit eigen diepten
opgeklonken bij het zwellen van
liehaamsen ziele kracht: grootsche wording telken
jare ons voor oogen gesteld in gelijkenis van
teeder-opkomend voorjaar, en van wilde
bruisching van /omer-hitte en zomer-gestorm:
hoe juist is dit eigenlijk wezen van den god
ons in het volgende voor oogen' gesteld :
Ik ben de vreugde! De Muzen leerden
mg het heilige rhythme, en ik was vreugde
en rhythme te zamen. Ik zong, ik danste in
haar inid ien ! [k was de vreugde, altijd ! O
nymfen, o jeugdige pleegmoeders, je waart
om mij heen de vreugde l Silenos, zelfs je
wijsheid wist niet te schaduwen over mijn
vreugde! Maar de vreugde z:ngt en danst
niet het eeuwige godenleven tusschen de
de veilige bergen van Nyza. Muzen, breeder
dein ik uw rhythme uit, tot het zwelle als
het rhythme der zee ! Muzen ,nu ik leerde de
maat, zal ik mateloos kunnen zijn, en mate
loos zal zijn mijn purperen vreugde.
Zie, in den zilveren nacht, ligt de
zee tusschen de bergen, niet anders dan een
meer, en de .bergen, klaar tegen den hemel,
klaar, schakelen niet anders dan de strofen
van een zuivere ode, en de zee ruischt maar
even van rnythme. Maar buiten de bergen,
en om de bergen, om de kapen der bergen
heen, is wijd de zee als een godeleven, is
mateloos haar rhythme, in vrije bandeloos
heid golvende, in deinende eb en rijzenden
vloed, breed en vol, stroomend over de stran
den, stroomend tot aan de wolken.... Storm,
o storm van vreugde. Ik, ik zal de storm
van vreugde zijn ! Ik zal stroomen over de
landen, en ik zal stormen de hemelen bin
nen. Menschen, goden, verwacht, maar vreest
ze niet, mijn mateloosheid! Ken ik het hei
lige rhythme niet, zoo dat mijn mateloosheid
niet anders zal blijken dan rhythme, maar
grenzenloos wijd gestrekt. Niet als de strofen
der ode, maar als de trilling der lucht en
der sferen.... l" (pag. 41 en 42, zie ook 243
en 2GG.)
Ik wil tcch enkele aanmerkingen niet ach
terwege gelaten. Ten eerste de persoon van
Ariadne, de verlaten minnares van Theseus,
die getroost wordt door Dionysos, zij wordt
voor mij geen levende figuur. Vooral hare
herdenking van hare jeugd op Kreta vind
ik meer eene mythologische studie dan eene
opwelling van blijde en bange herinneringen.
Ik zie haar als zij slaapt en daarna ontwaakt
in lichtende kleuren en zuiver-geteekende
lijnen van goddelijke naaktheid heerlijk
gebeeld, maar ik zie haar innerlijkst wezen
eenigszins als een gedachten-spinsel, niet als
een in den dichter van zelf verrezen levend
personaadje, zooals de anderen zijn. Want
Dionysoj en de Faun en alle de anderen
zijn, juist door hun doorzichtige allegorie
en gelijkenis niet het natuurleven, wezens,
wier stem ik hoor, wier gezicht ik zie, als
van mij wel bekende personen om mij heen
en vormend een geheel van psychische rea
liteit. Niet dat ik sommige onderdeelen van
het tooneel, waarin Dionysos haar
tegentreedt met zijn aanbod van vreugde, maar
zij de vreugde aanneemt wanneer die voor
haar vernietiging zal zijn en zij hoopt dat
die vernietigikg voor haar de hoogste, de
eenigst voor haar mogelijk vreugde zal zijn,
niet juist mooi gevoeld en uitgevoerd vind,
maar het blijven voor mij schoone fragmen
ten, er ontbreekt iets wat ze tot een levend
geheel zou moeten verbinden.
Ook Silenos' toespraak tot Ariadne vind
ik uit den toon vallen, (pag. 285?28'J.)
Ten slotte de taal. Het is een echt
Nederlandsch boek (op enkele germanismen na
zooals overhalen" voor inhalen, en
verweigeren.") De taal mist gelukkig geheel dat
al te poes-mooie, dat geparfumeerde, dat
enkelen boeken van dezen auteur eigen is.
Eene taal-eigenaardigheid, hadde ik liever
niet door den heer Couperus zien ingevoerd,
nl. de vorming van werkwoorden op i gen"
en lijken" van alle mogelijke adjectieven op
ig" en lijk". 7oo spreekt hij van wee
moedigen" en wanhopigen" ; en zegt hij van
een visioen van Ariadne, waarin zij ziet,
Helios.... goddelijkende tot haar toe."
Maar overigens golft de taal in een niet
alleen malsch en mollig, maar ook teeder en
krachtig timber voort, dat de enkele vlekjes
als zwarte moppen op eene lijne penteekening
het oog tretfen: bijv. als Ariadne, in wan
hoop ten hemel heeft gekeken, gaat de
schrijver voort: En wfrlitniyelijk sloot; den
blik zij neer" dit woorl lijkt eeu locomobiel
dwars over een teder-bloeiend wit-rozen-bed
gezet. Zoo in eene beschrijving van Dionysos
als hij slaapt, lezen wij: toch nJrt tt'//en«t<i<u>i/i'
zijn leed" hierbij krijg ik een gevoel of ik
een stok inslik, maar ik noem deze vlekjes
juist om te bewij/.en hoe zuiver het overige
i", daar zij opvallen als zwarte moeten, op
witte wol. Ook worden er voor mijn smaak
in dit boek teveel zoenen" gegeven.
Eén détail, heerlijk van juist-gezienheid wil
ik even aanhalen tot besluit.
Als de dochters der zee, die op het land
Ariadne slapend hebben bespie l, weer
teruggedoken zijn in heur element, wordt zóó eene
enkele nabeweging der zee, het verklotsen
van een deinende golf in wit schuim, ons
voor oogen gesteld. ne der Nereïden, die
haar vochtigen sluier vergeten had aan het
strand, trok ongemerkt, met alleen hand en
arm uit het water, dien tot zich terug in de
diepte" (pag. 219).
Wie heeft ooit eene beweging der zee tot
zóó fijne fantasie gekriitalliseerd gezien.
Dionysos is in onze kunst verschenen; van
welke nieuwe wonderen is zijne komst de
voorspelling?
Dr, H. J. BOEKEN.
Hilversum, 29 Jan. 1905.
Een wanileliDïtoor,,.,"
En geschreven door ingeteekend op
het werk hebben H M. de Koningin, de
Bibliotheken der Stedelijke en der Vrije
Universiteit van Amsterdam, het Rijksarchief
en de Provinciale Griffie te 's Gravenhage,
de Universiteitsbibliotheek, het stedelijk en
het Rijnlandsch archief te Leiden, en be
halve II. M., behalve al deze hooge lichamen
hebben op het werk ingeteekend Hagenaars
met klinkende van's als jhr. mr. E. B. F. F.
Wittert van Hoogland, mr. O. J. E. Baron
van Wassenaer van Catwijck en jhr. J. A.
Boreel de Mauregnault om alleen de slepende
namen maar te noemen; en nu durf ik
er in de Groene wel mee voor den dag komen :
Een wandeling door Woubrugge en
Hooginade", geschreven door den veldwachter
dezer ne gemeente vormende dorpen, den
heer een bravo! voor zijn naam en
een excuus voor de plaats! den heer
O. C. van Heinessen Sr.
Mag ik na het vooruitzenden van. zooveel
hoogs den naam van den eenvoudigen ambte
naar wat naar voren brengen en in en buiten
de Hoofdstad laten lezen een hartelijk woord
van respekt voor dezen bescheiden en knap
pen archieven-door vorseher?
