De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 12 februari pagina 3

12 februari 1905 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1442 D E AMSTERDAMMER W E E K B L AD VOOR N E D E R L A N D. een n'euw en verrassend licht op een aan trekkelijk tijdvak en geniale peroonlijkheden. Parijs. G. BUSKEN HUKT. P.S. Een der laatst verschenen nummers van Revue des Bibiiothèques (Juni?Juli 1904) brengt een nieuwe bijdrage, aantrekkelijk voor Ne derlanders die zich voor Rabelais interessee ren : de heer L, Dorez wijdt een groot deel zijner Rabclaesiana aan Hendrik Geldorp, den Nederlandschen paedagoog en humanist, als navolger van Rabelais. HEXRI DEKKIX~«. GetrnJ'e'ien. Heel duidelijk is mij de titel niet. Ik heb dezen en genen naar de beteekenis gevraagd, maar kreeg geen antwoord. Nu is, volgens wijlen erpe, keine Antwort auch eine Antwort," maar'n bevredigend antwoord toch meestal niet. 't Is waar, ik had bij den schrijver zelven kunnen iuformeeren. Ik wilde echter niet dadelijk het voorrecht van den criticus missen met den auteur totaal onbe kend te wezen: camaraderie, of ook maar vriendelijke briefwisseling, is minstens even gevaarlijk voor de critiek als dogmatische vooringenomenheid of vijandschap. En nu ben ik zoodanig getroffen door liet talent van dezen, naar ik vermeen, jongen auteur, dat ik heul en het publiek een dienst dacht te bewijzen met het uitspreken van een onbevangen oordeel. Daarom zocht ik na mijn Truchteloos pogen om van anderen licht te krijgen met ijver in het kunstwerk zelf naar bevrediging van mijn nieuwsgierigheid. Slechts tweemaal vond ik een aanduiding. Ergens uit een huis," lees ik op bladz. 47, door 't open venster, walmt zeurige galming van een harmonica en naar de drensing der zoetig gerekte tonen luisteren zwijgenden, wel getroffen.'' En even verder: Als hij een gpotlach op een gezicht ontwaart, fietst zijn doode blik in dreiging op, maar hij ziet dan de lach snel verkleuren en zijn getroli'enheid hetft geen doel meer." Vergis ik mij, of hebben hier getroffen" en getroflënheid" een zin, die doet denken aan de schakeering der beteekenis die ligt in de woorden ge raakt, aangedaan, bewogen, geschokt, en die alle op een gevoel, een stemming wijzen door een meer of min onverwachte zenuwprikkeling veroorzaakt ? Maar zóó op gevat, weet ik nog niet waarom Lodewijks, Vrouw Dirks en Kee hoofdfiguren immers ook van dit drama getroffenen" worden genoemd, al past het woord uitstekend voor (ierrit en zijn moeder. Ofschoon, ook voor do moeder maar zoo zoo. Haar lor. is, volkgphilosophiseh gesproken, een noodlot, en aangezien dit evenzeer geldt van het leven van Lodewijks, van Vrouw Dirks en, ja, van het heele misère-wereldje, waarin Dekking ons doet met-leven, zou hij met getroffenen" nog iets andere kunnen meenen ook... . Deze opmerkingen over den titel zijn be doeld als verwijt. Waarom moet een schrijver van talent nog heul zoeken ook in een mooidoenerigen titel, dien honderden mogen het duizenden worden! van zijn lezers evenmin verstaan als een FranXchmaii de philosophie van Hegel of Bolland? Kn bleef het maar bij den titel! Ook de tekst van den roman of is 't gren roman? de clas sificatie laat ik gaarne aan anderen over, heeft veel bizarre woorden en wendingen. Waarom kracht gezocht, ook door dezen kunstenaar, iu taalbijzonderheden, die ons telkens dwingen tot vertaling, tot omzetting, tot terechtstelling, wat, op zijn minst, storend wei kt op onze zieiiing, op onze emotie? Ik spreek niet van enkele woorden, als b.v. gnuiven, gestolten, haveluinig. k ken ze niet en in mijn woordenboeken vind ik ze niet, maar dat kan aan mij en mijn woor denboeken liggen. Mogelijk zijn ze gewestelijk: en waarom zouden \ve de algemeene taal niet telkens verjongen, door een gepast gebruik van schilderachtige, krachtige, preg nante dialectische woorden ? Misschien zijn w neologismen: en wie zou ze mir nichts dir nichts afkeuren, als ze beter dan conig ander bekend woord des auteurs gevoel of ver iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiu LA FRANCE ROZEN. DOOR N. ABBING?VAX HOUWEXINGK. II. Hans van Meeteren verscheen den vol genden dag niet aan 't ontbijt. Heel vroeg reeds waren de batterijen uit gerukt. Tegen vijf uur ongeveer zouden ze terug zijn. Suus kwam laat beneden. Den vorigen avond hadden ze muziek gemaakt, wat sedert haar engagement niet was gebeurd. Kees hield niet van muziek en daarom zong ze nooit voor hem; maar van Meeteren was zeer mudkaal en, zonder.dat hij alleen veel speelde, had hij haar toch zeer goed geaccompagneerd. Haar ouders hadden het pret tig1 gevonden liaar weer eens te hooren. Toen ze zuiver en zacht een oud wiegeliedje zong, kreeg haar moeder tranen in de oogen; mijnheer Lansberg zeide : Kom, kom moe dertje, Suuske gaat 't land niet uit" en aan van Meeteren expliceerend : Mijn vrouw is een beetje zenuwachtig. Suze gaat over een half jaartje trouwen, en aan 't denkbeeld, ons eenig kindje te moeten missen, kunnen we nog maar niet goed wennen." Van Meeteren keek verlegen voor zich, verlegen, omdat hij geen woord van deel neming wist te vinden ; Suus gaf liaar moeder een zoen en liep toen de kamer uit. In de gang stond ze stil. Waarom was ze eigenlijk weggeloopen, 't was al te dwaas; wat moest van Meeteren van haar denken ... Ze ging weer naar binnen, nu doodbedaard, maar wat bleek; ze speelde een wals en nog een wals, tot Kees Bossers opstond en afscheid nam. 't Wordt mijn tijd, tot morgen." Tot morgen," antwoordde Suus. stak hem vaag-verstrooid haar hand toe en sloot de piano. Ik heb je maar laten slapen, kind ' Beu moe? Je ziet zoo bleek !" sprak baar moeder, toen ze binnenkwam. 't Is gisteren nog al laat geworden . . . en ik heb in zoo'n tijd niet gespeeld. Van Meeteren is zeker al vroeg vertrokken, nu, die heeft ook niet veel nachtrust gehad !" Van morgen om vijf' uur hoorde ik de beelding verklanken of veraanschouwelijken, en de lezer uit het verband de juiste betee kenis kan opmaken? Neologismen, die, als analogievormingen, direct spreken, kunnen zelfs een mooi effect maken. Maar op dit directe komt het aan. Spontaan moet de term komen en onmiddellijk werken. Scham peren, glunderen, v nnigen zelfs, zijn mooie woorden. Maar wat is ten meisje dat slaplacht? Een meisje dat zich slap lacht of dat slapjes, auwtjea lacht? En sinds wanneer worden gapingen van deuren en vensters met glazen overtogen? Wat is een vierkantom.s pannen opening, waaruit een steile trap opkruipt? Als iemand tegen me zegt dat hij gladjast en kaalbroekt naar zijn wei k, '? dan weet ik direct en precies wat hij bedoelt, l al' vind ik die verba niet mooi. Maar wat een ! schemer" is in de klemming der tot elkaar l overhangende gevels gestoken", vind ik eerst bij nadenken en bij ben idering, nooit secuur dat ik nu wezenlijk zie, wat de auteur wil dat ik zal zien. Tot mijn vreugde kan ik constateeren dat Dekking alleen bij vleugjes tot dit aanstellerig geknutsel zijn toevlucht heeft genomen, 't Zijn alleen aanloopjes om op 't verhaal te komen. Meestal is zijn taal gewoon en dan is de indruk buitengewoon. lk hoofdstukje is, op zichzelf beschouwd, een meesterstuk: psychologische studie in beeld. Dekking heeft een bijzonderen kijk op het Rotterdamsche steegjespubliek en wat hij met zijn kunstenaarstemperament ziet, weet hij zoo kaap te teekenen dat de guren voor ons gaan leven, dat wij ze waarnemen als waren 't bekenden, dat we belangstellen in hun alledaagsch ellende-bestaan. Het m >eilijke is ook hier gedaan: het doodgewom, door een ar list voorgesteld, w >rdt interessant, boeit met snoeren van aandacht". Stijn Streuvels' ongeletterde Jan in L'tuys de wegen hoorde ik een< bij King Lear vergelijken, maar ik zou zeggen dat het portret van den sulligen zeilmakersknecht Lodewijks niet minder spre kend is. Sprekend, niet omdat het lijkt, of schijnt te lijken maar ook om lat het wat zegt, omdat een ziel gloort uit de oogen, uitgaat van de bewegingen, de gebaren. Als lid van een jury, die voor Lodewijks?Lode wijks die ten slotte zijn vrouw doodslaat moest rechtspreken, zou ik het onschuldig uitspreken. Nog volgens een andere wet dan die der poëtische gerechtigheid krijgt Vrouw Lodewijks, eertijds Vrouw Dirks, haar ver diende loon. Na zulk getreiter, zulk een uit einde. Toch wordt zij niet als een zedelijk monster afgebeeld en hebben we soms sym pathie voor 't oudje dat met zooveel weemoed aan haar Jan, baar eersten man, dacht en oogunblikken had dat haar geloof baaieen kracht werd. Maar zij verkwezelde en Verlengende en werd de kwelling van den onnoozelen bals, dien ze, door hem ten huwelijk te vragen tot een vasten kost ganger had gemaakt. Wij begrijpen die mensehen, dom en onbeschaafd, maar men sehen toch. Van gelijke bewegingen wel niet als wij, gedistingeerder luitjes, maar voor dezelfde aandoeningen vatbaar, door dezelfde hartstochten soms vervoerd. Dat ze zich anders voordoen dan wij, ligt meer aan 't milieu, waarin ze opgroeien en werken, dan aan hun innerlijk wezen. Al reageert op hun ziel het schoon van natuur en kunst voorloopig niet, het tragische en de humor van bet leven komt m;ermalen tot hun be wustzijn. Zelfs de humor. Want ook hun be staan, het leven der misdeelden, \vekt enkele malen den comischeii lach der plotseling be wust geworden tegenstelling. Ook dat heeft Dekking opgemerkt en weergegeven. Op een Ziterdagavond komt Lodewijks ontstemd van zijn werk. 11 ij weet het nu: Niks was hij toch, niks, een sulletje, een prulletje, een ventje-van-niemendal, een goe dig, tam, verwezen joggie, in alles een onderkruipseltje en een achterblijver." Door 't geroep van een koopman met bloemkool wordt hij vol belangstelling. Allemachtig, wat die kerel kon roepen. Hij probeerde zijn eigen geluid er bij: blomkool, zei hij voor zich heen, maar hij schoot er van in een lach; een kikkerkwaak tegen een kanon schot, meende hij. En bij voelde zich weer iimiiiiiiiimiiliiiii paarden," antwoordde haar vader. O, ja. en Kees is er geweest! Hij komt niet bij ons eten van middag, maar na tafel zou hij komen, als er tenminste niet gemusiceerd wordt, zei hij ; hij had zich gi-teren avoirl erg verveeld. Je weet, hij houdt niet van muziek. Zing nu van avond maar niet!" Ik ben niet van plan van avond te zingen, vadertje . . ." Hoe kon Kees nu in eens zoo botweg zeggen, dat hij zich verveeld had ! Kn zij had 't juist zoo heerlijk gevonden, 't Was al zoo lang geleden, dat ze voor 't laatst had gezongen ! Juist gisterenavond, toen van Meeteren hair accompagneerde, ha l ze 't plan gemaakt, om zich weer eens te gaan oefenen, en nu k iram Kees en zei, dat bij zich zoo verveel l had, omdat zij muziek maakte. Als ze met Kees getrouwd was, zou ze dus nooit meer kunnen -pelen ! Wat moe.-t ze dan doen de lange uren, die hij op zijn kan toor doorbracht? 't /elfde, wat ze nu deed ? Huishouden en een beetje lezen ? Maar /.c kon toch niet allijd huishouden en le:en... en Kees vond niet eens alle lectuur ge schikt ! Met zorg zocht hij de boeken voor haar uil... Couperus vond hij slecht... Anna Lohman verderfelijk... Borel, om zeeziek te \\orden. Was Kees niet wat erg bekrompen ? . . . Och, wat! Kees, Kees en nog eens Kees! < iver een halfjaar was ze met Kees geiroiiiul.. . en ze schudde gewild-vruolijk de muiz.enissen van zich af, liep den tuin in. maakte l leilos en rende met hem rond. Vroolijk blall'end sprong de hond tegen baar op, beet uit over moedige dartelheid in haar rok, liet haar weer los, om een oogenblik later 't spelletje te hervatten, tot ze hem eindelijk bij zijn halsband pakte en in de serre op zijn gelief koosd plaatsje duwde. De goedige, bruinharige petier legde zich behaaglijk in 't zonnetje, terwijl hij zijn meesterene, zoolang hij kon, naougde. Het koftietiurlje ging stil voorbij. Na a:! ging Suze, zonder er bij te denken, naar piano ; zocht al haar oude muziek d oor, s pee; zong . . . en haar heldere stem klonk di < geheele huis. Daar hoorde zij ze a.inkom tra. tra, ra. tra. ra, tra, tra!! Ze vloog naar 't raam. Gelijkmatig rolden de bepannen stukken voorbij. den, de ramen rinkelden... Rechtop te paard, de mutsen de lllHIMMIMnllllIUnlIIIIMUIIMIIIIIIUIIIIIIIIIIlllllMUIIIIIIIIIMIMMIIIilllMlIt en sic'f, reden ze voorbij. Van Mceteren, haar ziende \ oor 'l open raam, salueerde mei zijn sabel ; Suus voelde 't bloed naar haar wanden stijgen... en ze keek hem na, t»t ze hem niet meer kou zien ... Toen zette zij zich aan d.; piano en speelde... speelde zooals zij nog nooit had gespeeld, wild en hartstochtelijk ... 'Au bemerkto niet. dat Van Mederen bin nenkwam en aandachtig luisterde. ..Dat u zoo kon spelen wist ik niet : ik maak u mijn compliment... hoe jammer, dal u 't zoo weinig doet . . ." Verschrikt >tond /e op. Hen! u al terug! Wat hebt u reulanden d-i'j; achter den ruu'. U wilt zeker wel iets gebruiken. Wat mag ik ?! ueven '."' Ik moet, me eigenlijk eerst opknappen, waut. ik schaam me. dat ik hier zoo bestoven binnen kom : als ik mai;, wil ik u'raa-.: een ^la-i limonade. Fm-i, foei. wat is't warm!" Stius schonk hem in. Toen ze, 't hem pre senteerde en hun blikken elkaar ont moi-i ten, kleurde ze; /e voelde 't en 't eruerde hiinr. Een oog'Uiblik xu eiren ze beiden. Toen stond hij op, en ging heen om zich te k!eeden. Toen hij weg was, sloot ze de piano. Ze bad '_ieen lust meer in spelen en liep den tuin in ... Waarom bloosde ze, als hij sprak en als hij haar aanzag met zijn vriendelijke oogcn . . ? Aan Kees had ze den gelieelcn dat; niet gedacht . , . ze verlangde niel naar zijn kom<',.,. Had zij wel ooit, naar hem verlangd, had zij oi il baar hart voeli n bonzen, bon', n in haar borst, in haar keel. . zooal> straks, toen Ihins van Mederen voorbij wa- uvkouien . . ., haast onkenbaar door de stof, bruinverbrand door de zon . . . Ze ve: geleek Kees bij hem. Kees met zijn proza,srhe levet^bescbou\\ ini?, zijn bckroinjien ojiv.it tingen en scherp oordeel. Kil \ader vond Ivees zoo solide... ja solide... Maar, mijn <!od, was er dan niets meer noodig, om iemand lief te hebben dan sojjditeit ... Waarom moest ze toch voort durend met een gevoel van weerzin aan Kees denken... 't \\ a.- afschuwlijk . . . en om zich aileiding te ^eveii. vroeiv /.e aan kee een mandje, om rozen te plukken. Terwijl ze er mee bezig was kwam Van Meeteren beneden. Hij zag Snus in den tuin en vond, dat ze er veihe'cid uitzag... Ken gevoel van mede lijden kwam in hem op. medelijden, omdat '/.?' haar leven lang z"ii gaan naast een man bi; \\ien ze niet paste; medelijden, omdat ze de uro(il-' en mooie diu-^eu van de wereld z.oo \\einig zou lecreli k>.'luien ... hij voelde heel minnetjes" ... Die koopman was een vent l Schreeuwend aldoor, liep bij om den wagen heen, hier en daar een kool bij den stronk vastgrijpend en 'r neerleggen l in het hoogste stapel vlak. Hij naderde Lodewijks, die, verlegen, mee met de vrouwen rondom, de kooien betasten ging. Het joodje merkte 't en n schreeuw van veertien centen 'n paar was voor Lodewijks, (He snel bedacht, in schrik, dat hij nu moeilijk wegloopen kou en wel verplicht was een paar bloemkoolen te koopen. En hij nam, taxeerend, een kool in de hand. Toen schokte een lideele handklap, bol op zijn schouder, zijn zwatke lijf op de onvaste beenen met een smak inén. Hij liet de kool j rollen en keek op. Daar zag hij 't brutaal lachend snoet van Kee, wier oogi n in ecu sproedcling van spot hem bef inkeiden. Naast haar stond Gerrit, en in zijn strakke grimge/;icnt brandde een onbedwingbare lach diepe rimpels neer, toen zij, klaar en dadelijk, op de kool w ij zend grapte: Daar bèjij uitgekomen, buurman. De stem des bloeds! llóór jé'ui ?" Ze.g ik te veel, wanneer ik beweer dat dit trekje goud waard is, en ons doet vertrouwen dat de zin voor 't Coinische bij ons geslacht nog niet zoek geraakt is? Want gelukkig ij dit niet eenig. Maar nig is Kee, de vrooltjke, jolige Kee, die eertijds baar vermaken zocht in de buurten van de Zandstraal, doch later, als ze eens een keer inet Gerrit uit geweest is, dezen aan den drank ver.-laai'den kwant tot inkeer weet te brengen. Niet door woorden, maar door daden. Een kapitale meid, door den schrijver terecht met voorliefde geleekend. 't Zou me evenwel niet verwonderen als Dekking minstens evenveel ophad met Gerrit. Dan ben ik 't niet met hem eens: Gerrit is in mijn oogen ineer eunventionneel type dan een levend wezen. Aan ziju bekee ring verstout ik mij te twijfelen, al hoop ik dat ik ongelijk heb en Kee en zijn oude moeder verder pleizier aan hem zuilen beleven Terloops zou ik den auteur even willen waar schuwen om in de fout van de moderne theologie Ie verballen, die nieuwe begrippen met oude namen benoemt. Voor 't overige j baast ik mij o:n te verklaren dat de ko:telijk^te bladzijden van het boek die zijn, waarin over Kee en Gerrit wordt gesproken, Kee, die dronken (ierrit ouder den arm neemt; Kee, die haar jongen in 't ziekenhuis bezoekt, maar vooral Kee. die ( u-rrits moeder af haalt om sa nen naar 't gasthuis te gaan ik herinner mij niet in den laatsten tijd iets gelezen te hebben wat daarbij haalt. Kn toch. j het is misacbien ondankbaar, heb ik nog een j vraag. Déze: \velk veroand beslaat ertn^scheu de levensgeschiedenis van Lode\vijk.> en dievan (i-erril? Hun wogen kruisen elkaar een enktien keer. maar invloed oefenen ze op elkaar niet. (Jf is de schrijver door 't voor beeld van een minister aangestoken en was 't hem om een antithese te doen? Men ziet: j ik vraag alleen ook al uit vrees dat anders mijn critiek tot een verhandeling zon uitdijen. Dit nu laat ik liever over aan neef Jaspers ook een mooi liguur! Als Jaspers door den Bond van Lan Inationalisatie wegens gebrek aan practische resultaten, wordt ontslagen, j krijgt hij er den tijd voor. Kr is kans op. j 1.' tree h t. W. PIK. De YoMlair m e De zaak staat mi zoo. Korst wilde De 7ViV,<//''M/een repliek van dun heer Van Halzen niet opnemen <>nnl<it zij crit'ci; oj) ci'H't'k in firhici/i/' oiiri'r/;n-i/;/;elij/; vindt ruif 'It' !i:e,'$ rim i,n /,-/?«/,/." Door ons er aan herinnerd, dat. oen redactie nou ietx It'ió'jeiv te bedenken heeft, dan de onverkwikkelijldieid voor het gros der lezers kwam zij tot haar lieerde standpunt: I><? heer V<in llnhen heeft, door de tor:, rnlint/ ran zijn l''ie/;, ons om t't'ri /-ivv/^-/;' oe^rx'i^il. Hierop gaven wij te k-mnen. dat niet de schrijvers maar de uitgevers d-' Vioeken ter recensie zenlen; dat Van Hulzen den heer Borel niet kan gevraagd hebben, dien hij kort te voren als een minderwaardige had een haat in zich groeien tojen den man, die met ruwe hand liaar illusies zou uitrukken evenals een stormwind de jonge teere boompjes. Hij voelde zijn drift stijgen als hij dacht, hoe weinig belant:steliiii_' Bossershad getoond. toen ze zong en .-peelde ... Arm. lief meiske. ! Mag ik u helpen?" en hij nam't mandje i uit haar hand. Deze heeft van 't jaar, tot mijn spijt, nog geen enkele roos gegeven..." 't Is een La I'rance; hij is prachtig met zijn ro'se kient' en omgebogen blaadjes; ver leden jaar zijn er zeker te veel aan geweest; we zullen nu maar hopen op een volgend jaar ... maar dan ben ik niet meer hier..." vervolgde zij met een zucht. Vindt u 't heerlijk om buiten te wonen ? 't Lijkt mij altijd een buitengewoon voor recht. . . . (.ieiukkig heb ik 't getrollen met mijn garnizoen, 't Heeft mooie omstreken, te paan l gemakkelijk te bereiken..." Soms kan ik naar een groote stal ver langen. In Bru-s'l genoot ik, als we naar een opera of een mooi concert gingen... daar komt nu niets meer van. En in O., waar we getrouwd gaan wonen, ook niet. Daar zit men gevangen als een vogeltje in een kooitje . . ." Ik lieh u n o vergeten te vertellen, dat er van avond in de sociëteit gedanst wordt. 't Is do iaats'e avond, morgen gaan we weg .. . Mogen we op u rekenen?' Kees zal geen lust hebben; maar ik zal 't hem vrau'en . . . ik houd van dansen ... ten minste vroege!'... en al dans ik niet. . . dan wil ik toch graag komen kijken . . ." Suus! Mijnheer van Meeteren. komt u, we gaan aan tafel," riep mevrouw Lansberg. Suus was stil ; 't gesprek werd voornamelijk gevoerd door mijnheer en mevrouw eu Van' Meeteren. Hoe laat komt Kees van a>-ond, moeder ? Mijnheer van Meeteren heeftmeverteld.dat er van avond gedanst wordt in de sociëteit. Ik heb wel bist om te gaan kijken, maar ik weet niet, of Kees er zin in heeft." 't Beste is dunkt me, om maar te gaan; komt hij erg laat, dan kunnen we de bood schap achter laten, om daar te komen." Zou hij dat wel aardig vinden? Hij houdt niet van dansen." Als jij er veel lust in hebt. moe; Kees maar eens een avondje voor je opofferen. 't Komt nooit voor .. ." Goed. dan moet ik me nog even kleeden ; dan kunnen vie eerst tauis nog een kopje aangeduid; en dat zelfs een gevraagde recensie aanvallend, zelfs beleedigend kan zijn. Nu ook hier niets tegen te zeggen viel, vervolgde De Telegraaf haar weg tot een derde standpunt. Zij bedoelde te zeggen"(!) ,,dat het er niet toe doet wie de boeken zendt... en verstrekt daarop de mededeeling, dat Van Hulzen geen antwoord op de kritiek had mogen aanbieden, aangezien hij Borels meening op prijs kon stellen of niet. In 't eerste geval had hij niet mogen spreken en in 't laatste geval behoorde hij te zwijgen. En hieruit blijkt, dat anti critiek steeds uit den booze is." (!!) Dat ?io».«c;7.<paadje kon niet anders bewan deld zijn, dan dour een ongeoefend borstje, een jong broekje, een volontair of zoo iets. Maar nu wij dit, mede tot zijn verontschul diging, te kennen hebben gegeven, is hij meer dan woest geworden. Hij stampt, hij trapt, hij kraait, blaast het snuifje dat we hem hebben aangeboden wild voor zich uit en grijpt naar paardevijgen ja 't heeft er wel iets van of hij spuwt; en als hij daarmee klaar is, roept hij ons toe: is het zoogoed, cher maitre?" Goed? antwoorden wij, zeker is 't goed. Op die manier blijf je niet beneden de mug, die in het gesmolten vet van de kaars ge vlogen er voor bedankt, met minder lawaai te sterven dan mogelijk is. Wij herkennen bier een natuur proces. Inttisschen blijft nog altijd onze uitspraak Staan : (ie/er/enlieid te (/eren tut lift doen run een ht'ttujen aanïeil, en den aai uj e e allene het zi!:ijff!,i op te- let/gen v.s1 niet een eerbi-ed'wmii-d.il/ priïieipe rn of built'.n de Pers. Het d.-oit de réponse" behooren de dagbladen zoovee! moge! ij k eere te geven. Met een aankomend, zij 't, ook bijzonder j veel belovend, snuitertje, daarover in 't breede i te redeneeren, heeft geen zin. Voor de redactie van De Tel, <jrn<;j' echter kau dit zoo ernstig onderwerp, evenmin te hoog als te laag lig gen, daarom wachten wij nog steeds haar antwoord af'. Of is tegenwoordig de betrek king van hoofdredacteur aan dat blad vacant ? l >it zou jammer zijn, want De Teleijruaf heen ongetwijfeld óók verstandige lezers en wat zou liet voor dezen, evenals voor onj, een genot zijn, over zulk een belangrijke kwestie in hare kolommen etuis een betoog te mogen lezen, van etui man van smaak en geesi, van nadenken en gevoel. Inhoud van Tijdschriften. ' De /.'ivv.'/;,.,/. Kebr. lüu.ï: De kleine Johanm~. door 1-rt-derik v. Keden. Gedichten, .hm l'iins, /onder dak, door Stijn S reuvels. Shelley's Kpipsyehidior, door Frederik van K'.den. Manrits Lijnslager en z'n ideaal burgerschap, door J. Koopnums. Zwerver's lied, door l'. C Boütens. De toekom-! der Nederlan Ische arbeidswetgeving, arbeidswet en arbeidscontract, door .1. Molenmaker. Boeken, menschen en stroomingen, F. v. d. Goes i 11 do Kroniek, door Alb. Verwey. ]'i'nijeii run di n -Inii, atl. i': Dr. il. lUink, i Kcni-je bladzijden uit de geschiedenis der economische ontwikkeling van de inlanders op Java. De ii'e eetuv. Civilis, Be schouwingen over Nederlandsehe literatuur na tachtig. l'.. Hoon, over het trekken der vogels. Prof. dr. Fiiedrich Kal/el. Het verhevene iu dt: na; uur; De langste kabel l der aarde. J. Daalder Dz., Een bezoek aan Schiennonnikoog. X. C. Hoogvliet, Iets over wegen en hun verbetering. Verle den, heden en toekomst. Hoogte der gol ven op zee. IJibliographie. V a u m a a n d t o t m a a n d : Bezoek aan eon Di'oi.scho vulkshuogescho'.il (G. F. Haspels). De oorzaken der Fransche revolutie, .lean Jaurès. Maximes van Fransche moraüstei-, j dr. Wijnaend'S Kianeken. De Xienn'1' Tij*/, No. '2 : Revisionistische kritiek, ten uut-voord aan Vlieiren. door F. v. d. (.uu's. De Moesjicks, het behoud van den l'zaar, door J. K. v. d. Veer. Repliek aan Vliegen, door 11. (iort"r. De christelijke vakhc.vi'ging en het kapitalisme, door 11. Spiekman. Marx-studiën, door Ant. Pannekoek. De verkiezingen van 1905, door P. A. Pijnappel. De volkshuishouding in haar ontstaan, door van R. Europa, afl. 2: Jeanne C. van Leyden, Spel. A. Hoffmann-Diederich, Zichzelve getrouw. Mr. P. Champion de Crespigny, Mijn nichtje Cynthia. Florence Montgornery, De oudste broer. Don Fedro A. de Alarcon, Tik . .. Tak. Bennet Copplestoue, Een Danknoot van £. 10,000. E. S., Helden op bun post. Oenatos, Een boekenpraatje. ? Dr. E., Populair-wetenschappelijk overzicht. Cato E. Levie, De vorige maand. De Aarde en haar Volken, No. 10 : Onder de opstandelingen in Marokko, door Rejinald Kanu. ? Het schouwtoaneel op 't schouwtooneel des oorlogs. Naar Armenië. Twee reismaatsc'iappijen vereenigd. De rust hersteld. Feuilleton. Maandblad ran ons Belnii'j, No. 2 : OfMci?ole berichten. Reserve en Landweerwctten. Aan den lezer. De arbeid der vereeniging. Twee lijnen, door Kavé. Zorg voor uwe plaats op de kiezerslijst. Afdeelingsnieusvs. Ingezonden stukken. Xog eens weten en voelen en ons blad. Uit de pers. L-ivtnswoo-den. Aan de afdeelingen. Nieuws uit het Eiiielsche leger, Nootjes v d. redactie. Jeni/d, 2e afl.: De gouden pennen. De troonsbestijging. Een dierensprookje. Brief uit Amerika. Vreemd en eigen. Twee begrafenissen.?Uit de natuur.?Een winterwandeling in een dennenbosch. Uit Mozart's jeugd. De goedkoope likeur. Lessen van 'n ouden goochelaar. Waarheid en fantasie. Bij de plaat (met bijlage). Slöjdwerk (met bijlage). Kunstjes en spe len. Raadsels. Onze ruilhandel. Correspondentie. Eigen Haard. No. 6: Een Toevlucht, door M. RedeléDeNegii. VI. Cacao en Choco lade, door I. van Brussel?Van Haarlem, met afb. (Slot). Bont en I'elsïverk. door L. C., met afb. (Slot). Schetsen van Bali en Lom bok, door W'. O. J. Nieuwenkauip, met. afb. (Slot). Verscheidenheid Feuilleton. Zeker en pijnloos werkt het sedert -ï11 jaren erkende fl^P" Echte Kaïllnuer'üi-he Eksteroo!?enuii(i(!e). ijmj (ü> pfennig p. llac. Slechts echt met de lirma: KHDXKX A L'OTIIKKE, leerlijn. Depot in de meeste A po tb. en Drogisten. Founiisseui'S de la Cour. Choculat" VEEN CHOCOLAT LR PLUS D LIC1ËX POUlt CKOQUER. Usinvs a Sneek llaUande. Normafli-OnderklMn van .-?;. .?:. ??:-' Prof Ik G; * WBengérSëhne '??'? Sttittgarf Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalverstraat 157 K. F. DEUSCHLE-BENGER. thee drinken." antwoordde Suus en oin haar mond speelde een vroolijke lach. Kn ik moet na tafel nog eens even naar Go-on gaan zien." Zeker nog even toedekken!" schertste Suus. Maar, in plaats van naar (.iu on te gaan, gin;_r Van .Meeteren naar een tuinman en kocht wat losse La I'rance rozen, die hijzelf j tot een houquvt schikte. Wol was'l gauw bij ! hem opgekomen of.'t wel goed... wel ver| standig was; n.iaar dan dacht hij weer aan j haar blij-kin*lergezich,je, aan den vriendeu! lijken buk. i Hij kwam terug en gaf' ze h «ir. j ..(), hoe beeldig.... hoe lief van u. . ." Tuen draaide zij zich om ; hij zag, hoe t\vee tranen op de rozen vielen ... en hij beet zich op de lip... die ellendige Kees Bossers! Goddank, morgen ging hij weg, dan zou hij er niet meer aan denken ! . . . Kee, a's mijnheer Bossers komt. zeg dan maai', dat we naar de sociëteit zijn. en ... of mijnbeer daar ook wil kone-n," riep mevrouw nog even, voor ze weg ging en Kee kwam aangeloopen, om de familie uit te laten. Suus wandelde vooruit met Van Meetereo. Ken roos uit zijn bouqnet was 't eetiiu sieraad van haar dood-o-envoudig wit japon netje: Hans kon zijn oogen niet van haar afhouden. Zwijgend liepen ze naast elkaar: 't kostte haar moeite, om zich recht te hou den; haar knieën knikten; ze voelde zich duizelig en 't was, of de weg onder haar voeten golfde. (ieiukkig, nu waren ze er! Ze hadden een plaatsje onder de waranda naast de tot dans zaal ingerichte zaal gevonden. Kameraden van Hans lieten zich pre^enteei'en eu dadelijk was Suus omringd door oflieieren die baar een dans vroegen. 't Spijt mij, ik dans niet." had ze geant woord en teleurgesteld trokken ze af. Zeg Hans, je hebt geboft hoor.' Verdui veld, kerel, wat een allerliefst meisje is die jull'rouw Landsberg!" 't Kan geen kwaad.man, ze is geëngageerd.'' O, dus danst zij daarom niet? Wat is 't voor een snuiter, die aanstaande man?" Je kunt hem straks zien, bij komt ons halen," antwoordde Hans kort en draaide zich om. Hij bleef naast Suus aan 't tafeltje zitten, kijkend naai- de pareu, die voorb zweefden. .,Valse Bleue !" boorde hij roepen. Zacht speelde de muziek.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl