De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 19 februari pagina 3

19 februari 1905 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1443 DE A M S T E-R D A M M E B, WEEKBLAD V O O R NEDERLAND. poging het oude of bestaande te wijzigen, zonder nader onderzoek of die ?wijziging niet soms tekens beteekent eene wenschelijke of noodzakelijke verbetering. Die vrees wordt zeker weinig verminderd door de lezing van Letgten een der voorloopers en hoofdlieden der Heimatschutz '-beweging schreef, de hier reeds meergenoemde Schultze-Naumburg in zijne Kulturarbeiten." Een honen de klank ligt in dien titel Kulturarbeiten" voor wie weet dat van elk deel onveran derlijk de slotsom der betoogen luidt, dat : die Arbeiten aus alterer Zeit sachlicher, praktischer, und vornehmer, die neueren unsachlicher, unpraktischer und un vorneh mer waren, und dass diese Eigenschaften sich derartig im Aeussern ausdriickten, dass bei vorurteitslosem Betrachten ihr iuneres Wesen sich schnell dem Auge enthüllte. Man kam am Ende zu dem Sühluss : unsere iisthetisehe Kultur, soweit sie sich in den sichtbaren Zeugnissen unserer baulichen Anlagen kundgibt istkopflos, wirr und ohne Harmonie, und der Ausdruck ihres Aeussern istgemein." Is het per se en altijd zoo erg ? Wie dit algemeen oordeel velt over den stand der hedendaagsche Kulturarbeiten" mag tienmaal verzekeren dat hij niet voorne mens is oudheidkundige idealen te huldigen, hij zal dit, zijns ondanks misschien, doen en blijven doen. Aanvankelijk misschien alleen met het doel betere tijden af' te wach ten, die dan echter steeds in ver verschiet blijven schemeren, doordien de vergelijkings standaard te hoog wordt gesteld. De groot e moeilijkheid is het bepalen van de grenslijn aan gene zijde waarvan het vandalisme" aanvangt, in welks bestrijding de Heimatschutz" beweging zijn hoofddoel moetzfen. 11 yadansl'honime deux hommes, l'homme de son siècle et rhomme de tous les sièjles", schreef Chateaubriand. Hij schijnt evenwel gelogenstraft te worden door hon die bij voorkeur in vroegere eeuwen hunne fantasie laten grasduinen. De liefde en de eerbied voor het oude hebben in onze dagen hare fanatici. Zeg aan eenderzulken: een gebouw heeft, artistiek gesproken, geene beteekenis hoegenaamd en hij zal u ant woorden : Maar het is toah oud ! Wijs hem op een objectief beoordeelden onhoudbaren toestand en hij zal u vragen of ge dan niet beseft, niet gevoelt, dat die eerwaardig is. Waag het dat oude aan te raken en zijn hartstocht, hoog opvlam mend, verblindt hem oog en verstand. Tien kansen tegen ne, dat, komt het op stuk van zaken, hij de rechten en deugden van het he den desnoods wel wil miskttnnen, onbewust misschien staande onder den in\loed van de geheimzinnige, betooverende macht, die op zoovelen uitgaat van alles wat ver leden en traditie bezit. Zou daarop niet ook althans voor een deel terug te voeren zijn de geniale eenzijdigheid waar mede in de Kulturarbeiten" zoo algemeen alles over den hekel wordt gehaald wat niet oud" is of niet direkt aan het oude herinnert ? In die richting mag echter het streven van een dergelijke Heimatschutz" beweging niet uitsluitend liggen ; hoogstens slechts gedurende een overgangstijd. Zij moet veeleer opvoedend trachten te werken en een tijd willen voorbereiden waarin niemand meer zoo overmatige waardeering voor het oude behoeft te koesteren, alleen omdat zijn schoonheidszin als instinctmatig en a, priori meent het aspect van het nieuwe te moeten vreezen. Modernisatie blijkt thans inderdaad maar al vaak eene ontsieritig; al is dit gewis niet noodzakelijk, toch maakt die omstandigheid velen bevooroordeeld ten opzichte van elke vernieuwing zonder on'derscheid. Het boekwerk Augen auf" dat tot deze