Toen in Maart van het vorig jaar een door
Vada" te Wageningen smaakvol gedrukt
prospectus aan alle nog- en
ex-Woubruggenaars vertellen kwam, dat er zoo waar een
boek in den maak was over wat niet op
papier te brengen scheen: een wandeling
door plaatsjes, waar haast niet wordt ge
wandeld, toen is een Rotterdamsch rijmer,
afkomstig uijteii lagen lande", de eerste be
steller geweest. En hij zou zijn artistieke
aanvraag hier niet willen meedeelen, zoo hij
niet zeker wist, d.it de heer v. H. er dan
neg eens heel veel pleizier van had :
O wakker wachter op het veld
Van onze dorpshistorie,
Wat 't titelrijk prospectus meldt
Schijnt wél waard der memorie;
Elk rechtgeaard Woubruggenaar
Bestelle, als ik, een exemplaar !
Inderdaad, de Leidsehe archivaris dr. mr.
J. C. Overvoerde, mocht in het prospectus
pleiten: Met zorg is hier alles wat over
Hoogmade en Woubrugge kan gevonden
worden, bijeengebracht en op eenvoudige
wijze naverteld." En het il voor den eersten
besteller een genot, met de lijst der
inteekenaars vóór zich, te constateeren, dat de
wensch des heeren v. Overvoerde: Moge
hij door een ruim debiet beloond worden
voor zijnen niet gemakkelijken a beid l" zóó
royaal werkelijkheid geworden is.
Men weet wat dat zeggen wil, als een
ofticieel en geleerd oudheidkundig snuffelaar
verklaren komt : alles wat kan gevonden
worden, is hier bijeengebracht. Dan begint
de historie niet met den bet-overgrootvader
van het oudste levende dorpszieltje, dan
staat ze ds bij den heer v. Heinessen in den
toon van:
De oorspronkelijke bewoners
dezer H e e r l ij k h e i d.
Honderd jaren vóór Christus' geboorte
woonde hier de groote en machtige stam
der Friezen. Hier behoorde de bevolking
tot de Warnen, vandaar nog: Warmond.
Negen jaar na Christus onderwierp Drusus,
de Romeinsche centurio, hier de Friezen.
Een der groote Romeinsche heirwegen liep
zelfs langs het dorp Alphen, 't welk een
hunner sterkten was. Onze heerlijkheid lag
dus onder het bereik der Romeinsche
legioenen. Zooals we reeds zagen, zou de
Does volgens sommige historici haar naam
dan ook aan dien Drusus o.itleend hebben.
Een overlevering vertelt nog, dat de Ro
meinen hier zelfs een sterkte hadden, nl.
op het kruispunt van de Wijde Aa. de
Does en de Rij p weteringer vaart (het huis
Banchem".) Onmogelijk is zulks niet, daar
dit een zeer geschikt punt was. De bewo
ners maakten al spoedig den bodem ge
schikt voor den landbouw en de veeteelt.
Groote plekken gronds werden van hout
ontbloot. De invoering van het Christen
dom heeft ook allerwege de welvaart en
de beschaving bevorderd. Do orde der
Benedictijnen vooral bood in de ontginning
der landen goede hulpe. Zij werkte mede
tot het vellen der boomen en het droog
leggen der moerassen. Niet on waarschijnlijk
ii het, dat deze orde ook in onze heer
lijkheid medewrocht. Toen Karel de Groote,
de beroemde vorst van het machtige Fran
kische rijk, ook deze landen onderwierp,
voerde hij al spoedig het drieslagstelsel in
ons land in: het eerste jaar zomer-, het
tweede winterkoren en het derde
braaklieging. Onze heerlijkheid, behoorende tot
de oudste hier te lande, werd door Lodewijk
den Vrome, Karel's zoon, in leen geschon
ken aan Jacob van den Wonde. Dit ge
schiedde in het jaar SL':'>."
Nu komt de moeilijke graventijd. Tusschen
den ambachtsbeer der heerlijkheid en den
keizer komen dezes grafelijke leenmannen te
staan. Zij kennen zich het recht toe
onderdeelen van zoo'n heerlijk aehterluon aan
anderen over te dragen.
Als ge van de feodale toestanden niet meer
kennis hadt, dan u was bijgebleven van de
lagere school, wel, ge nv cht een kijkje nemen
in het boek van den heer v. Heinessen, ge
vindt er bet algemeen karakter van den tijd
getypeerd met bet voorbeeld Wonbriigge.
Vooral de democratisch-gexinde Floris V. die
(Ien derden stand zeer genegen was, maakte
van het recht der onler-verdeeling veelvul
dig gebruik. Eerst in het jaar 1559 verkocht
de ambachtsheer persoonlijk stukken zijner
heerlijkheid, met het behoud van het
tiendrecht." Deze bewering illustreert de schrijver
met de sprekendste aanteekeningen van wat
hij in oude oorkonden vond. Floris V gaf
in 1280 aan Th. de Meijer vyf morgen
lands voor 15 scillingen rente; later aan
Diderik Boudin NIH morghen land buten
der Esliske in hare [heer] Jakobsgherechte".
Graaf Willem III gaf aan Jan, zoon van
Jacob Coenekijns, vijf morgen uit dit ambacht.
Wiilem V schonk in 1351 aan Willem
Tyenzone zeven morgen en op s' Matthijsdag van
hetzelfde jaar eenig land aan den Leidschen
poorter Wouter van der Bruggen. Van Hertog
Aelbrecht ontving een zekere Bart Goritsma
in 1380 derdalf' morgen. Eigenmachtig ver
kocht de ambachtsheer, gelijk gezegd in 1559,
derdalf morgen, aan Jan Banneke, poorter
te Leiden.
Maar 't wordt haast interessant voor de
geschiedenis der letterkunde, als ge over
Woubrugge te lezen krijgt:
De verwachting, dat ons dorp zich door
de scheepvaart steeds meer zou uitbreiden,
leidde Van der Goes in zijn Uslroom tot de
profetie, dat Woubrugge eene stad zou wor
den. Tot heden is die proletie onvervuld
gebleven.
In zijn zeer lange reeks van verzen vonden
wij namelijk het onderstaande :
O Woudstrooin.' vol gewoel van schepen en
[van jagten,
Waarom de handelaar u altoos groot zal
[achten,
Gij voert de koopvaardij van Texel
Maas[waarts heen
En maakt de Woudenbrug tot een der
[schoonste steen."
Niet zoo versvaardig als Vondels vriend
is de Hoogmadesche Poot, die in 17SO een
lijkdicht maakt op pastoor Gall'e, maar de
heer v. H. heeft een te goed gevoel voor
wat lagelandsche historie opfrisclit en kleurt
om het niet mee te deelen als een curieiue
bijzonderheid. En zoo krijgt wijlen Koos van
Wieringen net zoo wel als Anna van der
Aarde Sterke en dominee De Haas in J.ÜU5
zijn elegie nog gedrukt:
Ko nt nu Gemeente treurd,
Gaat wat aan zij met mijn,
Ach, treurd zeg ik nog eens,
Ja Groot zo wel als kleijn.
Wel aan dan Burgerij,
Wil met mij tot God gaan,
Wild vallen op U Knien's,
En voor U borsten slaan :
Vooral zeg ik die geen,
Die dat niet zijn verzoend,
Nu met dit Paascha Feest :
Dat God u niet verdoemd.
Ku vraagt vergiffenis
Voor U en [Jwen Herder.
'k Wil vallen in 't Gebed
En schrijven nu niet verder."
Wij ook niet.
Aardig weet de schrijver te vertellen van
het veilighei Iswezeu" en van alwat in den
goeden ouden tijd het een Woubrugsehen
dienaar der gerechtigheid wel onmogelijk
gemaakt had een Wandeling door enz." op
papier te brengen.
