De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 19 februari pagina 8

19 februari 1905 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1443 een onvoldoende tooneelechikking of door gemis aan juist spel, het publiek ter nauwernood een glimlach kan bedwingen, is dit voor de regie zeer bedenkelijk. Ik doel hier voornamelijk op de scène in de derde acte, als Maddalena en Gerard, met het tafeltje tusschen hen in, hunne hartstochtelijke uitingen elkaar in het gezicht zingen. Wanneer de directeur Cavaliere M. de Hondt daarin verbetering zou kunnen krijgen, ben ik er zeker van dat hij met zijn italiaansch operagezelschap werkelijk artistieke resul taten zal kunnen bereiken, want over de tekortkomingen der solisten kan men nog eens gemakkelijker heenstappen, omdat de kapelmeester Gennaro er een voldoend geheel van weet te maken. Op den laatsten kamermuziek-avond van Toonkunst" hadden wij gelegenheid kennis te maken met de tweede viool-sonate van Dirk Schafer, door den componist en den heer Flesch gespeeld. Zij is als opus 6 verschenen bij Breitkopf en Hartel teLeipzig. Deze sonate heeft een zeer mooien eersten Satz, met wel is waar eenvoudige, maar voor een bewerking zeer geschikte thema's. Het Andante heeft wel momenten van stemming aan te wijzen, doch maakt met zijn vele fermaten een eenigszins vagen en ook gerekten indruk. Het Scherzando is een pittig, gelukkig gevonden en zeer kort stukje van geestigen inhoud en in het Finale is het vooral de overgang van het Adagio naar het Allegro, die mij als voortreffelijk gelukt toeschjjnt. Het werk werd warm ontvangen door het publiek, dat den componist herhaaldelijk toejuichte. Een groot genot hebben mij de heeren Flesch, Noach, Meerloo en Mossel verschaft met de voordracht van Beethoven's onsterfelijk a-mol-quartet op. 132: De hemelsche taal waarin Beethoven zich daar geuit heeft, kwam op waarlijk schoone wijze tot ons; en mocht al misschien hier en daar een klein vlekje op technisch gebied der voordracht aankleven, het spiritueele gedeelte, vooral van de langzame fragmenten, was zoo dóór en dóór in den geest van Beethoven, dat ik van de geheele uitvoering een grooten indruk heb medegenomen. De avond werd geopend met het Bes-dur trio van Schubert, hetwelk door de heeien Röntgen, Flesch en Mossel een schoone uitvoering genoot. Het Boheemsche strijkciuartet der heeren Hofmann, Suk, Xedbal en Wihan is weer in ons midden. Dat alleen zegt reeds dat het voor allen, die inde laatste jaren kamer muziek hebben leeren beschouwen als mis schien de delicaatste kunstuiting, hoogfeest is. Tien jaren komt het voortreffelijk viertal nu reeds in ons midden en steeds heeft het in stijgende mate hier sympathie gevonden. Er zijn sedert het eerste verschijnen dezer vier kunstenaars vele quartetgezelschappen alhier opgetreden. Enkele kunnen misschien de Bohemers nabijgekomen zijn of geëvenaard hebben, overtroffen zijn deze niet geworden. Maandagavond was het voornamelijk met het quartet van hun landsman Dvorak, dat zij het publiek wisten te vangen en onder 'i^n indruk te brengen van hun hooge kunst. Het werk is misschien niet zóó belangrijk als menig ander van den begaafden Czechischën componist; maar zóóals zijne lands lieden het gespeeld hebben, niet die nationale verve en dat elan ziet, dat is waarlijk bewonderenswaardig en zoo dacht men niet aan de minder goed gelukte gedeelten der compositie. Ook het d-mol quartet van Mozart en dat in denzelfden toonaard van Schubert waren meesterlijk van voordracht. Vooral de derde Satz van Mozart en de variatiën op der Tod und das Miidchen" van Schubert waren gedrenkt in poëzie. Het Finale van laatst bedoeld quartet was misschien met het oog op het later volgende prestissimo" ietwat te snel ingezet. Het spreekt van zelf dat de bij valsbetui gingen van het publiek weder stormachtig weerklonken. De Bohemers zullen op hun verdere concerten door ons land, zeker al hunne getrouwen weder om zich vereenigen. AST. AVKHKAMI'. imiMMiimiiiiMiuiiiMii COBNEILLE LOUIS LANDRÉ. f Den lOden Februari 1.1. overleed te Amsteriam op zes-en-zestigjarigen leeftijd (Jorneille L. Landré, de Nestor der wiskundige adviseurs in zake levensverzekering. , Zijn levensloop was vrij ongemeen. Hij ving dien aan bij het onderwijs. Hoewel zijn opleiding gebrekkig was geweest en hij geheel op zich zelf had moeten steunen, had hij weldra in Utrecht een gevestigden nuam gekregen door zijn lessen in de wis kunde. Menigen litterat'or en menigen thans hooggeplaatste:! jurist heeft hij toenmaals voor het groot of voor het klein Mathesis ilc gevorderde elementaire kennis bijge bracht. Door zijn werk kwam hij in aan raking mot de hoogleeraren Buys Ballot en Grinwis, over wie hij altijd met geest drift sprak. Door hen werd hij aangemoe digd, ten eerste om zijn eigen wiskundige studiën voort te zetten, maar verder ook om zijne krachten te beproeven aan het samentellen. van eenige leerboeken ten dienste van het onderwijs. Landrégaf aan dien raad gevolg, en zijne Stereometrische hoofd stukken" en zijne Algebraïsche hoofdstuk ken" zagen het licht. Deze werken zijn bestemd om als aanvulling der gebruikelijke leerboeken te dienen. Als zoo .anig zijn zij van waarde en worden nog steeds door menigeen met vrucht gebruikt. Van de Stereometrische hoofdstukken" verschijnt een tweede druk, dien Landrénog kort voor zijn dood heeft gereed gemaakt. Intusschen de veranderingen in de wet op het hooger onderwijs wijzigden ook den werkkring van Landré. Groot en klein mathesis, het litterarisch-mathematisch exa men verdwenen voor goed, voor hem ver minderde de gelegenheid tot lesgeven aan Utrechtsche studenten. Hij verliet het onder wijs en werd wiskundig adviseur van de levens verzekerings-maatsch. Dordrecht". Een nieuwe werkkring opende zich voor hem, en het was zijn taak zich daarvoor te bekwamen. Hij slaagde daarin volkomen en werd al spoedig door zijne vakgenooten als een man van gezag beschouwd. In 1896 ging hij over naar de Algemeene Maat schappij van Levensverzekering en Lijf rente" te Amsterdam, en hoe langer hoe meer werden zijne verdiensten voor de wetenschap van den actuaris erkend en gewaardeerd. Tallooze artikelen van zijne hand over wiskundige onderwerpen, de levensverze kering betreffende, verschenen in Neder landsche, maar ook in vreemde vaktijd schriften. Met andere vakgenooten was hij in het bestuur der Vereeniging van wis kundige adviseurs", was hij leeraar aan den door die vereeniging opgerichten cur sus, was hij mederedacteur van het Archief voor de verzekeringswetenschap", werd hij herhaaldelijk afgevaardigde naar interna tionale vakcongressen. Ook zijn leerboek: Wiskundige hoofd stukken over levensverzekering"', het eerste Nederlandsche van dien aard, werd zeer gunstig ontvangen, en Landréhad de vol doening, dat van dit werk achtereenvolgens twee verbeterde Duitsche uitgaven in Jena verschenen. De derde Duitsche uitgaaf is spoedig te verwachten. Gedurende zijn laatste ziekte was Landrénog in staat de herziening van den tweeden druk te voltooien. Landréwas correspondeerend lid van wetenschappelijke vakinstellingen in België, Frankrijk en Fngeland, was lid van de destijds ingestelde Staatscommissie in zake werkliedenpensioenen, in het kort er kan worden gezegd, dat hij steeds met eere binnen en buiten ons land, als een deivertegenwoordigers van de wiskundige wetenschap der levensverzekering werd genoemd. Maar Landréwas de man niet, om geheel op te gaan in de toepassingender wiskunde, die zijn werkkring medebracht. Tot de wiskunde zelve bleef hij zich aangetrokken gevoelen, en nimmer heeft hij zijne theore tische wiskundige studiën verwaarloosd. Sinds jaren was hij bestuurslid van het Wiskundig Genootschap" te Amsterdam, en ook in dien kring gevoelde hij zich volkomen tehuis. Na deze korte mededeelingen nog een enkel woord over Landréals mensen. Zijn Fransche afkomst ongetwijfeld gaf hem een zekere levendigheid, die men bij den Hol lander niet dikwijls aantreft. In den om gang was hij opgewekt, volijverig in het verdedigen van zijn meening, maar tegelijk altijd bereid te hooren en te overwegen, wat men tegen zijn gevoelen inbracht. Steeds gezind aan het goede in anderen te gelooven en goedhartig als weinigen. Wel willend voor een ieder, voor zijne vrienden een trouw vriend. Een braaf en nobel man, in den waren zin des woords. Wie hem gekend heeft, zal hem blijven gedenken. Leiden. J. C. KLUYVER. MiiiimiiimiitMiiiiiftiiiiiiimiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiMiiiiiiiiMiiiiitiiiitfl Amsterdam vóór honderd jaar. III. (Slot). Hoe woonde men te Amsterdam een eeuw geleden ? Een tijdgenoot zegt: Men kan bin nen de stad op onderscheiden wijzen wonen, Gegoede huisgezinnen betrekken gewoonlijk een geheel huis, minder gegoede alleen de onderste of de tweede verdieping. De kelders, die een uitgang op straat hebben, dienen veel tot huisvesting voor de lagere klasse der inwoonders ; het zijn mecremleels holen, waarin men zon noch maan ziet en die, uit hoofde van de vochtigheid, zeer ongezond zijn. Het bovenste gedeelte van een huis, of liever van een stal, levert een fatsoenlijk, soms zelfs prachtig verblijf op." Zelfs het pension-leven was in 1805 reeds in zwang. Bij burgerlieden vindt men aardige gestoffeerde kamers, welke verre boven die in de logementen verkieselijk zijn, en veel goedkooper uitkomen, wanneer men er te vens in de kost gaat". Eene gestofl'eerde kamer hurende" vervolgt de tijdgenoot is de vrouw van het huis ver plicht dezelve voor hare rekening schoon te houden en* gekookt water voor thee en kollie te bezorgen, waarvoor men aan de dienst maagd een kleine nieuwjaars- of kermisgift vereert. Zoo men niet in de kost wil gaan kan meu zich van de gemeene tafels in de herbergen bedienen, tenzij men, om niet te veel te verteren zich vergenoege met in eene gaarkeuken te gaan, of in daartoe ingerichte kelders, waar men altoos salade, ossenvleesch, ham en eieren bekomen kan. Desverkiezende kan men zich, hetzij uit een herberg of van een kok, het eten aan huis laten brengen." Hoe de 7on- en feestdagen werden door gebracht, leert ons de volgende beschrijving. Al de winkels zijn dan gesloten en ieder gaat tenminste nmaal naar de kerk. De kerken zijn steeds opgepropt met menschen ; de dienst wordt met open deuren verricht. Men treft niet meer van die samenkomsten aan, waaruit niet alleen andersdenkenden onherroepelijk verbannen, maar ook dezulken, die in sommige stukken van het aangenomen gevoelen verschilden, verwijderd wierden. De geestelijken leven in goede verstandhouding met elkander. Men hoort nu niet meer, als vroeger, de leeraren op de predikstoelen tegen elkander uitvaren. De volksgeest is thans gezuiverd van vooroordcelen en bekrompen begrippen, welke eertijds beschouwd wierden als het wezenlijke van den godsdienst uit te maken." Als de kerk was afgeloopen bezocht men zijne vrienden, ten ware het schoone wér bet doen eener wandeling langs de buiteusingcls begunstigde." In ISOöwaren de atads, muren reeds ,ten deele gesloopt. De wallen werden beplant met eene dubbelde rei van platanen en essenboomen, hetwelk met de tuinhuizen en prieelen der particulieren een veel bekoorlijker gezigt opleverde als de akelige steenen, die den wandelaars op de buitensingels verveelden." In de kroegjes aan die singels vermaakte de lagere klasse der ingezetenen zich met dansen bij het knerssend geluid eener ontstemde viool". Maar", zegt de tijdgenoot de gegoede lieden, die de Zon dagen, na eene korte wandeling, in den tuin of voor de ramen eener fatsoenlijke herberg besluiten, drinken er thee of wijn en vermaken zich met de wandelaars of voorbijsnellende rijtuigen in oogenschijn te nemen. Anderen zijn bezig met kolven, een spel dat te Amster dam zeer algemeen is." De kermis in September van 1805 ge houden, wordt aldus beschreven. Men, kan zeggen, dat deze kermis drie weken achtereen dag en nacht onafgebroken blijft voortduren. Want op de vermaken van den dag volgen die van den nacht. Dan gaat men naar de speelhuizen of musico's, waarvan het voor naamste de Pijl in de Pijls'eeg is, betaalt er veel geld voor slechten wijn, die echter zel den gedronken wordt, maar men vergenoegt er zich mede, de meisjes te zien dansen. Van daar begeeft men zich naar de een of andere Redoute of Danspartij, en na in een zoogenaamd nachthuis bij een restaurateur koffie gedronken of eenige andere verversching gebruikt te hebben, keert men naar huis." De kermis kostte bovendien nog geld. De eerste kermis-, zoowel als de nieuwjaarsdag," zegt de tijdgenoot is ten hoogste voordeelig voor dienstooden, winkelknechts, kappers, barbiers, markeurs en anderen, die veel plaisier op het kermisfeest en alle bedenkelijke zegen in het nieuw begonnen jaar wenschen. De giften zijn van een zesthalf tot drie guldens, zoodat men op die dagen zeer veel zou kunnen uitgeven. Dit is eene soort van schatting aan welke men zich niet kan ontrekken zonder den naam te verliezen een fatsoenlijk man j te zijn." Die fatsoenlijke menschen spraken toen meestal Fransch. Zelfs beweert de tijdgenoot: De Fransche taal is bijna algemeen onder de Amsterdammers en men zal weinig per sonen, onder welke klasse zij ook behoren, aantreffen, die dezelve niet eenigs/.ins verstaan, en zich daarin weten uit te drukken." Toch was het onderwijs in ISOönog alles behalve volmaakt. Men had kleine kinderscholen, welke gewoonlijk gehouden werden do'ir oude vrouwen, die de letters van het alphaheth alsook eenige gebeden in het geheugen der kinderen prentten, door hen, hetgeen de inatres op eenen elicndigen toon opxcgt, op eene temende wijze te doen nazingen." Dun waren er de scholen voor de jeugd, waarin men de regelen der spelkunst, lezen, schrijven, rekenen, psalumngen, de beginselen van den godsdienst en het radbraken van het Fransch leerde." De schoolmeesters waren ..nietsvvetende pedanten," die echter een schooue hand schreven, en alle bedenkelijke figuren op j eene onverbeterlijke wijze kouden trekken.'' De aanzienlijken zonden daarom hun kin leren naar kostscholen, of namen gouverneurs of i gouvernantes bij zich aan buis, die onder- j richt gaven in die kunsten en wetenschapFirma J. \V, DE (iRAAFF, IB L .A. IR, IO KUNSTNUVER: HEID- WONINGINRICHTINGEN REGULIER S: GRACHT 40 -u AMSTERDAM l DRK5CHWIBEL OP KOPER EN ZINFs. Gt&°W.,FELIX MERITIS" pen, welke hen tot nut en vermaak konden dienen." Dan gingen de zoons der patriciërs naar eene universiteit, de zoons der koop lieden volgden hun vaders op zoodat menig huis van negotie sedert meer dan een eeuw onder dezelfde firma bestond." Omtrent de kinderen der lagere klasse" zegt de tijdge noot, dat de jongens tot het leeren van het een of ander handwerk werden bestemd, of hun geluk op zee beproeven moesten." De meisjes verhuurden zich als dienstmaagden, in afwachting dat de een of andere lakei of winkelknecht haar trouwt." Wie in 1805 dienstboden begeerde, wendde zich tot het Bureau van Aanwijzing," dat de heer Ijzerman in de Kerkstraat bij de Vijzelstraat had opgericht. Voor het bekomen van kantoorbedienden, associé's, reizigers voor huizen van negotie, ondermeesters in kostscholen, enz.," diende het Bureau voor het Commercie- en Schoolwezen" van den heer Jaquemart inde Doelenstraat. Het Huuren Verhuurkantoor van den heer Aanzorg," op den Nieuwendijk bij den Dam diende om verhuurders en huurders van huizen en ka mers tot elkander te brengen. Zulke kantoren heeft men nu nog. Maar een bureau als dat der heeren Van Buren en Tietzel op het Schapenplein, waar men zijn belasting kon betalen, kennen wij niet meer. Men stortte daar net bedrag, kreeg een kwitantie, en nadat het kantoor voor betaling bij den ontvanger had gezorgd, ont ving men zijn gekwiteerd biljet. Door het voldoen van een kleine vergoeding was men dus van den last die aan het belastingbetalen verbonden is, verlost. Uit het bovenstaande blijkt, dat Amsterdam in een eeuw heel wat veranderd is. Maar het een en ander bleef toch als voorheen. Zoo lezen wij: het treurspel van Vondel, Gijsbrecht van Amstel, wordt, omstreeks Kers tijd, vijf of zes maal gegeven." Ook de hofjes en andere instellingen van weldadigheid zijn in 1905 nog vrijwel wat zij in 1805 waren, terwijl de openbare gebouwen geen wijzigingen van belang ondergingen al werden er sedert vele gesloopt, of kregen zij een andere be stemming. Zoo dient de Anatomiezaal boven de St. Anthonieswaag nu tot Archief. In 1805 ging uien daarheen tot eene aangename verlus tiging in de kermisweken; kunnende het publiek, tegen betaling van 2 stuivers de persoon, zich vermaken met de geraamtens der door beulsbanden ter dood gebrachte misdadigers, welke aldaar, op eene belache lijke wijze opgesierd, vertoond worden." Waar in 1805 de jeugd Latijn en Grieksch leerde, stalt nu de bereden politie haar paarden. In de oude kerk van het Agnietenklooster gaven, een eeuw geleden, de professoren van het Atheneum hun lessen in het Latijn; nu worden daar meisjes door onderwijzeressen onder richt, waarbij de Nederlandsche taal gebruikt wordt. De professoren zijn naar het Oude mannenhuis overgegaan, het Aalmoezeniers weeshuis is Paleis van Justitie, de proveniers zijn uit het St. Jorishof verdwenen en hebben plaats gemaakt voor het Grootboek der Nationale Schuld. De Waag op den Dam liet koning Lodewijk Napoleon afbreken, om een ruimer uitzicht te hebben, de Beurs, de poorten op eene na, de Waag op de Botermarkt, de Vleeschhal op de Westermarkt, de Jan Roodenpoorts- en Haringpakkerstorens werden gesloopt omdat men ze niet meer noodig achtte. In 1805 lagen de schepen op het Y, binnen de palen, die later door Ooster- en Westerdoksdijk zouden vervangen worden, en wie nu met spoor en boot gemakkelijk en in korten tijd overal heenreist, kan zich niet begrijpen, dat men het een eeuw geleden reeds een groot voorrecht achtte, op de meeste plaatsen der Bataafsche Republiek per beurtschip, trekschuit of postwagen te kunnen komen. De Amsterdammers van 1905 zijn er dus in menig opzicht beter aan toe, dan die van een eeuw geleden. Maar de stad is er niet mooier op geworden. Het gezicht op het Y, waarin men zich voorheen verlustigde, is eerst door de dijken, later door het Centraal Station verloren gegaan. Verscheidene der meest schilderachtige grachten zijn gedempt, deftige of aardige gevels werden gesloopt en door andere vervangen, van welke tot dus verre de schoonheid niet bleek. Het laat zich aanzien, dat er in 2005 niet veel meer van bet oude Amsterdam zal zijn overgebleven. A. W. WEISSMAN. F.J.BIKSING, Kunsthandel. (-GRA.VENHAGE, Molenstraat 65.654 en 67. oderne Schilderijen, Aquarellen en Gravures. WONINGB3 KEIZERSGRACHT OO^I Compleet Eetkamer-Ameublement in Eikenhout; Buffet i Uittrektafel l Bank 6 Stoelen l Theetafel DD Spiegel en Karpet f 315.?. ^AMSTERDAM Laat Uwe woning inrichten Nieuwe ontwerpen. Smaakvolle ensembles. Zeer billijke noteering. Foto's en Prijscouranten en Begrootingen gratis. Plaatsing door eigen personeel onder volledige garantie. Vele attesten. 'tBINNENHÜIS ROKIN 120 AMSTERDAM. ? MEUBELEN-EN-HUISRAAD ? NAAR - OXTW ERP FN - VAN BEK K N'DE - A MBA CH TS -EN < -.- STERK UNSTKNAAUS. \- EEN VOUD1G E - ZOOWEI, ALS KOSTBARE ===== ?.?COMPLETF-WONIXG '.AARDEWERK EM TEGELS r» i inrichting £igen Jfaard. L ===== Salons-, Eet-, Zit- en. Sla.a.pl5:eLme:rs- ^-^-i* ? ? Aanbevelingen van eerste Familiën. ? ? ? Prijscourant op aanvrage. Plaatsing Franco Spuistraat 171, hoek Paleisstraat. Telephoon. 614O. J

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl