Historisch Archief 1877-1940
No. 1442
DE A M S T E R D A M M E WEEKBLAD VOOR N E D E R L A N D.
MAGGI'5 AROMA
Olïl t)6 KrU.lU.6H i* een eenlg beproefd middel
om gerechten, groenten, vleezen, soepen, sausen, ragouts, oogenblikkelijk een krachtigen aangenamen
geur en smaak te geven. Een kleine hoeveelheid is voldoende.
Verkrijgbaar bij alle soliede kruideniers,en comestibleshandelaren.
MAGGI's onderscheidingen: 5 groote Prijzen, 30 Gouden Medailles, 6 Eere-Diploma's, 7 Eere Prijzen, zesmaal buiten mededinging, o. a. 1899 en 1900 Wereldtentoonstelling Parijs.
Waar niet verkrijgbaar wende men zich tot het Generaal-Agentuur voor Nederland en Koloniën PAUL HORS, Amsterdam.
DAMEjS.
«l
HELEN KBLLEE, Mijne Levensgeschiedenis.
Naar het Engelsch, door LOUISE
STUART. Met een inleidend woord
van J. DEN OUDE. Utrecht, J. G.
Broese, 1904.
Toen ik eens een paar men
sehen de hoofdzaken der
levensgeschiedenis va a Helen
Keiler meedeelde, vroegen zij
terstond: waar zou dat alles
gebeurd z\jn en wanneer?
In Amerika, zei ik, werd
Helen Keiler geboren 27 Ja
nuari 1880.
O! in Amerika I was hun
antwoord, waarmee zij bedoel
den : dan is 't verhaal natuurlijk
gelogen, of minstens schrome
lijk overdreven.
Nu het klinkt ongelooflijk,
dat een kind, nog geen twintig
maanden oud door een ziekte
doof en blind geworden, op
ongeveer twintigjarigen leef
tijd in staat was haar levens
geschiedenis te schrijven.
En welk een levensgeschie
denis l
Toen ik wakker werd uit
m\jn rustigen slaap, waarmee
my'n ziekte eindigde, vertelt
Helena Keiler, dacht ik eerst,
dat het nacht was, en ik moet
mij verwonderd hebben, dat
't zoolang duurde, voordat het
morgen werd. Langzamerhand
raakte ik echter aan de stilte
en de duisternis die m:g om
ringden, gewoon, en vergat ik,
dat 't ooit dag voor my geweest
was. Ik vergat alles wat er
was geweest, behalve de
teedere liefde van mijn moeder.
Spoedig was zelfs mijn kin
derstem tot zwijgen gebracht,
doordat ik opgehouden had eenig geluid te
hooren.
Toch was niet alles verloren l Het kostbaarste
en wonderbaarste bezat ik nog. Mijn geest
bleef nog helder en werkzaam, hoewel het
licht voor altijd was gevloden.
Inderdaad, dit' zoo misdeelde kind was hoog
begaafd. Zij leerde spreken twee nieuwe
talen behalve haar moedertaal, lezen en ver
staan ook twee oude talen. Op 't gebied
.van wis- en natuurkunde, oude en nieuwe
litteratuur is zjj geen vreemdelinge. Z\j geniet
van de kunst des beeldhouwers, zelfs min of
meer van de muziek door 't waarnemen van
de trilling, en, wat 't meest beteekent, zij is
gelukkig. Haar humeur werd niet bedorven,
haar levenslust niet uitgedoofd, en de
moeielijkheden, die zy te overwinnen had, vermeer
derden haar energie *).
De heer J. van den Oude, die een inleiding
geschreven heeft voor de verdienstelijke ver
taling dezer levensgeschiedenis, zegt volkomen
terecht: dit boek is een getuigenis van de
krachten, die er wonen in het eigen binnenste
van den mensch, een getuigenis van hetgeen
daarbinnen een sterke wil, een groote liefde
en een onversaagde ijver vermogen, ook nog
wanneer de inwerkingen van buiten grooten
deels afgesloten zijn, of slechts zeer gebrekkig
en moeizaam kunnen doordringen.
Ook nog om een andere reden is het boek
merkwaardig en leerzaam. Op een der platen,
die het versieren, is Helen Keiler afgebeeld
met Miss Suliivan haar onderwijzeres, die
'door toewijding, tact en groote bekwaamheid
van deze belangwekkende leerling gemaakt
*) Eene bijdrage tot de kennis van hare
stemming en levensopvatting is het boekje
onlangs door LOUISE STUART vertaald en uit
gegeven door de iirma J. Gr. Broese: HELEN
KELLER. Mijn Sleutel op het leren. Iets over
Optimisme.
Portretten van Miss SULLIVAN en HELEN KELLEK.
heeft, een talentvol en gelukkig meisje, /ij
heeft in het kind, dat alles meende vergeten
te zijn, wakker geroepen de sluimerende her
innering aan den korten tijd, dat zij nog hoorde
en zag; de doove leeren verstaan de stem der
natuur, de blinde een licht doen opgaan over
het leven, der eenzame den toegaag geopend
tot het maatschappelijk verkeer, haar ingeleid
in den tempel der kunst en der wetenschap.
Allen die weten willen, wat er voor
misdeelden als Helen Keiler kan gedaan worden,
moeten haar levensgeschiedenis lezen, waarvan
dan ook een kort verslag is opgenomen in
het interessante boek van H. J. Lenderink:
Het Blindenwezen in en buiten Nederland
(W. Gosler & Co. te Amsterdam 1904).
Het voorbeeld van Miss Suliivan leert, hoe
men met dooven en blinden moet omgaan
om ze te ontwikkelen, en zal allen, die
hart hebben, bewegen om iets af te zonderen
ten bate van de Vereeniging tot verbetering
van het lot der blinden in Nederland en zijne
Koloniën, die nog te weinig wordt gesteund.
Bovendien, de levensgeschiedenis van H.
Keiler bevat een groote vertroosting voor de
menschen, die niet doof en blind zijn.
Wij hooren zooveel, dat ons twijfelen doet
aan de menschheid, aan zielenadel en barm
hartigheid, wij zien allerlei ellendigs, totdat
het eindelijk donker wordt voor onze oogen.
Wat is 't een heerlijkheid, een vrouw als Miss
Suliivan aan 't werk te zien, en getuige te
zijn van haar zegepraal, de zegepraal van liefde
en bekwaamheid l
Helen Keiler tracht het den lezer duidelijk
te maken, hoe 't haar mogelijk was een denk
beeld te krijgen van licht. Gedurende de
eerste 19 maanden van mijn leven, zegt ze,
UIT DE NATUU
XCV. Voorlente.
Voor ons Oost-Amsterdammers begint het
buiten hij Oud-Rozenburg, eigenlijk al op
Linnaeus, maar dat is geen vrije wandeling.
Het lage hout van de Ooster-begraafplaats
en het hooge van Oud-Ro lenburg vormen
saam een heerlijk vogelhoekje, nog zoo dicht
bij de stad, dat je, ingespannen luisterend
naar het roodborstje's getjikker om het
diertje tussehen de twijgen in 't oog te krij
gen er de torens van Amsterdam door heen
hoort slaan.
Verleden week, Zaterdag 28 Januari, plukte
ik met mijn kinderen al wild-bloeiende
sneewklokjes, maar dat zegt nog niet veel,
sneeuwklokjes zijn nu eenmaal hachjes; toch
vind ik het altijd prettig wanneer ze zoo
vroeg bloeien als van 't jaar; dan hebben
we den tijd alles kalmpjes bij te houden.
Wanneer na een langen winter, alle
vroegelingen tegelyk den grond uitwringen en in
derhaast aan 't bloeien gaan, is de voorlente
ons al licht te vlug af. Wij stedelingen,
hebben zoo weinig vrije dagen.
Maar deze Zondag 5 Febr. is al heel mooi
gekomen; 't was echt lente, ongeloofelijk
vroeg, maar volkomen waar. Even buiten
Muiden liepen de amara's (glanzend zwarte
kevertjes) ons al voor de flets; en dat is
voor natuurvrienden een goed teeken. En
uit alle wilgen langs den stoomtram riepen
de pimpels en koolmeezen het elkaar luid
ruchtig toe, dat de eerste lente begonnen
is; en de spreeuwen, die zongen zoo innig
en vol gevoel; zoo heel anders als een week
geleden nog, veel blyder en dieper, dat je
er zelf vroolijk door werd en mee moest
zingen.
Als we Naarden doorgekronkeld en de
laatste nauwe poort zonder stoomtram of
motorontmoeting gepasseerd zijn, ligt het
Gooi voor ons; het eenig mooie Gooi.
waar je eiken zomer weer nieuwe plekjes
ontdekt, heerlijk om te liggen zien en luis
teren, dat telkens weer veel uitgestrekter
bly'kt te zijn dan je eerst meende, vol
bosehgezichten en hei-verschieten orn van te
drooinen; en hier en daar een strand met dennen,
zoo als men nergen-i liefelijker kan vinden
in ons vaderland. Bij den kruisweg aan de
tramhalte i-i het altyd even weifelen : links
langs Flevoraina naar Valkeveeri of rechtuit
over Oud-Bussum en Crayloo naar Blaricum
of 't zuid oosten in, Dezen keer kozen wij de
eerste route en we haideu er geen spijt van.
Xet kwam de zon door, de stildrijvende
blauwgrijze wolken weerkaatsten in de breede
slooten, waar h'et gele riet ons zwakjes
tegenwuift met zijn oude grauwe pluimen. De
lange laan heeft een binnenzij van linden.
En als daar in de voorlente, zoo als nu. de zon
op schijnt, vormen de zacht roode twijgjes
en de nog rooder glanzende knoppen in de
verte een breede baan van purperbrons
tegen de blauwgroeue sparren ; machtig mooi
van toon en tint.
Bij het mooie Xoorsche huis aan den
viersprong, waarop Flevorauia en Drafna
uit de hoogte neerzien, nemen we de
fiets aan de hand. Op den zandweg hooreii
de vogels onzen stap toch niet en ze laten
ons even dicht naderen als op de fiets. Nu
blijkt alweer, dat zij de lente in de gekuifde
koppen hebben. Wat een drukte en beweging
in de pimpelbenden; ze jagen de bonte
kraaien met hun drukte op de vlucht. Ook
die roepen heel anders dan 's winters in de
stad; uit hun stem klinkt de lente, een
galm van verlangen en van blijdschap, dat de
reis naar huis, naar de lust en de weelde
van nesten-bouwen en kinderen groot bren
gen. De winterkoninkjes schetteren en jagen
elkaar na in dolle pret, n vliegt er al
met een dotje mos in den bek; dien kan
de almanak heelemaal niet meer schelen,
net zoo min als een paar waterhoentjes in
den vij ver achter het riet, die daar zoo echt
voorjaarsachtig met elkaar stoeien, zonder
zorg voor den nawinter, die nog komen
moet.
Even steken we over naar de
mierenleeuwenkolonie; die zullen wel wijzer wezen en onrustig
diep onder den veüigen boschrand de laatste
sneeuwbui afwachten orn buiten te komen.
Maar ook daar is de winter vergeten. Een
paar kleine kuiltjes bewijzen, dat er al ge
werkt is. De grauwe arbeiders vinden wij
had ik een kijkje gehad van groote groene
velden, van den stralenden hemel, hoornen en
bloemen; en wat daarvan was blijven hangen
kon de daarop volgende duisternis niet meer
uitwisschen. Als wij eens hebben gezien
is de dag en wat hij schonk ons eigendom."
Zoo is het: als wij uuaar eens hebben gezien,
welk een licht liefde en trouw in de wereld
kunnen ontsteken, dan wordt het nimmer
nacht voor ons. ,
Z. v. II.
Schulden.
Met volkomen instemming las ik Vera's
artikel, waarin zij Hink licht laat schijnen op
een, vooral in groote steden bestaande, on
heilbrengende gewoonte: het maken van huis
houdelijke schuld, 'tzij dat dit door de vrouw
louter uit lichtzinnigheid, dan wel uit perfide
berekeningskunst geschiedt, 't zij dat man en
vrouw samen er maar op los leven.
Ik ben niet| genoeg optimiste, om er een
oogenblik geloof aan te hechten, dat de
blootlegging van dit kwaad direct eenig nut zal
hebben. Maar.,. ik meen, dat er toch iets
kan en móét gedaan worden, om deze grove
brutale oneerlijkheid ten minste door geslach
ten nd 't onze, te doen zien... voor wat zij is:
infamer, schuldiger veelal, dan de diefstal van
't broodje door den proletarièr.
Dat iets" moet geschieden door middel
van de school. Dit keer geldt 't nu eens
niét 't proletariërskind, wiens moreel gewicht
moet worden verhoogd, hfér nu is kwestie
van 't kind van welhebbende ouders, maar
van dié, welke zelven niet in staat zijn, hun
kroost ook maar bij benadering een zuiver
begrip te geven van zakelijke eerlijkheid.
Dan móet de onderwijzer of onderwijzeres
er aan. In 't ontvankelijke kindergemoed
kan o! zoo veel goeds worden gelegd, goeds
voor hél 't leven door den waarachtigen
paedagoog. Aangenomen dus laat ik nu
dan maar eens mijn optimistische lorgnet
opzetten ? aangenomen dus, dat de onder
wijzer paedagoog is par droit de conquète,
diu zal hij ook weten den juisten hamer te
vinden, en den juisten tijd ter smeding weten
te kiezen. Hij zal voelen, dat hier twee fac
toren sterk moeten worden ontwikkeld, twee
factoren, die toch feitelijk van dezelfde soort
zijn : eerlijkheid en eergevoel.
Zooals nien" zich nu dood-schaarnt, is
bij 't verschijaen in gezelschap men's" toilet
wat minder elegant dan dat der anderen,
zoo moet de men" van 't geslacht nd ons,
de oogen niet durven ophetl'en bij de weten
schap, dat dit toilet, gedragen wordt, zonder
dat aan de doodgewone eerlijkheidseisch is
voldaan.
Het zijn dus de Iciilers der
betere-klas| scholen, die den moed moeten hebben ik
ontken 't geenszins: moed behoort er toe
om de kinderen van oneerlijke, d. w. z. schul
den-makende, en
rente-van-anderen-opslikkende ouders te wijzen, wijl 't nog tijd is,
op den diefstal, die aldus handelend, wordt
begaan. Diefstal en óók onredelijkheid. De
kleine man toch, heeft zelfs voor 't noodige
geen crediet. . . den grooten wordt dit in
schier eindelooze mate toegestaan... is dat
redelijk ? Niét, dat ik 't wenschelijk zou
achten, den eerstgenoemde dit twijfelachtig
voordeel te doen deelachtig worden, maar
ook hier moet 't meten met n maat wor
den toegepast en die maat heet: contante
betaling. Vrij vertaald luidt dit dan: ni'éi
koopen, wat je je op dat oogenblik niet
moogt verschaffen. En d;it zal z'n eer hem
ook dan verbieden.
Het crediet is een der tallooze kwalen
onzer kapitalistische maatschappij. Voor als
nog, zal 't dan ook niet uit de wereld gaan,
maar 't euvel kan, ten minste in de door
Vera aangegeven richting gebreideld worden.
Zou dit onderwerp niet eens tot punt van
overweging kunnen gemaakt worden in on
derwij zers-debating-clubs ?
VEOUWKE.
Aan ouders, onderwijzeressen, onder
wijzers en andere kindervrienden.
In onzen omgang niet kinderen hebben
we zoo dikwijls ons hart opgehaald aan
kostelijken kinder-humor: aardige gezegden,
vragen, antwoorden, uitvallen. Verschillende
van die kinderlijke uitingen hebben we
opgeteekend, en meer dan eens vroeg men ons
in familie- of vriendenkring, toch nog eens
aardigheden" van kinderen te vertellen. Nu
zijn we op de gedachte gekomen, die
kinderanecdotes" in 't licht te geven, om nog wijder
kring er van te laten genieten. Daarbij vroe
gen we ons ai: zouden niet vele ouders en
andere kindervrienden zich aardige gezegden
van kinderen herinneren, en zouden die niet
genegen zijn, ons die toe te zenden ? Dan
toch. zou er veel verfrisschende kinderhumor
bewaard blij yen, die nu, jammer genoeg,
langzamerhand in 't vergeetboek raakt. Ook
zou de verzameling natuurlijk aan volledig
heid en aantrekkelijkheid winnen en eene
aardige herinnering worden aan ons kind"
of aan broertje, zusje, neefje, nichtje, aan
vriendje of vriendinnetje.
Hopende op welwillende medewerking,
Nieuwe Kijk-in-'t Jat- HKNB. DIETZ en
straat 2, Groningen. KATII. LEOFOI.D,
Onderwijzeressen.
Nationaal Bureau van Vrouwenarbeid.
Het Nationaal Bureau van Vrouwenarbeid
deelt mede, dat de uitkomsten van een, door
het bureau ingesteld onderzoek, «mtrent den
vrouwenarbeid bij den gemeentelijken tele
foondienst zijn saamgevat in een overzicht,
dat als No. 8 der goedkoope bureau-uitga ven
bij den uitgever W. Versluys te Amsterdam
verschenen is, onder den titel Vrouwen
arbeid in den Gemeentelijken Telefoondienst
in Nederland" en overal in den boekhandel
verkrijgbaar.
liMliHiiimiiiiiMiimiiiiuiiiiniiiiiiiiiliiiniiiitiiiiniiiitiiiiiiiNiitillHllliili
II 'at is een babif' ? Huwelijk van
mejonkvrouwe de Hichelieu. Louise Her
togin van Aryyll, doctor in de rechten.
Modes.
Aan eenige Engelsche vrouwen werd de
vraag gesteld: Wat is een baby"? Hier
volgen eenige harer antwoorden:
De schrik van den vrijgezel; moeder's schat.
Een despoot in 't meest republikeinsch
gezin.
Een wekker; een middag-kraaier, een nach
telijke rumoermaker.
Een bezit, dat niemand benijdt.
Laatste uitga/e van het menschelijk ras,
waarvan alle ouders in den waan verk'eereu,
het schoonste exemplaar te hebben geleverd.
Een vreemdelingetje, voorzien van een pas
poort, dat hem toegang verleent tot ieders
genegenheid.
Een voorwerp, waarvan men verwacht, dat
wij het zullen kussen, waarvan wij den .aan
blik moeten genieten.
Het vreemdelingetje met het paspoort, lijkt
mij de meest sympathieke bepaling.
* *
&
Den Oden Februari is met giooten luister
het huwelijk voltrokken tussehen mejonk
vrouwe de Richelieu, met graaf Gabriel de
la Rochefoucauld.
Mejonkvrouwe de Richelieu, een meisje van
klassieke schoonheid, ernstig karakter, en
fijn beschaafden en ontwikkelden geest, is
een dochter van hertogin de Richelieu, in
tweede huwelijk hertrouwd met den prins
van Monaco. De bruid is algemeen bemind
in haar aristocratische kringen. De bruigom,
de intelligente, vlijtige, negen-en-twintigjarige
auteur, Gabriel de la Rochefoucauld niet min
der. Hij is een nakomeling vanden schrijver
der Maximes",
Gabriel de la Rochefoucauld werkt vast
zes uren daags. Onlangs is van zijn hand een
roman verschenen: L'amant et Ie médecin",
die den auteur ken merkt als vernuftig denker
en scherpzinnig psycholoog. Tactvol en moe
dig, de moeilijkheden niet vermijdend, heeft
de jeugdige schrijver het lastige, zoo al niet
nieuwe, dan toch weinig behandelde onder
werp uitgewerkt: het zielelijden van een
jaloerscb echtgenoot, die zijn vrouw aanbidt
en voor wien het een onduldbare foltering
wordt, dat zijn vrouw door ziek-zijn, tijdelijk
onder de macht komt van een anderen rnan,
van den medicus. Zijn opgezweepte fantasie
toovert den gekwelden echtgenoot altijd voor
oogen, het beeld van den man, in wien hij
altijd den man en niet den geneesheer ziet.
Jaloersche, onverstandige dokters-vrouwtjes
zijn herhaaldelijk afgebeeld; haar aantal is
legio. Het gegeven van Gabriel de Roche
foucauld, van mejonkvrouwe de Richelieu's
echtgenoot, is allicht niet nieuw, er is
niets nieuws onder de zon maar, in ieder
geval, hoogst belangrijk.
* *
^
Aan de universiteit te Glasgow is tot doctor
in de rechten gepromoveerd : Louise, her
togin van Argyll. De onderscheidin_, aan deze
hooggeplaatste vrouw toegekend, wordt door
talloos veel vrouwen inet groote vreugde
begroet. De hertogin is veelzijdig ontwik
keld, en een wakkere beschermster van de
rechten der vrouw, wier lotsverbetering zij
zooveel mogelijk wil voorbereiden, door het
doen verstrekken van degelijk onderwijs aan
jonge
meisjes* *
In tegenstelling met het progressief wer
ken der natuur valt de grillige mode van
het eene uiterste in het andere. De gladde
bovenmouw heeft kolossale afmetingen aan
genomen, en het bouffante van het corsage
is voor ochtend-, middag- en avondtoilet
vervangen door strak om het middel slui
tende japonnen. Een aüerleelijkst nieuwtje
voor avond-toilet, is, het puntig toeloopend
decolletéop den rug, met revers. Zouden
wij nu heusch aan dien onaesthetischen
gril wennen ? Wie weet l De mode is zulk
een onverbiddelijke opdringster van haar
nieuwtjes. Voor het oogenblik, gezien op
de modeplaat, etëers ontdekte ik het nog
niet, staat .het precies, of de dame per
abuis haar japon het achterstvoren heeft
aangetiokken.
Het spijt mij, dat dit smakeloos nieuwtje
van Franschen oorsprong is. Onbegrijpelijk
en toch waar.
Middag-toilet. Fransch model. Bruin
fluweelen robe. Wijde, lange, rok, met twee
plooien onder aan den rok. Schuine,
corsage drapeering. Naar links overslaande
sluiting van het corsage. Vest van orcbyd
ekleurig laken. De platte laken biais", die
schuil gaat in de gedrapeerde plooien van
het fluweel, is aan weerzijde versierd
met drie kostbare knoopen, art moderne.
Onderaan de overslaande sluiting eveneens
twee knoopen. Mouw: woelig en breed van
boven, steeds zich vernauwend naar den pols,
dien hij als strakke manchet omsluit. Twee
knoopen op de manchet, midden op den
arm. Kleedt bizonder goed.
CAI-KICK.
IIMMIIIIMMIIIIIIIIIM
niet meer, misschien hebben ze gemerkt, dat
du mieren in het groote nest aan den over
kant nQg slapen en dat alle moeite vergeefsch
zou zijn.
Sneeuwklokje, (l'it de 'jc'ill. landlt'idiny >:w
l'ilyavt' Tl'. Versltiijf, Arnitcnla',
Wat is de struikheide mooi in de voor
lente; de oude bloempjes glimmen in hun
fletse lila rokjes, maar de jonge scheuten
zijn zoo frisch paarsbruin, alsof er van den
winter in het geheel geen ijs
koude nachten geweest zijn.
De brem heeft zijn jonge loten
bezet met kleine gele knopjes,
en 't mooist zijn de elzen; ze
bloeien volop, de glimmende
bruine katjes openen zich aan
den zonkant en alsgeereveri
tegen tikt, stuift er een wolk
je geel poeder uit; maar 't is
nog klein, als het een week
zulk zacht weer blijft, worden
het heele wolken, die
langzaam voortzweven en zich ver
spreiden over de struiken in
't rond.
We hebben van daag van
allerlei struiken en boomen
twijgjes gesneden met bloem
en met bladknoppen; die
worden morgen thuis en op
school over passende vaasjes
verdeeld; als ge 't nooit bij
de hand hebt gehad, kunt ge
niet gelooven wat een mooie
harmonische kleur- en
vorinefl'ecten dat geeft. Neem eens
een beuketakje, waaraan nog
eenige droge bladeren vaa
den vorigen zomer hangen,
zet daarbij een paar lange
loten van een wilg, die nu al
zijn witte zilveren katjes laat
zien en plaats daarachter een
breede en vertakte twijg van
bloeiende els. De paarse knop
pen van de els, de donker
bronzen knopschubben en de
lichtbruine glimmende blade
ren van de beuk geven met
het zilver en groen van den
wilgentak vol katjes, een ge
heel, dat gezien mag worden.
Wilt ge een ander bouquet
i- Xa.t. Historie, van de voorlente, snijdt dan
\ een top van een bremstruik
mot zijn heldergroen zeer zwak
buigende takken en zet daaibij in een donkere
bolle vaas een paar takjes van een linde; deze
boom heeft altijd van die mooie waterloten
aan zijn voet, waarvan de twijgen veel rooder
en de lichtroode knoppen veel grooter zijn;
hierbij past heel mooi een tak van een jonge
eik, die zijn bleekgeel blad van 't vorig jaar
nog steeds vasthoudt.
Verlangt ge een werkelijke bloem bij al
die beloften van groeien en bloeien, haal
dan, of liever nog koop dan, een pulletje
sneeuwklokjes, daar kunt ge nu nog twee
weken plezier van hebben. Ken paar heel
kleine bloempotjes moet ge eens in een
roodbruinen of bronzen platte vaas of schotel
zetten: vul aan met een paar mooie mossen:
boompjes-mos en mutjes-rnos dat bloeit nu
met roode sporendragers, net lantaarns met
een pluche muts op. Voor't eene potje steekt
ge een kluitje met een madeliefje uit, in het
andere komen de sneeuwklokjes. Zet overdag
uw eerste eerstelingen voor 't open venste
aan den zonkant en let dan eens op het leven
van uw sneeuwklokjes. Zie hoe het witte
klokje eerst overeind staat op een gekronkeld
steeltje in een doorschijnend vlies hoe het
er uit dringt en neervalt in de lucht als een
sneeuwvlok op een groenen omgebogen stengel.
Let er eens op hoe 't zich 's morgens opent
en 's middags sluit, soms ook 's avonds bij de
warmte van 't gloeilicht, hoe 't even zijn luchtig
bovenkleedje opent en het groen gebatikt
rokje toont. Als 't zoo zoel blijft in de lucht,
en ge honingbijen in de buurt hebt, kan het
gebeuren dat het bloempje bezoek krijgt.
Zoo ge toevallig daarbij bent, zult ge vreemde
dingen zien of beter gezegd ge : moet ze raden.
Elke bloem heeft zijn geheim, ook't sneeuw
klokje ; om dat te ontdekken, moet ge het
in alle deelen nauwkeurig bekijken, van
binnen en van buiten"; maar geen puntje of
gaatje van de oranje meeldraden, geen water
merk in de witte bloemblaadjes, niets moogt
ge te nietig achten, o in er over na te denken ;
anders komt ge nooit achter het levens
raadsel van 't sneeuwklokje.
E. HEIMAXS.