Maar de lezer, die er meer van wil weten,
bestelle het heusch tégoedkoope en
typographi-eh goed verzorgde boekwerk bij Vada"
te Wageningen. U moet dat vooral niet doen
niet welwillende bedoelingen jegens onzen
veldwachter, hoor! Met een ja, is het niet
kranig van plattelandsche vroede vaders?
aardig subsidietje u t de gemeentekas, kan
de heer O. C. van Heuiessen Sr. er best mee
uit. Houdt ge echter van lieteekenende curiosa,
schaf het u dan aan. Of, of . . . hebt gij aan
leg voor romanschrijver en peinst gij op een
boek Van ernstige menschen", maak dan
als vóór-sport met dezen al wetenden gids een
wandeling door het platte hartje van stil en
streng Rijnland en ge hebt kans ónze
Streuvels te worden.
liott., Feb. 1905. C. R. DB KLERK.
GusTAi' Ai-'GicYEitsTAM, Cleliikknjf. menschen.
l.'it het Zweedsch, door GERT. (!.
NORTA K KK u.
Het zal zeer do vraag zijn of vele lezers
van dit boek deze gelukkige menschen"
zullen benijden. Al lijkt het mooi een tijdlang
een zomerverblijf in den omtrek van Stock
holm te betrekken, on al blijkt het dat een
voudige luidjes zich buiten met vis-schen,
onbelangrijke praatjes eu kolliedik kunnen
vermaken, dit is geen reden om jaloersch te
worden op Karel Anton Hazelkwist, juil'rouw
Klara of Hilda Carlsson. De eerste twee zijn,
hoewel kinderloos, niet ongelukkig getrouwd;
de laatste is moeder van drie lieve kinderen,
die op een afgelegen hoekje vader mogen
zeggen tegen .lohan Flore.ll, gefortuneerd
controleur van een schouwburg in Zwedens
hoofdstad. Toevallig ontmoeten do
eehtgenooten en Hilda elkaar op 't kasteel van een
berooiden baron, die ter versterking van zijn
inkomen 's zomers een vleugel van zijn
verhypothekeerd eigendom verhuurt. Toevallig
maakt Karel Anton daar kennis met den
zwager van den baron, welke zwager een
mauvais sujet is, iloor drankmisbruik tot
halven, en bij vlagen tot heelen waanzin ge
bracht. Deze kennismaking leidt tot een
romantisch avontuur, waardoor Karel Anton
van zijn zucht tot jagen en visscheu wordt
genezen en gelegenheid krijgt een woordje
met den baron zelven te wisselen.
Deze, vrij ongenaakbaar anders,
moetevenwel, zooals Karel Anton eens, onwillekeurig
Inistervinkend. verneemt, s'il-vous- plait spe
len tegenover John Florell, den al u wen en
netten controleur bovengenoemd en wezen
lijken eigenaar van de bezittingen van den
baron. Dezelfde Florell had er zijn vriend
Hazelkwist indertijd een beetje laten
inloopen, toen hij hem zijn bloeiende zaak af kocht
met de bedoeling er Hilda in te zetten en
de namen Karel Anton Hazelkwist en Hilda
('arlsson tot een lirina te verbinden. Een
geweldige scène was bij de ontdekking daar
van 't gevolg geweest, wat evenwel niet ver
hinderde, dat de heeren dji het zomerverblijf
weer zeer intiem werden, dank zij de goede
verstandhouding van jull'rouw Klara wat
liberaler van i!>v;rting <!;ui baar man en
il het nog ('('lis tot een u
toen Klara Florell
'tliT van zijn
a. u p
zelfbehaar \\onsch en
haar intimiteiten met Klara verloochende.
De, laat ons hopen, tijdelijke breuk tusschen
de gezinnen had de/e goede werking, dat
Klara, door den omgang met de
Carlsonnetjes aan kinderen gewend geraakt, haar
man een stuuiperlje als pleegzoon doet aan
nemen. En de jongen heeft het bij haar,
willen we eveneens hopen, goed .. .
Bederf ik, met zoo een en ander van het
intriguetje te vertellen, het genoegen van de
toekomstige lezers v ui dezen roman ? Ik kan
het me nauwelijks voordellen. De verwik
keling toch is zóó eenvoudig, dat ze geen
oogen blik in spanning brengt. Op zich zelf
is dat niet erg: Hildebrand wist ook geen
knoop te leggen en, niettegenstaande nieuwe
theoriën, blijft de Camera een mooi boek.
