Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1443
een onvoldoende tooneelechikking of door
gemis aan juist spel, het publiek ter
nauwernood een glimlach kan bedwingen, is dit voor
de regie zeer bedenkelijk. Ik doel hier
voornamelijk op de scène in de derde acte, als
Maddalena en Gerard, met het tafeltje tusschen
hen in, hunne hartstochtelijke uitingen elkaar
in het gezicht zingen.
Wanneer de directeur Cavaliere M. de Hondt
daarin verbetering zou kunnen krijgen, ben
ik er zeker van dat hij met zijn italiaansch
operagezelschap werkelijk artistieke resul
taten zal kunnen bereiken, want over de
tekortkomingen der solisten kan men nog
eens gemakkelijker heenstappen, omdat de
kapelmeester Gennaro er een voldoend geheel
van weet te maken.
Op den laatsten kamermuziek-avond van
Toonkunst" hadden wij gelegenheid kennis
te maken met de tweede viool-sonate van
Dirk Schafer, door den componist en den
heer Flesch gespeeld. Zij is als opus 6
verschenen bij Breitkopf en Hartel teLeipzig.
Deze sonate heeft een zeer mooien eersten
Satz, met wel is waar eenvoudige, maar voor
een bewerking zeer geschikte thema's. Het
Andante heeft wel momenten van stemming
aan te wijzen, doch maakt met zijn vele
fermaten een eenigszins vagen en ook
gerekten indruk. Het Scherzando is een pittig,
gelukkig gevonden en zeer kort stukje van
geestigen inhoud en in het Finale is het
vooral de overgang van het Adagio naar het
Allegro, die mij als voortreffelijk gelukt
toeschjjnt. Het werk werd warm ontvangen door
het publiek, dat den componist herhaaldelijk
toejuichte.
Een groot genot hebben mij de heeren
Flesch, Noach, Meerloo en Mossel verschaft
met de voordracht van Beethoven's onsterfelijk
a-mol-quartet op. 132: De hemelsche taal
waarin Beethoven zich daar geuit heeft,
kwam op waarlijk schoone wijze tot ons; en
mocht al misschien hier en daar een klein
vlekje op technisch gebied der voordracht
aankleven, het spiritueele gedeelte, vooral
van de langzame fragmenten, was zoo dóór
en dóór in den geest van Beethoven, dat ik
van de geheele uitvoering een grooten indruk
heb medegenomen.
De avond werd geopend met het Bes-dur
trio van Schubert, hetwelk door de heeien
Röntgen, Flesch en Mossel een schoone
uitvoering genoot.
Het Boheemsche strijkciuartet der heeren
Hofmann, Suk, Xedbal en Wihan is weer
in ons midden. Dat alleen zegt reeds dat
het voor allen, die inde laatste jaren kamer
muziek hebben leeren beschouwen als mis
schien de delicaatste kunstuiting, hoogfeest is.
Tien jaren komt het voortreffelijk viertal
nu reeds in ons midden en steeds heeft het
in stijgende mate hier sympathie gevonden.
Er zijn sedert het eerste verschijnen dezer
vier kunstenaars vele quartetgezelschappen
alhier opgetreden. Enkele kunnen misschien
de Bohemers nabijgekomen zijn of geëvenaard
hebben, overtroffen zijn deze niet geworden.
Maandagavond was het voornamelijk met
het quartet van hun landsman Dvorak, dat
zij het publiek wisten te vangen en onder
'i^n indruk te brengen van hun hooge kunst.
Het werk is misschien niet zóó belangrijk
als menig ander van den begaafden
Czechischën componist; maar zóóals zijne lands
lieden het gespeeld hebben, niet die nationale
verve en dat elan ziet, dat is waarlijk
bewonderenswaardig en zoo dacht men niet
aan de minder goed gelukte gedeelten der
compositie.
Ook het d-mol quartet van Mozart en dat
in denzelfden toonaard van Schubert waren
meesterlijk van voordracht. Vooral de derde
Satz van Mozart en de variatiën op der
Tod und das Miidchen" van Schubert waren
gedrenkt in poëzie. Het Finale van laatst
bedoeld quartet was misschien met het oog
op het later volgende prestissimo" ietwat
te snel ingezet.
Het spreekt van zelf dat de bij valsbetui
gingen van het publiek weder stormachtig
weerklonken. De Bohemers zullen op hun
verdere concerten door ons land, zeker al
hunne getrouwen weder om zich vereenigen.
AST. AVKHKAMI'.
imiMMiimiiiiMiuiiiMii
COBNEILLE LOUIS LANDRÉ. f
Den lOden Februari 1.1. overleed te
Amsteriam op zes-en-zestigjarigen leeftijd
(Jorneille L. Landré, de Nestor der wiskundige
adviseurs in zake levensverzekering. ,
Zijn levensloop was vrij ongemeen. Hij
ving dien aan bij het onderwijs. Hoewel
zijn opleiding gebrekkig was geweest en
hij geheel op zich zelf had moeten steunen,
had hij weldra in Utrecht een gevestigden
nuam gekregen door zijn lessen in de wis
kunde. Menigen litterat'or en menigen thans
hooggeplaatste:! jurist heeft hij toenmaals
voor het groot of voor het klein Mathesis
ilc gevorderde elementaire kennis bijge
bracht. Door zijn werk kwam hij in aan
raking mot de hoogleeraren Buys Ballot
en Grinwis, over wie hij altijd met geest
drift sprak. Door hen werd hij aangemoe
digd, ten eerste om zijn eigen wiskundige
studiën voort te zetten, maar verder ook om
zijne krachten te beproeven aan het
samentellen. van eenige leerboeken ten dienste
van het onderwijs. Landrégaf aan dien raad
gevolg, en zijne Stereometrische hoofd
stukken" en zijne Algebraïsche hoofdstuk
ken" zagen het licht. Deze werken zijn
bestemd om als aanvulling der gebruikelijke
leerboeken te dienen. Als zoo .anig zijn zij
van waarde en worden nog steeds door
menigeen met vrucht gebruikt. Van de
Stereometrische hoofdstukken" verschijnt
een tweede druk, dien Landrénog kort
voor zijn dood heeft gereed gemaakt.
Intusschen de veranderingen in de wet
op het hooger onderwijs wijzigden ook den
werkkring van Landré. Groot en klein
mathesis, het litterarisch-mathematisch exa
men verdwenen voor goed, voor hem ver
minderde de gelegenheid tot lesgeven aan
Utrechtsche studenten. Hij verliet het onder
wijs en werd wiskundig adviseur van de
levens verzekerings-maatsch. Dordrecht".
Een nieuwe werkkring opende zich voor
hem, en het was zijn taak zich daarvoor
te bekwamen. Hij slaagde daarin volkomen
en werd al spoedig door zijne vakgenooten
als een man van gezag beschouwd. In 1896
ging hij over naar de Algemeene Maat
schappij van Levensverzekering en Lijf
rente" te Amsterdam, en hoe langer hoe
meer werden zijne verdiensten voor de
wetenschap van den actuaris erkend en
gewaardeerd.
Tallooze artikelen van zijne hand over
wiskundige onderwerpen, de levensverze
kering betreffende, verschenen in Neder
landsche, maar ook in vreemde vaktijd
schriften. Met andere vakgenooten was hij
in het bestuur der Vereeniging van wis
kundige adviseurs", was hij leeraar aan
den door die vereeniging opgerichten cur
sus, was hij mederedacteur van het Archief
voor de verzekeringswetenschap", werd hij
herhaaldelijk afgevaardigde naar interna
tionale vakcongressen.
Ook zijn leerboek: Wiskundige hoofd
stukken over levensverzekering"', het eerste
Nederlandsche van dien aard, werd zeer
gunstig ontvangen, en Landréhad de vol
doening, dat van dit werk achtereenvolgens
twee verbeterde Duitsche uitgaven in Jena
verschenen.
De derde Duitsche uitgaaf is spoedig te
verwachten. Gedurende zijn laatste ziekte
was Landrénog in staat de herziening van
den tweeden druk te voltooien.
Landréwas correspondeerend lid van
wetenschappelijke vakinstellingen in België,
Frankrijk en Fngeland, was lid van de
destijds ingestelde Staatscommissie in zake
werkliedenpensioenen, in het kort er kan
worden gezegd, dat hij steeds met eere
binnen en buiten ons land, als een
deivertegenwoordigers van de wiskundige
wetenschap der levensverzekering werd
genoemd.
Maar Landréwas de man niet, om geheel
op te gaan in de toepassingender wiskunde,
die zijn werkkring medebracht. Tot de
wiskunde zelve bleef hij zich aangetrokken
gevoelen, en nimmer heeft hij zijne theore
tische wiskundige studiën verwaarloosd.
Sinds jaren was hij bestuurslid van het
Wiskundig Genootschap" te Amsterdam,
en ook in dien kring gevoelde hij zich
volkomen tehuis.
Na deze korte mededeelingen nog een
enkel woord over Landréals mensen. Zijn
Fransche afkomst ongetwijfeld gaf hem een
zekere levendigheid, die men bij den Hol
lander niet dikwijls aantreft. In den om
gang was hij opgewekt, volijverig in het
verdedigen van zijn meening, maar tegelijk
altijd bereid te hooren en te overwegen,
wat men tegen zijn gevoelen inbracht.
Steeds gezind aan het goede in anderen te
gelooven en goedhartig als weinigen. Wel
willend voor een ieder, voor zijne vrienden
een trouw vriend. Een braaf en nobel man,
in den waren zin des woords. Wie hem
gekend heeft, zal hem blijven gedenken.
Leiden.
J. C. KLUYVER.
MiiiimiiimiitMiiiiiftiiiiiiimiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiMiiiiiiiiMiiiiitiiiitfl
Amsterdam vóór honderd jaar.
III. (Slot).
Hoe woonde men te Amsterdam een eeuw
geleden ? Een tijdgenoot zegt: Men kan bin
nen de stad op onderscheiden wijzen wonen,
Gegoede huisgezinnen betrekken gewoonlijk
een geheel huis, minder gegoede alleen de
onderste of de tweede verdieping. De kelders,
die een uitgang op straat hebben, dienen
veel tot huisvesting voor de lagere klasse
der inwoonders ; het zijn mecremleels holen,
waarin men zon noch maan ziet en die, uit
hoofde van de vochtigheid, zeer ongezond
zijn. Het bovenste gedeelte van een huis, of
liever van een stal, levert een fatsoenlijk,
soms zelfs prachtig verblijf op."
Zelfs het pension-leven was in 1805 reeds
in zwang. Bij burgerlieden vindt men aardige
gestoffeerde kamers, welke verre boven die
in de logementen verkieselijk zijn, en veel
goedkooper uitkomen, wanneer men er te
vens in de kost gaat".
Eene gestofl'eerde kamer hurende" vervolgt
de tijdgenoot is de vrouw van het huis ver
plicht dezelve voor hare rekening schoon te
houden en* gekookt water voor thee en kollie
te bezorgen, waarvoor men aan de dienst
maagd een kleine nieuwjaars- of kermisgift
vereert. Zoo men niet in de kost wil gaan
kan meu zich van de gemeene tafels in de
herbergen bedienen, tenzij men, om niet te
veel te verteren zich vergenoege met in eene
gaarkeuken te gaan, of in daartoe ingerichte
kelders, waar men altoos salade, ossenvleesch,
ham en eieren bekomen kan. Desverkiezende
kan men zich, hetzij uit een herberg of van
een kok, het eten aan huis laten brengen."
Hoe de 7on- en feestdagen werden door
gebracht, leert ons de volgende beschrijving.
Al de winkels zijn dan gesloten en ieder
gaat tenminste nmaal naar de kerk. De
kerken zijn steeds opgepropt met menschen ;
de dienst wordt met open deuren verricht.
Men treft niet meer van die samenkomsten
aan, waaruit niet alleen andersdenkenden
onherroepelijk verbannen, maar ook dezulken,
die in sommige stukken van het aangenomen
gevoelen verschilden, verwijderd wierden. De
geestelijken leven in goede verstandhouding
met elkander. Men hoort nu niet meer, als
vroeger, de leeraren op de predikstoelen tegen
elkander uitvaren. De volksgeest is thans
gezuiverd van vooroordcelen en bekrompen
begrippen, welke eertijds beschouwd wierden
als het wezenlijke van den godsdienst uit te
maken."
Als de kerk was afgeloopen bezocht men
zijne vrienden, ten ware het schoone wér
bet doen eener wandeling langs de
buiteusingcls begunstigde." In ISOöwaren de
atads, muren reeds ,ten deele gesloopt. De wallen
werden beplant met eene dubbelde rei van
platanen en essenboomen, hetwelk met de
tuinhuizen en prieelen der particulieren een
veel bekoorlijker gezigt opleverde als de
akelige steenen, die den wandelaars op de
buitensingels verveelden." In de kroegjes
aan die singels vermaakte de lagere klasse der
ingezetenen zich met dansen bij het knerssend
geluid eener ontstemde viool". Maar", zegt
de tijdgenoot de gegoede lieden, die de Zon
dagen, na eene korte wandeling, in den tuin
of voor de ramen eener fatsoenlijke herberg
besluiten, drinken er thee of wijn en vermaken
zich met de wandelaars of voorbijsnellende
rijtuigen in oogenschijn te nemen. Anderen
zijn bezig met kolven, een spel dat te Amster
dam zeer algemeen is."
De kermis in September van 1805 ge
houden, wordt aldus beschreven. Men, kan
zeggen, dat deze kermis drie weken achtereen
dag en nacht onafgebroken blijft voortduren.
Want op de vermaken van den dag volgen
die van den nacht. Dan gaat men naar de
speelhuizen of musico's, waarvan het voor
naamste de Pijl in de Pijls'eeg is, betaalt er
veel geld voor slechten wijn, die echter zel
den gedronken wordt, maar men vergenoegt
er zich mede, de meisjes te zien dansen.
Van daar begeeft men zich naar de een of
andere Redoute of Danspartij, en na in een
zoogenaamd nachthuis bij een restaurateur
koffie gedronken of eenige andere verversching
gebruikt te hebben, keert men naar huis."
De kermis kostte bovendien nog geld. De
eerste kermis-, zoowel als de nieuwjaarsdag,"
zegt de tijdgenoot is ten hoogste voordeelig
voor dienstooden, winkelknechts, kappers,
barbiers, markeurs en anderen, die veel
plaisier op het kermisfeest en alle bedenkelijke
zegen in het nieuw begonnen jaar wenschen.
De giften zijn van een zesthalf tot drie guldens,
zoodat men op die dagen zeer veel zou kunnen
uitgeven. Dit is eene soort van schatting aan
welke men zich niet kan ontrekken zonder
den naam te verliezen een fatsoenlijk man
j te zijn."
Die fatsoenlijke menschen spraken toen
meestal Fransch. Zelfs beweert de tijdgenoot:
De Fransche taal is bijna algemeen onder
de Amsterdammers en men zal weinig per
sonen, onder welke klasse zij ook behoren,
aantreffen, die dezelve niet eenigs/.ins verstaan,
en zich daarin weten uit te drukken." Toch
was het onderwijs in ISOönog alles behalve
volmaakt. Men had kleine kinderscholen,
welke gewoonlijk gehouden werden do'ir oude
vrouwen, die de letters van het alphaheth
alsook eenige gebeden in het geheugen der
kinderen prentten, door hen, hetgeen de inatres
op eenen elicndigen toon opxcgt, op eene
temende wijze te doen nazingen." Dun waren
er de scholen voor de jeugd, waarin men
de regelen der spelkunst, lezen, schrijven,
rekenen, psalumngen, de beginselen van den
godsdienst en het radbraken van het Fransch
leerde." De schoolmeesters waren
..nietsvvetende pedanten," die echter een schooue hand
schreven, en alle bedenkelijke figuren op j
eene onverbeterlijke wijze kouden trekken.''
De aanzienlijken zonden daarom hun kin leren
naar kostscholen, of namen gouverneurs of i
gouvernantes bij zich aan buis, die onder- j
richt gaven in die kunsten en
wetenschapFirma J. \V, DE (iRAAFF,
IB L .A. IR, IO
KUNSTNUVER:
HEID-
WONINGINRICHTINGEN
REGULIER S:
GRACHT 40 -u
AMSTERDAM
l
DRK5CHWIBEL
OP KOPER EN ZINFs.
Gt&°W.,FELIX MERITIS"
pen, welke hen tot nut en vermaak konden
dienen." Dan gingen de zoons der patriciërs
naar eene universiteit, de zoons der koop
lieden volgden hun vaders op zoodat menig
huis van negotie sedert meer dan een eeuw
onder dezelfde firma bestond." Omtrent de
kinderen der lagere klasse" zegt de tijdge
noot, dat de jongens tot het leeren van het
een of ander handwerk werden bestemd, of
hun geluk op zee beproeven moesten." De
meisjes verhuurden zich als dienstmaagden,
in afwachting dat de een of andere lakei of
winkelknecht haar trouwt."
Wie in 1805 dienstboden begeerde, wendde
zich tot het Bureau van Aanwijzing," dat
de heer Ijzerman in de Kerkstraat bij de
Vijzelstraat had opgericht. Voor het bekomen
van kantoorbedienden, associé's, reizigers
voor huizen van negotie, ondermeesters in
kostscholen, enz.," diende het Bureau voor
het Commercie- en Schoolwezen" van den
heer Jaquemart inde Doelenstraat. Het
Huuren Verhuurkantoor van den heer Aanzorg,"
op den Nieuwendijk bij den Dam diende om
verhuurders en huurders van huizen en ka
mers tot elkander te brengen.
Zulke kantoren heeft men nu nog. Maar
een bureau als dat der heeren Van Buren
en Tietzel op het Schapenplein, waar men
zijn belasting kon betalen, kennen wij niet
meer. Men stortte daar net bedrag, kreeg
een kwitantie, en nadat het kantoor voor
betaling bij den ontvanger had gezorgd, ont
ving men zijn gekwiteerd biljet. Door het
voldoen van een kleine vergoeding was men
dus van den last die aan het belastingbetalen
verbonden is, verlost.
Uit het bovenstaande blijkt, dat Amsterdam
in een eeuw heel wat veranderd is. Maar
het een en ander bleef toch als voorheen.
Zoo lezen wij: het treurspel van Vondel,
Gijsbrecht van Amstel, wordt, omstreeks Kers
tijd, vijf of zes maal gegeven." Ook de hofjes
en andere instellingen van weldadigheid zijn
in 1905 nog vrijwel wat zij in 1805 waren,
terwijl de openbare gebouwen geen wijzigingen
van belang ondergingen al werden er sedert
vele gesloopt, of kregen zij een andere be
stemming.
Zoo dient de Anatomiezaal boven de St.
Anthonieswaag nu tot Archief. In 1805 ging
uien daarheen tot eene aangename verlus
tiging in de kermisweken; kunnende het
publiek, tegen betaling van 2 stuivers de
persoon, zich vermaken met de geraamtens
der door beulsbanden ter dood gebrachte
misdadigers, welke aldaar, op eene belache
lijke wijze opgesierd, vertoond worden." Waar
in 1805 de jeugd Latijn en Grieksch leerde,
stalt nu de bereden politie haar paarden. In
de oude kerk van het Agnietenklooster gaven,
een eeuw geleden, de professoren van het
Atheneum hun lessen in het Latijn; nu worden
daar meisjes door onderwijzeressen onder
richt, waarbij de Nederlandsche taal gebruikt
wordt. De professoren zijn naar het Oude
mannenhuis overgegaan, het Aalmoezeniers
weeshuis is Paleis van Justitie, de proveniers
zijn uit het St. Jorishof verdwenen en hebben
plaats gemaakt voor het Grootboek der
Nationale Schuld. De Waag op den Dam liet
koning Lodewijk Napoleon afbreken, om een
ruimer uitzicht te hebben, de Beurs, de
poorten op eene na, de Waag op de
Botermarkt, de Vleeschhal op de Westermarkt, de
Jan Roodenpoorts- en Haringpakkerstorens
werden gesloopt omdat men ze niet meer
noodig achtte.
In 1805 lagen de schepen op het Y, binnen
de palen, die later door Ooster- en
Westerdoksdijk zouden vervangen worden, en wie
nu met spoor en boot gemakkelijk en in
korten tijd overal heenreist, kan zich niet
begrijpen, dat men het een eeuw geleden
reeds een groot voorrecht achtte, op de
meeste plaatsen der Bataafsche Republiek
per beurtschip, trekschuit of postwagen te
kunnen komen.
De Amsterdammers van 1905 zijn er dus
in menig opzicht beter aan toe, dan die van
een eeuw geleden. Maar de stad is er niet
mooier op geworden. Het gezicht op het Y,
waarin men zich voorheen verlustigde, is
eerst door de dijken, later door het Centraal
Station verloren gegaan. Verscheidene der
meest schilderachtige grachten zijn gedempt,
deftige of aardige gevels werden gesloopt en
door andere vervangen, van welke tot dus
verre de schoonheid niet bleek.
Het laat zich aanzien, dat er in 2005 niet
veel meer van bet oude Amsterdam zal zijn
overgebleven.
A. W. WEISSMAN.
F.J.BIKSING,
Kunsthandel.
(-GRA.VENHAGE,
Molenstraat 65.654 en 67.
oderne Schilderijen,
Aquarellen en Gravures.
WONINGB3
KEIZERSGRACHT OO^I
Compleet
Eetkamer-Ameublement in Eikenhout;
Buffet i Uittrektafel l Bank
6 Stoelen l Theetafel DD
Spiegel en Karpet f 315.?.
^AMSTERDAM
Laat Uwe woning inrichten
Nieuwe ontwerpen. Smaakvolle ensembles.
Zeer billijke noteering. Foto's en Prijscouranten en
Begrootingen gratis. Plaatsing door eigen personeel
onder volledige garantie. Vele attesten.
'tBINNENHÜIS
ROKIN 120 AMSTERDAM.
? MEUBELEN-EN-HUISRAAD ?
NAAR - OXTW ERP FN - VAN
BEK K N'DE - A MBA CH TS -EN <
-.- STERK UNSTKNAAUS.
\- EEN VOUD1G E - ZOOWEI,
ALS KOSTBARE =====
?.?COMPLETF-WONIXG
'.AARDEWERK
EM TEGELS
r»
i
inrichting £igen Jfaard.
L
===== Salons-, Eet-, Zit- en. Sla.a.pl5:eLme:rs- ^-^-i*
? ? Aanbevelingen van eerste Familiën. ? ? ?
Prijscourant op aanvrage. Plaatsing Franco
Spuistraat 171, hoek Paleisstraat. Telephoon. 614O.
J