Historisch Archief 1877-1940
No. 1443
DE A M S T E-R D A M M E B, WEEKBLAD V O O R NEDERLAND.
poging het oude of bestaande te wijzigen,
zonder nader onderzoek of die ?wijziging
niet soms tekens beteekent eene wenschelijke
of noodzakelijke verbetering. Die vrees wordt
zeker weinig verminderd door de lezing van
Letgten een der voorloopers en hoofdlieden
der Heimatschutz '-beweging schreef, de
hier reeds meergenoemde
Schultze-Naumburg in zijne Kulturarbeiten." Een honen
de klank ligt in dien titel Kulturarbeiten"
voor wie weet dat van elk deel onveran
derlijk de slotsom der betoogen luidt, dat :
die Arbeiten aus alterer Zeit sachlicher,
praktischer, und vornehmer, die neueren
unsachlicher, unpraktischer und un vorneh
mer waren, und dass diese Eigenschaften
sich derartig im Aeussern ausdriickten, dass
bei vorurteitslosem Betrachten ihr iuneres
Wesen sich schnell dem Auge enthüllte. Man
kam am Ende zu dem Sühluss : unsere
iisthetisehe Kultur, soweit sie sich in den
sichtbaren Zeugnissen unserer baulichen Anlagen
kundgibt istkopflos, wirr und ohne Harmonie,
und der Ausdruck ihres Aeussern istgemein."
Is het per se en altijd zoo erg ?
Wie dit algemeen oordeel velt over den
stand der hedendaagsche Kulturarbeiten"
mag tienmaal verzekeren dat hij niet voorne
mens is oudheidkundige idealen te huldigen,
hij zal dit, zijns ondanks misschien, doen
en blijven doen. Aanvankelijk misschien
alleen met het doel betere tijden af' te wach
ten, die dan echter steeds in ver verschiet
blijven schemeren, doordien de vergelijkings
standaard te hoog wordt gesteld.
De groot e moeilijkheid is het bepalen van
de grenslijn aan gene zijde waarvan het
vandalisme" aanvangt, in welks bestrijding
de Heimatschutz" beweging zijn hoofddoel
moetzfen. 11 yadansl'honime deux hommes,
l'homme de son siècle et rhomme de tous les
sièjles", schreef Chateaubriand. Hij schijnt
evenwel gelogenstraft te worden door hon
die bij voorkeur in vroegere eeuwen hunne
fantasie laten grasduinen. De liefde en de
eerbied voor het oude hebben in onze dagen
hare fanatici. Zeg aan eenderzulken: een
gebouw heeft, artistiek gesproken, geene
beteekenis hoegenaamd en hij zal u ant
woorden : Maar het is toah oud ! Wijs hem
op een objectief beoordeelden
onhoudbaren toestand en hij zal u vragen of
ge dan niet beseft, niet gevoelt, dat
die eerwaardig is. Waag het dat oude
aan te raken en zijn hartstocht, hoog opvlam
mend, verblindt hem oog en verstand. Tien
kansen tegen ne, dat, komt het op stuk van
zaken, hij de rechten en deugden van het he
den desnoods wel wil miskttnnen, onbewust
misschien staande onder den in\loed van
de geheimzinnige, betooverende macht, die
op zoovelen uitgaat van alles wat ver
leden en traditie bezit. Zou daarop niet
ook althans voor een deel terug te
voeren zijn de geniale eenzijdigheid waar
mede in de Kulturarbeiten" zoo algemeen
alles over den hekel wordt gehaald wat
niet oud" is of niet direkt aan het oude
herinnert ?
In die richting mag echter het streven
van een dergelijke Heimatschutz" beweging
niet uitsluitend liggen ; hoogstens slechts
gedurende een overgangstijd. Zij moet
veeleer opvoedend trachten te werken en
een tijd willen voorbereiden waarin niemand
meer zoo overmatige waardeering voor het
oude behoeft te koesteren, alleen omdat
zijn schoonheidszin als instinctmatig en a,
priori meent het aspect van het nieuwe te
moeten vreezen. Modernisatie blijkt thans
inderdaad maar al vaak eene ontsieritig; al is
dit gewis niet noodzakelijk, toch maakt die
omstandigheid velen bevooroordeeld ten
opzichte van elke vernieuwing zonder
on'derscheid.
Het boekwerk Augen auf" dat tot deze
regelen aanleiding gaf, is ne uiting uit
zeer velen van do re;iktie tegen de voort
durende ontsiering van stad en land. Als
zoodanig, door zijne strekking reeds, zou
het aandacht en instemming verdienen, ook
wanneer het middel dit doel te benaderen
eens minder artistiek en aantrekkelijk was
gekozen. Oogen open!" is een plaatwerk
geworden dat n door zijn tekst n door
zijne afbeeldingen, (artistieke reprodukties
van vaardige pen- en waterverftekeningen)
qua onderwerp zoowel als qua uitvoering,
bij een algemeen publiek belangstelling voor
de bepleite zaak zal weten te wekken. Zoo
wil ik aan Augen auf !" de eer geven van
de beweging die thans in Kern van over
heidswege de ontsiering van het stads
beeld hinderlijk bovenal door
reklamoborden en opschriften wil doen beletten die
zij het ook te vergeefs in JSolothurn de
afbraak van de Turnhauze tegengaat.
Augen auf" is geen studieboek voor
architekten gelijk de volledige titel misschien
imiilniliiiiiiiliiiiinimiiiiiiiiiiiiiiiiïiiiiiiiiiniiiiiiiiiiinnmiiiiiiiiiiiHi
LA FRANCE ROZEN.
DOOR
N. ABBING-VAN HOU WEN1NGE.
III. (Hint.)
Suus, meegesleept, bewoog haar voetjes;
Van Meeteren, die 't zag, stond op en vroeg:
Mag ik n keer met u dansen?" Zijn vraag
klonk zoo eenvoudig. . . Even bedacht ze
zich .. . toen stond ze op en legde haar arm
in den zijne. Ze zweefden door de volle zaal,
zijn arm om haar tenger liguurtje, licht als
een veer. Dan keek ze even naar hem op
en hun oogen ontmoetten elkaar. Hoe lang
ze zoo gedanst hadden, wist ze niet, maar
op eens zag zij niets ineer, alleen door den
steun van zijn arm viel zij niet. Van Mee
teren zag haar verbleken . . .
Zacht nam hij haar mede naar buiten, naar
den tuin, zette haar op een bank en haalde
een glas water.
Gaat 't wat beter... ?"
Ik werd zoo duizelig in eens,.. ik ben 't
dansen' afgewend."
Hij deed een beetje eau de cologne op
liair zakdoek. ...
Zij wandelden samen den tuin in, arm in
arm .. . gelukkig in elkanders nabijheid.
Morgenmiddag ga ik weg, ik heb hier
prettige dagen doorgebracht... en ..." hier
zweeg hij even, zoekende naar woorden . . .
't spijt me dat ik weg ga. . . ."
Stil staarde ze voor zich uit, haar handje
beefde op zijn arm, 't was of ze een snik
onderdrukte.. . .
zou willen doen vermoeden en het wil dat
niet zijn. Wie de geschiedenis der
Zwitsersche kunst wenscht te bestudeeren kan
naar andere meer systematische werken
verwezen worden : J. K. Kahn's Geschichte
der bildenden Künste in der Schweiz, E.
G. Gladbach's Die Holzarchitektur der
Schweiz, Graffenried & Stürlers Architecture
Suisse, Lambcrt & Rychner'i I/architecture
en Suisse of A. & . Varius Architecture
pittoresque en Suisse. Dit werk richt zich
tot den ruimen kring van ontwikkelda en
belangstellende leeken. Hen roept het toe:
Open de oogen voor de eenvoudige schoon
heid uwer nationale kunst. Kweek die
aan, ontwikkel haar, maar voor alles be
schermt haar eer het te laat ge worden is!"
Die schoonheid wordt er in aangewezen en
toegelicht. Uit het boek klinkt de frissche,
heldere stem van een geestdriftig bewonde
raar, die niets liever wenscht dat allen met
hem mede willen genieten.
Voorts wordt als een drastisch en werk
zaam middel gebruikt de
tegenover-elkanderstelling van Voorbeeld" en Tegen
voorbeeld". Nevens elkaar worden den
beschouwer voorgehouden van een over
eenkomstig geval eene aantrekkelijke en
eene afstootende oplossing. Het moet wel
een vrij verstompt gevoel wezen dat daar
van geen indruk ondervindt. Deze methode
is ook gevolgd door Sehultze-Naumburg,
die evenw l zijne illustraties met groote
eenzijdigheid koos, en bijna steeds, waar
het moderne voorbeelden geldt, abnormaal
onooglijke gevallen te pronk stelt.
Zulk eene aanschouwelijke les helpt zeker
beter dan vele woorden. 'Zij ontheft van de
moeite voor het geestesoog vorm te geveu
aan de waarschuwingen van een auteur.