regelen aanleiding gaf, is ne uiting uit zeer velen van do re;iktie tegen de voort durende ontsiering van stad en land. Als zoodanig, door zijne strekking reeds, zou het aandacht en instemming verdienen, ook wanneer het middel dit doel te benaderen eens minder artistiek en aantrekkelijk was gekozen. Oogen open!" is een plaatwerk geworden dat n door zijn tekst n door zijne afbeeldingen, (artistieke reprodukties van vaardige pen- en waterverftekeningen) qua onderwerp zoowel als qua uitvoering, bij een algemeen publiek belangstelling voor de bepleite zaak zal weten te wekken. Zoo wil ik aan Augen auf !" de eer geven van de beweging die thans in Kern van over heidswege de ontsiering van het stads beeld hinderlijk bovenal door reklamoborden en opschriften wil doen beletten die zij het ook te vergeefs in JSolothurn de afbraak van de Turnhauze tegengaat. Augen auf" is geen studieboek voor architekten gelijk de volledige titel misschien imiilniliiiiiiiliiiiinimiiiiiiiiiiiiiiiiïiiiiiiiiiniiiiiiiiiiinnmiiiiiiiiiiiHi LA FRANCE ROZEN. DOOR N. ABBING-VAN HOU WEN1NGE. III. (Hint.) Suus, meegesleept, bewoog haar voetjes; Van Meeteren, die 't zag, stond op en vroeg: Mag ik n keer met u dansen?" Zijn vraag klonk zoo eenvoudig. . . Even bedacht ze zich .. . toen stond ze op en legde haar arm in den zijne. Ze zweefden door de volle zaal, zijn arm om haar tenger liguurtje, licht als een veer. Dan keek ze even naar hem op en hun oogen ontmoetten elkaar. Hoe lang ze zoo gedanst hadden, wist ze niet, maar op eens zag zij niets ineer, alleen door den steun van zijn arm viel zij niet. Van Mee teren zag haar verbleken . . . Zacht nam hij haar mede naar buiten, naar den tuin, zette haar op een bank en haalde een glas water. Gaat 't wat beter... ?" Ik werd zoo duizelig in eens,.. ik ben 't dansen' afgewend." Hij deed een beetje eau de cologne op liair zakdoek. ... Zij wandelden samen den tuin in, arm in arm .. . gelukkig in elkanders nabijheid. Morgenmiddag ga ik weg, ik heb hier prettige dagen doorgebracht... en ..." hier zweeg hij even, zoekende naar woorden . . . 't spijt me dat ik weg ga. . . ." Stil staarde ze voor zich uit, haar handje beefde op zijn arm, 't was of ze een snik onderdrukte.. . . zou willen doen vermoeden en het wil dat niet zijn. Wie de geschiedenis der Zwitsersche kunst wenscht te bestudeeren kan naar andere meer systematische werken verwezen worden : J. K. Kahn's Geschichte der bildenden Künste in der Schweiz, E. G. Gladbach's Die Holzarchitektur der Schweiz, Graffenried & Stürlers Architecture Suisse, Lambcrt & Rychner'i I/architecture en Suisse of A. & . Varius Architecture pittoresque en Suisse. Dit werk richt zich tot den ruimen kring van ontwikkelda en belangstellende leeken. Hen roept het toe: Open de oogen voor de eenvoudige schoon heid uwer nationale kunst. Kweek die aan, ontwikkel haar, maar voor alles be schermt haar eer het te laat ge worden is!" Die schoonheid wordt er in aangewezen en toegelicht. Uit het boek klinkt de frissche, heldere stem van een geestdriftig bewonde raar, die niets liever wenscht dat allen met hem mede willen genieten. Voorts wordt als een drastisch en werk zaam middel gebruikt de tegenover-elkanderstelling van Voorbeeld" en Tegen voorbeeld". Nevens elkaar worden den beschouwer voorgehouden van een over eenkomstig geval eene aantrekkelijke en eene afstootende oplossing. Het moet wel een vrij verstompt gevoel wezen dat daar van geen indruk ondervindt. Deze methode is ook gevolgd door Sehultze-Naumburg, die evenw l zijne illustraties met groote eenzijdigheid koos, en bijna steeds, waar het moderne voorbeelden geldt, abnormaal onooglijke gevallen te pronk stelt. Zulk eene aanschouwelijke les helpt zeker beter dan vele woorden. 'Zij ontheft van de moeite voor het geestesoog vorm te geveu aan de waarschuwingen van een auteur. Uit diens woorden allaen kunnen onwe tonden of onverschillige» zich moeilijk een voldoende beeld vormen. Toon hun hoe het is en daarnaast hoe het kon we.zen, of hoe het wat; met een oogopslag, huns ondanks. hebben zij hun les, hun vermaning ont vangen, voor n hunner tijd heeft zijh daaronder te vervelen. Aan het slot van Augen Auf!' wordt dan nog van de geschiedenis der monumen tale en stijlvolle bouwkunst van Zwitserland in zeer beknopten vorm juist zooveel verhaald als een ieder, die op het bezit van algemeeno ontwikkeling prijs stelt, feitelijk behoort te weten van de architektuur zijn.s land*. Dergelijke wetenschap over dit zoo uitermate belangwekkende hoofdstuk onzer bescha vingsgeschiedenis, de kennis haror steenen dokumenten. is met minstens evenveel en misschien wel met meer recht een onmisbaar deel van die algemeene ontwikkeling te achten, als de meer of minder legendaire moord-en-doodslag historie van het staat kundig leven eener natie uit de grijze ou iheid. Het zou de hulp der illustratie vergen indien ik wilde trachten die geschiedenis of wel de karakteriseering der bouwkunst in de onderscheidene kantons en landstre ken hier weer te geven. Bepalen wij er ons toe op te merken hoe de schrijver de split sing van zijn stof vastknoopt aan de hoofdverdeeling van het land in geografischen zin, welke verdeeling gekenmerkt wordt door een naar vorm en kleur zeer uitge sproken type van het landschap, waaraan dat der bouwwerken beantwoordt. De laatste bladzijden van het werk bren gen eindelijk de ontknooping die in het midden der voorgaande eeuw het leven deikunst scheen te moeten vinden : het tijd perk der banaliteit. Maar zij geven tevens den weg aaii die volgens de schrijvers ons, mits gaande aan do hand der overlevering, wederom tot au lere eu betere toestanden zou leiden. Het voorgaan van samenstellers en uit gevers van Augen auf!" verdient navolging. Een dergelijk boek, misschien iets een voudiger behandeld en alzoo door lageren prijs een grooter rayon bestrijkend, zou ook voor velen onzer landgenooton een heilzaam geschenk kunnen wezen. Want immers, hoeveion hunner moeten niet uit onver schilligheid worden wakker geschud, niet begrijpend welke schatten va» nationaal kunstbezit ook hier nog op het spel staan. Hoe vele anderen wachten niet op verster king van thans nog slechts in vagen vorm gekoesterde gedachten, om als medestan ders openlijk hun steun te verleenen. Wie met open oc'g een tochtje maakt door onze steden en on/e dorpen, lang's onze vaarten en wegen, hij zal aldra waarnemen, hoe ook ten onzent een Heimatschutz"boud bitter nood doet. llonderde voorbeel den gewettigd noch door meerdere schoon heid, noch door grooter praktische betee kenis ot' goeJkoopto of oenige andere klem mende oorzaak honderdu voorbeelden liitiMiiiimimntnniiMiiiiiiiiMiMMUiunimimiMMiMiMiMniiutiiimimi bewijzen hoe vaak de zin verloren bleek voor een kerngezonden, van degelijkheid en karaktervolle eigenaardigheid getuigenden geest ah dio welke bijv. ook ons voor geslacht kenmerkte. De taak daarin een ommekeer teweeg te brengen berust het beste bij eene stelselmatig optredende, al gemeene organisatie, waarin dan wat de meer architektonische bemoeiingen betreft, niet in de eerste plaats een oudheidkundige strekking op den voorgrond te stellen is, maar wel hot streven naar artistieke karak tervorming. Haar arbeidsveld zou ruim en door het werken van enkelen reeds wel voorbereid wezen. Dankbaar zou het zeker zijn. Onverschillig echter of het vroeger of later, mogelijk ook wel nooit tot zulk eene organisatie komt, laat in ieder geval het vaste voornemen bestaan dat althans ieder individueel zich voor gezegd houdt de twee woorden, waarin het zwitsersche boek opnieuw, maar helaas voor zoovelen niet ten overvloede, een algemeenen plicht in herinnering brengt: Oogen open !" LEU.MAX. Lonwreus flauenoes 1822?1905. Bij bellezen van zijndoodsbeiiehty.al menig een met den vinger aan het voorhoofd getracht hebben zich te herinneren, waar hij werken van dezen schilder ooit zag en welken plaats hij ongeveer tusschen de nuderuen inuaui. Hauedoes was, in de laatste tijden allhan^, vrijwel ten obscuriteit; 'k gelouf niet dat hij sinds tientallen jaren nug ernstig werkzaam was. Als kunstenaar kon hij dus al sinds jaren niet meer onder de levende.i genoemd woiden. liet Kijksmuseum bezit van hem acht schilderijen, g/ooteudeels ver vvorven door het legaat Baron van Lyadeu, aan wien de schilder geparenteerd wa.s. 'k Moet hem uitsluitend beoouleeleu naar dat achttal (die overvloedige vertegenwoordiging komt me dus te stade!) en de opmerkingen voor me zelf dikwijls gemaakt, nu samengaron tot een korte conclusie. JJe data's loopeu onge veer van 47 tot ,). Is het dm misschien toch waar, dut hij nog wat voortbracht na dien tijd, 't kan buiten bespreking blijven 't bleek niet opmerkensvva ird te zijn. In het aangegeven tijdvak was zijn werk dat wél en, 't is het nog als vroeger verschijnsel in de ontwikkeling der moderi.e kunst. Dezen mensen, gestorven iu de L'ije eeuw, als schil der oordeelende zou men verantwoording willen viagen van zijn onvolbrachte taak. H'aut zijn werken ver'.oonen die kwaliteiten, welke de kern in zich hebben voor een uiogelijken ruimeren uitgroei; indien met gelijken geestkracht die arbeid, op zoo stcvigen grondslag begonnen, was voortgezet, hoe zou dit talent iu verdere ontwikkeling zijn gedaante hebbeu genomen naast tijdgenooteu als \Veissenbruch en Gabriel, dacht ik wel eens. 't Heeft niet zoo mogen gaan, Hanedoes is achter gebleven; vau bijna ge lijken leeftijd als genoemden en ook Israéls, rekenen we nu zijn werken als behoorende tot een verleden kuiistverschijniiig. Jjüerling van Koekkoek betoont hij zich sterk in eenige schilderijtjes uit het legaat Van Lynden, en een leerling waarvan de meester eer kon hebben. Hij had niet met meer vrucht die school kunnen alloopen : de bekwaamheid der hand was volkomen. Maar tevens, als men goed ziet, is er in dien gemakkelijken gang van het penseel, in die deugdzame uiterlijke volleerdheid, al iets, dat een naar binnen keeren van den uit voerder doet vermoeden; heel even wel, als bijv. in een strak uitgestreken licht luchtje. Hij is toen verder gegaan en de na-invloeden van de romantiek hebben hem bereikt. Het groote stuk, Zonsondergang op de heide" presenteert hem als zojdanig. Nu ja, we nemen de voorgewende werking van dit j natuurmoment nu niet m^er zoo gewichtig op, 't is vfut melodramatische kunst, zeggen we heden, met kunstmatige verhellingeii van begeestering, die in zijn declamatorische uiting grijpt naar alles wat den toni >ran de misi n-scène kau verhoogeu Maar het is toch een gedenkwaardig stuk van dien tijd, daarachter is een ziel die breed ontvan kelijk was voor het kuiistgebeuren om zich heen ; Weissenbrnch maakte ook wel met toevoeging van die satt.s ziju vaartgeziehten tegen zonsondergang en Troyon zijn vee stukken, de eerste toch tijner wellicht en de laatste zeker vee! machtiger. Het laatst ge dateerde werk uit 't museum is van C>7. \Ve zijn daarbij zeer ver vau de Koekoekachtige schilderijen ui vinden ons zelfs iu dr nabij heid gebracht van (.'oitrbet ! 't Is een op 't eerste gezicht wel niet aan stonds pakkend maar toch werkelijk zeer deugdelijk schilderij. De techniek is watbarsch | maar toch kernaehtig. de overtuiging vau den schilder is gerij [il in strakker natuur Kees Bossi'rs zocht naar Suus. Eerst keek hij in de balzaal eu hij vroeg aan een paar heereu, of ze haar niet hadden gezien. Ze hadden haar xien dansen uiet een lui tenant; waar ze nu was wisten ze niet. Hoe kon ze nu nog pleizier in dansen hebben, over een halfjaar trouwde ze en nu deed ze van avond werkelijk nog als een meisje, dat pas uitgaat! 't \Vas bespottelijk Boos liep hij de zaal door, d jn tuin in, waar hij tot zijn groote verbazing Suus vond met Van Meeteren. Zonder zich om hem te bekommeren, zei hij tegen Suus: .,\\V gaan naar huis, maak je maar gauw klaar, 't is al eifuur." Bruusk stak hij zijn arm door den hare e, u wilde haar mee nemen. Met een driftige beweging weerde zij zijn arm af en liep voor hem uit naar binnen. Zwijgend zette ze haar hoed op, gaf haar moeder een arm, en wandelde naar huis, terwijl Kees met mijnheer Lands berg achteraan kwam. Thuis gekomen, vk-i Kees uit: Hoor eens. Suus, dat gaat zoo niet langer; wat man keert je, de laatste dagen ben je heelemaal veranderd!'' Als ik vroeger eeus een op- of aanmer king maakte, nam je 't van mij aan, over- j tnigd dat ik 't goed met je meen Ie. l)e laatste dagen ga je je gang, alsof je niet geën gageerd bent: je doet, alsof ik er niet ben; je gaat zelfs zoo ver, dat ik je uit den tuin heb moeten halen, waar je heel vertrouwelijk i met dien Van Meeteren liep te wandelen." Suus' ouders keken verbaasd van Kees naar Suus. Op zoo iets waren ze hoegenaamd niet voorbereid. Wel was 't hen opgevallen, j dat Suus de laatste dagen dikwijls heel stil- j lotjes was, maar aan onaangenaamheden tus> sciien Suus eu Kees hadden zu niet gedacht. De manier, waarop je mij uit den tuin j tlMlIMIUIIUII hebt gehaald was op zijn minst hoogst onge past, maar laten we verstandig zijn en er niet over twisten ... ik ben moe . . ." Suus viel in een stoel neer. Dat wil ik gelooveu, dat je moe bent; waarom daus je ook.... 't Is nog al een temperatuur om te dansen ... maar natuurlijk dans je liever met zoo'u nuchteren luitenant dan dat je behoorlijk thuis blijft." Kom, kom," kwam mevrouw Landsberg tusschen beiden, kib'n-l nu niet. morgen zijn alle feestelijkheden achter den rug en biijft alles weer bij 't oude...." Bij 't oude!'1 dacht Suus en ze zag haar leventje voor zich mei '\ecs, eentonig, vreugdeloos, omdat ze; niet iiij elkaar pasten, koud en dor,... omdat ze geen liefde voor hem voelde. 7c voelde 't kil om zich worden; ze vot'ldc 't bloed wegstvoomfcii uit haar wangen, uit baar armen, uit haar vingors Ze stond op en met heldere stem zeiden ze, terwijl ze hem met starre oogen aankeek: j Ik wil 't oude niet, we passen niet bij elkaar; ik heb er me nooit rekenschap van gegeven, of ik van je hield of niet. . . maar nu weet ik het ... ik weet 't goed ... ik hou niet van je. . . ." Maar kind: maar Suus.,. je weet niet, wat je zegt . .." Ik weet 't heel goed . . ." Voor hem op tafel legde ze haar ring, die een roode streep achterliet aan haar tenger vingertje. Al driemaal had mevrouw Landsberg aan Suus' deur gelikt, dorh ze kreeg geen ant woord. Eindelijk om e'f uur kwam ze be neden, een beetju blceker dan gewoonlijk, ! maar kalm ... i Wil je een kopje thee mei een beschuitje?" vroeg haar moedt-r zacht. waarnemen, hij zoekt nu naar waarachtiger uitbeelding. En van hieruit hadden we hem zwaai willen zien nemen, een roemvoller ontplooiing van onmiskenbaar talent kun nen verwachten, een blijvender kunst, kloek van karakter, dan die ons nu nagelaten wordt. Nemen we Hanedoes alleen als schilder uit de moderne beweging in wording, dan moeten we hem nu toch bij zijn afsterven waardee rend gedenken. Zijn beleekenis om de plaats die hij eens wist in te nemen, dunkt me duurzamer dan van menigen jongere, die met succes in de richting nu 80 heeten ge werkt te hebb n. 't Zal later blijken dat zijn achterlijke werk overtuigder was, en als resultaat van een werkelijker inspanning solieder van gehalte. Hierdoor wordt toch de betrekkelijke duurzaamheid in verschil lende orden van kunstuiting bepaald. W. S. Gali)Ll-!ciito]Dslellifl£ ia Arti, Is het misschien uoodig, een nog ongereede bespreking der Gabriel-tentoonstelling door een aankondiging te doen voorafgaan? Ze is sinds oen week geopend. EQ natuurlijk zeer belangwekkend, dat hoef ik werkelijk niet te vertellen. Aan het geheel kan men weer de grief maken van niet volkomen een keurcollectie te vormen, maar als ik me wel bedenk, mag die toch niet zoo voorop gezet worden dezen keer. Niets dan het uitgelezene uit het oeuvre van een schild .T, is een zeer begrijpelijke wensen, waar alleen een collectionneur kau die mis schien in vervulling brengen. Van den ande ren kant is het bij studie van een nuester niet gelu el onwelkom, zijn arbeid ook eens in zwakkere oogenblikken na te speuren, maar zulks is met doel en strekking van een tentoonstelling, dat ij ook weer waar! 'k Was n )g maar n keer op de tentoonstelling; Gabriel lijkt me on Ier de modernen wel 't meest verwant a:m Van Goyen, dacht ik na dien eersten indruk. Een nederige van harte was hij werkelijk in zijn kunst beoefening, en daardoor groot. Bij deze enkele vluctitige beschouwing heb ik de incest frap;jeerende stukken voorloopig aangestreept. De mooiste groote schilderijen lijken me naar volgorde 85, !)ö, ',><, oan een menigte andere, welk getal echter bij hernieuwde omwandeling sterk vermeerderde: 8, 10, 41, 2, 3, i;!, 20, l", o(), 2"), 32, 35, ?,(>, 40, 4n, 47, .50, ?V', 55, 57, (!'), dl, 62, (17, 08, 71, 75, 81, S'J. JJe/.e nummers zijn zeer in 't wilde geno men, 'k geloof echter wel dat daar de mooiste bij zijn. iu; teekeuingen zijn over't algemeen minder verrassend. Men voelt uit de meeste. dat daar schilderijen uit kunnen -worden. Belangwekkend is een schilderij in aanleg: ook in manier vau werken doet Gabriel aan Van Goyen denken. Deze in ruimsten zin zoo sympathieke en zuivere kunst zal onge twijfeld veel bezoekers voor de tentoon stelling ii Arti werven. W. S. Oiizs Taal in i. S'r.-L lJur.N"At". Verhandeling over het Nut ra», de zu.ii'erc u:li<]>nMk der .Vtderlaitdxclic T<i(U (f-nz.), Gent A. Sifl'er, IINKS. Si.-L. VKESAI:. 'Aiet en Zuur urer zuiver \rdeiiun /«'/t. Gent, Samenwerkende Volksdrukketij, 11HJ4. Hoe treurig het is gesteld met het Neder lands in Belgiëzouden wel velen in ons land het vermoeden ? Een algemene beschaafde spreektaal bestaat er niet. Men bedient zich van dialekten, of wel behelpt zich met een mengsel vau dialekt en boeket ermen. De grote mat sa van het Vlaamse volk staat bovendien vreemd tegenover de schrijftaal. Zó vreemd, dat in Belgiëmogelik i--, wat overal elders ondenkbaar zou zijn : Iu olliciële en half oiliciéle stukken en kennisgevingen leest men niet maar gewoon-slechte taal (dat komt ook elders voor) maar ongelot'olik dolle onzin, die Of verontwaardiging wekken moest, Of onbedaarhk gtlaeh «aardoor de steller van zulk een poespas onmogelik werd^gjiiaikt. Dit is niet overdreven. Voor mij ligt een gezegeld aarplakbiljet (waarschijnlik 10 a 15 jaar oud) dat ik letterlik af laat drukken : \\onderlijkf Grutten van Florejl'e bij Xnmen gestuit aan 10 kilometers van deze stad iu de dalen van do tjambre. Die grotten uitgevonden sedert weinig zijn vau twee natuuren : het gedeelte unt diiuvienne, aanbied bijzoiiderlijk eene deelneming tot de geschiedenis iu ree ien van de stukken die daar gevonden zij n. liet an lere gedeelte gemaakt door een MiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinuiiiiiiiiiiMirHKiiflfiiMffiifUfiiiitn U moet niet bezorgd zijn, moedertje, 't komt met mij best in orde. 't Is veel beter l zóó. Kees en ik pasten niet bij elkaar;... n ding is jammer. . . ik had 't eer moeten inzien. . . . Maar 't sprak zoo van zelf. We waren zoo op elkaar aangewezen . . ." Ia Van Moeteren ai weg...?" Hij komt straks afscheid nemen. Om twaalf uur vertrekken ze." Steeds kwamen er militairen voorbij, 't Geheele dorp raakte op de been, zooals op den dag van aankomst, toen men hen half wan trouwend opwaeh.te; maar nu, om hen een hartelijk vaarwel toe te roepen. Voortdurend keek Suus naar de klok, ner veus plukten haar koude vingois aan haar zakdoek; dan, voelend 't weg zijn van haar engagemenlsring, stond ze op en liep in den tuin heen en weer, tot ze op ecu bank iu 't prieeltje neerviel. Zacht suisde de wind en bewoog de blonde krulletjes op haar voorhoofd. Met haar handje onder haar hoofd spande ze zich in, om ge regeld te kunnen denken, maar ze kon niet. Haar slapen klopten en 't eenige, wat zij begreep, was, dat hij morgen weg zou zijn, dat ze /.ijn vriendelijke stem niet meer zou hooren, . . . dat 't alles doodsch en koud om haar heen zou worden ; . . . en haar sla- ; pen bonsden eu haar handjes bewogeji zich nerveus. i 't Grint kraakte, er kwam iemand aan ---Ik kom afscheid nemen. ..." 't Viel Hans op, dut ze er slecht uitzag. . . . i Arm meiske. ... 't Schreide in hem.... Waarschijnlijk zou hij haar nooit ineer terug zien : . . . nooit meer, als 't kinderlijke lieve wezentje van nu ; . . . en 't afscheidnemen viel hem z vvaar ... Was 't nu maar voorbij ... Stom keek ze hem aan. Ze reikte hem onturichting van K&lksteengrond beslnidt dropsteenen en bodemdropsteenen, wonder baar van jiemaksel, van fraaiheid, van doorschijnenheid en van klank. Den toegang is er gemakkelijk, net en zonder gevaar. De luchtgesteldheid is er van eene aangename zoetheid. Men zou uuren lang in die groten blijven; niettemin men mag ze overloopen in een uur en alf. De bergen die dat schoon paleis kerdekken, bevelen eeu-en schoonen dal op den top v'an den welken men het dorp van Floreü'e '.iet, omvangen van drilbooren 1) en de heuglijke ouderwetsche Abbévan de Prémontretcnzen. Kenen beerlijken hotel is aan de grotten aangehecht." Plet zou zeker verkeerd zijn, deze wantaal te doen doorgaan voor een proefje van het gewone Nederlands in België, liet staat daar even ver onder, als werk van een knap Vlaams auteur er boven staat. Maar dat een half oincieel stuk als het aangehaalde uitgegeven kan worden in België, is tekenend. En onbegrijpelik ook, voor wie niet weet, wat ik reeds zei aaa 't begin van dit stuk : dat de Vlamingen een algemene beschaafde spreektaal m>nsen. Zij spreken niet talrijke uitzonderingen daargelaten het een of ander dialekt; soms ook een soort vau kunstmatige redenaarstaai, gesmeed uit dialekt en boeketermen. Talrijke bewijzen voor de juistheid van deze bewering vinden wij in de \'erkinide,li'ng van de heer Prenau, een verhandeling, be kroond door de Koninklijke Vlaaiusche Academie voor Taal- en Letterkunde." De heer Prenau dan klaagt er over. boe op slechts eenige honderdt-n uitzonderingen na, (bet) geiieele volk, ter uitdrukking van zijn gevoels- en gedachtenleveii, over niets an Iers beschikt dan ovt-r een gewestelijk, erger, een plaatselijk dialect, dat... volko men ongeschikt is om hi't voertuig te wezen of tot kenmerkend teeken te dienen vaa ware, moderne cultuur." 2). Hij wijst er op, dat b f. Vlaandaraara en Limburgers," daar ze geen beschaafd Neder lands kunnen spreken en tussen hun dialekten te veel verschil bestaat, sauien Fraus trachten te praten, al radbraken ze t dan iiog zoo erg." 3). Leren ze dan in hun jeugd geen Nederlands op school? Zeer gebrekkig.". Ze spreken hun taai nooit beschaafd ' 4). De fout ligt voor 'n groot deel aan 't onderwijs. Som mige onderwijzers spreken ook in do school niets dan dialekt. Andere laten hun kinde ren in gewest-spraak antwoorden. (Nogj andere, zij makeu de min ierhuid uit, trachten be schaafd te spreken, doch doen dit dan ook weer zoo onbehendig dat hun plaatselijke be toning, ook aan den minst opmerkzame, hun afkomst verraadt. Vooral de Vlaauderaars, en onmiddellijk naast hen de Brabanders, zijn op dat gebied onveibeterlijk" 5) Iu de Wetgevende Kamers" is het niet beter. Er wordt weieens, bij zeldzame gele genheden, Vhiamsch gesproken, ja, wat men gelieft te noemen Vlaamsch ('). doch men doet het dan met een ergen Gentschen, een ergen Aalsterschen, een dourslaaiiden Antwerpschen tongval" 7). Aan de mededelingen vau de heer Prenau omtrent het ontbreken van een algemene beschaafde spreektaal in Zuid-Nederland valt niet te twijfelen. Tien jaar geleden zei August Gittée reeds: Een der dwalingen, bij de Xoord->"cd«rlanders algemeen, is net geloof dat in Vlaanderen een beschaafde spreektaal zou bestaan." 8) Eu prof. W. de Vreese, zes jaar later: Op een zeer gering getal uitzondeiingen na, spreekt iedereen (iu Vlaanderen) zijn dialect; zelfs tot op de school toe hoort men nauwelijks anders." Ik beweer dat hei («>genaamde beschaafd" van de Vlamingen) een uipngscl is van dialect en beschaafd Nederlandsch, dat sterk onder den invloed dt-r boekeiitaal staat.'' 'J). \Vie in Zuid Neder land geen dia'ekt spreekt, wordt voor een Hollander aangezien. (10) Kan men zich, ah de toestand zo is, er over verwonderen, dat er taalpartikularisten" zijn opgeitaan, die ijveren voor het ge (ruik ook het schriftelijk gebruik van hun dialekt'.' Hoeveel pleit daar niet voor ! Eigen taal spreken, eu;en taal schrijven.... Niet min achtend neerzien op streektaal" . .. Veel is er dat weerklank vindt, in de toon waarmede men dat verdedigt! En toch Wie niet staart naar West-Vlaanderen alleen, wie vooruitgang beoogt van geheel het Neder lands sprekende België, hij zal zich niet in de gelederen scharen van de in menig opzicht sympathieke taalpartikularisten. fifniifiiiffiiiMrfHmrtrtijiiiiiiiffiimnifiiifmifjiimfffiifmiiifiiiimrfffffr haar handje, dat ijskoud was .. . Groote tranen biggelden langs haar wangen. Hans, onhandig, niet wetende wat te zeg gen, om haar te troosten, omdat hij haar leed niet kende, drukte 't kleine handje. . . . Waarom mocht hij haar niet troosten: haar zeggen, dat 't hem moeilijk viel. afscheid te nemen; dat hij haar lief had gekregen in die paar dagen van hun samenzijn... om haar grooten eenvoud... Omdat ze verbonden was aan een man, bij wien ze niet paste . .. ? Hij vermande zich en verzocht de groeten aan mijnheer Bossers . .. Ik zal hem niet meer zien; gisteren avond, toen we thuis kwamen, heb ik hem gezegd, dat we niet bij elkaar pasten. . . dat ik niet met hem kon trouwen... omdat ik niet van hem hield... ]k heb dat vroeger nooit zoo gevoeld . . . Kr nooit zoo over g< dacht. ... Maar nu weet ik het..." In de verte klonk 't signaal. Ik moet gaan...!" Even zig hij haar verbleken... en hij streed met zich zelf... Zou hij haar zeggen, dat hij zoo niet weg wilde gaan... dat hij haar liefhad... Neen, nu niet . . . later misschien ... Maar van zijn lippen ontsnapten: Mag ik nog eens terug komen .. . '!" Ja.. . !" antwoordde ze en ze zagen elkaar in de oogen . . . Toen ging hij heen . .. Aan liet eind van zijn batterij reed Hans voorbij. Toen hij naar boven keek, zag hij Suas voor 't raam staan. Haar witte kleedjüstak scherp af in de donkere kamer. Vriendelijk wuifde ze hem toch . .. Naast haar stond de bouquet La Erance Kozen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl