Historisch Archief 1877-1940
No. 1441
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLAND.
SOEPROLLEN
in tabletten a 10 cents,
voor 2 borden voortreffelijke Soep,
geven in korten tijd allén met water smakelijke en gezonde
soepen. Meer dan 25 soorten bieden rijkelijk afwisseling.
Te verkrijgen bq kruideniers en comestibleshandelaars.
Waar niet verkrijgbaar wende men zich tot het Oeneraal-Agentuur voor Nederland en Koloniën PAUL HORST, Amsterdam.
itMiiimiiiiiiiiiiiiiiiiuMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiNiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiim
VOOÏi
Vrouw enorganisatirs in Amertta.
In de huishoudelijke vergadering der Afd.
Amsterdam van de Vereeniging voor Vrouwen
kiesrecht op 31 Januari j.l. onder presidium
van mevr. Van Loenen de Bordes gehouden,
heeft mevrouw dr. Aletta H. Jacobs eene
voordracht gehouden over Vrouwenorgani
saties in Amerika". Deze spreekster deed
daarbij vooral uitkomen het gelijkvormig
karakter dezer organisaties in de verschillende
Staten van Amerika, zoo verschillend van
het ongelijksoortig karakter, dat de organi
saties in de Staten van Europa door verschil
van taal, wetgeving en zeden aan den dag
leggen. Opmerkenswaardig is ook het feit,
dat in Amerika alle vrouwen zonder onder
scheid zijn georganiseerd; dat wil niet zeggen,
dat alle vrouwen individueel bij eene
vereeniging zijn aangesloten, maar dat vrouwen
van alle rangen en standen der maatschappij
hare bepaalde vereenigingen bezitten.
Het eerst schetste spreekster ons het
vereenigingsleven der vrouwen uit de allerhoogst e
kringen, wier vaak uiterst weelderig ingerichte
clubs meest een litterair, artistiek karakter
dragen, maar waarin toch wordt gezorgd voor
geregelde voordrachten over binnen-en
buitenlandsche politiek, over de nieuwst verkregen
uitkomsten op wetenschappelijk gebied. Al
mogen deze clubs niet van oppervlakkigheid
zijn vrij te pleiten, zij bieden voor de vrouwen
beweging toch het groote voordeel, dat zij
deze vrouwen met de voordeelen van organi
satie bekend doen worden en tevens, dat zij
de vrouwen uit deze kringen, bij wie de be
geerte naar staatkundige vrijheid en rechten
nog zwak is, maar in wier besturen veelal
vooruitstrevende vrouwen zitting hebben.
bereikbaar maken voor andere vrouwen, die
hier een dankbaar terrein vinden voor hare
propaganda; dikwijls ook krachtigen steun
b\j hare plannen en ondernemingen, vooral
den zoo noodigen finantieelen steun, die van
dergelijke clubs allicht sneller en op meer
afdoende wijze wordt verkregen, dan wanneer
men deze trouwen uit de upper ten" ieder
afzonderlijk moet gaan bewerken. Op deze
clubs volgen dan de vereenigingen van wat
spreekster meent best te kunnen aanduiden
als die der bourgeois" vrouwen. Deze zijn
werkzaam voor sociale hervormingen, voor
vrouwenkiesrecht en andere vrouwenbelangen
in de eerste plaats, (vakopleiding voor vrouwen,
gelijkstelling van jongens en meisjes bij het
onderwijs); maar daarnaast ijveren zij ook
voor algemeen maatschappelijke belangen
vooral op die punten, waar den mannea maar
al te zeer den tijd tot geregeld toezicht ont
breekt; bijv: straatreiniging, bepalingen op
vervalsching van levensmiddelen, aanbouw
van nieuwe scholen naar gelang der toene
mende behoefie, oprichting van openbare
bibho theeken.
Waar de vrouw het kiesrecht reeds verkreeg
zijn deze organisaties het krachtigst en het
ijverigst, want daar weten zij, dat men naar
haar luisteren moet; terwijl de vrouwen bij
gemis van het kiesrecht haar doel steeds
langs eenen omweg moeten bereiken. In
Chicago en andere plaatsen, waar de vrouw
het kiesrecht heeft, hebben deze organisaties
sedert ook doorgezet de oprichting van zoo
genaamde Juvenile Courts", waardoor aan
kinderen beneden de 16 jaar eene afzonder
lijke berechting wordt verzekerd. Op de
organisaties der bourgeois trouwen volgen dan
de eigenlijke vakvereenigingen. waarin alle
denkbare vakken zijn vertegenwoordigd, al
blijft daar het ledental evenals hier gering;
terwijl ook deze vereenigingen eerst dan
tot rechten bloei komen, als de vrouw het
kiesrecht heeft. In de vierde plaats wees de
spreekster op de zoogenaamde auxiliaries,"
bestaande uit de vrouwen en dochters der
leden van mannenvakvereenigingen. Deze
onderafdeelingen dier vereenigingen, die zelve
alle weder zijn vereenigd in de groote Labour
Union," zijn een niet te versmaden kracht
bij het bevorderen der belangen dier bonden,
bijv : door de weigering der leden om te
koopen bij winkeliers, die niet aan door de
Labour Union" gestolde eischen aangaande
loon en arbeidsduur voldoen. Eene levendige
gedachtenwisseling over het goede en kwade
gebruik, dat door de vakvereenigingen van
hare macht kan worden en wordt gemaakt,
volgde op deze voordracht, die te boeiender
was omdat de spreekster alles naar eigen
ervaringen kon mededeelen.
JOIIANSA W. A. NABKR.
School Mi ns
De predikers van nieuwigheden, bleken in
de geschiedenis yaak de grootste weldoeners
der menschheid te zijn. Maar wat een ondank
baar werk is de verkondiging van dergelijke
dingen! Het nobel motief, dat hen drijft,
weerhoudt de sleurmenschen niet, hen om
hunne denkbeelden uit te lachen, als ze zoo
gelukkig zijn i.iet te worden beschimpt
en gesmaad. De bekende woorden van
Goethe herinneren ons, dat dit door alle
tijden heen het lot van alle baanbrekers is
geweest. Wij menschen mogen erkennen dat
zekere toestanden niet deugen en dringend
verandering behoeven, maar niet zoodra
worden ernstige voorstellen daartoe aan de
hand gedaan, of bergen bezwaren rijzen daar
tegen in onze gedachten op. Het is zeker
goed niet holderdebolder in te gaan op der
gelijke voorstellen. Maar minder goed is het
ze pardoes-weg te verwerpen, enkel omdat
ze bestaande dingen, waarmede wij opgroeiden
en die ons derhalve heilig" werden, zouden
opheffen of veranderen. In onzen tijd zagen
wij eenige dingen, die onze voorzaten voor
onaantastbaar beschouwden, door de sociale
evolutie ontheiligd". Ik wijs slechis op het
eigendomsrecht. In Ierland zullen wij dra het
particuliere eigendomsrecht van den grond
zoo radicaal ten algemeene nutte zien aan
gerand", dat de Staat de landlords wettelijk
zal verplichten hun grond aan de pachters
te verkoopen voor een prijs door
landcommissies vastgesteld. Het ouderschap over de
toekomstige staatsburgers is ook niet heilig"
meer. De Staat heeft het noodig gevonden
een woordje mee te spreken in, en een oogje
te houden op, de verzorging van het jonge
geslacht. En de beëedigde agenten der wet
telijk erkende Vereeniging tot voorkoming
van Kindermishandeling", hebben hier in
Engeland recht iedere ouderlijke woning bin
nen te dringen om een mishandeld kind aan
het ouderlijk geza^ te onttrekken en de ont
aarde ouders voor het gerecht te dagen. Het
heeft lang geduurd, maar de meening heeft
eindelijk vasten voet gekregen, dat de kinderen
niet het eigendom der ouders zijn en dat de
gemeenschap, in het belang van het ras, recht
heeft voorschriften te maken voor der kin
deren opvoeding. Dit recht wordt alleen nog
door een minderheid betwist. Wij zullen ook
nog beleven, dat dat als een plicht der ge
meenschap wordt beschouwd. De nadering
van dien tijd zien wij dagen met betrekking
tot de schoolvoeding.
Deze quaestie is hier in Engeland zeer ur
gent geworden. Alleen in Londen zijn volgens
berekening 120,000 kinderen die dagelijks in
een meer of minder hongerigen staat de school
bezoeken. De particuliere liefdadigheid blijkt
ontoereikend om in dien nood te voorzien. De
pas opgeheven Schoolraad (School Board),
verschafte van liefdadige bijdragen in
19021903 aan 29,206 hongerige scholieren een of
tweemaal per week een warm middagmaal. De
on voldoend heid daarvan wordt hier algemeen
gevoeld. Maanden lang is de zaak, in de Times
zoowel als in andere bladen, besproken ge
worden. De algemeene opinie is nog, dat de
liefdadigheid verder dient te helpen en tot
ruimere hulp zal overgaan als zij den omvang
van den nood leert kennen. Doch niet weinige
stemmen zijn er opgegaap, dat geen verder
beroep op haar dient te worden gedaan, maar
dat de gemeenschap zich het lot der honge
rige stumpertjes behoort aan te trekken en
ze op kosten der gemeenschap moet gaan
voeden. Tot de invloedrijkste personen die
zich hier frank en vrij voor uitspraken,
hehooren de bekende gravin Lady Warwick,
van wie ik eens een levensschets in dit
weekblad gaf, de vroegere conservatieve
minister van onderwijs Sir John Gorst, en
de emeritus professor in de heelkunde
Dr. Jonathan Ilutchinson, Alle drie verkla
ren, dat de verplichting van de gemeenschap
voor de opvoeding der jeugd te zorgen zich
niet slechts tot der kinderen geestelijke uit
rusting voor het leven behoort te bepalen,
maar, gedrongen door de tijdsomstandigheden,
zich ook dient uit te strekken tot de zorg
voor hunne physieke uitrusting. En Dr. Ilut
chinson heeft in de Timts van l October
een daartoe strekkend plan ontwikkeld, dat
ik belangrijk genoeg acht om in ons land
nader bekend te maken. Het lijkt mij toe
een plan te zijn, dat in de naaste toekomst
overal, zij het ook in eenigszins gewijzigden
vorm, zal worden toegepast. Ik kan het mis
hebben, maar dat is mijn geloof. Het plan
wordt door den beroemden medicus aldus
beschreven:
A.an elke openbare school zou een keuken
en een eetzaal moeten worden verbonden.
De laatste dient een ruim lokaal te zijn en
wél verlicht, om niet alleen als eetzaal maar
bij slecht weer tevens als een schoolmuseum
en speelplaats te kunnen dienen. De muren
zouden behangen moeten worden met af
beeldingen (van tafereelen der geschiedenis,
natuurlijke historie, etc.) die iedere maand
worden veranderd. De tafels zouden moeten
rusten op losse schragen die gemakkelijk
kunnen worden verwijderd.
Het zou noodig wezen aan het
sehoolpersoneel een goedgeoefenden kok toe te voegen,
die in staat en bereid is les in de kookkunst
te geven, en tevens een speelmeester die in
den tijd tusschen de schoollessen voor de
orde zorgt.
Aan elk kind, dat des morgens een kwar
tier voor het schooluur verschijnt, zou aan
geboden worden een kopje heele melk, slappe
thee met voor de helft melk, of caféau luit,
benevens een klein sneedje brood. Dit zou
niet als een ontbijt worden beschouwd,
maar als een kleine toevoeging aan het
thuis ontvangen ontbijt, strekkende, om het
kind op te wekken voor het morgen werk.
Met betrekking tot het voorstel de kinderen
thee of kollie te geven, merk ik op, dat ik
dit opzettelijk doe. Op enkele uitzonderingen
na, is er wellicht geen grondig bezwaar tegen
hun gebruik op jeugdigen leeftijd (wat ver
moedelijk velen niet met Dr. Ilutchinson
eens zullen zijn. v. d. V.l Die dranken wekken
suffe kinderen op.kalmeeren do opgewondenen,
voorkomen hoofdpijn en maken de hersenen
voor werken geschikt. De verbreiding der
matigheid heeft het gebruik daarvan bevor
derd, en geen beter middel om de matigheid
te bevorderen dan de werkliedenklai-sun te
bewegen kolfie te drinken. Daarvoor is het
noodig de vrouwen te leeren hoe ze te maken.
Door deze belangrijke artikelen van dieet te
brandmerken als zenuwprikkels, verdraait
men in.i. de waarheid, want zij hebben wellicht
een recht als zenuwvoedingsmiddelen te wor
den beschouwd.
Er zou geen bezwaar bestaan om de kinderen
gedurende de pauze tusschen de ochtendlessen,
als zij het wenschen, een sneedje brood of een
biscuit te geven, schoon het wellicht niet
noodzakelijk is.
De middagmaaltijd zou zoo spoedig mogelijk
na den inorgendienst opgedischt moeten wor
den, en een kwartier voordien een half dozijn
knapen aangewezen worden kellnersjasjes aan
te trekken en de tafels gereed te zetten. Zij
zouden bij den maaltijd bedienen en daarna
de tafels weer opruimen. Een zeker aantal
van de oudste meisjes zouden om de beurt
den ganschen tijd in de keuken dienst moeten
doen. Na den middagmaaltijd zou gespeeld
worden. De rusttijd tusschen de morgen- en
middaglessen zou twee uren moeten zijn,
althans dr s zomers. En voor den aanvang van
den namiddagdienst, zou weer een kopje thee
of koffie worden gegeven. Begunstig weer
zou de gansche tijd der middagpauze buiten
in de open lucht doorgebracht moeten worden,
met uitzondering natuurlijk gedurende den
middagmaaltijd. Wanneer het verblijf buiten
onmogelijk is, zou de speelmeester eenige
ontspanning in de eetzaal moeten uitdenken:
een amusante voorlezing, voordrachten, een
beetje tooneelspel of iets van dien aard. De
museum-voorwerpen en de afbeeldingen aan
de wanden geven hem voorts stof tot praten.
De schoolkeukens zouden allicht de trots
der gemeente worden, en rijkelijk bloemen
en vruchten en vermoedelijk nog vele andere
zaken ontvangen."
Tot zoover het plan. Ik durf met dr.
Hutchinson vragen: Is er iemand die twijfelt,
dat de toepassing van zoo'n plan een grootere
verbetering zou zijn in de zorg voor het
welzijn der schooljeugd? Thans bestaat niet
de miESte waarborg, dat zij naar de school
komen in een lichamelijk geschikten staat
om onderwezen te worden en ten volle te
profiteeren van het onderwijs. De meerder
heid moet des middags, dikwijls door regen
en wind en vuile straten, naar huis strom
pelen. En het middagmaal, dat de beste
moeders voor ze gereed maken, is wellicht
minder goed geschikt voor hen dan hetgeen
de school hun goedkooper kan verschaffen.
Terecht merkt Dr. Ilutchinson op: Het
voorgestelde plan zou wellicht de werking
der school verhoogen. Het zou de mogelijk
heid bieden oin de kinderen zoowel te trainen
als te onderrichten, het zou de gelegenheid
tot vorming voor de onderwijzers vermeer
deren en gunstiger relaties met hunne leer
lingen iu de hand werken. Dat het in zekeren
zin kostbaar voor de gemeenschap zou zijn
mag vrijelijk toegestemd worden, maar het
moet beslist ontkend worden dat het ver
kwistend zou zijn. De kinderen moeten ergens
gevoed worden. En de kosten hunner ge
meenschappelijke voeding in de school zouden
minder zijn dan hunne voeding thuis. Er
zou voorts een voordeel voor dn industrieele
gemeenschap in zijn. dat de moeders, door
des middags niet voor de kinderen behoe
vende te zorgen, den uitgespaarden tijd elders
besteden of wel een driegend noodige rust
genieten konden."
De ouders zouden nog genoeg te doen heb
ben om voor de verdere opvoeding te zorgen.
De gemeenschap zou gewaarborgd zijn dat
haar jong geslacht flink en krachtig opgroeit.
En door de voeding ten koste van de ge
meenschap te verschallen, zouden de
kinderloozen en rijken een deel van den last der
kinderopvoeding krijgen te dragen, die thans
uitsluitend rust op de kindervoortbrengers
en armen," een verdeeling die de auteur van
het plan, bij de beantwoording van verschil
lende bezwaren in de Times van 17 October
billijk en recht noemt.
Al de bezwaren die ik in de Times en
andere Engelsche bladen tegen dit plan en
de idee der schoolvoeding van staats- of ge
meentewege zag geopperd, werden voorheen
ook aangevoerd, en door Herbert Spencer
tot kort voor zijn dood nog geuit, tegen de
vrije en verplichte onderwijzing der jeugd.
En dezelfde reden die de gemeenschap in
haar eigen belang daartoe noopte, zal haar
er ook toe leiden voor der kinderen voeding
te zorgen. De conclusies die het bekende
onderwijzersparlementslid, Dr. Macnamara,
20 April bij het debat over de
schoolvoedingsquaestie in het Lagerhuis trok, zijn
dunkt mij, niet te weerleggen. Hij verklaarde :
Dat het een besliste wreedheid is te trachten
een hongerig kind te onderwijlen; dat de
poging daartoe geldvermorsing is; dat het
uit een nationaal oogpunt een taktiek van
roekelooze losbandigheid is de ongelukkige
armenkinderen in den huldigen toestand te
laten; dat wij een kind moeten voeden
alvorens te trachten het te onderwijzen; en
dat liefdadigheid ontoereikend is om voor
die voeding te zorgen."
L o n d e n. J. K, VAN' DKU V KI; u.
Kleine l-tnndeloozen, door ERITZ LEOXIIAUD.
Uitg. W. L. Brusse, Rotterdam.
Of <le lueesten zich .,Kleine Bandeloozeri"
zullen voorstellen, zooals de uutmr van boven
genoemde schetsjes ze ons heeft geteekend '.'
Ik meen dit te mogen betwijfelen,
Baiideloozen" zouden we ons denken als ,.Boefje",
als jonge wezens, omtrent wie 't wonder is,
zoo zij niet 't grootste deel van hun leven
doorbrengen in bordeel en gevangenis, in
gevangenis en bordeel.
Van het meereudeel der ons door den
heer Leonbard voorgestelde proletariërtjes
denkeu wij noch aan 't een, noch aan 't ander,
als iets schier onvermijdeüjks. Zelfs niet bij
de kleinen van den dronken meheer" in
de tweede schets: Ondergang"! Zelfs die
geven je geen indruk van ..bandeloosheid" met
alle gevolgen van dien. Hoogstens bij de groo
tere teekening. ,,Zoo de ouden zongen" gaat
ge iets van galg en rad" door 't hoofd.
Maar dit is een kwestie van titelkeuze, die
inderdaad bij 't sleede sterker toenemend
aantal werken of werkjes, waarin het
proletariërskind, of wel de proletariërsfamtlle 't
onderwerp vormt, moeielijk begint te worden,
De hoofdvraag is : Heeft de schrijver gezond
werk geleverd en dan zeg ik : In hoofdzaak
ja. Maar hij hoede zich voor 't gevaar van
te meenen, dat ie er al is .. . hij blijve
overtuigd, van de noodzakelijkheid van twee
dingen: Dat door hem veel, o! zooveel nog
gelezen moet worden van 't goede werk van
andereu en... dat veel, o ! zooveel moet
worden nageplozen aan eigen, alvorens hij
zijn geesteskind in de kerk der algemeene
opinie" ten doop houdt.
_ In bijna alle schetsjes toch, speur je iets
van nog jong werk, ook al is er in allen
't genot te vinden, dat je even hardop doet
zeegen : da's raak."
Maar wat bijna nergens raak" is, dat is
de spreektaal, de wijze waarop zich uiten n
de ouders n de kleinen.
Als je vaak met 't volk", in den zin van
de bijaa,-a\\er-onderste-lagen onzer Hollandsche
steden, bent in aanraking gekomen, vooral als
je ze met open oor beluisterd hebt, dan
hoor je, óók onder die kleinen, nooit't woord
schik". Het woord Sakkerju" zoo vaak
voorkomend in de gesprekken van de jongens
en meisjes des heeren Leonhard... je hoort
't noch in Rotterdam, noch in Amsterdam,
óók niet in den Haag, je hoort daarvoor
heel andere knoopen vallen, ook uit monden,
die nauw 't spreken hebben geleerd.
In Nieuw Tnuis'' No. 5, komt't mij voor,
dat Anna, Toon en Wim biezonder zich op hun
gemak voelen, al heel weinig van dat
beteuterd-zijn" weten, toch juist zulke kinderen
eigen, die nooit anders zich bewegen, dan in
eigen buurluidjes-milieu.
En nu... de noodzakelijkheid voor den
auteur om streng, zér streng te zijn ten
opzichte van zijn uit te geven" kind. Op
't eerste blz. wordt gesproken van
heloptaterend gelach". Maakt de schrijver zich
hier niet ietwat met een Jantje van Leyden
van 't zaakje af'
Op blz. 6, 1) lees ik onder aan: Zich
kleintjes verkneukelend, dat dat apie haar *)
booslachend gezicht niet kon zien, trokken ze
hem, toen hij opgekrabbeld was, joelend voort.
Dat is positief fout. Hier wordtérst van 't zusje
(enkelv. dus) 't zusje gesproken; van 't zusje
zich verkneukelend" en in dien zelfden zin
wordt voor trekken" den meervoudsvorm
gebruikt, want nu trekken ze inderdaad
allemaal.
Op blz. 7 (feitelijk 3) onderaan : Een reep
wit van opgetrokken jakje, de spannende
rok niet twee bengelende bandjes waren
zichtbaar, de hielen zivart hUiinrig gestopt,
wipten <>/> in (Ie toffels "::").
Slordig alweer. Als van geen kousen is
gerept, kan niet gezegd worden: de hielen
zwart blauwig gestopt, wipten op" enz.
Ik behoef na deze in detail-treding m. i.
met aanhalingen niet voort te gaan. Slordig
óók. is met punctuatie omgesprongen.
Maar dat alles neemt niet weg, dat deze
schetsen, voor zoover ze '< gedoe der kleinen
weer moeten geven, waarachtig raak zijn.
Al dadelijk, die kinderen, door
buurvrouwnaar boven gehaald, (in No. l Groote ge
beurtenis") omdat moeder bezig is met No.
zoo-en-zoo veel de wereld en zich zei ven te
verrijken. Dat ooievaars-gephilosofeer, bovenal
echter, dat losmaken van 't in den knoop
geraakte broeksbandje... dat is waarlijk een
brokje leven.
Goed óók. doet in heel den bundel de
hulpvaardigheid, met daarnaast: 't domme,
meestal op-niets-gegronde-geklets der buur
vrouwen onderling.
In elk der schetsjes valt op veel raaks"
te v/ijzen ; zoo in Ondergang". Niet alleen
is goed dat improviseeren van die heimachine
uit wat, blokjes, draadjes en haarspelden door
den oudste van den dronken meheer", met
de deftige handen", rnaar vooral die ver
huizing tnet al wat daar bijkomt, aan op-en
aanmerkingen van heel de buurt.
Schoon niet kwaad, is .,tvermisjool" toch
't minst-gelukte uit den bundel. Daarin komt
dan ook m. i. 't sterkst uit, dat,
SalonTirolcrschap" dat nog-te-fatsoenlijke-in-taal,
dier rakkertjes.
Na de begrafenis" is weer veel beter.
Gewild of ongewild, is ook juist door den
heer Leonhard aangegeven de ... afwezigheid
van vrouw Zorg in al die armelui's gezin
nen. Zorgeloosheid . . . gelukkig eigendom
van bijna heel het proletariaat, in tegenstel
ling met den middenstand, die de trieste
gast", die zorg heet. maar al te vaak een
plaats moet inruimen; zorgeloosheid, ze woont
mee met de hokjesbewoners, die huurders
van een week, en wij zien. dat zij woont in
bijna elk dier kazernewoningen, opgetrokken
rondom de hooge fabrieksmuren.
..Zoo de oude zongen" geeft minus dan,
de onware taal, een uitstekende schets van
't Lenen undTreiben" der lieve jeugd, van
werkelijk Handeloozen".
Hél lie beschrijving van de troostelooze
banlieue der groote stad, met dat paard, dat
niet leeft noch dood is, en even als al wat
dier heet, als mikpunt daar staat voor dien
ruwen bent van geboren deugnieten, 't ware
werkelijk meesterwerk, als 't iets bekort ons
gegeven ware.
Goed óók, prachtig, is dat cent-versnoepen
in 't laatste der schetsjes in Indringers".
.Ie ziet ze, de grootere en kleinere kleuters,
j ieder hunkerend naar een scherfje van den
! door de ..bezittende' doorgebeten ..brok". Je
ziet óók, het /ji-liik mu V bezit dat straalt uit
Toos, dat heel eventjes roachtsgebruik inzake
de vuile neus" die niets krijgt, alvorens die
niet z'n mouw verwijderd is.
! ,1e ziet... enlin tint Ier ft; da.'s volkomen raak.
\ Mij komt't voor. dat des heeren Leonhard's
| talent voorloopig 't best zich zal uiten in
l dergelijke losse pt.tloodsehrappen. Maar dan
j beluistere hij beter de taal .. . 't doen ziet
| hij best.
j Den Haag, 12l)ec.'<I4. VIIOUWKE.
j 1) feitelijk blz. '2. Dit óók is een kleine
l onachtzaamheid.
j *'i Ik cursiveer.
In Dublin Castle is alles in rep en roer,
om den vorstelijken gaat waarüglijk te ont
vangen. Lady Dudley is bekend om den
luister en den tact waarin zy haar feesten
organiseert en haar gasten ontvangt. Ter
eere van den Engelschen troonsopvolger zal
op Dublin Castle plaats vinden : avond- en
middag-recepties en een bal. Men" zegt,
dat Lady Dudley haar gasten verzocht heeft,
gecostumeerd op deze danspartij te verschij
nen. De aanblik van de danszaal op Dublin
Castle zal deze week zeker een kijkje
waard zijn!
* *
*
Wat zou het merkwaardig zijn voor ons
vrouwen, om de hoogst ontwikkelde, om
haar kernachtige en kristalheldere welspre
kendheid bekende Lady Frances Balfcur
schoonzuster van den Engelschen premier
haar meening te hooren uiten over de woe
lingen in Rusland. Lady Balfour, eene
Schotsche, eene Campbell van geboorte is stipt
rechtvaardig en oordeelt zonder aanzien des
persoons. Zij schrijft dikwijls kordate,
knapgestijlde, strijdlustige artikelen in de Times,
Verschijnt zij op het podium, dan is zij
zeker van de tegenwoordigheid van toe
hoorders, die aandachtig haar woorden in
zich opnemen. Lady Balfour stelt belang in
alles, hetzij maatschappelijke, politieke, gods
dienstige, of letterkundige kwesties. Kon zij
maar iets doen voor haar zusteren in Rusland,
voor beschaafde,. ontwikkelde., vooruitstre
vende vrouwen, die zij in alle opzichten een
goed hart toedraagt, en, die in 't geweldig
Czarenrijk in 't holle van den nacht van haar
bel worden gelicht en naar de gevangenis
gevoerd. Schande! maar .. ." grattez Ie
Kusse, vous trouvez Ie barbare .'"
*
Mevrouw Bullock?Workman, eene
Amerikaansche, is te Parijs de heldin van den
dag. De onverschrokken reizigster is zeer
voldaan o?er de geestdriftige ontvangst van
het publiek en over de buitengewone belang
stelling, haar door de geleerde wereld be
toond. De Club Alpin francais heeft aan
mevrouw Bnllock zijn groote medaille vereerd,
en de president van de Sociétéde Géographie
heeft zich tot de fransche regeering gewend,
met het verzoek, om aan de Amerikaansche
exploratie-reizigster, larosette d' officier de
l'instruc'.ion piiblique te schenken.
Van den echtgenoot, van den heer Bullock,
die alle levensgevaarlijke klim- en wandel
tochten in onherbergzame bergstreken en
ijsvlakten met zijn moedige wederhelfi
medemaakte, hoort men weinig. Hij en het troepje
mensehen dat mevrouw Bullock vergezelden,
blijven op schemerigen achtergrond.
De heer Bullocfc, die als levensgezellin
zoo'n vrouwtje van-zessen-klaar veroverde,
acht het allicht een voldoende onderschei
ding om te zijn : Ie mari de sa femme ! Zelfs
op de foto. staat zij allén op den voorgrond
de heer Bullock achterwaarts, bijna ruggelings
j naar het publiek, het hoofd heel flauwtjes
en profl! naar de toe-chouwers gekeerd.
Mevrouw Bullock is een klein, gezet vrouwtje
met regelmatige trekken, forsche wenkbrau
wen en koele oogen. Type leeuwentemster.
Een dame, met wie men liever eet dan vecht.
Zij is kort-gerokt, haar japon reikt amper
tot de knieën; haar massieve kuiten zijn
door slobkousen omspannen. Een leeren
gordel om haar niet gesnoerd middel. In
de rechterhand, in kloeken greep omvat, een
puntige ber Jstok ; over den arm een
knapzat, op het hoofd een heerenhoed, rno iel.
dop". Mevrouw Bullock geniet een onver
woestbare gezondheid, een onuitputtelijke
kracht. Vermoeienissen en angst zijn voor
haar onbekenden. Het gehuil van den wolf,
het gebrom van den beer verscl,rikken haar
niet. Tyrol en Zwitserland koos zij tot
oefenings-terrein in 't kleuteren. Toen -zij in
die landen de hoogste bergen en gletchers
bestegen had, besloot zij kennis te gaan
maken met den Uimalaya. Maanden lang
heeft het Bullock-gezelsciiap op den
Himalaya rondgedoold, waar zij den 12den Aug.
1904 het hoogste punt, ooit door
menschenvoet betreden, bereikten. Felle koude; om
beurten sliepen de leden van het gezelschap,
echter nooit langer dan tien minuten achter
een, anders was men onherroepelijk tot
ijsklomp verstold.
Om hen heen nevelen, wolken, sneeuw en
ijs. Toen de reizigers eenmaal het hoogste
punt bereikt hadden, voelden zij zich allemaal
ziek en uitgeput. Behalve mevrouw Bullock
die de laatste uren de leiding van het gezel
schap op zich had genomen. Zij leed een
beetje aan hoofdpijn, maar peuzelde met heel
veel smaak haar beschuiten en chocolade op.
CAPRICE.
Spekknol (tot dusver niet gepubliceerd, oor
spronkelijk recept van Adriane Friedrich.)
Een groote savoyekool wordt in vieren ge
sneden, en een half uur in water met een
weinig zout gezet. Daarna neemt men de
stukken kool uit het water en laat ze goed
uitdruipen. Fijn spek snijdt men in dunne
schijven en bedekt daarmee den bodem van
een aarden kookpan. Op de spekschijven
drukt men stevig neer een kwart van de
kool. sprenkelt daarop een weinig zout en
peper. Dan weer een laag spek, daarna kool.
Vier lagen spek, vier koollagen. Eindigen
met spek. Deksel stevig op de pan sluiten
met een rand deeg er om heen, voor volle
dige afsluiting. Twee uur in matig
gewarmden oven zetten. Kool schikken op goed
verwarmden schotel, met braadworstjes er
om heen.
N.B. Gerecht berekend voor
volbloed-Germaansche magen. Dit als waarschuwing l
]~<irslelijk be.zne.k n p Dublin Castle. Lady
/?'nti/irs llalfotir. Mevrouw
BullockWorkmrtn.
De prins van Wales wordt deze week in
Ierland verwacht, waar hij de gast zal zijn
van Lord en Ladv Dudlev.