Uit diens woorden allaen kunnen onwe
tonden of onverschillige» zich moeilijk een
voldoende beeld vormen. Toon hun hoe het
is en daarnaast hoe het kon we.zen, of hoe
het wat; met een oogopslag, huns ondanks.
hebben zij hun les, hun vermaning ont
vangen, voor n hunner tijd heeft zijh
daaronder te vervelen.
Aan het slot van Augen Auf!' wordt
dan nog van de geschiedenis der monumen
tale en stijlvolle bouwkunst van Zwitserland
in zeer beknopten vorm juist zooveel verhaald
als een ieder, die op het bezit van algemeeno
ontwikkeling prijs stelt, feitelijk behoort te
weten van de architektuur zijn.s land*.
Dergelijke wetenschap over dit zoo uitermate
belangwekkende hoofdstuk onzer bescha
vingsgeschiedenis, de kennis haror steenen
dokumenten. is met minstens evenveel en
misschien wel met meer recht een onmisbaar
deel van die algemeene ontwikkeling te
achten, als de meer of minder legendaire
moord-en-doodslag historie van het staat
kundig leven eener natie uit de grijze ou iheid.
Het zou de hulp der illustratie vergen
indien ik wilde trachten die geschiedenis
of wel de karakteriseering der bouwkunst
in de onderscheidene kantons en landstre
ken hier weer te geven. Bepalen wij er ons
toe op te merken hoe de schrijver de split
sing van zijn stof vastknoopt aan de
hoofdverdeeling van het land in geografischen
zin, welke verdeeling gekenmerkt wordt
door een naar vorm en kleur zeer uitge
sproken type van het landschap, waaraan
dat der bouwwerken beantwoordt.
De laatste bladzijden van het werk bren
gen eindelijk de ontknooping die in het
midden der voorgaande eeuw het leven
deikunst scheen te moeten vinden : het tijd
perk der banaliteit. Maar zij geven tevens
den weg aaii die volgens de schrijvers ons,
mits gaande aan do hand der overlevering,
wederom tot au lere eu betere toestanden
zou leiden.
Het voorgaan van samenstellers en uit
gevers van Augen auf!" verdient navolging.
Een dergelijk boek, misschien iets een
voudiger behandeld en alzoo door lageren
prijs een grooter rayon bestrijkend, zou ook
voor velen onzer landgenooton een heilzaam
geschenk kunnen wezen. Want immers,
hoeveion hunner moeten niet uit onver
schilligheid worden wakker geschud, niet
begrijpend welke schatten va» nationaal
kunstbezit ook hier nog op het spel staan.
Hoe vele anderen wachten niet op verster
king van thans nog slechts in vagen vorm
gekoesterde gedachten, om als medestan
ders openlijk hun steun te verleenen.
Wie met open oc'g een tochtje maakt
door onze steden en on/e dorpen, lang's onze
vaarten en wegen, hij zal aldra waarnemen,
hoe ook ten onzent een
Heimatschutz"boud bitter nood doet. llonderde voorbeel
den gewettigd noch door meerdere schoon
heid, noch door grooter praktische betee
kenis ot' goeJkoopto of oenige andere klem
mende oorzaak honderdu voorbeelden
liitiMiiiimimntnniiMiiiiiiiiMiMMUiunimimiMMiMiMiMniiutiiimimi
bewijzen hoe vaak de zin verloren bleek
voor een kerngezonden, van degelijkheid
en karaktervolle eigenaardigheid
getuigenden geest ah dio welke bijv. ook ons voor
geslacht kenmerkte. De taak daarin een
ommekeer teweeg te brengen berust het
beste bij eene stelselmatig optredende, al
gemeene organisatie, waarin dan wat de
meer architektonische bemoeiingen betreft,
niet in de eerste plaats een oudheidkundige
strekking op den voorgrond te stellen is,
maar wel hot streven naar artistieke karak
tervorming. Haar arbeidsveld zou ruim en
door het werken van enkelen reeds wel
voorbereid wezen. Dankbaar zou het zeker
zijn. Onverschillig echter of het vroeger
of later, mogelijk ook wel nooit tot zulk
eene organisatie komt, laat in ieder geval
het vaste voornemen bestaan dat althans
ieder individueel zich voor gezegd houdt
de twee woorden, waarin het zwitsersche
boek opnieuw, maar helaas voor zoovelen
niet ten overvloede, een algemeenen plicht
in herinnering brengt: Oogen open !"
LEU.MAX.
Lonwreus flauenoes 1822?1905.
Bij bellezen van zijndoodsbeiiehty.al menig
een met den vinger aan het voorhoofd getracht
hebben zich te herinneren, waar hij werken
van dezen schilder ooit zag en welken plaats
hij ongeveer tusschen de nuderuen inuaui.
Hauedoes was, in de laatste tijden allhan^,
vrijwel ten obscuriteit; 'k gelouf niet dat hij
sinds tientallen jaren nug ernstig werkzaam
was. Als kunstenaar kon hij dus al sinds
jaren niet meer onder de levende.i genoemd
woiden. liet Kijksmuseum bezit van hem
acht schilderijen, g/ooteudeels ver vvorven door
het legaat Baron van Lyadeu, aan wien
de schilder geparenteerd wa.s. 'k Moet hem
uitsluitend beoouleeleu naar dat achttal (die
overvloedige vertegenwoordiging komt me
dus te stade!) en de opmerkingen voor me
zelf dikwijls gemaakt, nu samengaron tot een
korte conclusie. JJe data's loopeu onge
veer van 47 tot ,). Is het dm misschien
toch waar, dut hij nog wat voortbracht na
dien tijd, 't kan buiten bespreking blijven
't bleek niet opmerkensvva ird te zijn. In
het aangegeven tijdvak was zijn werk dat wél
en, 't is het nog als vroeger verschijnsel in
de ontwikkeling der moderi.e kunst. Dezen
mensen, gestorven iu de L'ije eeuw, als schil
der oordeelende zou men verantwoording
willen viagen van zijn onvolbrachte taak.
H'aut zijn werken ver'.oonen die kwaliteiten,
welke de kern in zich hebben voor een
uiogelijken ruimeren uitgroei; indien met
gelijken geestkracht die arbeid, op zoo
stcvigen grondslag begonnen, was voortgezet,
hoe zou dit talent iu verdere ontwikkeling
zijn gedaante hebbeu genomen naast
tijdgenooteu als \Veissenbruch en Gabriel, dacht
ik wel eens. 't Heeft niet zoo mogen gaan,
Hanedoes is achter gebleven; vau bijna ge
lijken leeftijd als genoemden en ook Israéls,
rekenen we nu zijn werken als behoorende
tot een verleden kuiistverschijniiig.
Jjüerling van Koekkoek betoont hij zich
sterk in eenige schilderijtjes uit het legaat
Van Lynden, en een leerling waarvan de
meester eer kon hebben. Hij had niet met
meer vrucht die school kunnen alloopen : de
bekwaamheid der hand was volkomen. Maar
tevens, als men goed ziet, is er in dien
gemakkelijken gang van het penseel, in die
deugdzame uiterlijke volleerdheid, al iets,
dat een naar binnen keeren van den uit
voerder doet vermoeden; heel even wel, als
bijv. in een strak uitgestreken licht luchtje.
Hij is toen verder gegaan en de na-invloeden
van de romantiek hebben hem bereikt. Het
groote stuk, Zonsondergang op de heide"
presenteert hem als zojdanig. Nu ja, we
nemen de voorgewende werking van dit
j natuurmoment nu niet m^er zoo gewichtig
op, 't is vfut melodramatische kunst, zeggen
we heden, met kunstmatige verhellingeii
van begeestering, die in zijn declamatorische
uiting grijpt naar alles wat den toni >ran de
misi n-scène kau verhoogeu Maar het is
toch een gedenkwaardig stuk van dien tijd,
daarachter is een ziel die breed ontvan
kelijk was voor het kuiistgebeuren om zich
heen ; Weissenbrnch maakte ook wel met
toevoeging van die satt.s ziju vaartgeziehten
tegen zonsondergang en Troyon zijn vee
stukken, de eerste toch tijner wellicht en
de laatste zeker vee! machtiger. Het laatst ge
dateerde werk uit 't museum is van C>7. \Ve
zijn daarbij zeer ver vau de Koekoekachtige
schilderijen ui vinden ons zelfs iu dr nabij
heid gebracht van (.'oitrbet !
't Is een op 't eerste gezicht wel niet aan
stonds pakkend maar toch werkelijk zeer
deugdelijk schilderij. De techniek is watbarsch
| maar toch kernaehtig. de overtuiging vau
den schilder is gerij [il in strakker natuur
Kees Bossi'rs zocht naar Suus. Eerst keek
hij in de balzaal eu hij vroeg aan een paar
heereu, of ze haar niet hadden gezien.
Ze hadden haar xien dansen uiet een lui
tenant; waar ze nu was wisten ze niet.
Hoe kon ze nu nog pleizier in dansen
hebben, over een halfjaar trouwde ze en nu
deed ze van avond werkelijk nog als een
meisje, dat pas uitgaat! 't \Vas bespottelijk
Boos liep hij de zaal door, d jn tuin in,
waar hij tot zijn groote verbazing Suus vond
met Van Meeteren.
Zonder zich om hem te bekommeren, zei
hij tegen Suus: .,\\V gaan naar huis, maak
je maar gauw klaar, 't is al eifuur." Bruusk
stak hij zijn arm door den hare e, u wilde
haar mee nemen. Met een driftige beweging
weerde zij zijn arm af en liep voor hem uit
naar binnen. Zwijgend zette ze haar hoed
op, gaf haar moeder een arm, en wandelde
naar huis, terwijl Kees met mijnheer Lands
berg achteraan kwam.
Thuis gekomen, vk-i Kees uit: Hoor eens.
Suus, dat gaat zoo niet langer; wat man
keert je, de laatste dagen ben je heelemaal
veranderd!''
Als ik vroeger eeus een op- of aanmer
king maakte, nam je 't van mij aan, over- j
tnigd dat ik 't goed met je meen Ie. l)e
laatste dagen ga je je gang, alsof je niet geën
gageerd bent: je doet, alsof ik er niet ben;
je gaat zelfs zoo ver, dat ik je uit den tuin
heb moeten halen, waar je heel vertrouwelijk i
met dien Van Meeteren liep te wandelen."
Suus' ouders keken verbaasd van Kees naar
Suus. Op zoo iets waren ze hoegenaamd
niet voorbereid. Wel was 't hen opgevallen, j
dat Suus de laatste dagen dikwijls heel stil- j
lotjes was, maar aan onaangenaamheden tus>
sciien Suus eu Kees hadden zu niet gedacht.
De manier, waarop je mij uit den tuin j
tlMlIMIUIIUII
hebt gehaald was op zijn minst hoogst onge
past, maar laten we verstandig zijn en er niet
over twisten ... ik ben moe . . ."
Suus viel in een stoel neer.
Dat wil ik gelooveu, dat je moe bent;
waarom daus je ook.... 't Is nog al een
temperatuur om te dansen ... maar natuurlijk
dans je liever met zoo'u nuchteren luitenant
dan dat je behoorlijk thuis blijft."
Kom, kom," kwam mevrouw Landsberg
tusschen beiden, kib'n-l nu niet. morgen zijn
alle feestelijkheden achter den rug en biijft
alles weer bij 't oude...."
Bij 't oude!'1 dacht Suus en ze zag haar
leventje voor zich mei '\ecs, eentonig,
vreugdeloos, omdat ze; niet iiij elkaar pasten, koud
en dor,... omdat ze geen liefde voor hem
voelde. 7c voelde 't kil om zich worden;
ze vot'ldc 't bloed wegstvoomfcii uit haar
wangen, uit baar armen, uit haar vingors
Ze stond op en met heldere stem zeiden ze,
terwijl ze hem met starre oogen aankeek: j
Ik wil 't oude niet, we passen niet bij elkaar;
ik heb er me nooit rekenschap van gegeven,
of ik van je hield of niet. . . maar nu weet
ik het ... ik weet 't goed ... ik hou niet
van je. . . ."
Maar kind: maar Suus.,. je weet niet,
wat je zegt . .."
Ik weet 't heel goed . . ."
Voor hem op tafel legde ze haar ring, die
een roode streep achterliet aan haar tenger
vingertje.
Al driemaal had mevrouw Landsberg aan
Suus' deur gelikt, dorh ze kreeg geen ant
woord. Eindelijk om e'f uur kwam ze be
neden, een beetju blceker dan gewoonlijk, !
maar kalm ... i
Wil je een kopje thee mei een beschuitje?"
vroeg haar moedt-r zacht.
waarnemen, hij zoekt nu naar waarachtiger
uitbeelding. En van hieruit hadden we hem
zwaai willen zien nemen, een roemvoller
ontplooiing van onmiskenbaar talent kun
nen verwachten, een blijvender kunst, kloek
van karakter, dan die ons nu nagelaten wordt.
Nemen we Hanedoes alleen als schilder uit
de moderne beweging in wording, dan moeten
we hem nu toch bij zijn afsterven waardee
rend gedenken. Zijn beleekenis om de plaats
die hij eens wist in te nemen, dunkt me
duurzamer dan van menigen jongere, die
met succes in de richting nu 80 heeten ge
werkt te hebb n. 't Zal later blijken dat zijn
achterlijke werk overtuigder was, en als
resultaat van een werkelijker inspanning
solieder van gehalte. Hierdoor wordt toch
de betrekkelijke duurzaamheid in verschil
lende orden van kunstuiting bepaald.
W. S.
Gali)Ll-!ciito]Dslellifl£ ia Arti,
Is het misschien uoodig, een nog
ongereede bespreking der Gabriel-tentoonstelling
door een aankondiging te doen voorafgaan?
Ze is sinds oen week geopend. EQ natuurlijk
zeer belangwekkend, dat hoef ik werkelijk
niet te vertellen.
Aan het geheel kan men weer de grief
maken van niet volkomen een keurcollectie
te vormen, maar als ik me wel bedenk, mag die
toch niet zoo voorop gezet worden dezen keer.
Niets dan het uitgelezene uit het oeuvre van
een schild .T, is een zeer begrijpelijke wensen,
waar alleen een collectionneur kau die mis
schien in vervulling brengen. Van den ande
ren kant is het bij studie van een nuester
niet gelu el onwelkom, zijn arbeid ook eens
in zwakkere oogenblikken na te speuren,
maar zulks is met doel en strekking van een
tentoonstelling, dat ij ook weer waar! 'k Was
n )g maar n keer op de tentoonstelling;
Gabriel lijkt me on Ier de modernen wel 't meest
verwant a:m Van Goyen, dacht ik na dien
eersten indruk. Een nederige van harte
was hij werkelijk in zijn kunst beoefening,
en daardoor groot. Bij deze enkele
vluctitige beschouwing heb ik de incest
frap;jeerende stukken voorloopig aangestreept. De
mooiste groote schilderijen lijken me naar
volgorde 85, !)ö, ',><, oan een menigte andere,
welk getal echter bij hernieuwde
omwandeling sterk vermeerderde: 8, 10, 41, 2, 3,
i;!, 20, l", o(), 2"), 32, 35, ?,(>, 40, 4n, 47, .50,
?V', 55, 57, (!'), dl, 62, (17, 08, 71, 75, 81, S'J.
JJe/.e nummers zijn zeer in 't wilde geno
men, 'k geloof echter wel dat daar de mooiste
bij zijn. iu; teekeuingen zijn over't algemeen
minder verrassend. Men voelt uit de meeste.
dat daar schilderijen uit kunnen -worden.
Belangwekkend is een schilderij in aanleg:
ook in manier vau werken doet Gabriel aan
Van Goyen denken. Deze in ruimsten zin
zoo sympathieke en zuivere kunst zal onge
twijfeld veel bezoekers voor de tentoon
stelling ii Arti werven. W. S.
Oiizs Taal in
i.
S'r.-L lJur.N"At". Verhandeling over het Nut
ra», de zu.ii'erc u:li<]>nMk der .Vtderlaitdxclic
T<i(U (f-nz.), Gent A. Sifl'er, IINKS.
Si.-L. VKESAI:. 'Aiet en Zuur urer zuiver
\rdeiiun /«'/t. Gent, Samenwerkende
Volksdrukketij, 11HJ4.
Hoe treurig het is gesteld met het Neder
lands in Belgiëzouden wel velen in
ons land het vermoeden ?
Een algemene beschaafde spreektaal bestaat
er niet. Men bedient zich van dialekten,
of wel behelpt zich met een mengsel vau
dialekt en boeket ermen. De grote mat sa
van het Vlaamse volk staat bovendien
vreemd tegenover de schrijftaal. Zó vreemd,
dat in Belgiëmogelik i--, wat overal elders
ondenkbaar zou zijn : Iu olliciële en half
oiliciéle stukken en kennisgevingen leest men
niet maar gewoon-slechte taal (dat komt ook
elders voor) maar ongelot'olik dolle onzin, die Of
verontwaardiging wekken moest, Of
onbedaarhk gtlaeh «aardoor de steller van zulk
een poespas onmogelik werd^gjiiaikt.
Dit is niet overdreven.
Voor mij ligt een gezegeld aarplakbiljet
(waarschijnlik 10 a 15 jaar oud) dat ik
letterlik af laat drukken :
\\onderlijkf Grutten van Florejl'e bij Xnmen
gestuit aan 10 kilometers van deze stad iu
de dalen van do tjambre.
Die grotten uitgevonden sedert weinig zijn
vau twee natuuren : het gedeelte unt
diiuvienne, aanbied bijzoiiderlijk eene deelneming
tot de geschiedenis iu ree ien van de stukken
die daar gevonden zij n.
liet an lere gedeelte gemaakt door een
MiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinuiiiiiiiiiiMirHKiiflfiiMffiifUfiiiitn
U moet niet bezorgd zijn, moedertje, 't
komt met mij best in orde. 't Is veel beter l
zóó. Kees en ik pasten niet bij elkaar;...
n ding is jammer. . . ik had 't eer moeten
inzien. . . . Maar 't sprak zoo van zelf. We
waren zoo op elkaar aangewezen . . ."
Ia Van Moeteren ai weg...?"
Hij komt straks afscheid nemen. Om
twaalf uur vertrekken ze."
Steeds kwamen er militairen voorbij, 't
Geheele dorp raakte op de been, zooals op den
dag van aankomst, toen men hen half wan
trouwend opwaeh.te; maar nu, om hen een
hartelijk vaarwel toe te roepen.
Voortdurend keek Suus naar de klok, ner
veus plukten haar koude vingois aan haar
zakdoek; dan, voelend 't weg zijn van haar
engagemenlsring, stond ze op en liep in den
tuin heen en weer, tot ze op ecu bank iu
't prieeltje neerviel.
Zacht suisde de wind en bewoog de blonde
krulletjes op haar voorhoofd. Met haar handje
onder haar hoofd spande ze zich in, om ge
regeld te kunnen denken, maar ze kon niet.
Haar slapen klopten en 't eenige, wat zij
begreep, was, dat hij morgen weg zou zijn,
dat ze /.ijn vriendelijke stem niet meer zou
hooren, . . . dat 't alles doodsch en koud
om haar heen zou worden ; . . . en haar sla- ;
pen bonsden eu haar handjes bewogeji zich
nerveus. i
't Grint kraakte, er kwam iemand aan
---Ik kom afscheid nemen. ..."
't Viel Hans op, dut ze er slecht uitzag. . . . i
Arm meiske. ...
't Schreide in hem.... Waarschijnlijk zou
hij haar nooit ineer terug zien : . . . nooit
meer, als 't kinderlijke lieve wezentje van
nu ; . . . en 't afscheidnemen viel hem z vvaar ...
Was 't nu maar voorbij ...
Stom keek ze hem aan. Ze reikte hem
onturichting van K&lksteengrond beslnidt
dropsteenen en bodemdropsteenen, wonder
baar van jiemaksel, van fraaiheid, van
doorschijnenheid en van klank.
Den toegang is er gemakkelijk, net en
zonder gevaar. De luchtgesteldheid is er van
eene aangename zoetheid. Men zou uuren
lang in die groten blijven; niettemin men
mag ze overloopen in een uur en alf.
De bergen die dat schoon paleis kerdekken,
bevelen eeu-en schoonen dal op den top v'an
den welken men het dorp van Floreü'e '.iet,
omvangen van drilbooren 1) en de heuglijke
ouderwetsche Abbévan de Prémontretcnzen.
Kenen beerlijken hotel is aan de grotten
aangehecht."
Plet zou zeker verkeerd zijn, deze wantaal
te doen doorgaan voor een proefje van het
gewone Nederlands in België, liet staat daar
even ver onder, als werk van een knap
Vlaams auteur er boven staat.
Maar dat een half oincieel stuk als het
aangehaalde uitgegeven kan worden in België,
is tekenend. En onbegrijpelik ook, voor wie
niet weet, wat ik reeds zei aaa 't begin van
dit stuk : dat de Vlamingen een algemene
beschaafde spreektaal m>nsen. Zij spreken
niet talrijke uitzonderingen daargelaten
het een of ander dialekt; soms ook een
soort vau kunstmatige redenaarstaai, gesmeed
uit dialekt en boeketermen.
Talrijke bewijzen voor de juistheid van
deze bewering vinden wij in de \'erkinide,li'ng
van de heer Prenau, een verhandeling, be
kroond door de Koninklijke Vlaaiusche
Academie voor Taal- en Letterkunde."
De heer Prenau dan klaagt er over. boe
op slechts eenige honderdt-n uitzonderingen
na, (bet) geiieele volk, ter uitdrukking van
zijn gevoels- en gedachtenleveii, over niets
an Iers beschikt dan ovt-r een gewestelijk,
erger, een plaatselijk dialect, dat... volko
men ongeschikt is om hi't voertuig te wezen
of tot kenmerkend teeken te dienen vaa
ware, moderne cultuur." 2).
Hij wijst er op, dat b f. Vlaandaraara en
Limburgers," daar ze geen beschaafd Neder
lands kunnen spreken en tussen hun dialekten
te veel verschil bestaat, sauien Fraus trachten
te praten, al radbraken ze t dan iiog zoo
erg." 3).
Leren ze dan in hun jeugd geen Nederlands
op school? Zeer gebrekkig.". Ze spreken
hun taai nooit beschaafd ' 4). De fout ligt
voor 'n groot deel aan 't onderwijs. Som
mige onderwijzers spreken ook in do school
niets dan dialekt. Andere laten hun kinde
ren in gewest-spraak antwoorden. (Nogj andere,
zij makeu de min ierhuid uit, trachten be
schaafd te spreken, doch doen dit dan ook
weer zoo onbehendig dat hun plaatselijke be
toning, ook aan den minst opmerkzame, hun
afkomst verraadt. Vooral de Vlaauderaars,
en onmiddellijk naast hen de Brabanders,
zijn op dat gebied onveibeterlijk" 5)
Iu de Wetgevende Kamers" is het niet
beter. Er wordt weieens, bij zeldzame gele
genheden, Vhiamsch gesproken, ja, wat men
gelieft te noemen Vlaamsch ('). doch men doet
het dan met een ergen Gentschen, een ergen
Aalsterschen, een dourslaaiiden Antwerpschen
tongval" 7).
Aan de mededelingen vau de heer Prenau
omtrent het ontbreken van een algemene
beschaafde spreektaal in Zuid-Nederland valt
niet te twijfelen.
Tien jaar geleden zei August Gittée reeds:
Een der dwalingen, bij de
Xoord->"cd«rlanders algemeen, is net geloof dat in Vlaanderen
een beschaafde spreektaal zou bestaan." 8)
Eu prof. W. de Vreese, zes jaar later:
Op een zeer gering getal uitzondeiingen
na, spreekt iedereen (iu Vlaanderen) zijn
dialect; zelfs tot op de school toe hoort men
nauwelijks anders." Ik beweer dat hei
(«>genaamde beschaafd" van de Vlamingen) een
uipngscl is van dialect en beschaafd
Nederlandsch, dat sterk onder den invloed dt-r
boekeiitaal staat.'' 'J). \Vie in Zuid Neder
land geen dia'ekt spreekt, wordt voor een
Hollander aangezien. (10)
Kan men zich, ah de toestand zo is, er
over verwonderen, dat er taalpartikularisten"
zijn opgeitaan, die ijveren voor het ge (ruik
ook het schriftelijk gebruik van hun
dialekt'.'
Hoeveel pleit daar niet voor ! Eigen taal
spreken, eu;en taal schrijven.... Niet min
achtend neerzien op streektaal" . ..
Veel is er dat weerklank vindt, in de toon
waarmede men dat verdedigt!
En toch
Wie niet staart naar West-Vlaanderen alleen,
wie vooruitgang beoogt van geheel het Neder
lands sprekende België, hij zal zich niet in
de gelederen scharen van de in menig
opzicht sympathieke taalpartikularisten.
fifniifiiiffiiiMrfHmrtrtijiiiiiiiffiimnifiiifmifjiimfffiifmiiifiiiimrfffffr
haar handje, dat ijskoud was .. . Groote tranen
biggelden langs haar wangen.
Hans, onhandig, niet wetende wat te zeg
gen, om haar te troosten, omdat hij haar
leed niet kende, drukte 't kleine handje. . . .
Waarom mocht hij haar niet troosten:
haar zeggen, dat 't hem moeilijk viel. afscheid
te nemen; dat hij haar lief had gekregen
in die paar dagen van hun samenzijn...
om haar grooten eenvoud...
Omdat ze verbonden was aan een man,
bij wien ze niet paste . .. ? Hij vermande
zich en verzocht de groeten aan mijnheer
Bossers . ..
Ik zal hem niet meer zien; gisteren
avond, toen we thuis kwamen, heb ik hem
gezegd, dat we niet bij elkaar pasten. . . dat
ik niet met hem kon trouwen... omdat ik
niet van hem hield... ]k heb dat vroeger
nooit zoo gevoeld . . . Kr nooit zoo over
g< dacht. ... Maar nu weet ik het..."
In de verte klonk 't signaal.
Ik moet gaan...!" Even zig hij haar
verbleken... en hij streed met zich zelf...
Zou hij haar zeggen, dat hij zoo niet weg
wilde gaan... dat hij haar liefhad... Neen,
nu niet . . . later misschien ...
Maar van zijn lippen ontsnapten: Mag ik
nog eens terug komen .. . '!"
Ja.. . !" antwoordde ze en ze zagen elkaar
in de oogen . . .
Toen ging hij heen . ..
Aan liet eind van zijn batterij reed Hans
voorbij.
Toen hij naar boven keek, zag hij Suas
voor 't raam staan. Haar witte kleedjüstak
scherp af in de donkere kamer.
Vriendelijk wuifde ze hem toch . .. Naast
haar stond de bouquet La Erance Kozen.