De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 19 februari pagina 5

19 februari 1905 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1443 DE A M S T E R D A M M K R W K K K B L A D VOOR NEDERLAND. VOORDEELEN van den alom gerenommeerden MABGr AROMA om te kruiden. Arnma »an groenten, vleezen, sauzen, soepen en zwakke bouillon. Hierin eenig Ml Ullla en onovertroffen. oo Iliforct unnrHdPlifi ' wees vooral spaarzaam in 't gebruik, daar de oorspronkelijke smaak ' UIICI Ol VUUI UOPIiy n rier gerechten wei verhoogd, doch niet verdrongen moet worden. 3°UBlUflhKBlljKStB JU gBufülK jn tegenstelling met de vaste extracten. ? l Waar niet verkrijgbaar wende men zich tot het Generaa . vanaf 30 cent per flacon. j Agentuur voor Nederland en Koloniën PAEL HORS, Amsterdam. MAGQI's onderscheidingen; 5 groote Prijzen, 30 Gouden Medailles. 6 Eere-Diploma's, 7 Eere-Prjjzeii, zesmaal buiten mededinging, o. a. 1899 en 1900 imiimiiiiiMHii iiiiniiiiiiiMinii IIIIIIMIIIflIIIIIMIIIIIIIIIIIIUIIIIIIMItllllUIIIIIIIIIIIII ken er nog slordiger op los, zoo leeren we uit dr. Baudet/s boek. Deze hadden bij de veelvuldig voorko mende drinkgelagen de gewoonte zout te doen in den wijnbeker om den dorst te prikkelen en daardoor de kans te verhoogen om walgelijke wedstrijden in veeldrinken te winnen. Tot het taf el gereedschap be hoorde soms wel een stel zilveren lepeltjes, afzonderlijk bestemd om zoutwater in den wijnbeker te scheppen. Tegen al dat gezuip" schenen de magen het uit te houden en het moeten wel sterke magen en hoofden zijn geweest Een enkel voorbeeld wat zulk een ouderwetsche maag wel verdragen kon, neem ik uit juffrouw Baudet's werkje over. Als de Duitsche ridders naar het tournooiveld of in den oorlog ten strijde gingen, dronken zij, vooral ook als maagsterkend" middel een drank tot de bereiding waarvan was benoodigd : brandewijn, kaneel, nagelen, gem ber, muskaatnoten, muskaatbloemen, zedoariawortel, galangawortel, staartpeper, salie, lavendelbloem, melisse, violenwortel, balsa minen, witte rozen; suiker, rozijnen,vijgen, kam fer, rozenwater, cichoreiwater en vlierwater. Merkwaardig is het ook te lezen hoe de door ons terecht zoo klein geschatte medi sche wetenschap dier dagen adviseerde wat aangaat de voeding. Zoo oordeelde de facul teit, dat deghene die ghesont bliven wylt en sal ghemeynlyck niet veel fruyten noch wermoesen eten"; ook was ze van meening, dat vruchten en groenten melancholieke en kwade humeuren voortbrachten, in een woord dat deze voedingsmiddelen een menigte scha delijke eigenschappen hadden. Ook dat van alle vleesch het varkensvleesch het beste voedsel was; haar wijsheid leerde echter, dat men 't best deed niet te eten vleesch van varkens, die ouder of jonger waren dan een of twee jaren. We zullen niet voortgaan met een en ander op te teekenen op culinair gebied uit de dagen toen de koeken, de dranken en de sausen, zoo sterk gekruid werden, toen men zelfs afzonderlijke sausen had voor het koude en voor het warme jaargetijde en voor de raidde! barighe tiden" als wanneer men middelbarighe'' sausen diende te gebruiken. Ook zullen we niet opgeven die vele oudHollandsche specerijen, van sommige waar van het aangenaam aroma het tegenwoordig geslacht niet eens bekend is, maar alleen de echte smulpapen er op wijzen dat, onzes inziens althans, uit die keukens der middel eeuwen nog wel 't een en ander te halen is, dat hun smaak zou streelen en waarvan het hun aandacht waard zou zijn kennis te nemen. In allen gevalle kunnen we de kennis name van de dissertatie van juffrouw dr. Baudet alleszins aanbevelen., als zijnde die een belang>5#iMStt**%n "merkwaardig geschrift, opgesteld op onderhoudende wijze. H. R R. Vronwen-flieDstpliclit. (leachte Redactie, Veroorloof mij, aan mej. Haighton dank te betuigen, omdat zij tot uiting bracht, wat vele vrouwen reeds rnèt haar gevoelden: dat vrouwen-dienstplicht inderdaad de vrouwenbeweging moet bekronen. Alleen is 't vreemd, dat zij de vrouwen wapenen wil met stoffers, dweilen, poetslappen, ragebollen en ze belasten met de minste karweitjes! Zeker, een vrouw, die vooruitstreeft, is niet langer tevreden met bescher ming door de politie, met aanleg van stra ten, enz. enz., als vergoeding voor de belasting, die zij opbrengt. Zij eischt het kiesrecht en is bereid, cm zich hiervoor een verplich ting op te leggen. Maar wat een tegenstelling ! De vrouw zou voortaan medewerken aan het scheppen van Staatsinstellingen... en haar eigen schepping nu dus ook verdedigen? Helaas neen, zij zou hoogstens de vloeren en knoopen der mannelijke verdedigers poetsen. Wat een aanleiding weer voor de mannen, om de vrouwen te bespotten! Wat 'n plicht legt gij op, lieve!" zullen zij mej. Haighton natuurlijk antwoorden, wij zullen u daarvoor het recht toekennen, om... onder gezang met orgelbegeleiding de stem bussen te openen! Of b.v. aan de kiezers op bevallige wijze .. . stembiljetten aan te bieden. Wel te verstaan, lieve, in uw beste toilet!" Neen, deze zegepraal wenscht ook gij, mej. Haighton, niet. Ook zullen we niet zoo onnoozel zijn, ons te verbeelden, dat we den oorlog kunnen afschaffen. We willen mee ten strijde ! Ach! we zijn te zwak," zucht misschien 't tegenwoordige vrouwengeslacht, dat door eeuwenlange slechte opvoeding verbasterd is. Maar dit kan toch verbeteren. Moeders, laat uwe dochters zich oefenen in schermen, schieten, in lichaamsbeweging. De meisjes spelen nu reeds hockey, leert ze voetbal, slootjespringen, boomklauteren ; gelooft me, later zullen zij bedreven soldaten zijn. Afzonderlijke corpsen zijn, geloof ik (met het oog op de thans geldende begrippen van zedelijkheid") voorloopig wel gewenscht. En wat leert de geschiedenis, anders dan dat de vrouwen, in weerwil van de onder drukking, voor de mannen niet hebben ondergedaan? Simon Kenau Hasselaar, werdt gij door de mannen geringgeschat ? Jeanne d'Arc, hebt gij de lall'e Fransche troepen niet ter overwinning gevoerd? Marie Antoinette, zoudt gij door de sansculotten zijn overwonnen, als gij koning waart geweest? Dankend, Uw dnr. C. M. Ik ontvang het bovenstaande, en maak daaruit op, dat de Redactie mijn indruk wenscht te vernemen. Welnu, die is ongunstig, en dit om twee redenen. lo. Mij komt voor, dat een ernstige zaak een ernstige behandeling vraagt ; afkeerig van het pogen om door ironie, of hoe men het gelieve te noemen, de lachers op zijn zijde te krijgen, wat in den regel allerminst moeilijk is. 2o. Omdat C. M. zijn geestigheden, zal ik maar zeggen, ten beste geeft, verborgen achter initialen. Wraar i£ steeds in het strijd perk treedt met open vizier, moest een jonge man want jong zal C. M. wel wezen en anders is hij een kunstenaar in de naboot sing er van voelen, dat hij eeuige deferentie schuldig is. Ware dat het geval geweest, hij zou een anderen toon hebben aangeslagen. Zoo deed de heer Jul. Keizer, die zich trouwens vergiste door mij te kwaliüceeren als ultra-feministe in den zin van iemand, die wel alle dingen op hun kop zou willen zetten. Daartoe ben ik te nuchter-praktisch. El.ISE A. llAKilITOX. Den Haag, 14 Febr. '<J5. UIT DE NATUUR Sterrenhemel. Als 't even mogelijk is loop ik bij heldere lucht tegenwoordig eiken avond tusschen 5 en 6 een eindje den polder in of anders maar een straatje rond ; ook al om een luchtje te scheppen' maar meteen, om den prachtigen sterrenhemel te zien, die wij in deze maanden boven ons hebben. Altijd heb ik er van gehouden naar <le sterren te kijken ; ik weet nog heel goed, dat ik als kind mij 's avonds laat, als allen sliepen, wel eens weer stilletjes aangekleed heb om op de groote plaats van ons huis naar de sterren te gaan kijken. Daar was iets als een geheimzinnige macht, die er mij toe dreef; in het begin althans deed ik in 't geheel niet voor mijn genoegen want ik hield altijd eerst de hand voor de oogen als ik buiten kwam en ik moest een overwinning op mij zelf behalen, om opeens omhoog te durven zien. Een gevoel van angst bekroop mij ; maar ik moest kijken en blijven kijken, 't was als een fascinatie. Hieraan heb ik mij nog niet geheel ontworsteld, schijnt het; toch overkomt het mij zelden meer en duurt .het maar een oogenblik. Cosmografie is geen geschikte lief hebberijstudie voor groote stadsmenschen ; onze hori zon is te beperkt en de lantaarns hinderen bijna overal; ik zou dan ook niet op de ge dachte gekomen zijn, er over te spreken als ik niet, evenals verleden jaar, weer verscheiden vragen van mijn lezers ontvangen had om een verklaring van verschijnselen, die ze hebben opgemerkt. Eerst dacht ik, omdat het mijn vak niet is, de vragers te verwij zen naar De Natuur" of naar een popu lair werk over sterrekunde, maar de een voudige vragen waren zóó gesteld, dat er blijkbaar een uitlegging verlangd werd, als voor iemand, die zich nog een voorstelling moet vormen van het allereenvoudigste, en daar durf ik mij wel eens aan wagen; dan doe ik, op taal en tempo na, bijna net of ik met schoolkinderen te. doen heb van een jaar of twaalf, dertien, die al wat van de plaatsbepaling aan den hemel geleerd hebben en zons- en maansverduistering goed hebben begrepen. Een van de actueelste vragen betrof de Pliebtieyoel. Ede, ;> Februari 'O-i Geachte Redactie, Met zeer vee! instemming las ik het stukje .,Plichtgevoel" van Vera in No. 1440 van de Groene." Ik zou Vera echter wel willen vragen, waarom vermeldt zij niet tevens de beweging van Venus en van Jupiter ten op zichte van onze zon; een bijvoeging (die eigenlijk al weer een opmerking was naar aanleiding van mijn schriftelijk antwoord aan de vraagster), luidde: Ik zie toch Venus geen kring om de zon beschrijven; die pla neet blijft nu al maanden lang links van de zon, maar komt niet merkbaar hooger of lager." Dit geeft mij, gelooi ik, de richting aan, waarheen ik met een verklaring moet sturen. Ook de meeste stadslui hebben in de laatste weken stellig tegen halfzes die beide heldere lichten, Jupiter en Venus, aan den zuiderheinel zien staan. Eu van de week, nu de maan weer bijna vol is (a. s. Zondag den 19deu is 't immers maansverduistering) zijn het de eenige hemellichten, die zich niet laten verduisteren, of eigenlijk overlichtun, door 't maanlicht in de buurt. Venus vooral schittert helderder dan de grootste ster: ja ze is voor goede oogen al te zien nog vóór de zon geheel onder is. Als de ondergaande zon de westerkiin in vuur en vlam zet en de gloeilichten van de straat lantaarns een prachtige zeegroene tint aan nemen, staat Venus hoog boven de hoogste huizen te schitteren met een blauwachtig licht; net een tweede zonnetje, zoo mooi en zoo vriendelijk. Wagners woorden uit het Lied aan de Avondster : Dort scheinest du lieblichster der Sterne, die am Himmel stehn'', komen dadelijk ieder te binnen, die ze maar eens heeft hooren y.ingen en nu Venus als avondster ziet. Nog een Kwartiertje en de maan komt als een groote ronde bol boven de huizen aan den oostkant oprijzen: tegelijk wordt ook Jupiter zichtbaar heel dicht bij het zuiden. < ieen enkele ster is dan nog me.t bioote oog te zien ; eerst als de schemering ten einde loopt komt het prachtige sterrebeeld Orion zwakjes te voorschijn op den grijsblauwen koepel ; en stil en statig stijgen en duiken alle vier : Venus, Jupiter. Orion en Maan de Zon na onder de hoornen of de huizen aan de westerkim. Zoo gaat het eiken avond; op wat ver schuiving na tenopzichlo van Ju|>iter en Orion. is er vooreen belangstellend maar ongeoefend oog van geen cirkeling om de zon door Venus iets te bespeuren. Kn toch gebeurt het. e pur se ninove. namen van hen, die zóó gewetenloos" handelen ? Het wil mij voorkomen, dat, indien de namen van dergelijke personen, die op n lijn gesteld kunnen worden met groote mis dadigers, openlijk gepubliceerd werden, hun de angst om het hart zou slaan. Met menschen, die in de mooiste toiletten in Kurhaus of Tent verschijnen," hun leveranciersschandeijk te kort doen en nochtans het hoofd hél hoog dragen," behoeft geenerlei consideratie gebruikt te worden. Alleen dan, zou er van het stukje van Vera eenige stoot tot verbetering zijn uitgegaan, terwijl de bewuste groote Hagenaars nu op denzelfden voet zullen blijven voortgaan. Publiciteit is het eenige middel dat helpt. Wel zou mogelijk van zekere zijde de Groene" een schendblad genoemd worden, maar waar het geldt, het in 't reine brengen van misse toestanden, pleegt dit blad zich aan dergelijk soort aantijgingen niet te storen. Vera zou dan bovendien de zelfvoldoening smaken, dat het binnenste uurwerk van velen, waar nu zooveel aan hapert, weer geregeld liep en dus hebben meegewerkt tot het grootste geluk wat den sterveling kan te beurt vallen. Nog iets : Dat verhaal van die dame met die mooie, antieke kast, had ik meer gehoord ; ik hield het voor een fabeltje. Waar Vera deze fabuleuze dame echter in persoon schijnt ontmoet te hebben, had zij, er toch over sprekende, wel gedaan, met te melden op welke wijze zij deze dame te woord stond of bepaalde zij er zich soms toe werkelijk stom van verbazing en rood of bleek van woede" te worden? Met dank voor de plaatsing Hoogachtend, Uw dw. dn. J. L. F. DE MEYEKE. Nu de Redactie van dit blad de beleef Iheid heeft gehad, mij het door den heer de Meyere geschrevene ter inzage te zenden, wil ik gaarne bet volgende aan dit schrijven toe voegen : Wanneer er in onze residentie slechts n het hoofd hél hoog dragend heer" niet ongequiteerde rekeningen in zak of brandkast rondliep, dan zou het zeker gewenscht zijn zijn naam te publireeren. Maar daar het aantal wanbetalers legio is, geloof ik de winkeliers die me, in vertrouwen, eenige hunner namen hebben genoemd, een zér slechten dienst te bewijzen, als ik die namen aan de openbaarheid prijs ging geven. Die winkeliers zouden gerust hun winkels kunnen sluiten! Iets anders is het, waar deze heeren solidair optreden. Onlangs las ik in de bladen: De te Watergraafsmeer bestaande winkeliersvereeniging Onderling Belang" heeft een voorstel aangenomen, om een Zwart Boek" aan te schallen, waarin de slechte betalers zullen, geboekt worden. Die rubriek personen telt, volgens gemelde vereeniging in de gemeente W. een groot aantal ouder hare ingezetenen, en verschei dene dezer staan reeds in het Zwarte Boek ingeschreven, die niet anders dan iïcontant kunnen koopen bij die winkeliers. Welnu, wat belet de winkeliers in den Haag op dezelfde wijze op te treden ? En uu de tweede vraag : Ik kan den heer de Meyere op dit punt gerust stellen. Vera heeft het heusch niet ge laten bij rood of bleek worden van ergernis" ; en stom van verbazing is zij ook niet ge bleven ! Zij heeft er integendeel van gezegd wat zij meende te moeten zeggen, met het gevolg dat zij de bewuste kast nooit weer heeft iiimmiimiHUMMiiiiiMiiiiiiiiiiiiHHiiiHiiiMiiiniiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiin In het kamp van Wallenstein is bezoek. Keppler de groote sterrekundige zal den grooten veldheer zijn nieuwe inrichten over den omloop der planeten duidelijk maken. 't Is een donkere stille, windlooze nacht, de lucht is met nevel doortrokken en de sterreu zijn ternauwernood zichtbaar. Op een uitgestrekte zwarte vlakte heeft Keppler een sterk licht op den grond »loen plaatsen. Hij en Wallenstein gaan ver van daar ook op den grond zitten, beschermd tegen de voch tigheid van den bodem door een groot rond tafelblad. gezien m. a. w. dat zij nooit weer een voet ten huize van die dame heeft gezet. Ik meen met dit antwoord aan den heer d. M. te kunnen volstaan. Verder een woord tot Vrouwke, wier artikel naar aanleiding van mijn schrijven ik met instemming las. Ik ben echter optimistischer gestemd, wat betreft den directen invloed ten goede, ten gevolge van de gedane openbaringen. Wellicht was het toeval; maar een feit is het, dat er in de week na het verschijnen van Plichtvervulling" aanzienlijke giften, zoo wel hier als in Amsterdam ten bate van de Hervormde Armen zijn ontvangen. Frappez toujours!" Laat ieder tenminste in eigen kring doen wat hij kan, en vooral: Werk op de jonge gemoederen! VERA. Myriam Harnj. Touu-borduursel van Blanclie Ory-Robin. Ministers-vrouwen. Myriam Harry, de Fransche schrijfster, heeft met haar roman La conquête de Jérusalem" den eersten prijs verworven, toegekend door de nieuw-opgerichte Académie van letter kundige vrouwen, te Parijs. Niet zoo heel lang is het geleden, dat in Frankrijk de ..Académie Goncourt" werd opgericht. Deze bestaat uit twintig auteurs, mannen, en de bepaling luidt, dat slechts mannen mogen mededingen naar den Goncourt-prijs. Men zou zeggen, dat de gebroeders Jules en Edinond de Goncourt,, vrij grimmig jegens vrou wen gestemd waren ! Het onliollélijke van die uitsluiting werd door vele Fransche schrijf sters gevoel»!. Zij hebben haar eigen -- óók twintig leden tellende académie opgericht, die óók prijzen geeft voor het beste werk en die tevens de beminnelijkheid heeft man nelijke mededingers toe te laten. De prijsuitdeeling dezer gloednieuwe aca démie had plaats ten huize van de dichteres gravin Mathieu de Xoailles. Myriam Ilarrv kreeg 17 van de 21 stemmen (daar de Se crétaire perpétuel ook had meègestemd). Haar roman werd met OiiO francs de jaarlijktche prijs, bekroond. ..La eonquète de Jérusalem" werd door de académie geroemd als het beste letterkundige werk in l'.)04 verschenen." In de Revue Bleue" van 10 Juli 11)04, bespreekt Ernest-CharlesMyriam l larry's werken: Le passage des Bédouins" ..Petites pouses" 011 La conquête de Jérusalem". De aanhef van dit artikel is scherp als eeu stylet. Ernest-Charles spreekt op spottende, j zoo niet honende, wijze, zijn ergernis uit j over de wederzijdsche ophemeling van letter kundigen; over het onzinnig aantal vrouwen, dat de pen voert en over het bedenkelijk aantal meesterwerken" dat aan die rappe veders ontglipt. De ontnuchterende koudwater-inleidiug van bovengenoemd artikel is handig aangebracht, om te komen tot het schitterend vuurwerk door den kritikus ter eere van Myriam's talent ontstoken. Uit de bibber-temperatuur zijner geringschatting, voert hij de lezers geleidelijk naar de wel doende warmte zijner eerlijke bewondering. Myriam Harry werd te Jeruzalem geboren. Op haar dertiende jaar schreef zij een Duitsch boek. Een paar jaar later gaf zij een bundel Engelsche novellen. Nu echter heeft zij sedert geruimen tijd, de wereldtaal, het Fransch, gekozen, om haar gedachten weer te ge ven, ea dat doet zij meesterlijk. Voor het modern taal-geknutsel, de liefhebberij van eigen woordjes te smeden, wordt zij door Ernest-Charles gewaarschuwd. * * Sedert een tiental jaren is handborduursel in eere hersteld. Op kostbaar materiaal, fluweel, peluche, zijde en. satijn, worden met kleurige zijde, goud- en zilverdraden, de prachtigste borduur-patronen verwerkt. Garneering voor costuums en mantels,portières, vuurscherrnen, tafelkleeden, sofa-kussens, talloos zijn de artikelen versierd met handborduursel. Blanche Ory?Robin, een schudt resj e, geboren te Rouaan, heeft op het veel gezien en veel bewonderd borduur-gebied iets nieuws gevonden. Zij heeft zich met haar fonkel nieuw bedenksel te Parijs gevestigd, In haar atelier, rue Boissonnade Montroüge, zijn onder haar persoonlijke leiding reeds een aantal meisjes aan 't werk, om het touwborduursel te leeren. Blanche Ory?Robin houdt buitengewoon veel van grijs-linnen. Dit materiaal is de grondstof waarop haar borduurdroomen en fantasiën vasten vorm zullen verkrijgen. Schelle tinten doen haar pijnlijk aan. De borduuriter zoekt naar harmonie tusschen materiaal en grondstof versiert. Het naast-verwant aan het grijze linnen, acht zij, zeer terecht, de vlasdraden. De lappen linnen worden op de bekende wijze gespannen op het borduurraam, en, hoogst verrassend is het eifekt der patronen geborduurd met dikkere en dunnere, vrij ruige en gladde vlasdraden. Het grijze linnen dat met het vlaskleurig relief-borduursel prachtig in har monie is, wekt, de bewondering van allen, die een bezoek brengen in het atelier der ver nuftige en smaakvolle artiste. * -* Nauwelijks veertien dagen geleden, is het ministerie Combes over de alliches" ge struikeld om ten slotte te vallen over het clericalisuie. Een nieuw kabinet is onder presidium van den heer Emile Rouvier (linantiënj opgestaan. De lllustration gaf de portretten der nieuwe ministers en hetzelfde geïllustreerde Fransche weekblad van 11 Februari j.l. gunt ons nu een kijkje op de ministers-vrouwen. Sedert K)2 heeft de lllustratiiin de hollelijke aardigheid, om ook mesdames les ministresses" aan haar lezers voor te stellen. Men vond het onbillijk steeds het volle licht te doen vallen op de staatkundige leiders en niet op hun vrouwen, die het wel en wee hunner po litieke loopbaan deelen. Ministersvrouvven moeten tact, smaak, verstand en overleg bezitten, om haar recepties en diners te doen slagen. Bazaars openen en Wrtldadigheidsfeesten organiseeren wordt aan haar toever trouwd. Eeu ministers-vrouw moet onder houdend kunnen praten, maar zij moet ook kunnen zwijgen. Met den psalmist moet zij bedacht zijn : een wacht te zetten voor haar lippen, te behoeden de deuren van haar mond." Onbedachtzame uitlatingen van n onverstandig vrouwtje kunnen in politieke sferen door geen tien wijze mannen worden goed gepraat of weggeredeneerd. De tegen woordige Fransche ministresses" zijn, met uitzondering van mevrouw Rouvier en me vrouw Ruau (minister van landbouw) allen op een leeftijd, dat het zeer leerzaam leven haar met vrucht kan onderricht heb ben, Aan uiterlijke schoonheid en sierlijkheid winnen mevrouw Rouvier en mevrouw Bérard het van de overige ministers-vrouwen over wier innerlijke deugden en zedelijke waardij naar een enkele foto moeilijk te oordeelen is. CAPRICE. Engelsche huismiddelen. Tegen rhurnatiek. Zout wordt geroemd als een uitstekend middel tegen rhumatiek. 's Morgens voor het ontbijt moet men een glas koud water drinken, waarin een thee lepeltje keukenzout is opgelost. Tegen verkoudheid. Voorhoofd, borst en hals wrijven met verwarmde sla-olie, waardoor men een weinig geraspte muskaatnoot heeft vermengd. De«e warme olie-massage moet plaats vinden s'avonds voor men zich ter ruste begeeft. Fotogralie van een maansverduistering, genomen door Hillebrands'in te I psala. Bij de gedeeltelijke verduistering van a ?;. Zondag den IDden, wordt de noordelijke helft ti.it dichtbij 't middelpunt verduisterd te 7 u. L'II. Begin ongeveer kwart na zes. einde bij half negen. Geen ander licht is er te zien, dan het helder schijnsel van de groote fakkel in de verte. Dat is onze zon," zegt Keppler. Wij zien geen sterren en geen andere vaste lichten, en kunnen dus met geen mogelijkheid bepalen waar dat groote licht, die zon zich bevindt; daarom heb ik last gegeven rondom ons op dit oogenblik lichten te ontsteken, even groot als deze zon, maar veel verder af. Zie, daar schijnt al een fakkel, een enkele, in de verte, bijna vlak achter de zon. Giads een tweede, verder naar links, 't is een dubbele, uw mannen hebben mij goed begre pen. Nog meer naar links op gelijken afstand als de vorige een derde, bestaande uit drie dichtbijeenstaande lichten. Kijk, nu staan rondom ons, vast en onbeweeg lijk, 12 teekens aan den hemel, nummers van I tot XII. Sta nu op veldheer en wandel met mij mede; wij zullen zoo goed mo gelijk op gelijken afstand van onze zon blijven. Ziet gij hoe onze zon beweegt ? En toch heb ik uw mannen rnet de zon en de sterren gelast, allen stil te staan. Maar ge begrijpt het niet waar, v-ij bewegen en niet zij. De zon, liet licht, dat 't dichtst bij ons is, schijnt in 't rond te gaan; nu verduistert de groote fakkel de II, nu de III. Wij hebben het vier»le deel van onze rondwandeliug volbracht. Nu de helft, de zon staat op de VI, wij staan recht tegen over de plaats waar wij zooeven zaten. Thans wijst de zou op IX, X, NI, XII en nu weer op l; het jaar is om, wij zijn weer op onze vorige zitplaats terug, de aarde heeft haar omloop om de zon volbracht. Dit alles wist ge; nu eerst zal Venus ver schijnen. Den man, die het Venus-fakkeltje over den bodem voort doet gaan heb ik ge last in een kring, veel kleiner dan die wij zoo even wandelend hebben beschreven, met gelijkmatigen tred rondom onze zon voort te schrijden. Het Venus-lichtje zal dus niet altijd even ver van ons verwijderd zijn. Daar komt het, let nu op de beweging van het kleine licht en ge kunt oordeelen of mijn ouderstelling, dat Venus in een bijna cirkel vormige baan om de zon heen draait, juist is. Nog is de kleine fakkel achter de groote, de zon belet ons het lichtje duidelijk te zien. Daar ziet ge het links verschijnen. Wat ziet ge, Wallenstein ? Het kleine licht verwijdert zich tamelijk snel van de zonnefakkel naar links in een rechte lijn en wordt helderder, nu gaat het langzaam." Toch loopt uw landsknecht in een kring om onze zonnefakkel, als op een wijden tonhoepel; in werkelijkheid steeds even snel en ook het licht blijft even sterk. Wat verder ? Neen ga niet opstaan, verzoek ik u, blijf zitten, uw oog moet ongeveer op de hoogte van onze zon en den venusfakkel blijven." Ik zie de kleine fakkel in de verte bijna stilstaan, nu beweegt ze weer, Venus keert terug naar de zon in rechte lijn ; wordt grooter, gaat sneller; nu verdwijnt het kleine licht in 't groote. 't Komt rechts weer te voorschijn." Juist, ge kunt ook westelijk zeggen, want wij zien naar de zon, naar 't zuiden. Uw man volbrengt zijn taak voortreii'clijk. Ziet ge hoe rechts van de zon Venus op dezelfde wijz<3 voortgaat, eerst sneller dan schijnbaar stil staat en weer terugkeert, en in de nabijheid van de zon voor ons oog verdwijnt ? Ze heeft haar omloop volbracht het venusjaar is om. Als we nu op de plaats van de zon gaan staan, kunt ge werkelijkheid aanschouwen." Ja, ik begrijp het, wij menschen op aarde zien dus altijd tegen den weg van Venus als tegen een hoepel, die waterpas op de hoogte van onze oogen voor ons word gehouden." . Zoo ongeveer ; wilt ge nu opstaan en mee gaan wandelen om de zon, zooals wij daareven deden, terwijl Venus een tweede omloop vol brengt, dan kunt gij u nog eenige bijzonder heden uit mijn \verk beter voorstellen." E. HEIMAKS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl