Historisch Archief 1877-1940
F. 1443
WEEK
DE AMSTERDAMMER
A°. 1905,
LAD
VOOE NEDERLAND
O in. cL e 3? r e cL a. c t i
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
CT. IDEIKIOO.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden / 1.50, fr. p. post ? 1.65
Voor Indiëper jaar mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/*
Dit blad is verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capuciiies tegenover liet G rand Café, te Parijs.
Zondag 19 Februari,
Advertentien van 1?5 regels / 1.10, elke.regel meer f 0.20
Reclames per regel 0.40
Annonces uit Duitscliland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma
KUDOLF ilOSSE te Keulen en duor alle filialen <le<;er Qrma. l)e prijs per regel is 35 Pl'ennig.
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABI.T : Een gif
tige microbe. De nieuwe technische Hooge
school en de Sociaal-technische ingenieur?,
door T. Sanders. . Het leven in de hofstad,
door Senior. SOCIALE AANGELEGEN
HEDEN : Een brief van een Zeeman, door
een Zeeman. FEUILLETON : La France
Bozen, Ut (slot), door N. Ahring?van
Houweningen. KUNST EN LETTEREN : Oogen
open! II (slot), door Leliman. Lourens
Hanedoes 1822?1903, door W. S. Gabri
ltentoonatelling in Arti, door W. S. Onze
Taal in Zuid Nederland, I, door R. A.
Kollewijn. Schetsen van Samuel Falkland,
beoordeeld door J. Tersteeg. A.B. Davids,
Het Zionisme, beoordeeld door Mr H. Louis
Israëls. VOOR DAMES : De maaltijd en de
keuken in de middeleeuwen, door rnej. dr. F. E.
J. M. Baudet, beoordeeld door H. R. R.
INGEZONDEN. Allerlei, door Caprice.
UIT DE NATUUR, door E. Heimans.
Adolf von Menzel, f, 1815?1905, met afb.,
door M. G Muziek in de Hoofdstad door Ant.
Averkamp. Corneille Louis Landré, f, met
portret, door Prof. Dr. J. C. Kluyver. Amster
dam vóór honderd jaren, III (slot), door A, W.
Weissman. FI.tANCIEELE EN
OECONOMISCHE KRONIEK, door D. Stigter.
SCHETSJES: Een bezwaard hart, naar Peter
Altenberg, door C. B. DAMRUBR1EK.
SCHAAKSPEL. ADVKRTENTIEN.
Een giftige microbe.
Ve Standaard schrijft:
Fraaie leer.
Nu reeds verkondigt de Groene de leer, dat
vrint Links in Juni, het alsdan optredend
radicaal Kabinet beginnen moet met de
nieuwe hooger onderwijswet in te trekken.
De leer dus, dat bij wisseling van Kabinet,
een Kabinet van andere richting beginnen
moet met in te trekken wat een vorig Kabi
net tegen den wil der oppositie tot stand
bracht.
Wel de manier om op wetgevend terrein
vooruit te komen!
De heeren Van Weideren Rengers en Stork
vertelden in de Eerste Kamer, dat een Kabi
net geen wetsontwerpen mocht indienen,
?waarvan te vermoeden viel dat de oppositie
in de Eerste Kamer ze zou verwerpen.
De beer Van Houten leeraarde, dat een
Kabinet, gesteund door een meerderheid in
de Tweede Kamer, wel heerschen mag in de
administratie, maar niet op wetgevend terrein.
Schier van alle zijden beweerde men van
Links, dat een Kabinet, dat in de Eerste
Kamer op verzet stuitte, stil rnoest zitten,
tot over jaren en jaren de oppositie vanzelf
minderheid werd.
En nu komt de Groent daarenboven nog
het advies geven, dat een nieuw Kabinet
van andere richting beginnen moet, niet alleen
met in te trekken wat gereed ligt, gelijk
anderen leeraren, maar dat ook wat wet
\verd, aanstonds weer ongedaan moet worden
gemaakt.
Dat zal een vlotte wetgeving doen ontstaan!
Wisselen dan de Kabinetten na elke vier
jaar in richting, dan zal men vier jaar
ploeteren om iets tot stand te brengen,
maar in het vierde jaar gaat alles wat
principieel was, dan weer de doofpot in.
Mon begint dan opnieuw, en weer even gereed,
herhaalt zich hetzelfde spel nogmaals. Wat
zeggen wil, dat men geen stap vooruitkomt.
Men zou dan even goed den wetgevenden
arbeid voorgoed kunnen staken.
Eerst opbouwen en dan weer afbreken is
geen architectenwerk.
Eigenlijk kan dan heel de Kamer, except
de begrootingen, wel thuis blijven.
Daar nu deze nieuwste leer noch in het
buitenland noch in het biunenland ooit aan
bevolen of gepractiseerd is, zal het toch goed
zijn eerst de gevolgen te overzien, waartoe
zulk een leer leiden zou, eer men op het
advies van de Groene zulk een leer hier te
lande invoert.
Natuurlijk zal men nu wel de exceptie
maken, dat deze leer niet op alle wetten moet
worden toegepast.
Maar dat is, even natuurlijk, niets dan een
doekje voor het bloeden.
Eenmaal in onze staatsrechtelijke usantiën
binnengeloodst, werkt zulk een leer als een
giftige microbe steeds verder door."
Zagen wij den verkiezingsdag niet nade
ren, wij zouden van het bovenstaande
niet veel begrijpen.
We leven echter iu een tijdperk van
politieke tendenz-litera^uur waarbij
de eenige vraag is: hoe pak ik de kie
zers het best. Ten einde, met het
bovenaangehaalde hierop een kansje te hebben,
wordt elk woord van ons, dat tot toe
lichting en verklaring zou kunnen strek
ken, vermeden.
Primo had de Standaard behooren
mee te deelen, dat Kuyper zelfden
efj'cctitsciciHi niet langer als de beste oplossing
van de diploma-quaestie beschouwt, maar
de invoering van staats-examens beoogt.
Seciindo: de door ons daaruit gemaakte
gevolgtrekking.
,.Het logische gevolg van deze verklaring,
zou men meenen, kan niet anders zijn, dan
dat Kuyper, gevoelende hoe er toch nog een
veel betere op[ossing van de diploma-quaestie
bestaat, dan de nu door hem voorgedra ene
eerstdaags met de verrassende
medcdeeling zal komen, dat hij het H.O.-ontwerp,
Voor zoover dat over den effect u? civilis loopt,
terugneemt, teneinde, na al den kostelijken
tijd, die er reeds aan verinorst is, de Kamer
in de gelegenheid te stellen, nog vóór de
verkiezing heel wat belangrijker onderwerpen
af te doen.
Brengen de verkiezingen over enkele maan
den opnieuw een theologische meerderheid
in de Kamer, Kuyper kan dan immers zoo
spoedig doenlijk, met een ontwerp voor den
dag komen, als nu leeds zijn hoogste sym
pathie heeft. En wanneer de niet-tbeologische
minderheid meerderheid mocht worden, wel
nu, haar eerste werk zal toch wel zijn, Kuypers
H.O.-wet de tanden uit te breken. Immers
voor welk soort van menschen zou men de
liberalen moeten aanzien, als zij wetsartikelen
in stand lieten, waartegen zij te keer zijn
gegaan, alsof zij meenden, dat het vaderland
gevaar liep; zoodatzij alles, zelfs de mogelijk
heid van een kamerontbinding, daarbij van
geringe beteekenis hebben geacht?"
Zoo zou zijn gebleken, dat we uitslui
tend doelden op den efl'ectus-civili*; ver
volgens, dat Kuyper zelf ook, na de
verkiezingen, bij behoud van zijn kamer
meerderheid, dien effectus van
universiteits-diploma's zou losmaken en wat
alles zegt, dat de liberalen dus niets anders
zouden doen dan wat Kuyper nu reeds
in uitzicht heeft gesteld!
Zoo had derhalve de Standaard, wilde
zij op onze uitspraak aangaande den
plicht der liberalen iets afdingen, een
betoog behooren te leveren, dat het wél
Kuyper geoorloofd zou zijn b. v. in 1006
de effectus-civilis-bepaling uit de 11. O.
W. te lichten en te vervangen door eene
omtrent Staatsexamens, maar dat het
voor de liberalen een misdrijf zou wezen,
indien zij zich daartoe verstoutten.
Een betoog, dat we wezenlijk met groote
belangstelling afwachten. Nu is dit,
wij erkennen het gaarne, voor den
Stuii<iaa/v/-redacteur een teer punt. Hij kon
er moeilijk over redeneeren, zonder in 't ge
val te verkeeren van iemand die over den
galg moet spreken in het huis van den
gehangene. Hij heeft dan ook bepaald
een blosje gekregen, toen hij geschreven
had: eerxt opbouwen en dan weer afbre
ken is geen architectenwerk. Immers dat
is het nu juist wat zijn chef doet. Kin per
bouwt aan den effectus-civilis voor zijn
Vrije Universiteit om dien over een
jaartje weer af te breken. Neen, dat is
geen architectenwerk! terwijl toch de
liberalen, die aan dat misbaksel niet
gebouwd hebben, nog kunnen toonen
architect te zijn, als zij het foutieve ding
verwijderen voor iets beters.
Al is het standpunt, in ons artikel
ingenomen, van dien aard, dat we ons
verder niet behoeven te verdedigen tegen
den aanval wij bezien de zaak gaarne
nog uit een ander oogpunt. En dan
stellen wij de vraag: waarom mag de
theologische Kegeering een door de libe
ralen ten felste bestreden H.-O.-regeling
er met een Kamer-ontbinding doorjagen,
en mist de tegenpartij, eenmaal meerder
heid geworden, d. i. na het bewijs geleverd
te zien dat de wet auti-nationaal is, hot
recht, langs volkomen wettigen weg die
veroordeelde wet de tanden uit te breken,
haar door wijziging te verbeteren:'
Waar is er in ons staatsrecht iets, dat zich
daartegen verzet? Weet De Standaard
ergens een haakje, om er zulk een ver
bod, verwijzende naar moreel of politiek
strafrecht, aan op te hangen?
De meerderheid vindt een wet ver
foeilijk krachtens welk hoog bestel
van redelijkheid, zedelijkheid, of welk
ander gezag heeft men dan de verplichting
te aanvaarden zulk een gevaarlijk instru
ment te laten voort werken ? We zijn
alweder bijzonder nieuwsgierig naar het
antwoord van de Standaard.
Waarschijnlijk, om aan deze vraag te
ontkomen, heeft do redactie maar vast
haar lezers verzekerd, dat een aanstaande
wijziging van de IL O. W. onder liberaal
bewind zooveel zou zijn als het
binneuloodsen eener giftige microbe". En om
die giftige microbe nu in al haar fatale
kracht te doen kennen, spelt 't zijn lezers
allerlei jokkontjes op de mouw; als: do j
Groene wil, dat een liberaal Kabinet
idle wetten zul intrekken, die gereed lig
gen, en dat de ontirerpen, die tret teerden^
aanstond* ireer worden ingetrokken
wel te verstaan: alle ontwerpen en wet
ten jifkomstig van een theologisch bewind.
Nog eens: wij hadden het alleen over
een^ deel eeuer wet; een deel dat Kuyper
zelf niet van harte meer verdedigen kan,
een deel eener wet op do onstuimigste
manier tot wet verheven of te verheffen,
en door de liberalen, blijkens hun hou
ding, ten diepste verfoeid. En om nu
over Kuyper en diens treurig bedrijf van
na zijn verklaring omtrent de Staats
examens als oplossing, toch nog deze
wet te verdedigen, te zwijgen wordt
ons al dat fraais in de schoenen gescho
ven : komt er vervolgens als een soort
van conclusie, dat alzoo de volgende
vier jaren "telkens alles zullen afbnk'Mi
wat de voorafgaande vier jaren tot stand
hebben gebracht, uitgezonderd de
begrootingswetteu zoodat men geen
stap meer vooruit komt en men even
goed don wetgevenden arbeid voor goed
zou kunnen staken." En als de Stan
daard redacteur nu met deze
bedenkseltjes gereed is, treedt hij als een ver
vaarlijk zielenherder op. Hij kent zijn
individuen zoo dóór en dóór. U een woord
hoor, tegen mij, zegt hij dan, of ik schuier
u den man tol nog iets steviger uit. Na
tuurlijk, zult ge nu wel de excepties
maken, dat uw leer niet op a l [f, wetten
moet worden toegepast, maar dat is, even
natuurlijk, niets dan een doekje voor
het bloeden." (Jij met uw giftige
microbe!
Wij willen gaarne erkennen, dat deze
methode van argumenteeren ons volstrekt
vreemd was. Wel herinnerden wij ons
de wijze spreuk: wie eens steelt is altijd
een dief, maar dit kan alleen van toe
passing zijn in gevallen waar men met een
vergrijp tegen den eigendom heeft te doen;
de denkregel van De Standaard echter
omvat alle mogelijke personen en licha
men met wicn men een appeltje te
schillen krijgt, van welken aard ook hun
slechte eigenschappen mogen zijn. W' ij
hebben, van de eerste verrassing wat
bekomen, er . een aantal proeven mee
genomen, en geen enkele mislukte; steeds
kwam de bewijsvoering uit. Zoo zeiden
wij b.v. tot een liberaal: gij liberalen zijt
Godloochenaars. Natuurlijk zult ge nu
wel de exceptie maken, dat dit niet voor
alle liberalen juist is, maar dat is, even
natuurlijk, niets dan een doekje voor het
bloeden. Nietwaar, dit sluit als een bus ?
En zoo ook, volstrekt niet om een over
tuiging te willen luchten : De
Sfandaardredacteur schrijft onverstandige woorden.
Natuurlijk zal hij nu wel de exceptie
maken, dat dit niet op al zijn schrijven
past. Maar dat is, even natuurlijk, niet
anders dan een doekje voor het bloeden...
Het aardige van de zaak is, dat deze
nieuwste aller syllogismen, volstrekt geen
partijdig karakter draagt, daar alle poli
tieke richtingen er evenveel baat bij kun
nen vinden; iets wat wij in 't bijzonder
behooren to waardeeren, nu bij een veel
vuldige toepassing in de
verkiezingsdagen de betoogen niet weinig zullen
winnen in kortheid, klein en kracht.
Eigenlijk zou het ons niets verwonderen
of het bracht een geheele omkeering in
het stelsel van aantijgen en belasteren,
daar iedere insinuatie thans zoo goed als
onmogelijk wordt, wijl zij direct zich
omzet in het aanwijzen van een
welbewezen feit. En als de boeren in dit
dankbaar middel tot het voeren van een
twistgesprek eens smaak mochten krij
gen ! _
Wij, die de Standaard zoo gaarne iets
vragen, zouden ons gelukkig rekenen,
indien wij almede van haar vernemen
mochten, of deze methode van
argumenteereu ook ergens een grondslag vindt
in Bijbel of Program ?
De nieuwe technische
Hooge School en de Sociaal-tech
nische ingenieurs.
I u ingenieurs- en onderwijskringen
werd sedert lang ingezien, dat de
technisch-economische verhoudingen waarin
wij thans leven, sedert 1S(>3, toen de wet
op het Middelbaar Onderwijs tot stand
kwam, en waarvan de tegenwoordige
Polytechnische School een uitvloeisel is,
zulk een algeheelcn omkeer hebben onder
gaan, dat deze school dringend hervor
ming behoeft.
De Polytechnische school verving de
Koninklijke Akudemie tot opleiding van
in O.-l. ambtenaren, wier technische taak
niet veel verder ging dan het vormen
van Waterstaats-ingenieurs.
De wet van 1863 opende daarentegen
de gelegenheid het diploma te verwerven
van: Ie civiel ingenieur; 2e bouwkundig
ingenieur of architect; 3e werktuigkundig
ingenieur: 4e scheepsbouwkundig inge
nieur: 5e scheikundig ingenieur of tech
noloog en lie mijningenieur.
Deze door Thorbecke tot s tand gebrachte
hervorming beantwoordde geheel aan de
toenmalige eischen en zij heeft als zoo
danig volledig succes gehad.
liet aantal studeerden nam van 187U
tot 1905 toe van 236 tot 1096.
Van ceno overvoering der markt, van
het vormen van een technisch geleerd
proletariaat is thans evenmin sprake als
toen, maar wel zijn de werkkringen, die
zich thans voor ingenieurs openen in
dezelfde verhouding vermeerderd en be
staat het uitzicht, dat die uitbreiding
nog zal voortgaan.
Duidelijk wordt dit wanneer men be
denkt, dat sedert de te Delft gediplo
meerden bijna alle technische ambten in
ons lanl veroverden.
Naast den Waterstaat wisten zij zich
onmisbaar te maken voor de hoogere
technische betrekkingen in provincialen
en gemeente dienst, bij de spoor- en tram
wegen evenals bij fabrieken, zoowel werk
tuigkundige als chemische, bij den
scheepsbouw evenals bij de mijnen.
Ook architecten en leiders van tech
nische bureanx worden steeds meer uit
de oud-leerlingen der Polytechnische
school gerecruteerd.
In de laatste jaren bleek meer en meer,
dat zij veehil ook voor de uitvoering der
nieuwe sociale wetten de aangewezen
leiders zijn.
Maar deze uitbreiding van hun werk
kring beperkte zich niet tot Nederland,
ook in de Koloniën had die plaats en
zelfs ten deele in het buitenland.
Maar waar die zoo groote uitbreiding
van den werkkring der ingenieurs veelal
het gevolg was van de nieuwe banen, die
nieuwe uitvindingen en toepassingen der
natuurwetenschappen, voor de techniek
openden kwam daarmede tevens hoe
langer hoe meer het onvoldoende der
tegenwoordige regeling van do opleiding
der ingenieurs aan het licht, zag men in
dat de regelen der wet v in 1863 eene
vrije ontwikkeling van het onderwijs in
den weg stonden.
Ileeds in 1895 bracht eene commissie
uit de Vereeniging van Delftsche Inge
nieurs een rapport uit, waarin zij eene
regeling ontwierp, volgens dezelfde hoofd
lijnen, als die welke in het tegenwoor
dige wetsontwerp zijn gevolgd.
Die commissie meende echter, dat het
niet wenschelijk was de regeling van de
Technische Hooge School in n wets
ontwerp samen te vatten met die der
Universiteiten.
Dut dit juist gezien was blijkt zoowel
uit het thans aanhangige wetsontwerp
zelf', als uit de toelichting van den
minister,
De technische hoogeschool toch is be
stemd een geheel zelfstandig bestaan te
krijgen, het technisch H. O. wordt in de
nieuwe wet bij een geheel afzonderlijk
hoofdstuk geregeld, terwijl de Minister
erkent, dat hoewel hier zeker spraak
moet zijn van Hooger Onderwijs ook
voor deze technische afdeeliug er toch
een groot verschil blijft bestaan
tusschen Hooger Technisch en Universitair
onderwijs.
De samenkoppoling moet dan ook
alleen beschouwd worden als een
taktische poging om de, door de tegenwoor
dige clericale meerderheid gewenschte,
maar principieel volstrekt
afkeuringswaardige verandering in de verhouding
van openbare en bizoudere universiteiten
tegelijk met de betere regeling van het
technisch onderwijs als wet te doen aan
nemen.
Dit feit valt hier alleen te constateeren,
bij de beschouwing der mérites" van
het ontwerp voor de technische Hooge
School hebben wij er ons niet meer mede
bezig te houden, daar de regeling hier
van, zooals gezegd, feitelijk geheel van
die voor de Universiteiten is losgemaakt.
Het wetsontwerp stelt .zich voor de
nieuwe T. H. S. op een werkelijk vrij
zinnig en onbekrompen standpunt, zoo
wel wat de beginselen als wat de uit
voering betreft.
Het is zoodanig ingericht, dat de vrije
ontplooiing van alle krachten mogelijk
wordt, omdat erkend wordt, dat voor de
technische evenals voor de andere weten
schappen een studicveld moet worden
geopend, dat niet alleen plaats laat zich
op de hoogte te stellen van het hier en
elders verkregene, maar dat ook de hulp
middelen verschaft noodig voor een meer
breede opvatting van hen, die het ver
kregene niet alleen in de praktijk willen
toepassen, maar die ook nieuwe banen
willen openen waardoor nieuwe ont
dekkingen en beginselen aan het
verTvregene kunnen worden toegevoegd.
Hot huldigt deze stelling, dat Nederland
ook in dit opzicht niet inng achterblijven,
wil het zijn oude plaats in de rij der
volkeren met roem blijven handhaven.
Hiertoe worden nieuwe leercursussen aan
de bestaande toegevoegd, de regeling der
tegenwoordige schoolsche examens, wordt
door een betere vervangen, het wordt
mogelijk gemaakt specialiteiten als buiten
gewone hoogleerarcn aan te stollen, ook
om tijdelijk bijzondere cursussen te openen
in den geest van university-extension"
en dat alles in verband met een betere
organisatie der school zelf, meer in ver
band met haar wijderen werkkring dan
de vroegere en waarbij het beheer wordt
opgedragen aan den senaat, bestaande
uit professoren vertegenwoordigers der
verschillende afdeeliagen, te samen met
een raad van curatoren, wier leden niet
tot de onderwijskrachten behooren en die
niet gesalarieerd worden.
Bij de diploma's, die thans aan de
Polytechnische school verkrijgbaar zijn,
wordt een nieuw gevoegd, dat van
electrotechnisch-ingenieur.
Ter motiveering van dit laatste behoeft
hier geen woord gezegd te worden.
Aan de nieuwe school zullen de daar
gevormde ingenieurs ook den doctors
titel kunnen verwerven door het schrijven
eener dissertatie.
Deze prikkel, die aan alle universiteiten
bestaat en ook aan buitenlandsche tech
nische hoogescholen reeds is ingevoerd,
om jonge mannen van aanleg en talent
aan te sporen, reeds dadelijk of eenige
jaren na het verkrijgen van het ingenieurs
diploma, hun wetenschappelijke studies
nog voort te zetten, past geheel in den
opzet van het geheel.
Ten slotte zij nog herinnerd, dat jaar
lijks prijsvragen voor de studeerenden
zullen worden uitgeschreven, waarvoor
bij iedere afdeeling een gouden medaille
wordt beschikbaar gesteld.
Ook geldelijke steun wordt door het
Rijk verleend in den vorm van studie
beurzen en het verschaffen der middelen
voor studiereizen.
Met een ruimen blik, onbekrompen
voortbouwend op het rapport van 1895
der Delftsche ingenieurs, en verbeterd
zoowel door de eritiek der technici als
door de behandeling in de Tweede Kamer,
is thans een ontwerp verkregen, dat zoo
danig de sympathie heeft van alle partijen
als slechts hoogst zeldzaam voorkomt.*)
Hoewel ook in hoofdzaak de v >orgestelde
hier omschreven inrichting der nieuwe
school van Irarte toejuichend heeft de
nog zeer jonge Sociaal-technische
vereen.iij in g van democratische ingenieur* in de
afgeloopen maand een adres bij de Tweede
Kamer Ingediend, waarin zij verzocht
het ontwerp zoo te amendeeren, dat de
inrichting alsnog zoodanig gewijzigd
worde, dat aan de te verleenen diploma's
ook nog worde toegevoegd dat van
sociaal-teeltnisch ingenieur.
Hiervoor acht zij noodig het onderwijs
in technische hi/y/ëne, dat gegeven zal
worden, reeds aanstonds uit te breiden
tot de sociale hygiëne en aan dat in de
staathnishoudkio/de dat in de statistiek
toe te voegen en als nieuwe vakken
op te nemen: de sociale irelgecing, de
kennis der arbeidstoestanden en de
ste/lenbona'.
Dit adres is eigenlijk te beschouwen
als een nadere uitwerking van eenige
denkbeelden van den heer Van Kol bij
de eerste behandeling in de Tweede
Kamer ontwikkeld, maar toen niet in
amendementen belichaamd, nadat de
minister deze voorstellen had bestreden.
Het adres heeft al dadelijk deze uit
werking gehad, dat het in het weekblad
De Ingenieur een onderwerp van
contraverse is geworden, waaruit gebleken is.
dat deskundige beoordeelaars het niet
eens zijn over de daarin uitgesproken
desiderata.
Zoowel hierom, als om hetgeen de
minister bij de beantwoording van den
heer Van Kol als zijne meening heeft ver
kondigd over de maatschappelijke stel
ling van den ingenieur in het algemeen,
zal het gewenscht zijn eene poging te
doen over deze nieuwe opgeworpen
strijdvraag eenig meerder licht te doen schijnen
vóór de a.s. behandeling dezer zaak in de
Tweede Kamer.
Het verkrijgbaar stellen van een nieuw
diploma, dat van S. T. I. en het
organiseeren van een daartoe voorbereidenden
leergang komt de adressante wensche
lijk voor, en wel in de eerste plaats ten
behoeve van de ambtenaren belast met
de uitvoering van de sociale wetgeving.
Zij bedoelt de inspecteurs en de adjunct
inspecteurs van den arbeid, de inspec
teurs van de volksgezondheid, alsmede
de agenten der liijksverzekeringsbank.
Verder zijn deze ingenieurs volgens haar
noodig om kleine fabrikanten van advies
te dienen, wanneer zij plannen en
begrootiugen noodig hebben tot verzekering
en veraangenaming van het bestaan hun
ner werklieden en om bij
grootindustriee*) In 18!N> was door Minister Van Houten
nog eene gedeeltelijke hervorming der Polyt.
School beproefd, die alleen cenc reorganisatie
van het bestuur dier school beoogde, tot
openbare behandeling van dit ontwerp kwam
het echter niet.