Historisch Archief 1877-1940
No. 1442
D E AMSTERDAMMER W E E K B L AD VOOR N E D E R L A N D.
een n'euw en verrassend licht op een aan
trekkelijk tijdvak en geniale peroonlijkheden.
Parijs. G. BUSKEN HUKT.
P.S. Een der laatst verschenen nummers van
Revue des Bibiiothèques (Juni?Juli 1904) brengt
een nieuwe bijdrage, aantrekkelijk voor Ne
derlanders die zich voor Rabelais interessee
ren : de heer L, Dorez wijdt een groot deel
zijner Rabclaesiana aan Hendrik Geldorp,
den Nederlandschen paedagoog en humanist,
als navolger van Rabelais.
HEXRI DEKKIX~«. GetrnJ'e'ien.
Heel duidelijk is mij de titel niet. Ik heb
dezen en genen naar de beteekenis gevraagd,
maar kreeg geen antwoord. Nu is, volgens
wijlen erpe, keine Antwort auch eine
Antwort," maar'n bevredigend antwoord
toch meestal niet. 't Is waar, ik had bij den
schrijver zelven kunnen iuformeeren. Ik wilde
echter niet dadelijk het voorrecht van den
criticus missen met den auteur totaal onbe
kend te wezen: camaraderie, of ook maar
vriendelijke briefwisseling, is minstens even
gevaarlijk voor de critiek als dogmatische
vooringenomenheid of vijandschap. En nu
ben ik zoodanig getroffen door liet talent
van dezen, naar ik vermeen, jongen auteur,
dat ik heul en het publiek een dienst dacht
te bewijzen met het uitspreken van een
onbevangen oordeel. Daarom zocht ik na
mijn Truchteloos pogen om van anderen licht
te krijgen met ijver in het kunstwerk zelf
naar bevrediging van mijn nieuwsgierigheid.
Slechts tweemaal vond ik een aanduiding.
Ergens uit een huis," lees ik op bladz. 47,
door 't open venster, walmt zeurige galming
van een harmonica en naar de drensing der
zoetig gerekte tonen luisteren zwijgenden,
wel getroffen.'' En even verder: Als hij een
gpotlach op een gezicht ontwaart, fietst zijn
doode blik in dreiging op, maar hij ziet dan
de lach snel verkleuren en zijn getroli'enheid
hetft geen doel meer." Vergis ik mij, of
hebben hier getroffen" en getroflënheid"
een zin, die doet denken aan de schakeering
der beteekenis die ligt in de woorden ge
raakt, aangedaan, bewogen, geschokt,
en die alle op een gevoel, een stemming
wijzen door een meer of min onverwachte
zenuwprikkeling veroorzaakt ? Maar zóó op
gevat, weet ik nog niet waarom
Lodewijks, Vrouw Dirks en Kee hoofdfiguren
immers ook van dit drama getroffenen"
worden genoemd, al past het woord uitstekend
voor (ierrit en zijn moeder. Ofschoon, ook
voor do moeder maar zoo zoo. Haar lor. is,
volkgphilosophiseh gesproken, een noodlot,
en aangezien dit evenzeer geldt van het
leven van Lodewijks, van Vrouw Dirks en,
ja, van het heele misère-wereldje, waarin
Dekking ons doet met-leven, zou hij met
getroffenen" nog iets andere kunnen meenen
ook... .
Deze opmerkingen over den titel zijn be
doeld als verwijt. Waarom moet een schrijver
van talent nog heul zoeken ook in een
mooidoenerigen titel, dien honderden mogen
het duizenden worden! van zijn lezers
evenmin verstaan als een FranXchmaii de
philosophie van Hegel of Bolland? Kn bleef
het maar bij den titel! Ook de tekst van
den roman of is 't gren roman? de clas
sificatie laat ik gaarne aan anderen over,
heeft veel bizarre woorden en wendingen.
Waarom kracht gezocht, ook door dezen
kunstenaar, iu taalbijzonderheden, die ons
telkens dwingen tot vertaling, tot omzetting,
tot terechtstelling, wat, op zijn minst, storend
wei kt op onze zieiiing, op onze emotie? Ik
spreek niet van enkele woorden, als b.v.
gnuiven, gestolten, haveluinig. k
ken ze niet en in mijn woordenboeken vind ik
ze niet, maar dat kan aan mij en mijn woor
denboeken liggen. Mogelijk zijn ze gewestelijk:
en waarom zouden \ve de algemeene taal
niet telkens verjongen, door een gepast
gebruik van schilderachtige, krachtige, preg
nante dialectische woorden ? Misschien zijn w
neologismen: en wie zou ze mir nichts dir
nichts afkeuren, als ze beter dan conig ander
bekend woord des auteurs gevoel of
ver
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiu
LA FRANCE ROZEN.