Doch is er in Gelukkige Menschen" iets dat
dit gemis vergoedt, en waardoor het een
kunstwerk wordt? Ik heb het niet kunnen
ontdekken. Anderen vinden het wellicht in
den bijzonderen kijk, dien de auteur op een
voudige menschen heeft en die hem een
ironisch-humoristischen toon doet aanslaan,
welke den schrijver misschien stempelt tot
een superieur mensch, maar onze modernen
geweldig irriteert.
Utrecht. W. PIK.
De Volontair van Ie Teliraaf",
In ons Nr. van verleden v eek schreven
wij, naar aanleiding van een weigering der
Telegraaf, om een antwoord van VTan Hulzen
op de kritiek van Borel op te nemen, en
haar door den heer Borei beaamde verklaring,
dat zij ,,'t opnemen van critiek op critiek
in principe onverkwikkelijk vindt voor de
lezers van een courant" het volgende:
Al behoort er ook te dezen opzichte maat
te worden gehouden een redactie heeft
nog iets anders en iets hoogers te bedenken,
dan de vraag of een verdediging ook onver
kwikkelijke lectuur voor het gros der lezers
kan zijn.
Gelegenheid te geven tot het doen van een
hefiigen aanval, en den verdediger het zwij
gen op te leggen is geen eerbiedwaardig
principe in of buiten de pers."
Hierop antwoordt, in de Tele/jraaf van
Maandag, Tweede Blad, het jongmaatje der
redactie:
Dat is braaf gezegd en er is niets tegen
in te brengen dan alleen dit dat de Groene"
de quaestie totaal verkeerd stelt, want het
gaat hier niet over het weigeren van een
verdediging van den aangevallene." De heer
Van Hulzen heeft zijn boek ons ter recensie
gezonden, wat niet anders beleekenen kan,
dan dat hij prijs stelde op ons oordeel. Gaat
het nu aan, waar dit oordeel ongunstig uitviel,
te zeggen: jullie weet er niets van" en onzen
recensent aan te vallen, zooals de beer Van
Hulzen deed ? Waarom dan ons oordeel
gevraag l?
Doet hut geval niet denken aan :
Hoe vindt je dien hoed ?
Leelijk.
Je bent een spook !"
Het kereltje heeft aanleg, het slaat aardig
van zi :h af. Als hij echter wat langer bij
de pers blijft, zal hij te weten komen, dat
de boeken niet duor de sclirijrers, maar door
de uilijerers ter recensie worden gezonden;
dat i c. de schrijver v. Hulzen niet aan de
redactie gevraagd kan hebben zijn boek door
den beer Borel te laten beoordeelen, dien hij
kort te voren als een minderwaardige had
aangeduid; en ook, dat zelfs een antwoord
waarom ijerraa'jd is, aanvullend; wat meer zegt,
beleedigend kan zijn.
Maar wij zien deze misvatting gaarne door
de vingers; bij toenemende pers- en levens
wijsheid zal dit alles hem wel duidelijk worden.
En wij komen gaarne voor hem op. Zeker,
wij weten wel, dat men niet voor alles een
volslagen mensch kan nemen, maar het
redactiewerk, dat hier het jongmensch werd
opgedragen, vergt het hoofd van een geoefend
redacteur.
Boekverkooping te Leiden
van de bibliotheken Serrurier, Xederburgh,
Hartogensis e. a.
Bij de iiruia Burgersdijk en Niermans te
Leiden zal op 15 Febr, en volgende dagen
de verkooping plaats hebben van de boekerijen
van de 1111. L. Serrurier, bekend Japanoloog
en oud-directeur van het ethnographisch
museurn te Leiden en mr. A. Nederburgh, in
leven burgemeester van Warmond, waarbij
de Hebreeuwsche bibliotheek van wijlen den
heer J. J. Hartogensis te Tilburg, de genees
kundige boeken en instrumenten van dr.
A. Schilham, arts, benevens meerdere kleinere
verzamelingen. De catalogus is rijk aan
belangrijke werken op het gebied van
bibliographie, geschiedenis, aardrijkskunde, land
en volkenkunde, rechtswetenschap, staat
huishoudkunde, taal- en letterkunde, klassieke
letteren en geschiedenis der oudheid, He
breeuwsche taal- en letteren, Joodsche ge
schiedenis, godgeleerdheid en wijsbegeerte,
kunstgeschiedenis, geneeskunde, natuurweten
schappen, scheikunde enz.
De catalogus is verkrijgbaar. Een en ander
is te zien Maandag en Dinsdag 13 en 14 Febr.
Inhoud van Tijdschriften.
D<' -\'-\'f r.enw, 2e afl.: Gebroken klanken,
dr. A. .\lotrino. Gedichten, J.
lieddiiigins. Vier ton, dr. Jurist. ? Sonnetten,
Julius de Boer. De jeugd van
Schopenhauer, dr. C. J. Wijnaendts?Francken.
'n Streek, Joh. W. Broedelet. Aanteeke
ningen over historie en kunst, dr. II. J.
Boeken. Une lition et une traduction,
TL v. d. B. H. P. H. Buitenlandseh Staat
kundig overzicht, Chr. Nuijs.
On:i] r.emi:, 2e all.: Middelgroepen (Eene
nabetraehting op het begroot!ngsdebat), door
prof. mr. van der Vlugt. Etnily (L.), door
l'. Smissaert?Boogaert. Taine in lS-~>i>, door
dr. A. Kluijver. De weg van Faust, door
dr. J. D. Bierens de Haan. Bijdragen tot
de kennis van het jaar IblS, door dr. 11. T.
('olenbrander. Adastros, door Edward B.
Koster. Onze leestafel.
(Ji-0'it-.\e<le,-kfn<l, Febr. 19U5 : Louis Cou
perus. Van oude menschen de dingen,
die voorbijgaan.?Willem Kalma, Herfst.
Ailolf llerekonrath, Winterjoel. Top Naell',
de D'n-hier. Annie Salomonj. Gedichten.
!.-?. i lïn'rido, l IcijVrmanV diainant-'tad.
Litteratuur (prof. Chantepie de la Saussaye
over Nirolaas lïeets).
l',i:,lii'ii:*uii : Edward R. Koster, Verzamelde
Gedichten. K. A. Hugi-uholtz. (iorter.s Mei.
Jan Luyken, Stichtelijke verzen. P. R.
Aufetos, Amanda. Selma Lagerlof, Christus
legenden. H. Söderberg, Martin Briek.
Arthur Morrison, De lotgevallen van Dickey
Perrot, per Hallström. Wilde Huss.
De Katholiek, Febr. 1905: Geloof aan de
onsterfelijkheid der ziel ten tijde der aarts
vaders, F. J. P. G. v. Etten, O. E. S. A. Het
raadsel des levens: Prikkels, grooi, energie,
J. M. L. Keuller. Maria II van Engeland,
prinses van Oranje, een karakterschets, II.
Prinses van Oranje, M. S.?Drie sonnetten:
l Ploeger, II Zaaier, III Maaier, Felix Rutten.
Onze Kuinxt, No. 1. Tekst: W, Steenholï',
Albert Neuhuys. H. Walenkamp, Enkele
nieuwe werken van Jan Eisenloeil'el. R.
W. P. de Vries Jr., Japansche prentkunst.??
Platen : van Albert Neuhuys, H. Haverman,
Jan Eisenloeffel, Outagawa Toyokuni, Kefsa
Veisen, Katsushika Hokusai, Ichiriousai
Hiróshigé, Outagawa Kumsada.
De Aarde en haar Volken, No. 8. Hoofd
blad: Herinneringen aan Guatemala, door
M. Saillard, (slot). Bij b l ad: De volken
der aarde. Honderd jaar bananengebruik.
Voor ruimeren lezerskring. De Uruguay
weer naar de Zuidpoolstreken. Op Corsica.
Activiteit op Cyprus. De heele wereld
ons ! Feuilleton.
Studies in Valkskracht, No. l : Wat maken.
wij van onze jongens, door J. Kleefstra, met
aanteekeningen van dr. J. van Deventer, dr.
J. H. Gunning, dr. A. W. van Renterghem,
prof. C. Winkler den redacteur.
Den G u den Winckel, No. 1: Op den drempel.
Twee dagbladschrijvers, door F. S. K, (met 2
portretten en handschrift). Het vervolg
op de kleine Johannes, door Gerard van
Eekeren. Een Amerikaansche bibliotheek,
door J. D. C. van Dokkum, (met 3 illustr.).
De avonturen van een boekenschrijver, door
Piet Vluchtig, schrij ver der Haagscue Hopjes,
(met l portr. facsimile handschr. en illustr.
Keur, door Soeracana en J. Tersteeg. (met 2
illustr.). ? Fragment, door ('r. Simons, (met
portret). Winckelkout. Snufjes enz.
De Holhmdfche tlevw, No. l: Wereldgeschie
denis. Belangrijke onderwerpen. De
ziekenverpleging in Deli. Kunst en gezond
verstand. Klokkenspellen, orgels en
Kennemerliedjes. Een nieuw huis in ouilen
bouwtrant opgetrokken. Justus van Maurik
als spiritist. Karakterschets, door mevr.
W. Wijnaendts-Franken-Dyserinck. Revue
der tijdschriften.
La Jltriic, No. 3: A. L'lar, l In de myst
rieuse et la rlralitéanglo-russe. Alfred
Bissot, Le probléme des enfants anormaux.
Pierre de Bouchaud, Jaidin d'enfance
(poósie.) Seheurer-Kestner, Souvenirs de
jeunesse. Eiuile Faguet, Vers la guillo
tine. R. de Marmande, Par mi les roman
ciers Soins et honnêttes". E Tchirikoff.
Le secret (episode de la guerre
russe-japonnaise). J. Gros, Un pape prisonnier en
Franco. Edouard Maynial, Grazia Delelda
(moeurs et contumes Sardes). Gabriel
Trarieux, Le mouvement dramatique. ? Colla
borateurs de la revue Livres: et idees en
France. Faits et Documents: Sciences et
inventions par dr. L. Caze. Lettres et Arts
par J. de Coussanges. Caricatures de la
quinzaine (13 gravures).
Kigm Haard, >»o. 5: Een toevlucht, door
M. KedeléDe Negri, V. Bont en
Pelswerk, door L. C., met al b., I. De Zwarte
Bijlsteeg te Amsterdam. De Zwarte Bijl
steeg te Amsterdam, naar eene fotografie van
dr. E. Xeubauser. -* Cacao en Chooolade, door
I. van Brussel?Van Haarlem, met af h. I.
Russische oorlogspostzegels, met af b.?Schet
sen van Bali en Lombok, door W. O. J.
Nieuwenkamp. met af b. II. Verscheidenheid,
Feuilleton.
NIEUWE UITGAVEN.
Beftinirsstehels der lirdendangfche Koloniën,
door H. VAN KOL. Leiden, A. W. Sijthofl'.
IJ'Ame de monfieur de Xion, par CHARLES
An'U.i'iiE CANTACL/.HXE. Amsterdam, C. L. G.
Veldt,
J-iopport omtrent het woningonderzoek
ingesteld door de Afd. Breda van den Volks
bond, Vereeniging tegen Drankmisbruik, uit
gebracht door dr. C. VAN Eur,. Breda, Naaml.
Venn. Bredasche Boekh. en Uitg.-Mij. voorh.
Broese <fc Co.
40 e »n t« per regel.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIII
TRADEMARK
NlARTELL's COGNAC,
Dit beroemde merk is
verkrflgbaar bij alle Wijnhandelaars em
bij de vertegenwoordigers
KOOPMANS & BRUINIER,
Wjjnhandelaars te Am&terdam.
Prijzen ra af/2.50 per Hisi
ECHT VICTORIAWATER.
s . ,.
Oberlahnstein.
Fournisseurs de la Cour.
ChocolatVERN
CIIOCOLAT LE PLUS D
LICIEUX POUIl CKCKiUKR.
Usines a Snee/.' (llollande).