Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD V O O R NEDERLAND.
No. 1443
len dienst te treden, wanneer deze op de
hoogte willen komen van de verhoudingen
van hun personeel onderling en tegenover
den werkgever en wanneer zij daarin
verbetering willen brengen. Ook behooren
volgens de Sociaal-Technische vereeniging
onder de nieuwe soort ingenieurs te worden
gerangschikt de inspecteurs der Spoor
wegdiensten, die de navolging van art.
113 en art. 113 bis van het A. R. voor
den dienst op de spoorwegen helpen ver
zekeren, evenals de woninginspecteurs,
die adviseeren over een stelsel van
rioleering of de in eene woning aan te brengen
verbeteringen aanwijzen.
En zoo is het aan tal betrekkingen waarbij
ingenieurs, naast technische, ook kennis
van sociale wetten en verhoudingen
moeten bezitten legio en zal nog steeds
toenemen.
Hierover zal ieder, die met onze
technisch-sociale toestanden bekend is het
vel eens zijn.
De vraag die verdeelt is daarentegen
deze: hoe zullen al die verschillende
categoriën personen op de beste wijs hun
opleiding ontvangen, om op rationeele
on steltselrnatige wijze voor hun beroep
te worden opgeleid?
Is daarvoor wenschelijk óne opleiding,
eene algemeen technische vereenigd met
eene algemeen sociale, of is het beter,
dat ieder eerst zijn speciaal vakdiploma
haalt om zich daarna later, zoo hij deze
richting boven de speciaal technische
verkiest, zich door verdere sociale studies
beter voor te bereiden voor een der zeer
verschillende werkkringen, die voor den
soeiaal-technischen ingenieur open staan,
en waar hij in het algemeen beter dan ieder
ander op zijne plaats zal zijn ?
Mij dunkt, lettend op het groot aantal
betrekkingen van denmeost verschillenden
aard, die vervulling vereischen, kan het
antwoord niet twijfelachtig zijn.
Zal men, om slechts enkele voorbeel
den te noemen, voor de arbeids-, spoorweg
en woninginspectie niet respectievelijk
de voorkeur geven aan werktuigkundige,
civiel en bouwkundige ingenieurs boven
ingenieurs, die slechts eene algemeene
technische kennis hebben, die van de
onderdeelen der verschillende vakken
onmogelijk eene grondige studie kunnen
hebben gemaakt?
Zullen de eersten met hunne adviezen
niet sterker staan dan de laatsten ?
Zal men den weg volgende door de
Sociaal Technische Yereeniging bepleit
niet eene soort ingenieurs met halve
kennis kweeken, ambtenaren doen ge
boren worden, die zelf niet geschikt voor
eenig gpeciaal vak, absoluut buiten de
praktijk staande, wanneer zij werkelijk
zelfstandig zullen willen zijn, niet anders
zullen kunnen doen dan adviezen te geven
die geen rekening houden met de praktijk
of die hun zelfstandigheid prijsgevend
zullen moeten zeilen op het cornpas
hunner gecontroleerden ?
V'jor mij is het om deze reden niet
twijfelachtig of al deze vragen zullen
beantwoord moeten worden in dezen zin :
Bewaar ons voor speciaal opgeleide
sociaal-technische ingenieurs, alle door
n studie voor hun zoo geheel verschil
lende beroepsbezigheden gevormd, zulk
eene opleiding kan nooit rationeel zijn,
nooit doelmatig.
Degelijke vakstudie moet, evenals voor
andere ingenieurs, ook de basis zijn voor
hen die later zich aan een meer socialen
werkkring willen wijden.
Daarom is er een beter recept dan dat
der S. T. vereeniging voor de opleiding
van S. T. ingenieurs.
Laat ieder eerst zijn vak-examen doen
om dan later, desnoods zonder, maar
beter
jaar
sociale wetenschappen.
Dit voorstel past ook in den
gedachtengang der adresscerende vereeniging,
die een vijfde jaar aan deze studie weuscht
vast te knoopon.
Men is dan beter verzekerd goed onder
legde vaklui tot sociaal-technische ambten
te zien benoemd en heeft bovendien dit
voordeel verkregen, dat do beslissing voor
de studeerenden tot een later tij i vak
kan worden uitgesteld, wanneer rijper
overleg en ervaring betere waarborgen
geven, dat de keuze tusschen don uitslui
tend technischen werkkring en den meer
socialen een goede zal zijn geweest.
Al meen ik dus o?n al deze redenen
een beslist tegenstander van een speciaal
nieuw diploma te moeten zijn, het adres
der democratische ingenieurs heeft toch
een groofe verdienste.
Het geeft een warm pleidooi voor do
aanvulling der onderwijsvakken aan de
nieuwe technische hoogeschool, waartoe
zullen moeten gebracht worden : naast
de technische ook de sociale hygiëne en
naast de staathuishoudkunde ook de
statistiek en verder de sociale wetgeving
en de kennis der arbeidstoestanden even
als de stedenbouw.
Waar zulk een breede kring van stu
deerenden hierin onderwijs behoort te
ontvangen om werkelijk geheel voor zijn
latere levenstaak geschikt te zijn, vraagt
de vereeniging volkomen terecht, dat deze
vakken reeds thans ondei^. die worden
opgenomen waarin volgens art. Ml''/ ver
plicht onderwijs zal worden gegeven.
Het is volkomen waar, dut het ver
vullen eener reeds thans zoo diep gevoelde
behoefte niet mag worden overgelaten
aan hè1;.wisselend inzicht van opvolgende
ministers.
Hoe weinig men in deze op
ministerieele inzichten kan vertrouwen blijkt wel
het best uit het antwoord, bij do reeds
vermelde discussie, door minister Kin per
gegeveu aan den heer v. Kol. Z. Excell.
na eenige jaren praktijk, no^ een
zich te wijden aan de studie der
zeide : Het denkbeeld van te creëeren sociale
ingenieurs zou het denkbeeld van ingenieur
versalschen. Een ingenieur is iemand, die
op technisch terrein kennis Itezit te hande
len, voor te bereidet}, tot stand te brengen,
maar volstrekt niet omcinnhet eco.iomhcli
gedeelte van de regeling der toestanden
deel te nemen.
Wanneer deze teekening van den werk
kring van onze ingenieurs de ware zoude
zijn, zou de geheele oprichting eener
technische hoogeschool overbodig zijn.
Geen beter argument voor het behoud
van den tegen woordigen toestand ware
te vinden, dan deze woorden van den
politieken vader der wet.
Xeen, de toestand is geheel omgekeerd.
De technische wetenschappen en hunne
toepassingen zullen meer en meer het
economische leven der volken, ook van
het onze, gaan beheerschon en daarom
zullen zij, die door hun studie het beste
inzicht in de techniek en hare eischen
hebben gekregen, meer en meer geroepen
worden hun invloed te doen geMen op
de economische ontwikkeling der volken.
Juist daarvoor is het noodig het
studieveld van onze ingenieurs zoowel i u breedte
als in diepte uit te breiden, juist daarom
is hooger onderwijs voor hen noodig.
Maar dan ook zoo ruim mogelijk en
thans reeds aangevuld zooals door de
S. T. vereeniging wordt gevraagd.
T. SANDERS,
Nadat dit artikel geschreven was, ver
scheen in De Jiigenienr van 11 Febr.
nog een verweer-artikel der S. T. V.,
waarin onder meer een leerplan voor de
S. T. ingenieurs voorkomt, dat ten dui
delijkste aantoont, dat de technische
kennis der toekomstige S. T. ingenieurs
niet anders kan zijn dan /mire kt n n is,
trouwens de S. T. V. schijnt dit zelf' in
zien, bij ieder vak dat hier besproken
wordt, is het schering en inslag, dat zij
er niet zooveel van behoeven te weten
als de eigenlijke vakmenschen, omdat zij
slechts behoeven te controleeren.
Bedenkt men hier nu bij, dat een jong
ingenieur, die pas Delft heeft verlaten,
nog dringend noodig heeft eenige jaren
praktijk, alvorens iets te kunnen
presteeren, dan begrijpt men hoe zwak deze
S. T. ingenieurs er met hun controle bij
zullen staan, zij die niets hebben dan
halve theorie, zonder jin/ktijk.
Maar sprekende over do taak der S. T.
ingenieurs bij de controle der spoorwegen,
in eene discussie met den heer Gerlings,
voelen de heeren ook weder dit zwakke
punt en betoogen met den meesten ernst,
dat alleen ingenieurs, degelijke vaklui,
hier tot controle in staat zijn.
Heusch de bedoeling van de heeren
der S. T. vereeniging is best, maar voor
het verkrijgen van een werkelijk goed
stel sociaal-technische ingenieurs is hun
voorstel, tot het scheppen van een nieuw
diploma, uit den booze en is het noodig
de opleiding te doen geschieden als boven
door mij werd bepleit. T. 8.
Het fc!En in de bof tal
XIV
Tot de instellingen, die na een tijdperk van
grooten bloei, tot verval zijn geraakt, be
hoort het letterkundig genootschap: Oefe
ning kweekt Kennis, door Busken H net met
de hem gewone hatelijkheid : Offenirnj kweekt
Kennissen genoemd.
Wie het bekende Sorvetjè*" van Gerard Kei
ler heeft gelezen zal zich herinneren, we k een
groote bekoring in dien tijd van bet gezelschap
uitging. In de dagen van Hofdijk, Van
/eggelen, Lindo, Eliot Boswel, Cremer, Jan ten
Brink, werd het a's een voorrecht be
schouwd in dien kring te mogtn ver
toeven; bij de lezingen was het altijd vol,
een toegangskaart werd als geschenk hoog
gewaardeerd en daarvan gretig gebruik ge
maakt. Kn thans? Van het k\\eeken van ken
nis, indien dit ooit liet doel moge gewee.-t zijn,
is geen sprake meer, zelfs geen kennissen
kan ruen daar meer opdoen om de eenvoudige
reden, dat de goden zijn verdwenen eu de
lezingen schaard worden bezocht. Reeds was
de instelling haar onderping nabij, toen het
bestuur nog een poging tot opheffing uit het
verval waagde, door aan de leningen uitvoe
ringen van dramatischen of muzikalen aard
te verbinden. De poging schijnt, in zoover
geslaagd te zijn, dat het ledental is toegeno
men; maar de iicfrim rn'inn, ontbreekt. Er is
namelijk geen geld, daardoor kwam een eind
aan de gezellige, na brut." ij es, zoodat ook van
een vervolg op het Serveije" geen sprake
meer kim zijn. Doch wat erger is men kan
goede sprekers niet meer behoorlijk
honoreei ren; trouwens ook hier is gelijk in zoovele
zaken de marktprijs gestegen. Waren zelfs
populaire sprekers vroeger tevreden, wanneer
zij ouder of mui^t hun servetje ter
ge.moetkoming in lam rei.-);os(en een muntje vonden
l'ggen, dat bescheidenlijk werii opgestoken,
thans is men nauwelijks mot een bankje van
?'J 5 tevreden; een bankje van minstens/-K)
moet de spreker door den penningmeester
worden toegestokeii; bij de natuurkundige
lezingen, die veel meer in trek zijn stijtit dit
bedrag tot ? lot). Xoo laat het zich hooren
dat de beste sprekers zich terugtrekken, voor
de mindere komen de leden niet of aarzelend
j op; met bedunken voor bet li-ln>aatseba;>
verI minderen de inkomsten der instelling; zoodat
j het besluur er niet meer aan kun denken om
j nevens kostelijke nabr jodjes een behoorlijk
i honorarium aan te bieden. Zoo g.-iat het in
j een voortdurende!! kringloop met steeds
verLiiiii'.'ereii'le intensiteit.
| Doch hot is ecu algemeen verschijnsel in
de lett.'rkunde; de inensclien lezen te veel,
j veel meer dan vroeger, (lus in het drukke
i leven een avond te besteden aan hot
a:m| hooren van een voordracht, die reeds den
volgenden morgen of itvor.d in de courant
staat en dan nog eens vvordl uitgegeven, dat
is te veel gevergd in don maalstroom van lu t
moderne le.'in. (Jok Let .Nut hoi ft in dit
opzicht /ij a glorie zien tanen', ook daav wor
den de lezingen niet meer bezocht en moet
het om zijn zaahje te vullen de toevlucht
nemen tot tooneelvoorstelling of muzikale
voordracht van dilettanten. Reeds is de maat
schappij voor fraaie kunsten, bij welke het
houden van letterkundige lezingen hoofdzaak
was, uit gemis van belangstelling te niet gegaan,
»,n de rederijkerskamers behooren voor het
jongere geslacht tot de legeuden.
Van waar dit verval der letterkundige voor
drachten? Kan het publiek slechts opgezweept
worden door politieke agitators, die om indruk
te maken hemel, helen alle duivels oproepen,
met forsche slagen het klavier der
volksconscientie bespelen, zoodat de snaren dreigen te
springen, en elk fijn gevoel verloren gaat? Ik zal
het niet uitmaken en bepaal mij tot
enkeleeenvoudige opmerkingen. Het zijn niet slechts
de letterkundige voordrachten, die haar in
vloed op het ontwikkeld publiek hebben
verloren, met de letterkunde zelve is dit in
niet minder uiatw het gevai. Zoo herinner ik
mij levendig hoe in mijn jongelingsjaren het
tijdschrift de Gids' een voorwerp van ver
eering was. Elke nieuwe aflevering werd met
graagte ontvangen, gelezen, besproken zoowel
in den vriendenkring als aan den huisselijken
haard. De novellen van Bosboour-ïoinsaint,
de letterkundige beschouwingen van Potgieter,
Busken Huet, A. Pierson, de geschiedkundige
opstellen van R. Fruin, niet het minst de
politieke vertoogeii van prof. Buy s werden.
niet slechts gelezen, maar ook overdachten
besproken; zij misten nooit hun invloed op
de letterkundige en politieke ontwikkeling
van het publiek. En nu? Ligt het aan mij of
aan het tijdschrift, dat de eUander nog altijd
regelmatig opvolgende afleveringen nadat de
inhoud even is nagegaan, een enkel opstel
vluchtig gelezen, met onverschilligheid, zooniet
met teleKrstelling worden ter zijde gelegd?
Het kan niet alleen aan teruggang van smaak,
aan tot-nomende onverschillighiid worden toe
geschreven, wanneer ik opmerk hoe in ont
wikkelde kringen op gelijke wijze wordt geoor
deeld; het tijdschrift heeft onmiskenbaar aan
invloed op de beschaving en ontwikkeling
onzer maatschappij verloren. Afgedaald van
het standpunt dat het vroeger innam, liet
het zich uieesleopon tot negatie van wat vroe
ger als hoog on edel werd vereerd; volgons
moderne begrippen moeten tegenover verou
derde denkbeelden de schouders worden op
gehaald, zonder dat zij door frisschoro zijn
ver.-angen.
Ook de concurrentie heeft aan dit tijdschrift
afbreuk gedaan, aan de ne zijde verrijst:
Onze Eeuu: met meer conservatieve begrippen,
maar niet hooger staande uit een letterkundig
oogpunt. De zware vorm, de steenroode kleur
van den omslag, weinig in harmonie met den
inhoud, liet dikke papier, het gemis vaneen
behoorlijke indeeling, vooral het ontbreken
van hoogstaande litteraire krachten, dat
alles te zamen genomen strekt niet om de
aantrekkelijkheid van .iat tijdschrift te
verhoogen. Aan do andere zijde verheJl'en zich
de radicale en min of meer socialistisch
gekleurde tijdschriften, die echter don weg tot
het burger huisgezin nog niet hebben gevon
den. Men vindt ze in.sociëteiten on leeskiingen,
wel is daarin i;aast opgewonden politieke
vertoogen ook do leUetkui.de aan het woord,
maar welk een arrogmtie in het afbreken
van hetgeen vroeger werd vereerd, welk een
zelfverheffing bij het beoordeelen van ouder
lingen litteraireii arbeid!
Hoe echter hieronder de lust tot het beschrij
ven van speciaal haagsche toestanden niet
is verloren gegaan, kan gemakkelijk worden
nagegaan. Zoo wijs ik op het reeds vroeger
aangehaalde jaarboekje van do vereeniging
die Ilagbe" waarin een doorgaans boeiende
beschrijving van vroegere toestanden, van
merkwaardige stadgenooten en gebouwen
wordt gegeven. Maar ook liet moderne haag
sche ie ven wordt door schrijvers van talent
als onderwerp van behandeling gekozen.
Slechts op twee hunner wil ik hier meer in
het bijzonder de aandacht vestigen. De eerste
behoort wel tot het vrouwelijk geslacht, doch
haar talent en wijze van optreden dragen een
zoodanig karakter, dat zij veilig onder een
mannelijk epitheton kan worden opgenomen.
Zij, jonkvrouwe Aiina rfc iïaroriiin L>'timai, (luij
slechts door hare geschriften bekend.) volgens
haar naam behooronde tot een aanzienlijk
geslacht, dat ook op politiek, juridisch en
administratief gebied door mannen van
beteekenis wordt vertegenwoordigd, beeft zich
echter in denkwijze van haar familie afge
scheiden i-n zoekt zelfstandig baar weg. Zij
redigeert een tijdschrift: De l.ol/tnidu'he
Ld'ndat overeenkomstig zijn titel aanvankelijk
voor meisjes was bestemd, maar thans onder
haar krachtige leiding zulk een feilen toon
aanslaat, dat menig bedachtzaam huismoeder
zal aarzelen dit weekblad aan bare dochters
tor lozing af te, st',ian. liefiig gaat de schrijfster
te kooi1, hot meest tegen haregeslachtgenooten,
die zich onderstaan de maatschappij te willen
hervormen om daarin voor do vrouw hoogere
rechten op sociaal gebied t-, veroveren. In
krachtige tonnen, die aan duidelijkheid niets
te wenschon overlaten, hekelt zij zulk optreden
en wijst do vrouw terug tot baar plichten
als ocbtgonooto on moeder. Zij wijst op het
gevaar, hoezeer bet, huisgezin on het huiselijk
leven door zulk optreden wordt bedreigd,
want daarbij r lakt ,,de liefde" op don achter
grond ; on deze sla.it ook voor haar, de
ongebu-.vdo, het hoogst l Ilaagscho toestanden
worden onnice loogend bloot gelogd, geen
tonnen zijn scherp genoeg, om haar verachting
uit (e drukken voor vrouwen, die do huiselijke
plichten verwaarloozen om in hot openbare
loven op to treden on voor baar, door de
mannen miskende, rechten Ie strijden Dat
baar verontwaardiging oprecht is kan niet
betwijfeld worden: in elk geval moot baar
Ie courage de sou opinion'' worden toegekend.
Xiot minder scherp is haar beoonleeling
van de m >derne litteratuur: do scbrij ,'ors on
schrijfsters daarvan worden vinnig aan de
kaak gestold ; geen wonder dat baar bewon
deraars talrijker zijn te vinden onder de
mannen dan onder do vrouwen.
Kalmer on waardiger is het optreden van
een anderen schrijver, die zich tot taak heeft
go-icld hot. moderne haagsche leven in Bij
zonderheden to loeren kennen, jk bedoel
l.,,-,i'f ('nu/,'/',>? don wolbekenden uiiieur. die
naait zoovele voortroltolijke vv erken van
fantai/ie. ook dil onderwerp \o'jr zijn ireschrilteu
lieefi uoko/en. I-',D hij n.ag o«rdee!en. want
al woont i,ij niet mei r iiier. zoo kont h ;j toch
hè; l e vi n in do hoNiad waar liij aerd opyovocd
en vele jaren vertoefde. Vooral in z'jn ll'n !,?
il,,- ,V/,;,;, .:,,',» beeft bij het haagsche U-ven
in den X'i ing van aanzh i:l ijken en h u''g" r ij niet
gr..o! talent be-^.breven, l'oen ik, bier nog
i.i l u - aloude, de ''eiv.e de'-leii las. twijleldo
ik of do .-chniver niet bad ovei iroven on
OIÏ'IK'.-IU,inbare toc-danden oj.Modlseht. 'naar
nu ik bier eenigen tijd ben go v est! - l en bet
ha igsche lo "en nader leerd.' kt-nnen. i.-dien
aangaande elke twijfel opgeheven. Jlet volle
recht spreekt hij van Kleine Zielen" want
juist deze zijn het die hier in het sociale leven
den hoofdrol vervullen, nauwelijks plaats la
tende voor hen, die hooger aspiraties koesteren
en naar vervulling van eenig ideaal streven.
Neen, idealen moet men hier niet koesteren l
Onbarmhartig worden zij door de omgeving,
bet milieu waarin inen leeft, vernietigd, met
wortel eu tak uitgeroeid. Voor don schijn moet
het wezen worden opgeofferd la fnrmi: emporte.
Ie, fond. Al wat uitsteekt moet genivelleerd
worden; vereering is oudmodisch, bewonde
ring van wat edel en trood is maakt belachelijk.
Zoo gaat men hier langs elkander heen, komt
in aanraking met verschillende personen en
gezinnen, maar zoigvullig wordt in dien
omgang de woiideplek bedekt; onder correct
optreden het vaak bloedend hart verborgen !
Van de raadgeving zij oprecht gelijk de
duive en listig gelijk de slang" wordt slechts
het tweede deel gevolgd, het eerste is voor
goed uit het maatschappelijk leven verbannen!
iiiiiitiiimiiiimiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiittiimiMiitiiiiimiiiiiiiit
Sociafó
ttiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiitjiiiiiiimmiiMiiiiiiiiiiiiiit
Een brief van een Zeeman.
Juwel, geachte lezeres of lezer, liet zal
u wel min of' meer vreemd lijken, dat '11
zeeraan, die in gewone omstandigheden zoo
weinig i n de gelegenheid is, on ook zoo
weinig neiging gevoelt om zich te begeven
i u krantensehrijverij, liet waagt om in dit
heiligdom van letterkundigen en politici
een plaatsje te vragen.
Bescbeidenhei l, aldus is ons immers ge
leerd, is zulk ecu grooto deugd! Hoewel
een christelijke deu^d is het niet meer,
want voor y.oovei1 ik de politiek begrijiwu
kan, hebhun on/e christenen tegenwoordig
alle bescheidenheid afgelegd, en is
zolt'verhefting en jacht naar macht, naar namen
en naar titels hun sterkste eigenschap
geworden....
Maar toch meen ook ik, dat bescheiden
heid wel eens een ondeugd worden kan,
en dat liet oude bijbelwoord: de laatsteu
zullen de eersten, en de eersten zullen de
laatsteu zijn," voor hetaardsche loven alt hans
reods lang onwaar gebleken is'.
Wie zijn zoo vraag ik onder de
Nederlandsche arbeiders steeds en altij l
het meest bescheiden geweest in liet vragen
naar wat bescherming, naar wat recht, wat
voorschriften voor gezondheid en veiligheid,
en wat verzorging bij ziekte eii ongeluk;'
De zeelieden'.
Denk er maar eens over na, voor zoover
ge u voor onze sociale beweging interes
seert, lezer: in het koor der om rechtvaar
digheid, om lotsverbetering eu om wette
lijke bescherming vragende arbeiders, heeft
de stem der zeelieden steeds ontbroken!
/ij, die matrozen, stokers en tremmers,
die onze moderne zeekasteelen brengen naar
dn Indien en naar de .Nieuwe Wereld,
Afrika en naar de Oostzeehavons, die rijk
dommen halen en brengen, die weken aaneen
of' soms maanden lang hun arbeid verrichten
voor de vuren eu in de bunkerhokken, of'
in kou, storm en regen zoowel als bij zengende
hitte aan dek, zonder eenige verpoozing, ver
van vrouw en kinderen, onderworpen aan
geestdoodende leefVegelen en aan veel erger
discipline dan welke fabrieksarbeiders ook
zij, die zeelieden, hebbon altijd, al de
jaren dor arbeidersbewegingen der arbeids
wetgeving, gezwegen, uit bescheidenheid,
uit onverschilligheid, uit doffe gevoelloos
heid. ...
En wanneer het nu waarheid ware, wat
men in hoou'ere kringen wel eens zegt, dat
de arbeiders niet altijd zoo luide lie,lioi'CK».
te vragen, want dat de wetgevers on het
parlement ook uit eigen beweging wel be
scherming geven, waarom, xoo vraag ik,
heeft mon dan de zeelieden altijd vergeten,
als men voor de arbeiders nun ten l sociale
wetten maakte r En waarom \\orden zo
tin iiinj altijd verbeten ?
\Ve zullen over de Arbeidsvet van iss'^
die alleen op vrouwen en jeugdige personen
van toepassing werd verklaard, nu maar
laten rusten.
Maar dan de Veiligheidswet van 18'JÖ.
Dio wet gaf een aantal uitmuntende bepa
lingen voor do vveiklioden in fabrieken en
werkplaatsen ; voorschriften voor <ji?ïvinlhcid
t-ii ri'ili'ilniil. Hier hadde men een mooio
geleirt>niioid gehad, om, /ij het in een apart
hoofdstuk, ook voor het <j<-ilirnniji'it verblijf
der zeelieden aan boord, het z.g.
.,Volksj logies,'' over werktijd, over gelegenheid tot
] re niging, enz., voorschriften te geven. Maar
t neen ; hoewel do toestanden voor liet lagere
scheepsvolk aan boord dor stoomsehepen nog
voel erger zijn dan die op do fabrieken, werd
het voor de zeelieden nog niet de tijd geacht !
De Ongevallenwet van !!)!>! kwam, mot
du goede bedoeling om gezinnen, die lam
kostwinner verloren door een bedrijfsongeval,
voor don honger te behoeden ; en den heel-,
half- of kwart-invalide te beschermen on
oen deel levensonderhoud te verschaii'i'n....
NV at een mooie gelegenheid, om do zwartste
schaduwzijde van hei zeemansleven zooal
niet weg te nemen, dun toch do stoü'ohjke
ellende die van zoo ontelbaar vele
zeemausgezimion het doe! is, lever/achten.... \Vio
mér toch, dan do zeelieden zijn aan
boi drijfsotigeluk," door schip!) re n k, blootgesteld!'
Helaas ze deelden in hot voorrecht niet. :
ze werden expressolijk buitengesloten, om
dat ... het zooveel bezwaren heeft!
Hot w et soul werp-Arbeidscontract kwam.
Ik laat nu in 't midden, >?!' dat \\erkolijko
li<-*-ltrniiiiiij is. Maai' hot is toch als zoo
danig bedoeld. Do zeeman //<?;?/'?/ .s-/< <?,/,?; onder
oen arbeidscontract, 'h' nn>n.-i"n'n/, die vél
l ongunstiger, vél dru"oiijsoh"r is. dan wat
do itegot'i'iiii;' nu voor de industrie-arbeiders
i \oorsudt. Toch... zijn de zoelio Ion ook
liii'i' aiwoor buitengesloten.
liet u:itworp Arbeidswet MUI Dr. hsispor
lint VIM'U' ons. Noor het eerst zullen daarin
! ook do vol Aasson mannen uorden betrokken.
In u'e v aa r! i |ke en voor de ^o/oüdheid
naj doeligo bedrij vod zal een maximiiiii-weriitijd
vastgesteld worden. Iie.-i ! l Juavoiidcr zuilen
toeh nuk do /('oliodoll ! K'ilOorO'l !' JllllllOl'S
! hot stokers- en tremmors-wei'k op do
stoombooU'ii is een ,,.'m.,/-,//?//?/ werk! liet
s' 10p1 de storkMi' mensi;ln>n eu /o zijn
M eerloos tetren d"ii u crku'o ?, er, omdat do
nionstei'i'ol hun absolute t;choorz!uimhoid
oplegt.... Maai' neen, ook daarin worden
de zeelieden alweer \ "ri^orcn : voor hen
is oen regeling zoo ni<n-ilijL', ziet u!
Zóó is nu de bescheidenheid beloond:
omdat de zeelieden niet in de gelegenheid
zijn geweest, zoo krachtig te agiteeren en
te propageeren voor hun rechten, en dus
de aandrang wat minder groot is geweest,
op de regeering en in 't publieke leven,
verkeeren de zeelieden, nog maar altijd in
de positie waarin de industrie-werklieden
verkeerden vóór 1889!
/ij staan geheel onbeschermd, overge
leverd aan misstanden van hygiënischer!
aard vooral, die de legende van het gezonde"
zeemansleven maakt tot een bespotting;
overgeleverd aan het absolute gezag van
scheepskapiteins, voor wie, gunstige uit
zonderingen niet te, na gesproken, de zee
lieden nog minder in tel zijn dan hot trek
beest bij z'n baas; wier geschillen berecht
worden door een college van leeken-rechters,
(de Raad van Tucht"), waarin slechts
werkgevers of superieuren zitting hebben,
terwijl het middel dor vakorganisatie, juist
dóór do disciplinaire verhouding, zeer moei
lijk door hen gehanteerd kan worden!
Ja, waarlijk de zeelieden vormen in
onze wetgeving wél een... vergeten
koofdstuk."
"Waarom ik nu eigenlijk schrijf'?
Ten eerste om dit alles nog eens ernstig
aan degenen die in Den Haag wat in de
melk te brokken hebben, onder 't oog te
brengen, en h in op 't gemoed te drukken,
nu toch niet langer ons, zeelieden, te be
handelen als stiefkinderen der natie!
Ten tweede, om .. . m'n vreugde uit te
spreken!
M'n vreugde, bij zooveel wat misnoegen
wekt ?
Ja, toch! Als men altijd honger lijdt, en
er wordt u dan eens een hapje aangeboden
van een goeden maaltijd die u mi:--:<<-liien ten
deelt valt, dan ben je al blij, nietwaar:'
NVelnu, zóó gaat het mij!
Deze week kreog ik in handen het Rapport
van eene commissie, benoemd door het
Hoofdbestuur der l\ed. Maatschappij tot
bevordering der Geneeskunst, en bestaande
uit een aantal dokters (de h h. artsen B.
Brongers Lzn., E. J. Buning, L. ('.van der
Meulen, F. F. Thijssen, en J. W. llofsto, e),
die een onderzoek heeft ingesteld naai1 den
toestand van schepelingen aan boord van
Nederlandsche koopvaardijschepen.
Het is mij niet bekend, hoe deze veree
niging tot haar onderzoek is gekomen. Dat
doet er toch eigenlijk ook niets toe. Maar
het feit alleen, dat een vereeniging van ge
neeskundigen, aan vvien dus het sterftecijfer
en de aard der ziekten onder de zeelieden
bekend kan zijn, zulk een deskundig onder
zoek noodlij acht, uit zich zelf'onderneemt,
on in haar rapport appelleert op hst sociale
geweten des _Xederlandschen wetgevers, om
in waarlijk schromelijke misstanden te voor
zien dat feit spreekt hier voldoende!
In dat rapport zie ik een anker, waaraan
wij do hoop mogen vastleggen, dat er nu
toch spoedig aan de rtru'<i«rl KHÏIHJ der
zeelieden (want dat is het toch!) oen einde
kome!
Ku ik hoop, dat de redactie mij zal ver
gunnen, om op dat belangrijke rapport nog
eens terug te komen, eu het met enkele
feiten aan te vullen.
Zeeman.
Ooïinop!
II.
Het streven van Jen Ileiniatschutz" bond
is veelzijdig genoeg. Hij wil opkomen tegen
het machtsmisbruik van het moderne leven,
wanneer dit meedoogeiiloos een
eenzijdig-utilitunstis dien wil dreigt door to zetten. Oude
gebouwen eu uit geschiedkundig oogpunt
belangrijke plaatsen zullen verdedigd: jieide
on veld', bosch on \\oud, borg en rivier
beschermd worden tegen moderne verniel
en scheiidlust. Het programma, van actie
omvat zes punten :
1. Zorg voor de mouunijiiton. ( Denk
mal ptlege).
'i. /org voor de overgeleverde landelijke
en burgerlijke bouwwijze.
\\. Bescherming van de natuur met inbe
grip van bouwvallen.
4. Bescherming van de
plaatselijkcdierenen plantenwereld, alsmede van geologische
eigenaardigheden.
5. Behoud van de volkskunst met betrok
king tot roerende voorwerpen ld. w. z. do
kunstnijverheid t.
(i. Het instandhouden van zeden, ge
bruiken, feesten ea kleederdrachten.
Dergelijke bemoeiingen richten zich in
do eerste plaats tot het platteland. Ver
wacht immers wordt dat bij de daar relatief
weinig veranderde levensomstandigheden
l de aauknoojjing aan oude tradities elders
[ trouwens vaak volkomen verdwenen ? het
ongezochtst en gemakkelijkst zal kunnen
plaats vinden.
Het streven van dezen
lleimatschutzj bond" vindt over het algemeen instemming
en medewerking bij de autoriteiten van
goj meenlo eu rijk, een steun in iHutsehlund vu.ii
j grooter beteokonis misschien nog dan elders.
i In het voorbijgaan zij opgemerkt dat ook
in Frankrijk eene, zoo ik wol heb door de
regeering gesubsidieerde vereoniging bestaat,
j Vielke /ieh meer in liet bijzonder de
boj scherining van het landschap ten doel stolt.
! Daarvan wordt, althans volgens don
chronii|iicur van do ,.( 'onstruction Moderne' nog
| al eens misbruik gemaakt. Xoodra co.ne
kleine gemwnle iu goU verlegenheid
UTkeert, bewerkt /ij (hst in de pers oen hangend
plan tot volling vau oeuiu'e mooie hoornen,
tut verkoop vaneen terrein besproken wordt
en links koopt de \ erüonigiuu' met eene
ruime u'eldsom do >|uas;-dreii:oiide rump at'.
liet bo'iOii om.-vlav\en dool van deze
oimatschutz.'' is in beginsel voorzeker
loffelijk. Maar do vrees is aan don anderen
j storke ni.tiipian>elu! stro;>imng, die tic h
| rood.s o\erai zich d-u'-i ue\oelen als terug
slag to^ou het molorni-ime onzer d;;^eü,
do oudiii'idkuudiL1'o elementen in zulk een
boud Je ovoi'h.ind \ ocïirij^'u en dul /ij hunne
vereeniging iu het geweer roepen bij elke.