DOOR
N. ABBING?VAX HOUWEXINGK.
II.
Hans van Meeteren verscheen den vol
genden dag niet aan 't ontbijt.
Heel vroeg reeds waren de batterijen uit
gerukt. Tegen vijf uur ongeveer zouden ze
terug zijn.
Suus kwam laat beneden. Den vorigen
avond hadden ze muziek gemaakt, wat sedert
haar engagement niet was gebeurd. Kees
hield niet van muziek en daarom zong ze
nooit voor hem; maar van Meeteren was
zeer mudkaal en, zonder.dat hij alleen veel
speelde, had hij haar toch zeer goed
geaccompagneerd. Haar ouders hadden het pret
tig1 gevonden liaar weer eens te hooren. Toen
ze zuiver en zacht een oud wiegeliedje zong,
kreeg haar moeder tranen in de oogen;
mijnheer Lansberg zeide : Kom, kom moe
dertje, Suuske gaat 't land niet uit" en aan
van Meeteren expliceerend : Mijn vrouw is
een beetje zenuwachtig. Suze gaat over een
half jaartje trouwen, en aan 't denkbeeld,
ons eenig kindje te moeten missen, kunnen
we nog maar niet goed wennen."
Van Meeteren keek verlegen voor zich,
verlegen, omdat hij geen woord van deel
neming wist te vinden ; Suus gaf liaar moeder
een zoen en liep toen de kamer uit. In de
gang stond ze stil. Waarom was ze eigenlijk
weggeloopen, 't was al te dwaas; wat moest
van Meeteren van haar denken ... Ze ging
weer naar binnen, nu doodbedaard, maar
wat bleek; ze speelde een wals en nog een
wals, tot Kees Bossers opstond en afscheid
nam.
't Wordt mijn tijd, tot morgen."
Tot morgen," antwoordde Suus. stak hem
vaag-verstrooid haar hand toe en sloot de piano.
Ik heb je maar laten slapen, kind ' Beu
moe? Je ziet zoo bleek !" sprak baar moeder,
toen ze binnenkwam.
't Is gisteren nog al laat geworden . . . en
ik heb in zoo'n tijd niet gespeeld. Van
Meeteren is zeker al vroeg vertrokken, nu,
die heeft ook niet veel nachtrust gehad !"
Van morgen om vijf' uur hoorde ik de
beelding verklanken of veraanschouwelijken,
en de lezer uit het verband de juiste betee
kenis kan opmaken? Neologismen, die, als
analogievormingen, direct spreken, kunnen
zelfs een mooi effect maken. Maar op dit
directe komt het aan. Spontaan moet de
term komen en onmiddellijk werken. Scham
peren, glunderen, v nnigen zelfs, zijn mooie
woorden. Maar wat is ten meisje dat
slaplacht? Een meisje dat zich slap lacht of
dat slapjes, auwtjea lacht? En sinds wanneer
worden gapingen van deuren en vensters met
glazen overtogen? Wat is een
vierkantom.s pannen opening, waaruit een steile trap
opkruipt? Als iemand tegen me zegt dat hij
gladjast en kaalbroekt naar zijn wei k,
'? dan weet ik direct en precies wat hij bedoelt,
l al' vind ik die verba niet mooi. Maar wat een
! schemer" is in de klemming der tot elkaar
l overhangende gevels gestoken", vind ik eerst
bij nadenken en bij ben idering, nooit secuur
dat ik nu wezenlijk zie, wat de auteur wil
dat ik zal zien. Tot mijn vreugde kan ik
constateeren dat Dekking alleen bij vleugjes
tot dit aanstellerig geknutsel zijn toevlucht
heeft genomen, 't Zijn alleen aanloopjes om
op 't verhaal te komen. Meestal is zijn taal
gewoon en dan is de indruk buitengewoon.
lk hoofdstukje is, op zichzelf beschouwd,
een meesterstuk: psychologische studie in
beeld. Dekking heeft een bijzonderen kijk op
het Rotterdamsche steegjespubliek en wat hij
met zijn kunstenaarstemperament ziet, weet
hij zoo kaap te teekenen dat de guren voor
ons gaan leven, dat wij ze waarnemen als
waren 't bekenden, dat we belangstellen in
hun alledaagsch ellende-bestaan. Het m >eilijke
is ook hier gedaan: het doodgewom, door
een ar list voorgesteld, w >rdt interessant, boeit
met snoeren van aandacht". Stijn Streuvels'
ongeletterde Jan in L'tuys de wegen hoorde
ik een< bij King Lear vergelijken, maar ik
zou zeggen dat het portret van den sulligen
zeilmakersknecht Lodewijks niet minder spre
kend is. Sprekend, niet omdat het lijkt,
of schijnt te lijken maar ook om lat het
wat zegt, omdat een ziel gloort uit de oogen,
uitgaat van de bewegingen, de gebaren. Als
lid van een jury, die voor Lodewijks?Lode
wijks die ten slotte zijn vrouw doodslaat
moest rechtspreken, zou ik het onschuldig
uitspreken. Nog volgens een andere wet dan
die der poëtische gerechtigheid krijgt Vrouw
Lodewijks, eertijds Vrouw Dirks, haar ver
diende loon. Na zulk getreiter, zulk een uit
einde. Toch wordt zij niet als een zedelijk
monster afgebeeld en hebben we soms sym
pathie voor 't oudje dat met zooveel weemoed
aan haar Jan, baar eersten man, dacht en
oogunblikken had dat haar geloof
baaieen kracht werd. Maar zij verkwezelde en
Verlengende en werd de kwelling van
den onnoozelen bals, dien ze, door hem
ten huwelijk te vragen tot een vasten kost
ganger had gemaakt. Wij begrijpen die
mensehen, dom en onbeschaafd, maar men
sehen toch. Van gelijke bewegingen wel
niet als wij, gedistingeerder luitjes, maar
voor dezelfde aandoeningen vatbaar, door
dezelfde hartstochten soms vervoerd. Dat ze
zich anders voordoen dan wij, ligt meer
aan 't milieu, waarin ze opgroeien en werken,
dan aan hun innerlijk wezen. Al reageert
op hun ziel het schoon van natuur en kunst
voorloopig niet, het tragische en de humor
van bet leven komt m;ermalen tot hun be
wustzijn. Zelfs de humor. Want ook hun be
staan, het leven der misdeelden, \vekt enkele
malen den comischeii lach der plotseling be
wust geworden tegenstelling. Ook dat heeft
Dekking opgemerkt en weergegeven.
Op een Ziterdagavond komt Lodewijks
ontstemd van zijn werk. 11 ij weet het nu:
Niks was hij toch, niks, een sulletje, een
prulletje, een ventje-van-niemendal, een goe
dig, tam, verwezen joggie, in alles een
onderkruipseltje en een achterblijver." Door 't
geroep van een koopman met bloemkool
wordt hij vol belangstelling. Allemachtig,
wat die kerel kon roepen. Hij probeerde
zijn eigen geluid er bij: blomkool, zei hij
voor zich heen, maar hij schoot er van in
een lach; een kikkerkwaak tegen een kanon
schot, meende hij. En bij voelde zich weer
iimiiiiiiiimiiliiiii
paarden," antwoordde haar vader. O, ja. en
Kees is er geweest! Hij komt niet bij ons
eten van middag, maar na tafel zou hij komen,
als er tenminste niet gemusiceerd wordt, zei
hij ; hij had zich gi-teren avoirl erg verveeld.
Je weet, hij houdt niet van muziek. Zing
nu van avond maar niet!"
Ik ben niet van plan van avond te zingen,
vadertje . . ."
Hoe kon Kees nu in eens zoo botweg
zeggen, dat hij zich verveeld had ! Kn zij
had 't juist zoo heerlijk gevonden, 't Was
al zoo lang geleden, dat ze voor 't laatst had
gezongen ! Juist gisterenavond, toen van
Meeteren hair accompagneerde, ha l ze 't
plan gemaakt, om zich weer eens te gaan
oefenen, en nu k iram Kees en zei, dat bij
zich zoo verveel l had, omdat zij muziek
maakte.
Als ze met Kees getrouwd was, zou ze dus
nooit meer kunnen -pelen ! Wat moe.-t ze
dan doen de lange uren, die hij op zijn kan
toor doorbracht? 't /elfde, wat ze nu deed ?
Huishouden en een beetje lezen ? Maar /.c
kon toch niet allijd huishouden en le:en...
en Kees vond niet eens alle lectuur ge
schikt !
Met zorg zocht hij de boeken voor haar uil...
Couperus vond hij slecht... Anna Lohman
verderfelijk... Borel, om zeeziek te \\orden.
Was Kees niet wat erg bekrompen ? . . . Och,
wat! Kees, Kees en nog eens Kees! < iver
een halfjaar was ze met Kees geiroiiiul.. .
en ze schudde gewild-vruolijk de muiz.enissen
van zich af, liep den tuin in. maakte l
leilos en rende met hem rond. Vroolijk blall'end
sprong de hond tegen baar op, beet uit over
moedige dartelheid in haar rok, liet haar
weer los, om een oogenblik later 't spelletje
te hervatten, tot ze hem eindelijk bij zijn
halsband pakte en in de serre op zijn gelief
koosd plaatsje duwde.
De goedige, bruinharige petier legde zich
behaaglijk in 't zonnetje, terwijl hij zijn
meesterene, zoolang hij kon, naougde.
Het koftietiurlje ging stil voorbij. Na a:!
ging Suze, zonder er bij te denken, naar
piano ; zocht al haar oude muziek d oor, s pee;
zong . . . en haar heldere stem klonk di <
geheele huis. Daar hoorde zij ze a.inkom
tra. tra, ra. tra. ra, tra, tra!!
Ze vloog naar 't raam.
Gelijkmatig rolden de
bepannen stukken voorbij.
den, de ramen rinkelden...
Rechtop te paard, de mutsen
de
lllHIMMIMnllllIUnlIIIIMUIIMIIIIIIUIIIIIIIIIIlllllMUIIIIIIIIIMIMMIIIilllMlIt
en sic'f, reden ze voorbij. Van Mceteren,
haar ziende \ oor 'l open raam, salueerde
mei zijn sabel ; Suus voelde 't bloed naar
haar wanden stijgen... en ze keek hem na,
t»t ze hem niet meer kou zien ... Toen zette
zij zich aan d.; piano en speelde... speelde
zooals zij nog nooit had gespeeld, wild en
hartstochtelijk ...
'Au bemerkto niet. dat Van Mederen bin
nenkwam en aandachtig luisterde.
..Dat u zoo kon spelen wist ik niet : ik
maak u mijn compliment... hoe jammer,
dal u 't zoo weinig doet . . ."
Verschrikt >tond /e op.
Hen! u al terug! Wat hebt u reulanden
d-i'j; achter den ruu'. U wilt zeker wel iets
gebruiken. Wat mag ik ?! ueven '."'
Ik moet, me eigenlijk eerst opknappen,
waut. ik schaam me. dat ik hier zoo bestoven
binnen kom : als ik mai;, wil ik u'raa-.: een
^la-i limonade. Fm-i, foei. wat is't warm!"
Stius schonk hem in. Toen ze, 't hem pre
senteerde en hun blikken elkaar ont moi-i ten,
kleurde ze; /e voelde 't en 't eruerde hiinr.
Een oog'Uiblik xu eiren ze beiden. Toen
stond hij op, en ging heen om zich te k!eeden.
Toen hij weg was, sloot ze de piano. Ze bad
'_ieen lust meer in spelen en liep den tuin in ...
Waarom bloosde ze, als hij sprak en als hij
haar aanzag met zijn vriendelijke oogcn . . ?
Aan Kees had ze den gelieelcn dat; niet
gedacht . , . ze verlangde niel naar zijn kom<',.,.
Had zij wel ooit, naar hem verlangd, had
zij oi il baar hart voeli n bonzen, bon', n in
haar borst, in haar keel. . zooal> straks, toen
Ihins van Mederen voorbij wa- uvkouien . . .,
haast onkenbaar door de stof, bruinverbrand
door de zon . . .
Ze ve: geleek Kees bij hem. Kees met zijn
proza,srhe levet^bescbou\\ ini?, zijn
bckroinjien ojiv.it tingen en scherp oordeel.
Kil \ader vond Ivees zoo solide... ja
solide... Maar, mijn <!od, was er dan niets
meer noodig, om iemand lief te hebben dan
sojjditeit ... Waarom moest ze toch voort
durend met een gevoel van weerzin aan Kees
denken... 't \\ a.- afschuwlijk . . . en om zich
aileiding te ^eveii. vroeiv /.e aan kee een
mandje, om rozen te plukken. Terwijl ze er
mee bezig was kwam Van Meeteren beneden.
Hij zag Snus in den tuin en vond, dat ze
er veihe'cid uitzag... Ken gevoel van mede
lijden kwam in hem op. medelijden, omdat
'/.?' haar leven lang z"ii gaan naast een man
bi; \\ien ze niet paste; medelijden, omdat ze
de uro(il-' en mooie diu-^eu van de wereld
z.oo \\einig zou lecreli k>.'luien ... hij voelde
heel minnetjes" ... Die koopman was een
vent l Schreeuwend aldoor, liep bij om den
wagen heen, hier en daar een kool bij den
stronk vastgrijpend en 'r neerleggen l in het
hoogste stapel vlak. Hij naderde Lodewijks,
die, verlegen, mee met de vrouwen rondom,
de kooien betasten ging. Het joodje merkte
't en n schreeuw van veertien centen 'n
paar was voor Lodewijks, (He snel bedacht,
in schrik, dat hij nu moeilijk wegloopen kou
en wel verplicht was een paar bloemkoolen
te koopen.
En hij nam, taxeerend, een kool in de hand.
Toen schokte een lideele handklap, bol op
zijn schouder, zijn zwatke lijf op de onvaste
beenen met een smak inén. Hij liet de kool j
rollen en keek op.
Daar zag hij 't brutaal lachend snoet van
Kee, wier oogi n in ecu sproedcling van spot
hem bef inkeiden. Naast haar stond Gerrit,
en in zijn strakke grimge/;icnt brandde een
onbedwingbare lach diepe rimpels neer, toen
zij, klaar en dadelijk, op de kool w ij zend grapte:
Daar bèjij uitgekomen, buurman. De
stem des bloeds! llóór jé'ui ?"
Ze.g ik te veel, wanneer ik beweer dat dit
trekje goud waard is, en ons doet vertrouwen
dat de zin voor 't Coinische bij ons geslacht
nog niet zoek geraakt is? Want gelukkig ij
dit niet eenig. Maar nig is Kee, de vrooltjke,
jolige Kee, die eertijds baar vermaken zocht
in de buurten van de Zandstraal, doch later,
als ze eens een keer inet Gerrit uit geweest
is, dezen aan den drank ver.-laai'den kwant
tot inkeer weet te brengen. Niet door woorden,
maar door daden. Een kapitale meid, door
den schrijver terecht met voorliefde
geleekend. 't Zou me evenwel niet verwonderen
als Dekking minstens evenveel ophad met
Gerrit. Dan ben ik 't niet met hem eens:
Gerrit is in mijn oogen ineer eunventionneel
type dan een levend wezen. Aan ziju bekee
ring verstout ik mij te twijfelen, al hoop ik
dat ik ongelijk heb en Kee en zijn oude
moeder verder pleizier aan hem zuilen beleven
Terloops zou ik den auteur even willen waar
schuwen om in de fout van de moderne
theologie Ie verballen, die nieuwe begrippen
met oude namen benoemt. Voor 't overige j
baast ik mij o:n te verklaren dat de
ko:telijk^te bladzijden van het boek die zijn, waarin
over Kee en Gerrit wordt gesproken, Kee,
die dronken (ierrit ouder den arm neemt;
Kee, die haar jongen in 't ziekenhuis bezoekt,
maar vooral Kee. die ( u-rrits moeder af haalt
om sa nen naar 't gasthuis te gaan ik
herinner mij niet in den laatsten tijd iets
gelezen te hebben wat daarbij haalt. Kn toch. j
het is misacbien ondankbaar, heb ik nog een j
vraag. Déze: \velk veroand beslaat ertn^scheu
de levensgeschiedenis van Lode\vijk.> en
dievan (i-erril? Hun wogen kruisen elkaar een
enktien keer. maar invloed oefenen ze op
elkaar niet. (Jf is de schrijver door 't voor
beeld van een minister aangestoken en was
't hem om een antithese te doen? Men ziet: j
ik vraag alleen ook al uit vrees dat anders
mijn critiek tot een verhandeling zon uitdijen.
Dit nu laat ik liever over aan neef Jaspers
ook een mooi liguur! Als Jaspers door den
Bond van Lan Inationalisatie wegens gebrek
aan practische resultaten, wordt ontslagen, j
krijgt hij er den tijd voor. Kr is kans op. j
1.' tree h t. W. PIK.
De YoMlair m e
De zaak staat mi zoo.
Korst wilde De 7ViV,<//''M/een repliek van dun
heer Van Halzen niet opnemen <>nnl<it zij
crit'ci; oj) ci'H't'k in firhici/i/' oiiri'r/;n-i/;/;elij/;
vindt ruif 'It' !i:e,'$ rim i,n /,-/?«/,/."
Door ons er aan herinnerd, dat. oen redactie
nou ietx It'ió'jeiv te bedenken heeft, dan de
onverkwikkelijldieid voor het gros der lezers
kwam zij tot haar lieerde standpunt:
I><? heer V<in llnhen heeft, door de tor:, rnlint/
ran zijn l''ie/;, ons om t't'ri /-ivv/^-/;' oe^rx'i^il.
Hierop gaven wij te k-mnen. dat niet de
schrijvers maar de uitgevers d-' Vioeken ter
recensie zenlen; dat Van Hulzen den heer
Borel niet kan gevraagd hebben, dien hij
kort te voren als een minderwaardige had
een haat in zich groeien tojen den man, die
met ruwe hand liaar illusies zou uitrukken
evenals een stormwind de jonge teere
boompjes.
Hij voelde zijn drift stijgen als hij dacht,
hoe weinig belant:steliiii_' Bossershad getoond.
toen ze zong en .-peelde ... Arm. lief meiske.
! Mag ik u helpen?" en hij nam't mandje
i uit haar hand.
Deze heeft van 't jaar, tot mijn spijt, nog
geen enkele roos gegeven..."
't Is een La I'rance; hij is prachtig met
zijn ro'se kient' en omgebogen blaadjes; ver
leden jaar zijn er zeker te veel aan geweest;
we zullen nu maar hopen op een volgend
jaar ... maar dan ben ik niet meer hier..."
vervolgde zij met een zucht.
Vindt u 't heerlijk om buiten te wonen ?
't Lijkt mij altijd een buitengewoon voor
recht. . . . (.ieiukkig heb ik 't getrollen met
mijn garnizoen, 't Heeft mooie omstreken, te
paan l gemakkelijk te bereiken..."
Soms kan ik naar een groote stal ver
langen. In Bru-s'l genoot ik, als we naar
een opera of een mooi concert gingen...
daar komt nu niets meer van. En in O.,
waar we getrouwd gaan wonen, ook niet.
Daar zit men gevangen als een vogeltje in
een kooitje . . ."
Ik lieh u n o vergeten te vertellen, dat
er van avond in de sociëteit gedanst wordt.
't Is do iaats'e avond, morgen gaan we weg .. .
Mogen we op u rekenen?'
Kees zal geen lust hebben; maar ik zal 't
hem vrau'en . . . ik houd van dansen ... ten
minste vroege!'... en al dans ik niet. . . dan
wil ik toch graag komen kijken . . ."
Suus! Mijnheer van Meeteren. komt u,
we gaan aan tafel," riep mevrouw Lansberg.
Suus was stil ; 't gesprek werd voornamelijk
gevoerd door mijnheer en mevrouw eu Van'
Meeteren.
Hoe laat komt Kees van a>-ond, moeder ?
Mijnheer van Meeteren heeftmeverteld.dat
er van avond gedanst wordt in de sociëteit.
Ik heb wel bist om te gaan kijken, maar ik
weet niet, of Kees er zin in heeft."
't Beste is dunkt me, om maar te gaan;
komt hij erg laat, dan kunnen we de bood
schap achter laten, om daar te komen."
Zou hij dat wel aardig vinden? Hij houdt
niet van dansen."
Als jij er veel lust in hebt. moe; Kees
maar eens een avondje voor je opofferen.
't Komt nooit voor .. ."
Goed. dan moet ik me nog even kleeden ;
dan kunnen vie eerst tauis nog een kopje
aangeduid; en dat zelfs een gevraagde recensie
aanvallend, zelfs beleedigend kan zijn.
Nu ook hier niets tegen te zeggen viel,
vervolgde De Telegraaf haar weg tot een derde
standpunt.
Zij bedoelde te zeggen"(!) ,,dat het er niet
toe doet wie de boeken zendt... en verstrekt
daarop de mededeeling, dat Van Hulzen geen
antwoord op de kritiek had mogen aanbieden,
aangezien hij Borels meening op prijs kon
stellen of niet. In 't eerste geval had hij
niet mogen spreken en in 't laatste geval
behoorde hij te zwijgen. En hieruit blijkt,
dat anti critiek steeds uit den booze is." (!!)
Dat ?io».«c;7.<paadje kon niet anders bewan
deld zijn, dan dour een ongeoefend borstje,
een jong broekje, een volontair of zoo iets.
Maar nu wij dit, mede tot zijn verontschul
diging, te kennen hebben gegeven, is hij
meer dan woest geworden. Hij stampt, hij
trapt, hij kraait, blaast het snuifje dat we
hem hebben aangeboden wild voor zich uit en
grijpt naar paardevijgen ja 't heeft er wel
iets van of hij spuwt; en als hij daarmee
klaar is, roept hij ons toe: is het zoogoed,
cher maitre?"
Goed? antwoorden wij, zeker is 't goed.
Op die manier blijf je niet beneden de mug,
die in het gesmolten vet van de kaars ge
vlogen er voor bedankt, met minder lawaai
te sterven dan mogelijk is. Wij herkennen
bier een natuur proces.
Inttisschen blijft nog altijd onze uitspraak
Staan : (ie/er/enlieid te (/eren tut lift doen run
een ht'ttujen aanïeil, en den aai uj e e allene het
zi!:ijff!,i op te- let/gen v.s1 niet een
eerbi-ed'wmii-d.il/ priïieipe rn of built'.n de Pers. Het
d.-oit de réponse" behooren de dagbladen
zoovee! moge! ij k eere te geven.
Met een aankomend, zij 't, ook bijzonder j
veel belovend, snuitertje, daarover in 't breede i
te redeneeren, heeft geen zin. Voor de redactie
van De Tel, <jrn<;j' echter kau dit zoo ernstig
onderwerp, evenmin te hoog als te laag lig
gen, daarom wachten wij nog steeds haar
antwoord af'. Of is tegenwoordig de betrek
king van hoofdredacteur aan dat blad
vacant ? l >it zou jammer zijn, want De Teleijruaf
heen ongetwijfeld óók verstandige lezers
en wat zou liet voor dezen, evenals voor
onj, een genot zijn, over zulk een belangrijke
kwestie in hare kolommen etuis een betoog
te mogen lezen, van etui man van smaak en
geesi, van nadenken en gevoel.
Inhoud van Tijdschriften. '
De /.'ivv.'/;,.,/. Kebr. lüu.ï: De kleine
Johanm~. door 1-rt-derik v. Keden. Gedichten,
.hm l'iins, /onder dak, door Stijn S reuvels.
Shelley's Kpipsyehidior, door Frederik van
K'.den. Manrits Lijnslager en z'n ideaal
burgerschap, door J. Koopnums. Zwerver's
lied, door l'. C Boütens. De toekom-! der
Nederlan Ische arbeidswetgeving, arbeidswet
en arbeidscontract, door .1. Molenmaker.
Boeken, menschen en stroomingen, F. v. d.
Goes i 11 do Kroniek, door Alb. Verwey.
]'i'nijeii run di n -Inii, atl. i': Dr. il. lUink, i
Kcni-je bladzijden uit de geschiedenis der
economische ontwikkeling van de inlanders
op Java. De ii'e eetuv. Civilis, Be
schouwingen over Nederlandsehe literatuur
na tachtig. l'.. Hoon, over het trekken der
vogels. Prof. dr. Fiiedrich Kal/el. Het
verhevene iu dt: na; uur; De langste kabel l
der aarde. J. Daalder Dz., Een bezoek aan
Schiennonnikoog. X. C. Hoogvliet, Iets
over wegen en hun verbetering. Verle
den, heden en toekomst. Hoogte der gol
ven op zee. IJibliographie.
V a u m a a n d t o t m a a n d : Bezoek aan eon
Di'oi.scho vulkshuogescho'.il (G. F. Haspels).
De oorzaken der Fransche revolutie, .lean
Jaurès. Maximes van Fransche moraüstei-, j
dr. Wijnaend'S Kianeken.
De Xienn'1' Tij*/, No. '2 : Revisionistische
kritiek, ten uut-voord aan Vlieiren. door F.
v. d. (.uu's. De Moesjicks, het behoud van
den l'zaar, door J. K. v. d. Veer. Repliek
aan Vliegen, door 11. (iort"r. De christelijke
vakhc.vi'ging en het kapitalisme, door 11.
Spiekman. Marx-studiën, door Ant.
Pannekoek. De verkiezingen van 1905, door P.
A. Pijnappel. De volkshuishouding in haar
ontstaan, door van R.
Europa, afl. 2: Jeanne C. van Leyden,
Spel. A. Hoffmann-Diederich, Zichzelve
getrouw. Mr. P. Champion de Crespigny,
Mijn nichtje Cynthia. Florence
Montgornery, De oudste broer. Don Fedro A. de
Alarcon, Tik . .. Tak. Bennet Copplestoue,
Een Danknoot van £. 10,000. E. S., Helden
op bun post. Oenatos, Een boekenpraatje. ?
Dr. E., Populair-wetenschappelijk overzicht.
Cato E. Levie, De vorige maand.
De Aarde en haar Volken, No. 10 : Onder
de opstandelingen in Marokko, door Rejinald
Kanu. ? Het schouwtoaneel op 't
schouwtooneel des oorlogs. Naar Armenië.
Twee reismaatsc'iappijen vereenigd. De
rust hersteld. Feuilleton.
Maandblad ran ons Belnii'j, No. 2 : OfMci?ole
berichten. Reserve en Landweerwctten.
Aan den lezer. De arbeid der vereeniging.
Twee lijnen, door Kavé. Zorg voor uwe
plaats op de kiezerslijst. Afdeelingsnieusvs.
Ingezonden stukken. Xog eens weten en
voelen en ons blad. Uit de pers.
L-ivtnswoo-den. Aan de afdeelingen. Nieuws uit
het Eiiielsche leger, Nootjes v d. redactie.
Jeni/d, 2e afl.: De gouden pennen. De
troonsbestijging. Een dierensprookje.
Brief uit Amerika. Vreemd en eigen.
Twee begrafenissen.?Uit de natuur.?Een
winterwandeling in een dennenbosch. Uit
Mozart's jeugd. De goedkoope likeur.
Lessen van 'n ouden goochelaar. Waarheid
en fantasie. Bij de plaat (met bijlage).
Slöjdwerk (met bijlage). Kunstjes en spe
len. Raadsels. Onze ruilhandel.
Correspondentie.
Eigen Haard. No. 6: Een Toevlucht, door
M. RedeléDeNegii. VI. Cacao en Choco
lade, door I. van Brussel?Van Haarlem, met
afb. (Slot). Bont en I'elsïverk. door L. C.,
met afb. (Slot). Schetsen van Bali en Lom
bok, door W'. O. J. Nieuwenkauip, met. afb.
(Slot). Verscheidenheid Feuilleton.
Zeker en pijnloos werkt het sedert -ï11 jaren
erkende fl^P" Echte Kaïllnuer'üi-he
Eksteroo!?enuii(i(!e). ijmj (ü> pfennig p. llac. Slechts
echt met de lirma: KHDXKX A L'OTIIKKE,
leerlijn. Depot in de meeste A po tb. en Drogisten.
Founiisseui'S de la Cour.
Choculat"
VEEN
CHOCOLAT LR PLUS D
LIC1ËX POUlt CKOQUER.
Usinvs a Sneek llaUande.
Normafli-OnderklMn
van .-?;. .?:. ??:-'
Prof Ik G; *
WBengérSëhne
'??'? Sttittgarf
Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalverstraat 157
K. F. DEUSCHLE-BENGER.
thee drinken." antwoordde Suus en oin haar
mond speelde een vroolijke lach.
Kn ik moet na tafel nog eens even naar
Go-on gaan zien."
Zeker nog even toedekken!" schertste Suus.
Maar, in plaats van naar (.iu on te gaan,
gin;_r Van .Meeteren naar een tuinman en
kocht wat losse La I'rance rozen, die hijzelf
j tot een houquvt schikte. Wol was'l gauw bij
! hem opgekomen of.'t wel goed... wel
ver| standig was; n.iaar dan dacht hij weer aan
j haar blij-kin*lergezich,je, aan den
vriendeu! lijken buk.
i Hij kwam terug en gaf' ze h «ir.
j ..(), hoe beeldig.... hoe lief van u. . ."
Tuen draaide zij zich om ; hij zag, hoe t\vee
tranen op de rozen vielen ... en hij beet zich
op de lip... die ellendige Kees Bossers!
Goddank, morgen ging hij weg, dan zou hij
er niet meer aan denken ! . . .
Kee, a's mijnheer Bossers komt. zeg dan
maai', dat we naar de sociëteit zijn. en ... of
mijnbeer daar ook wil kone-n," riep mevrouw
nog even, voor ze weg ging en Kee kwam
aangeloopen, om de familie uit te laten.
Suus wandelde vooruit met Van Meetereo.
Ken roos uit zijn bouqnet was 't eetiiu
sieraad van haar dood-o-envoudig wit japon
netje: Hans kon zijn oogen niet van haar
afhouden. Zwijgend liepen ze naast elkaar:
't kostte haar moeite, om zich recht te hou
den; haar knieën knikten; ze voelde zich
duizelig en 't was, of de weg onder haar
voeten golfde.
(ieiukkig, nu waren ze er! Ze hadden een
plaatsje onder de waranda naast de tot dans
zaal ingerichte zaal gevonden.
Kameraden van Hans lieten zich
pre^enteei'en eu dadelijk was Suus omringd door
oflieieren die baar een dans vroegen.
't Spijt mij, ik dans niet." had ze geant
woord en teleurgesteld trokken ze af.
Zeg Hans, je hebt geboft hoor.' Verdui
veld, kerel, wat een allerliefst meisje is die
jull'rouw Landsberg!"
't Kan geen kwaad.man, ze is geëngageerd.''
O, dus danst zij daarom niet? Wat is 't
voor een snuiter, die aanstaande man?"
Je kunt hem straks zien, bij komt ons
halen," antwoordde Hans kort en draaide
zich om. Hij bleef naast Suus aan 't tafeltje
zitten, kijkend naai- de pareu, die voorb
zweefden.
.,Valse Bleue !" boorde hij roepen.
Zacht speelde de muziek.