Historisch Archief 1877-1940
No. 1443
DE A M S T E R D A M M K R W K K K B L A D VOOR NEDERLAND.
VOORDEELEN
van den alom
gerenommeerden
MABGr AROMA
om te
kruiden.
Arnma »an groenten, vleezen, sauzen, soepen en zwakke bouillon. Hierin eenig
Ml Ullla en onovertroffen.
oo Iliforct unnrHdPlifi ' wees vooral spaarzaam in 't gebruik, daar de oorspronkelijke smaak
' UIICI Ol VUUI UOPIiy n rier gerechten wei verhoogd, doch niet verdrongen moet worden.
3°UBlUflhKBlljKStB JU gBufülK jn tegenstelling met de vaste extracten.
? l Waar niet verkrijgbaar wende men zich tot het Generaa
. vanaf 30 cent per flacon. j Agentuur voor Nederland en Koloniën PAEL HORS, Amsterdam.
MAGQI's onderscheidingen; 5 groote Prijzen, 30 Gouden Medailles. 6 Eere-Diploma's, 7 Eere-Prjjzeii, zesmaal buiten mededinging, o. a. 1899 en 1900
imiimiiiiiMHii
iiiiniiiiiiiMinii
IIIIIIMIIIflIIIIIMIIIIIIIIIIIIUIIIIIIMItllllUIIIIIIIIIIIII
ken er nog slordiger op los, zoo leeren we
uit dr. Baudet/s boek.
Deze hadden bij de veelvuldig voorko
mende drinkgelagen de gewoonte zout te
doen in den wijnbeker om den dorst te
prikkelen en daardoor de kans te
verhoogen om walgelijke wedstrijden in veeldrinken
te winnen. Tot het taf el gereedschap be
hoorde soms wel een stel zilveren lepeltjes,
afzonderlijk bestemd om zoutwater in den
wijnbeker te scheppen. Tegen al dat gezuip"
schenen de magen het uit te houden en het
moeten wel sterke magen en hoofden zijn
geweest Een enkel voorbeeld wat zulk een
ouderwetsche maag wel verdragen kon, neem
ik uit juffrouw Baudet's werkje over. Als
de Duitsche ridders naar het tournooiveld
of in den oorlog ten strijde gingen, dronken
zij, vooral ook als maagsterkend" middel
een drank tot de bereiding waarvan was
benoodigd : brandewijn, kaneel, nagelen, gem
ber, muskaatnoten, muskaatbloemen,
zedoariawortel, galangawortel, staartpeper, salie,
lavendelbloem, melisse, violenwortel, balsa
minen, witte rozen; suiker, rozijnen,vijgen, kam
fer, rozenwater, cichoreiwater en vlierwater.
Merkwaardig is het ook te lezen hoe de
door ons terecht zoo klein geschatte medi
sche wetenschap dier dagen adviseerde wat
aangaat de voeding. Zoo oordeelde de facul
teit, dat deghene die ghesont bliven wylt
en sal ghemeynlyck niet veel fruyten noch
wermoesen eten"; ook was ze van meening,
dat vruchten en groenten melancholieke en
kwade humeuren voortbrachten, in een woord
dat deze voedingsmiddelen een menigte scha
delijke eigenschappen hadden. Ook dat van
alle vleesch het varkensvleesch het beste
voedsel was; haar wijsheid leerde echter, dat
men 't best deed niet te eten vleesch van
varkens, die ouder of jonger waren dan een
of twee jaren.
We zullen niet voortgaan met een en ander
op te teekenen op culinair gebied uit de
dagen toen de koeken, de dranken en de
sausen, zoo sterk gekruid werden, toen men
zelfs afzonderlijke sausen had voor het koude
en voor het warme jaargetijde en voor de
raidde! barighe tiden" als wanneer men
middelbarighe'' sausen diende te gebruiken.
Ook zullen we niet opgeven die vele
oudHollandsche specerijen, van sommige waar
van het aangenaam aroma het tegenwoordig
geslacht niet eens bekend is, maar alleen
de echte smulpapen er op wijzen dat, onzes
inziens althans, uit die keukens der middel
eeuwen nog wel 't een en ander te halen
is, dat hun smaak zou streelen en waarvan
het hun aandacht waard zou zijn kennis te
nemen.
In allen gevalle kunnen we de kennis
name van de dissertatie van juffrouw dr.
Baudet alleszins aanbevelen., als zijnde die een
belang>5#iMStt**%n "merkwaardig geschrift,
opgesteld op onderhoudende wijze.
H. R R.
Vronwen-flieDstpliclit.
(leachte Redactie,
Veroorloof mij, aan mej. Haighton dank
te betuigen, omdat zij tot uiting bracht, wat
vele vrouwen reeds rnèt haar gevoelden: dat
vrouwen-dienstplicht inderdaad de
vrouwenbeweging moet bekronen.
Alleen is 't vreemd, dat zij de vrouwen
wapenen wil met stoffers, dweilen,
poetslappen, ragebollen en ze belasten met de minste
karweitjes! Zeker, een vrouw, die
vooruitstreeft, is niet langer tevreden met bescher
ming door de politie, met aanleg van stra
ten, enz. enz., als vergoeding voor de
belasting, die zij opbrengt. Zij eischt het kiesrecht
en is bereid, cm zich hiervoor een verplich
ting op te leggen. Maar wat een tegenstelling !
De vrouw zou voortaan medewerken aan het
scheppen van Staatsinstellingen... en haar
eigen schepping nu dus ook verdedigen?
Helaas neen, zij zou hoogstens de vloeren
en knoopen der mannelijke verdedigers poetsen.
Wat een aanleiding weer voor de mannen,
om de vrouwen te bespotten!
Wat 'n plicht legt gij op, lieve!" zullen
zij mej. Haighton natuurlijk antwoorden, wij
zullen u daarvoor het recht toekennen, om...
onder gezang met orgelbegeleiding de stem
bussen te openen! Of b.v. aan de kiezers
op bevallige wijze .. . stembiljetten aan te
bieden. Wel te verstaan, lieve, in uw beste
toilet!"
Neen, deze zegepraal wenscht ook gij, mej.
Haighton, niet. Ook zullen we niet zoo
onnoozel zijn, ons te verbeelden, dat we den
oorlog kunnen afschaffen. We willen mee
ten strijde !
Ach! we zijn te zwak," zucht misschien
't tegenwoordige vrouwengeslacht, dat door
eeuwenlange slechte opvoeding verbasterd is.
Maar dit kan toch verbeteren. Moeders, laat
uwe dochters zich oefenen in schermen,
schieten, in lichaamsbeweging. De meisjes
spelen nu reeds hockey, leert ze voetbal,
slootjespringen, boomklauteren ; gelooft me,
later zullen zij bedreven soldaten zijn.
Afzonderlijke corpsen zijn, geloof ik (met
het oog op de thans geldende begrippen van
zedelijkheid") voorloopig wel gewenscht.
En wat leert de geschiedenis, anders dan
dat de vrouwen, in weerwil van de onder
drukking, voor de mannen niet hebben
ondergedaan? Simon Kenau Hasselaar, werdt
gij door de mannen geringgeschat ? Jeanne
d'Arc, hebt gij de lall'e Fransche troepen
niet ter overwinning gevoerd? Marie
Antoinette, zoudt gij door de sansculotten zijn
overwonnen, als gij koning waart geweest?
Dankend, Uw dnr.
C. M.
Ik ontvang het bovenstaande, en maak
daaruit op, dat de Redactie mijn indruk
wenscht te vernemen.
Welnu, die is ongunstig, en dit om twee
redenen.
lo. Mij komt voor, dat een ernstige zaak
een ernstige behandeling vraagt ; afkeerig van
het pogen om door ironie, of hoe men het
gelieve te noemen, de lachers op zijn zijde
te krijgen, wat in den regel allerminst
moeilijk is.
2o. Omdat C. M. zijn geestigheden, zal
ik maar zeggen, ten beste geeft, verborgen
achter initialen. Wraar i£ steeds in het strijd
perk treedt met open vizier, moest een jonge
man want jong zal C. M. wel wezen en
anders is hij een kunstenaar in de naboot
sing er van voelen, dat hij eeuige deferentie
schuldig is. Ware dat het geval geweest, hij
zou een anderen toon hebben aangeslagen.
Zoo deed de heer Jul. Keizer, die zich
trouwens vergiste door mij te kwaliüceeren
als ultra-feministe in den zin van iemand,
die wel alle dingen op hun kop zou willen
zetten. Daartoe ben ik te nuchter-praktisch.
El.ISE A. llAKilITOX.
Den Haag, 14 Febr. '<J5.
UIT DE NATUUR
Sterrenhemel.
Als 't even mogelijk is loop ik bij heldere
lucht tegenwoordig eiken avond tusschen 5
en 6 een eindje den polder in of anders maar
een straatje rond ; ook al om een luchtje te
scheppen' maar meteen, om den prachtigen
sterrenhemel te zien, die wij in deze maanden
boven ons hebben.
Altijd heb ik er van gehouden naar <le
sterren te kijken ; ik weet nog heel goed, dat
ik als kind mij 's avonds laat, als allen sliepen,
wel eens weer stilletjes aangekleed heb
om op de groote plaats van ons huis naar
de sterren te gaan kijken. Daar was iets als
een geheimzinnige macht, die er mij toe dreef;
in het begin althans deed ik in 't geheel
niet voor mijn genoegen want ik hield altijd
eerst de hand voor de oogen als ik buiten
kwam en ik moest een overwinning op mij
zelf behalen, om opeens omhoog te durven
zien. Een gevoel van angst bekroop mij ; maar
ik moest kijken en blijven kijken, 't was als
een fascinatie. Hieraan heb ik mij nog niet
geheel ontworsteld, schijnt het; toch overkomt
het mij zelden meer en duurt .het maar een
oogenblik.
Cosmografie is geen geschikte lief
hebberijstudie voor groote stadsmenschen ; onze hori
zon is te beperkt en de lantaarns hinderen
bijna overal; ik zou dan ook niet op de ge
dachte gekomen zijn, er over te spreken als ik
niet, evenals verleden jaar, weer verscheiden
vragen van mijn lezers ontvangen had om
een verklaring van verschijnselen, die ze
hebben opgemerkt. Eerst dacht ik, omdat
het mijn vak niet is, de vragers te verwij
zen naar De Natuur" of naar een popu
lair werk over sterrekunde, maar de een
voudige vragen waren zóó gesteld, dat er
blijkbaar een uitlegging verlangd werd, als
voor iemand, die zich nog een voorstelling
moet vormen van het allereenvoudigste, en
daar durf ik mij wel eens aan wagen; dan
doe ik, op taal en tempo na, bijna net of ik
met schoolkinderen te. doen heb van een
jaar of twaalf, dertien, die al wat van de
plaatsbepaling aan den hemel geleerd hebben
en zons- en maansverduistering goed hebben
begrepen.
Een van de actueelste vragen betrof de
Pliebtieyoel.
Ede, ;> Februari 'O-i
Geachte Redactie,
Met zeer vee! instemming las ik het stukje
.,Plichtgevoel" van Vera in No. 1440 van
de Groene." Ik zou Vera echter wel willen
vragen, waarom vermeldt zij niet tevens de
beweging van Venus en van Jupiter ten op
zichte van onze zon; een bijvoeging (die
eigenlijk al weer een opmerking was naar
aanleiding van mijn schriftelijk antwoord aan
de vraagster), luidde: Ik zie toch Venus
geen kring om de zon beschrijven; die pla
neet blijft nu al maanden lang links van
de zon, maar komt niet merkbaar hooger of
lager." Dit geeft mij, gelooi ik, de richting
aan, waarheen ik met een verklaring moet
sturen.
Ook de meeste stadslui hebben in de laatste
weken stellig tegen halfzes die beide heldere
lichten, Jupiter en Venus, aan den
zuiderheinel zien staan. Eu van de week, nu de
maan weer bijna vol is (a. s. Zondag den
19deu is 't immers maansverduistering) zijn het
de eenige hemellichten, die zich niet laten
verduisteren, of eigenlijk overlichtun, door
't maanlicht in de buurt. Venus vooral
schittert helderder dan de grootste ster: ja
ze is voor goede oogen al te zien nog vóór
de zon geheel onder is.
Als de ondergaande zon de westerkiin in vuur
en vlam zet en de gloeilichten van de straat
lantaarns een prachtige zeegroene tint aan
nemen, staat Venus hoog boven de hoogste
huizen te schitteren met een blauwachtig
licht; net een tweede zonnetje, zoo mooi en
zoo vriendelijk. Wagners woorden uit het
Lied aan de Avondster : Dort scheinest du
lieblichster der Sterne, die am Himmel stehn'',
komen dadelijk ieder te binnen, die ze maar
eens heeft hooren y.ingen en nu Venus als
avondster ziet.
Nog een Kwartiertje en de maan komt als
een groote ronde bol boven de huizen aan
den oostkant oprijzen: tegelijk wordt ook
Jupiter zichtbaar heel dicht bij het zuiden.
< ieen enkele ster is dan nog me.t bioote oog
te zien ; eerst als de schemering ten einde loopt
komt het prachtige sterrebeeld Orion zwakjes
te voorschijn op den grijsblauwen koepel ;
en stil en statig stijgen en duiken alle vier :
Venus, Jupiter. Orion en Maan de Zon na
onder de hoornen of de huizen aan de
westerkim.
Zoo gaat het eiken avond; op wat ver
schuiving na tenopzichlo van Ju|>iter en Orion.
is er vooreen belangstellend maar ongeoefend
oog van geen cirkeling om de zon door Venus
iets te bespeuren. Kn toch gebeurt het. e pur
se ninove.
namen van hen, die zóó gewetenloos"
handelen ?
Het wil mij voorkomen, dat, indien de
namen van dergelijke personen, die op n
lijn gesteld kunnen worden met groote mis
dadigers, openlijk gepubliceerd werden, hun
de angst om het hart zou slaan. Met menschen,
die in de mooiste toiletten in Kurhaus of
Tent verschijnen," hun leveranciersschandeijk
te kort doen en nochtans het hoofd hél
hoog dragen," behoeft geenerlei consideratie
gebruikt te worden.
Alleen dan, zou er van het stukje van Vera
eenige stoot tot verbetering zijn uitgegaan,
terwijl de bewuste groote Hagenaars nu op
denzelfden voet zullen blijven voortgaan.
Publiciteit is het eenige middel dat helpt.
Wel zou mogelijk van zekere zijde de Groene"
een schendblad genoemd worden, maar waar
het geldt, het in 't reine brengen van misse
toestanden, pleegt dit blad zich aan dergelijk
soort aantijgingen niet te storen.
Vera zou dan bovendien de zelfvoldoening
smaken, dat het binnenste uurwerk van velen,
waar nu zooveel aan hapert, weer geregeld
liep en dus hebben meegewerkt tot het
grootste geluk wat den sterveling kan te beurt
vallen.
Nog iets : Dat verhaal van die dame met
die mooie, antieke kast, had ik meer gehoord ;
ik hield het voor een fabeltje. Waar Vera
deze fabuleuze dame echter in persoon schijnt
ontmoet te hebben, had zij, er toch over
sprekende, wel gedaan, met te melden op
welke wijze zij deze dame te woord stond
of bepaalde zij er zich soms toe werkelijk
stom van verbazing en rood of bleek van
woede" te worden?
Met dank voor de plaatsing
Hoogachtend,
Uw dw. dn.
J. L. F. DE MEYEKE.
Nu de Redactie van dit blad de beleef Iheid
heeft gehad, mij het door den heer de Meyere
geschrevene ter inzage te zenden, wil ik
gaarne bet volgende aan dit schrijven toe
voegen :
Wanneer er in onze residentie slechts n
het hoofd hél hoog dragend heer" niet
ongequiteerde rekeningen in zak of brandkast
rondliep, dan zou het zeker gewenscht zijn
zijn naam te publireeren.
Maar daar het aantal wanbetalers legio is,
geloof ik de winkeliers die me, in vertrouwen,
eenige hunner namen hebben genoemd, een
zér slechten dienst te bewijzen, als ik die
namen aan de openbaarheid prijs ging geven.
Die winkeliers zouden gerust hun winkels
kunnen sluiten!
Iets anders is het, waar deze heeren solidair
optreden.
Onlangs las ik in de bladen:
De te Watergraafsmeer bestaande
winkeliersvereeniging Onderling Belang" heeft
een voorstel aangenomen, om een Zwart
Boek" aan te schallen, waarin de slechte
betalers zullen, geboekt worden.
Die rubriek personen telt, volgens gemelde
vereeniging in de gemeente W. een groot
aantal ouder hare ingezetenen, en verschei
dene dezer staan reeds in het Zwarte Boek
ingeschreven, die niet anders dan iïcontant
kunnen koopen bij die winkeliers.
Welnu, wat belet de winkeliers in den Haag
op dezelfde wijze op te treden ?
En uu de tweede vraag :
Ik kan den heer de Meyere op dit punt
gerust stellen. Vera heeft het heusch niet ge
laten bij rood of bleek worden van ergernis" ;
en stom van verbazing is zij ook niet ge
bleven !
Zij heeft er integendeel van gezegd wat
zij meende te moeten zeggen, met het gevolg
dat zij de bewuste kast nooit weer heeft
iiimmiimiHUMMiiiiiMiiiiiiiiiiiiHHiiiHiiiMiiiniiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiin
In het kamp van Wallenstein is bezoek.
Keppler de groote sterrekundige zal den
grooten veldheer zijn nieuwe inrichten over
den omloop der planeten duidelijk maken.
't Is een donkere stille, windlooze nacht,
de lucht is met nevel doortrokken en de
sterreu zijn ternauwernood zichtbaar. Op een
uitgestrekte zwarte vlakte heeft Keppler een
sterk licht op den grond »loen plaatsen. Hij
en Wallenstein gaan ver van daar ook op
den grond zitten, beschermd tegen de voch
tigheid van den bodem door een groot rond
tafelblad.
gezien m. a. w. dat zij nooit weer een voet
ten huize van die dame heeft gezet.
Ik meen met dit antwoord aan den heer
d. M. te kunnen volstaan.
Verder een woord tot Vrouwke, wier artikel
naar aanleiding van mijn schrijven ik met
instemming las.
Ik ben echter optimistischer gestemd, wat
betreft den directen invloed ten goede, ten
gevolge van de gedane openbaringen.
Wellicht was het toeval; maar een feit
is het, dat er in de week na het verschijnen
van Plichtvervulling" aanzienlijke giften, zoo
wel hier als in Amsterdam ten bate van de
Hervormde Armen zijn ontvangen.
Frappez toujours!" Laat ieder tenminste
in eigen kring doen wat hij kan, en vooral:
Werk op de jonge gemoederen!
VERA.
Myriam Harnj. Touu-borduursel van
Blanclie Ory-Robin. Ministers-vrouwen.
Myriam Harry, de Fransche schrijfster, heeft
met haar roman La conquête de Jérusalem"
den eersten prijs verworven, toegekend door
de nieuw-opgerichte Académie van letter
kundige vrouwen, te Parijs. Niet zoo heel
lang is het geleden, dat in Frankrijk de
..Académie Goncourt" werd opgericht. Deze
bestaat uit twintig auteurs, mannen, en
de bepaling luidt, dat slechts mannen mogen
mededingen naar den Goncourt-prijs. Men
zou zeggen, dat de gebroeders Jules en
Edinond de Goncourt,, vrij grimmig jegens vrou
wen gestemd waren ! Het onliollélijke van
die uitsluiting werd door vele Fransche schrijf
sters gevoel»!. Zij hebben haar eigen -- óók
twintig leden tellende académie opgericht,
die óók prijzen geeft voor het beste werk
en die tevens de beminnelijkheid heeft man
nelijke mededingers toe te laten.
De prijsuitdeeling dezer gloednieuwe aca
démie had plaats ten huize van de dichteres
gravin Mathieu de Xoailles. Myriam Ilarrv
kreeg 17 van de 21 stemmen (daar de Se
crétaire perpétuel ook had meègestemd).
Haar roman werd met OiiO francs de
jaarlijktche prijs, bekroond. ..La eonquète de
Jérusalem" werd door de académie geroemd
als het beste letterkundige werk in l'.)04
verschenen." In de Revue Bleue" van 10 Juli
11)04, bespreekt Ernest-CharlesMyriam l larry's
werken: Le passage des Bédouins" ..Petites
pouses" 011 La conquête de Jérusalem".
De aanhef van dit artikel is scherp als eeu
stylet. Ernest-Charles spreekt op spottende, j
zoo niet honende, wijze, zijn ergernis uit j
over de wederzijdsche ophemeling van letter
kundigen; over het onzinnig aantal vrouwen,
dat de pen voert en over het bedenkelijk
aantal meesterwerken" dat aan die rappe
veders ontglipt. De ontnuchterende
koudwater-inleidiug van bovengenoemd artikel is
handig aangebracht, om te komen tot het
schitterend vuurwerk door den kritikus ter
eere van Myriam's talent ontstoken. Uit de
bibber-temperatuur zijner geringschatting,
voert hij de lezers geleidelijk naar de wel
doende warmte zijner eerlijke bewondering.
Myriam Harry werd te Jeruzalem geboren.
Op haar dertiende jaar schreef zij een Duitsch
boek. Een paar jaar later gaf zij een bundel
Engelsche novellen. Nu echter heeft zij sedert
geruimen tijd, de wereldtaal, het Fransch,
gekozen, om haar gedachten weer te ge
ven, ea dat doet zij meesterlijk. Voor het
modern taal-geknutsel, de liefhebberij van
eigen woordjes te smeden, wordt zij door
Ernest-Charles gewaarschuwd.
* *
Sedert een tiental jaren is handborduursel
in eere hersteld. Op kostbaar materiaal, fluweel,
peluche, zijde en. satijn, worden met kleurige
zijde, goud- en zilverdraden, de prachtigste
borduur-patronen verwerkt. Garneering voor
costuums en mantels,portières, vuurscherrnen,
tafelkleeden, sofa-kussens, talloos zijn de
artikelen versierd met handborduursel.
Blanche Ory?Robin, een schudt resj e,
geboren te Rouaan, heeft op het veel gezien
en veel bewonderd borduur-gebied iets nieuws
gevonden. Zij heeft zich met haar fonkel
nieuw bedenksel te Parijs gevestigd, In haar
atelier, rue Boissonnade Montroüge, zijn
onder haar persoonlijke leiding reeds een
aantal meisjes aan 't werk, om het
touwborduursel te leeren. Blanche Ory?Robin
houdt buitengewoon veel van grijs-linnen.
Dit materiaal is de grondstof waarop haar
borduurdroomen en fantasiën vasten vorm
zullen verkrijgen. Schelle tinten doen haar
pijnlijk aan.
De borduuriter zoekt naar harmonie
tusschen materiaal en grondstof versiert. Het
naast-verwant aan het grijze linnen, acht
zij, zeer terecht, de vlasdraden. De lappen
linnen worden op de bekende wijze gespannen
op het borduurraam, en, hoogst verrassend is
het eifekt der patronen geborduurd met
dikkere en dunnere, vrij ruige en gladde
vlasdraden. Het grijze linnen dat met het
vlaskleurig relief-borduursel prachtig in har
monie is, wekt, de bewondering van allen, die
een bezoek brengen in het atelier der ver
nuftige en smaakvolle artiste.
* -*
Nauwelijks veertien dagen geleden, is het
ministerie Combes over de alliches" ge
struikeld om ten slotte te vallen over het
clericalisuie. Een nieuw kabinet is onder
presidium van den heer Emile Rouvier
(linantiënj opgestaan. De lllustration gaf de
portretten der nieuwe ministers en hetzelfde
geïllustreerde Fransche weekblad van 11
Februari j.l. gunt ons nu een kijkje op de
ministers-vrouwen. Sedert K)2 heeft de
lllustratiiin de hollelijke aardigheid, om ook
mesdames les ministresses" aan haar lezers
voor te stellen. Men vond het onbillijk
steeds het volle licht te doen vallen op
de staatkundige leiders en niet op hun
vrouwen, die het wel en wee hunner po
litieke loopbaan deelen. Ministersvrouvven
moeten tact, smaak, verstand en overleg
bezitten, om haar recepties en diners te doen
slagen. Bazaars openen en
Wrtldadigheidsfeesten organiseeren wordt aan haar toever
trouwd. Eeu ministers-vrouw moet onder
houdend kunnen praten, maar zij moet ook
kunnen zwijgen. Met den psalmist moet zij
bedacht zijn : een wacht te zetten voor haar
lippen, te behoeden de deuren van haar
mond." Onbedachtzame uitlatingen van n
onverstandig vrouwtje kunnen in politieke
sferen door geen tien wijze mannen worden
goed gepraat of weggeredeneerd. De tegen
woordige Fransche ministresses" zijn, met
uitzondering van mevrouw Rouvier en me
vrouw Ruau (minister van landbouw) allen
op een leeftijd, dat het zeer leerzaam
leven haar met vrucht kan onderricht heb
ben, Aan uiterlijke schoonheid en sierlijkheid
winnen mevrouw Rouvier en mevrouw Bérard
het van de overige ministers-vrouwen over
wier innerlijke deugden en zedelijke waardij
naar een enkele foto moeilijk te oordeelen is.
CAPRICE.
Engelsche huismiddelen.
Tegen rhurnatiek. Zout wordt geroemd als
een uitstekend middel tegen rhumatiek.
's Morgens voor het ontbijt moet men een
glas koud water drinken, waarin een thee
lepeltje keukenzout is opgelost.
Tegen verkoudheid. Voorhoofd, borst en hals
wrijven met verwarmde sla-olie, waardoor
men een weinig geraspte muskaatnoot heeft
vermengd. De«e warme olie-massage moet
plaats vinden s'avonds voor men zich ter
ruste begeeft.
Fotogralie van een maansverduistering,
genomen door Hillebrands'in te I psala. Bij de gedeeltelijke
verduistering van a ?;. Zondag den IDden, wordt de noordelijke helft
ti.it dichtbij 't middelpunt verduisterd te 7 u. L'II. Begin
ongeveer kwart na zes. einde bij half negen.
Geen ander licht is er te zien, dan het
helder schijnsel van de groote fakkel in de
verte.
Dat is onze zon," zegt Keppler. Wij zien
geen sterren en geen andere vaste lichten,
en kunnen dus met geen mogelijkheid bepalen
waar dat groote licht, die zon zich bevindt;
daarom heb ik last gegeven rondom ons op
dit oogenblik lichten te ontsteken, even groot
als deze zon, maar veel verder af. Zie, daar
schijnt al een fakkel, een enkele, in de verte,
bijna vlak achter de zon. Giads een tweede,
verder naar links, 't is een dubbele, uw mannen
hebben mij goed begre
pen. Nog meer naar
links op gelijken afstand
als de vorige een derde,
bestaande uit drie
dichtbijeenstaande lichten.
Kijk, nu staan rondom
ons, vast en onbeweeg
lijk, 12 teekens aan den
hemel, nummers van I
tot XII.
Sta nu op veldheer en
wandel met mij mede;
wij zullen zoo goed mo
gelijk op gelijken afstand
van onze zon blijven.
Ziet gij hoe onze zon
beweegt ? En toch heb
ik uw mannen rnet de
zon en de sterren gelast,
allen stil te staan. Maar
ge begrijpt het niet waar,
v-ij bewegen en niet zij.
De zon, liet licht, dat 't
dichtst bij ons is, schijnt
in 't rond te gaan; nu
verduistert de groote
fakkel de II, nu de III.
Wij hebben het vier»le
deel van onze
rondwandeliug volbracht. Nu de
helft, de zon staat op de
VI, wij staan recht tegen
over de plaats waar wij
zooeven zaten. Thans
wijst de zou op IX, X,
NI, XII en nu weer op
l; het jaar is om, wij
zijn weer op onze vorige
zitplaats terug, de aarde
heeft haar omloop om de zon volbracht.
Dit alles wist ge; nu eerst zal Venus ver
schijnen. Den man, die het Venus-fakkeltje
over den bodem voort doet gaan heb ik ge
last in een kring, veel kleiner dan die wij
zoo even wandelend hebben beschreven, met
gelijkmatigen tred rondom onze zon voort te
schrijden. Het Venus-lichtje zal dus niet
altijd even ver van ons verwijderd zijn.
Daar komt het, let nu op de beweging van
het kleine licht en ge kunt oordeelen of mijn
ouderstelling, dat Venus in een bijna cirkel
vormige baan om de zon heen draait, juist is.
Nog is de kleine fakkel achter de groote,
de zon belet ons het lichtje duidelijk te zien.
Daar ziet ge het links verschijnen. Wat ziet
ge, Wallenstein ?
Het kleine licht verwijdert zich tamelijk
snel van de zonnefakkel naar links in een
rechte lijn en wordt helderder, nu gaat het
langzaam."
Toch loopt uw landsknecht in een kring
om onze zonnefakkel, als op een wijden
tonhoepel; in werkelijkheid steeds even snel en
ook het licht blijft even sterk. Wat verder ?
Neen ga niet opstaan, verzoek ik u, blijf
zitten, uw oog moet ongeveer op de hoogte
van onze zon en den venusfakkel blijven."
Ik zie de kleine fakkel in de verte bijna
stilstaan, nu beweegt ze weer, Venus keert
terug naar de zon in rechte lijn ; wordt grooter,
gaat sneller; nu verdwijnt het kleine licht
in 't groote. 't Komt rechts weer te voorschijn."
Juist, ge kunt ook westelijk zeggen, want
wij zien naar de zon, naar 't zuiden. Uw man
volbrengt zijn taak voortreii'clijk. Ziet ge hoe
rechts van de zon Venus op dezelfde wijz<3
voortgaat, eerst sneller dan schijnbaar stil
staat en weer terugkeert, en in de nabijheid
van de zon voor ons oog verdwijnt ? Ze heeft
haar omloop volbracht het venusjaar is om.
Als we nu op de plaats van de zon gaan
staan, kunt ge werkelijkheid aanschouwen."
Ja, ik begrijp het, wij menschen op aarde
zien dus altijd tegen den weg van Venus als
tegen een hoepel, die waterpas op de hoogte
van onze oogen voor ons word gehouden."
. Zoo ongeveer ; wilt ge nu opstaan en mee
gaan wandelen om de zon, zooals wij daareven
deden, terwijl Venus een tweede omloop vol
brengt, dan kunt gij u nog eenige bijzonder
heden uit mijn \verk beter voorstellen."
E. HEIMAKS.