De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 26 februari pagina 5

26 februari 1905 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1444 .DE AMSTERDAMMER W.EEKULA.D VOOR NEDERLAND. SPAARZAAM en toch goed koken, dat kan iedere zuinige huisvrouw met MAGGI'8 AROMA om te kruiden *«* hleine hoeveelheid van dit alom gerenommeerde en bekroonde produkt voor het opdienen bijgevoegd?is voldoende om aan groenten,vlee?en,satizep.soepen,zwakken bouillon enz. dadelijk een verrassend krachtigen en aangenamen smaak te geven. Te verkrijgen b\j kruideniers en comestibleshandelaars. In flacons van f O.HO tot f 5.25. MAGGI's onderscheidingen: 5 groote Prijzen, 30 Gouden Medailles, 6 Eere-Diploma's, 7 Eere-Prijzen, zesmaal buiten mededinging, o.a. 1899 en 1900 Wereldtentoo'stelling Parijs. Waar niet verkrijgbaar wende men zich tot het Generaal-Agentuur voor Nederland en Koloniën PAUL HORN, Amsterdam. llllllllllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIUIlmlIIIIIIIIIIHIIIIHlIllllllllllllmlIIIIMIIIIIIH IIIIIIMI1II IIIIIH11IIIIMMIIII MMiMiiiiimMiiiimMiimiiiiiiilniiiiiiHiiiiiiiilmmiMMimiiiiiuiiiiiii IIIIIIIIIIMIMI1I1I IllllMIIIIIIUlllllllllllllllMMIMIIIItll te storten, men beschouwe het eenvoudig als een toeslag op haar loon. Deze vereeniging, opgericht clöor vrouwen, was oorspronkelijk alleen voor vrouwen be stemd. Daar het echter onbillijk was zulk een groot deel der menschheid uit te sluiten, is men van dit oorspronkelijke idee afge weken en kunnen nu alle menscben zonder eenige uitzondering lid worden. Veel is reeds over deze vereeniging gezegd en nog veel meer zou er over gezegd kunnen worden, maar het zou mij te ver voeren er hier nog verder over uit te weiden en ik eindig, dus deze opwekking aan ieder, die dit leest om zich bij de N. C. P. V. aan te sluiten, met de mededeeling dat het Bestuur bestaat uit: Mevr. de wed. E. A. Beaujon?Schill, Presidente, Soesterberg; mej. mr. E. C. van Dorp, Daendelstraat 9, den Haag; mevr. E. M. Melchior?van Heteren, gewezen hoofd verpleegster Wilhelminagasthuis Amsterdam; mej. P. Smeding, verpleegster, Leeuwarden; inej. L. van Haaften, 2e Secretaresse v. h. hoofdbestuur der Vereeniging Tesselschade te Almelo; mej. H. van Griensven, onder wijzeres aan eene openbare school voor M. U. L. O. te 's Hertogenbosch; mej. C. E. de Wilde, Directrice van het Gasthuis te Middelburg; mevr. C. A. la Bastide?Baarslag, letterkundige te Amsterdam, die allen bereid zijn inlichtingen te verschaffen en regle menten toe te zenden. CAKOUNE FLÜCKER. Op verzoek overgenomen uit De Fabrieksbode. Een nieuwe scarüfster TOQF meisjes, Het Kwartet. Oorspronkelijk meisjesboek, door LINA VAN BUSSUM. Geïllustreerd door JAN SLUYTEBS. Valkhoff & Co., Amersfoort. Dit boek is een verrassing en ean belofte. Want in dezen eersteling is bijzonder veel goeds in bedoelen en uitvoering, en de ge breken zijn niet van dien aard dat de schrijf ster ze op den duur niet zou kunnen over winnen. Met genoegen schrijf ik iets over dit zeer goede boek, dat een groote aanwinst is voor onze meisjes-lectuur. Het kwartet waarom heeft de schrijfster niet den eerst door haar gekozen titel *): Twee vriendinnen behouden? heeft tot hoofd personen twee vriendinnen van zeer ver schillend karakter. Elly Rozenkate, een meisje dat in het huishouden harer zeer verstandige moeder, een weduwe, al vroeg den ernst des levens leert kennen en zoowel daardoor als door den omgang met een nobele ziekenverpleegster een sterken altruistischen zin in zich ontwikkelt. Dit bepaalt haar levens richting. Zij wordt leerling-verp,Jeegs.tefcdaarna vestigt ze zidh fii eeri'iw^£%gkfea»£ïfei- bet Gooi, als wijkverpleegstér. Haar vriendin Wim Hijgers, een vroolijke, geestige robbedoes, doèr haar vader weduwnaar in alle opzichten verwend, doch met een hart van goud, zoodat de egoïstische neigingen ten slotte nooit de overhand houden, voelt eerst een sterke roeping om tooneelspeelster te worden, maar gaat, als zij van de kost school terug is, met haar vriendin Elly samen *) Blijkens een paar fragmenten, overge nomen in den nieuwen druk van Analecta. wonen in het Gooische dorp, waar zij een kookcursus volgt en... in den zoon der dame bij wie ze inwonen, een uian vindt. De bedoeling van de schrijfster is blijk baar geweest ieta meer te geven dan in vele meisjesboeken van den laatsten tijd, hoe voor treffelijk in menig opzicht ze ook zijn het geval is. Het vroolijke mei?jesieven, met de grappen op school, met de pretjes, met de dwaasheden en dolheden teekenen ? Best, heeft ze gezegd, dat zal ik doen, en tal van bladzijden bewijzen dat zij dit voortref felijk kan. Maar daarnaast heeft zij zeer duidelijk er op willen wijzen hoe het geluk voor meisjes niet alleen ligt in die vroolijke, dolle dagen, hoe men niet als eenig doel 'Van het meisjesleven heeft te beschouwen het hu welijk, hoe men ook het geluk kan vinden in een leven van opoffering voor anderen. Over oude waarheden, zal men zeggen. Toegege ven maar niet in alle meisjesboeken wor den ze zoo sterk in het licht gesteld. De aardige Wim Hijgers is voortreffelijk geteekeud. Typische brieven schrijft ze, als ze op kippedressuur" (op de kostschool) is, die ze noemt: het pensionaat ter hervorming van monsters zonder waarde". De schrijf ster laat haar telkens leuke" dingen zeggen en heel zelden betrapt men haar op onna tuurlijke taal. Het is volkomen goed, als de schrijfster spreekt van voorbije jaren" en het voorbije". Wim echte;' valt uit haar gewonen toon en praat littérature" als ze zegt (blz. 18ü): toe, vertel eens iets over de voorbije jaren". Kn dat doet ze ook op blz. 34, regel 3 v. o. Eli, ongetwijfeld van de schrijfster het troetelkind, is niet altijd even gelukkig geteekend. Nu is het veel makkelijker zoo'n robbedoes als Wim, die vol moppen zit, te laten praten, dan een ernstig karakter te schetsen, maar boekerigheid en preekerigheid had op vele plaatsen verineden kun nen worden. Op blz. 69 bespreekt Elly haar nichtje : ' Wordt vrienden, zooals Herman en ik, en wedijver wie de beste en verdraagzaamste is en verheug je in elkanders vooruitgang en geluk." Pedant peinst" ze (blz. 140): Ja, dat is niet onmogelijk, dat is juist een kwestie buiten onze berekening, als een man trouwt verandert dit aan zijn positie niets, voor een vrouw daarentegen is haar beroep een tweede zaak geworden en haar eerste roeping is dan. in eigen kring, werk daarbuiten wordt bij zaak". Dit peinzen" doet ze hardop tot een student. Op blz. 183 in het zeer frissche en aar dige hoofdstuk: het etstochtje wordt ze onuitstaanbaar, als Louis haar heeft gevraagd zijn vrouw te worden en zij, na hem gezegd te hebben dat zij niet genoeg van hem houdt, aan het breeren slaat: Kom, laat ons bij de anderen ons schikken (sic!). Wél kunnen we elkander schrijven, j als vrienden, over veel dingen, die de ern stige aandacht vragen van ons, vooruitstre vende menschen (sic!) Ik zal je raad dikwijls noodig hebben, die ik, als je zelf niet krachtig het leven bekampt en ingaat, zonder wenschen voor jezelf, niet zal durven vragen." Oef! Beste juffrouw Van Bussum : als Louis zwijgend was opgestaan,blij dat hij een blauwtje had geloopen, ik zou het levendig kunnen begrijpen. Op blz. 107 preekt ze: Ja, bezigheid of werken voor.een doel kort den tijd en doorkruidt (sic!) de uren mee opgewektheid, geeft je een prettig, voldaan gevoel nooit alleen te staan, want waar arbeid naast ons gaat, is de weg niet eenzaam, niet nutteloos!" Een meisje dat zoo praat, laboreert aan bravigheid en pedanterie en het ligt toch geenszins in de bedoeling van de schrijfster dien indruk te wekken. Hier en daar heb ik nog meer boeken-taal aangestreept, en al te mooie" uitdrukkingen. Zoo vind ik op blz. 95: Haar blik hechtte zich aan een grauw stuk zeildoek, wazig de over het water naar den overkant en verloor zich' daar lot een strakke schemering". Ik veroorloof mij te beweren dat dit niet gevoeld is, maar ongevoelde nage maakte moderne taal. Het litterair droornen van Elly van het op zichzelf wel lieve sprookje (op blz. 86) is bedenkelijk. In het kort: wat natuurlijkheid van schrij ven betreft, kan Lina van Bussum nog veel leeren van anderen, om maar een der beste te noemen : van Top Naeff. Een fout in de compositie van het boek is het laatste zinnetje. Na een gesprek van blijd schap over het haar te beurt gevallen geluk: de schenking van het wijkhuis, slaapt ze in. En ze droomde dat ze als zuster bij een ziekbed stond, en naast haar zat ernstig, den zieke beschouwend, de dokter ... Louis ..." Op zichzelf beschouwd is er natuurlijk niets tegen dat Elly dat toekomstbeeld voor oogen heeft, maar ... m. i. strookt dit slot niet met het gansche bedoelen van de schrijfster in al wat voorafgaat. Wim Kijgers gelukkig door haar huwelijk Klly gelukkig door haar plicht als verpleegster die tegenstelling had moeten behouden blijven en wordt ver zwakt door dit laatste. Voortreffelijke dingen zijn er in dit boek, zei ik in het begin, en ik vrees dat ik door mijn aanmerkingen aardig op weg ben die bewering te verzwakken in het oog mijner lezers. Ik handhaaf echter wat ik gezegd heb : voor treffelijk is het leven in het ziekenhuis geteekend, voortrell'elijk zijn de aardige tooneelen in hoofdstuk l en 17 voortreffelijk het verblijf van \\~im en KI l y in een leuk gezin ', zooals de schrijfster het schetst in hoofdstuk 14. Heel veel goeds in de teekening der bijper-onen y.óó in dat iniddagvisite-nummer" (uitdrukking van Wim), Betsy. Veel frischheid, veel ernst, veel warm ge voel spreekt er uit dit boek, dat zeker ook zonder mijn aanbeveling wel door velen ge lezen zal worden. Zwolle. X. J. BEVKRSEN. ., , . Lady Wimborne'? boekwinkel. Rose SUIcrer. iüpaatieafie verlprinr/en Parijsc/te tooneeltoilctlcn. Lady Wimborne is een beminnelijke, oude, vrome vrouw, die haar leven lang te velde is getrokken tegen den verderfelijken invloed van onzedelijke boeken. Sedert een aantal jaren is zij de drijfkracht van een vrouwenvereeniging, wier voornaamste bezigheid bestond in het verspreiden van stichtelijke lectuur. Lady Wimborne ziet thans op haar ouden dag haar liefsten vvensch in vervulling. Zij heeft haar eigen boekwinkel. The Chürcb. of England, Book Store" is de naam van het magazijn door haar in Mayfair, Dover Street geopend. De foto vertoont lord en lady Wimborne, twee lieve oudjes met sneeuw witte haren, met gemoedelijk-ernstige ge zichten, staande voor de stoep van den boekwinkel. Invloedrijke, hooggeplaatste per sonen doen in allerlei kringen hun best om menschen te vinden, geneigd boeken met goede strekking en werken ter stille over peinzing, te koopen in lady Wimborne's winkel, die wel niet zelf achter de toonbank staat, maar, die de geheele administratie van den boekenschat op dch heeft genomen. * * * Van de piepjonge beeldhouwster Kose Silbeier, zijn nu reeds drie werken bekend, waarvan de forsche kracht en de volle rijpheid scherp contrasteeren met de jonge-meisjesverschijning en de ontluikende jeugd der lieftallige kunstenares. In Rose Silberer's Moedergeluk" ligt een wereld van statigen ernst en warm gevoel. De moeder die haar zuigeling in de armen houdt, is geen vrouw van geïdealiseerde schoonheid. Geen jong moedertje, kozend of lachend met haar kind. Zij is een erustige vrouw, met de rechterhand rustig en veilig steunend het schoudertje van het slapend wicht. Die hand beschermt haar kind, haar toekomst. Rose Silberer's tweede werk : De Roeper", een stoere mannenkop met a,ngstig, wijd-opgesperden mond, wekt de algemeene bewondering en de talentvolle Oostenrijksche beeldhouwster wordt door de v hementie van de Roeper" vergeleken bij Meunier en Rodin. Haar derde werk Tragedie" is een slanke vrouw, de uitgestrekte ar men rustend op een muur, achter haar. Het antwoord door Rose Silberer gegeven, op eenige aan haar gestelde vragen, luidt aldus : Ik ben in Weenen geboren. Daar heb ik ook altijd geleefd, met uitzondering van enkele mijner kinderjaren, die ik in een melancholieke streek in het zuiden van Hongarije doorbracht. Ik ben opgevoed in een ideaal-ouderlijk huis. Mijn leermeester was professor Rudolf Weyr. Op het oogenblik vertoef ik sinds geruimen tijd in Parijs. Meer heb ik niet te zeggen. Het werk van den kunstenaar is zijn biecht. U kent enkele mijner werken. Beeldhouwkunst is voor mij et n ,'tuk paradijs." Rose Silberer heeft een snoezig, rein kin dergezichtje, waarvan het voorhoofd en de ooren overschaduwd zijn door los neerhan gende haren. De kracht verscholen in de teere, jonge handen der kunstenares dwingt het stugge naarmer tot gedweeëgehoor zaamheid. * * * Het Februari-nummer van La femme d'aujourd'hui" bevat onder meer lezens waardig een frisch, guitig artikeltje over het altijd spannend en hoogst belangwek kend onderwerp : verlovingen. In herinnering wordt gebracht de eindelooze moeite en het onuitputtelijke geduld door Jacob, in dienst bij den slirnmen Laban, aan den dag gelegd, voordat hij het voorwerp van zijn min, de bekoorlijke Rebecca, tot huisvrouw ver kreeg. Van alle tijden en onder alle volken was en is de verloving voor den jongen man een afmattende periode van mooi doen, met de imiiimiiitiiiiiiiiiiili lier-loopen, bloemen en geschenken offeren. Wordt de verloving verbroken, dan is het gebruikelijk dat de mislukte huwelijkscandidaten elkaar de geschenken terugzenden. Springt het huwelijk af op den trouwdag, dan wordt de geschenken-kwestie, zegt de schrijver van het artikel : Spaansche ver lovingen," een uiterst kiesch en netelig punt. Zoo als het treurig incident dat verleden jaar plaats greep met de dochter van den Londenschen Lord Mayor. De elite dor Engelsche Society" had kostbare geschenken aan het bruidje gezonden, dat op den vastgestelden trouwdag in trippelend ongeduld verbeidde de komst van haar bruidegom, die nimmer opdaagde, onnaspeurlijk ver dwenen was. Het wuft ininnespel dat aan elke Spaansche verloving voorafgaat, is niets anders dan dartelen en stoeien met ernstige gevoelens, niets dan de komedierertooning der liefde, de cosmopolitische flirt". De verliefde Spaansche jongeling, el novio", tracht opzettelijk de aandacht te trekken van het meisje, op wie hij een oogje heeft. Gaat de jonaie dame wandelen met haar moeder, of onder wijzeres, el novio" volgt op hoffelijke maar schuchteren afstand de dames. Werpt het meisje den volgeling" een goedkeuren den blik toe, dan weet el novio wat hem te doen staat. Wachten, uitkijken, volgen blijft dagen lang voor hem het consigne. Hij staat voor de deur, onder het raam van het juffertje, dat zijn smachtende blikken zoeken. Knikt het meisje van uit haar raam den jongeling toe, dan weet hij, dat zijn kans gunstig staat en dat de jonge dame binnen kort een praatje met hem zal aanknoopen, schuchter zich schuil-houdend achter de be schermende tralies van een der vensters der beneden-verdieping. Gluurt het meisje uit een bovenraam, dan laat zij een koord zak ken, waaraan el novio een vers, een minne brief of een tuiltje bloemen knoopt. Soms trouwt het Spaansche meisje met den eersten novio haar door Amor toegezonden, maar, het gebeurt heel dikwijls, dat zij de hulde en bewondering van een tiental jongelingen aanvaardt, voordat zij beslist met novio zoo veel het spelletje van minnekozen te doen overgaan tot den ernst van een huwelijk. Het is een doodgewoon verschijnsel te Pa.iijs, dat talentvolle actrices dagen lang het onderwerp zijn van dankbare en bewonde rende gesprekken, in veelheid van woorden roemend de weelderigheid en den goeden smaak harer toiletten. Prachtig is de klee ding op het oogenblik in la Ville Lumière met grooten zwier en sierlijkheid o. a. door de dames Régnier in het Vaudeville-theatej gedragen in La petite peste"; door mejuf frouw Lender en Tautain van de Gaité" in het steeds toegejuichte, bekoorlijke stuk: L'abbéConstantin" en door de statige Le Bargy van het Gymnase" in Le Bercail". Wat het aanstaande voorjaar aan mode nieuwtjes zal brengen wordt nu reeds door Fransche tooneelspeelsters geopenbaard. Parijsche couturiers" zijn er natuurlijk fel op, dat hun creaties achter het voetlicht gedragen worden door vrouwen bekend om de soupele gratie harer bewegingen. De beschrijving van eenige toiletten waarop gedoeld wordt, hoop ik een volgend maal te geven. CAPKICE. UIT DE NATUUR. Sterrenhemel. II. In Amsterdam was Zondagavond de maansverduistering, althans de eerste helft heel mooi te zien; net even na 't begin dreven de wolken af en langzaam schoof de groote zilveren bol door de aardschaduw heen. Het verduisterde gedeelte was met het bloote oog nog net even zichtbaar. Prachtig schitterde Venus naast haar medeplaneet Jupiter in 't zuidwesten. Ze zijn elkaar al weer heel wat nader gekomen sedert verleden week en als dit blad verschijnt staat Venus bijna op zijn dichtst bij Jupiter. Wat Keppler zijn vriend Wallenstein trachtte duidelijk te maken met zijn levende lichtdragers, kan ieder, die Jupiter en Venus nu aan den hemel weet te vinden ? en dat kan een kind wel nog eenige weken lang nagaan. JOHANXES KEI'l'LER, geb. 1571. (l'it \\'dl(M und Memchlteit). Men behoeft alleen maar op te letten hoe Venus zich nog een tijdlang in de richting en in de buurt van Jupiter beweegt. Daarna staat Venus korten tijd schijnbaar stil, ze is stationnair en dan gaat zij snel weer op de zon toe. Jupiters beweging is zoo lang zaam dat we die zoolang als stilstaande kunnen beschouwen. Een paar weken lang is Venus do ir haar stand dicht bij de zon niet te zien. Wie deze planeet daarna weer in 't oog wil hou den, moet vóór de zon opstaan, omdat ze dan rechts of westelijk van de zon staat en ook vóór de zon weer opduikt; Venus is dan morgenster of Lucifer, voorlooper van het groote licht en geen avondster, Hespenis of volgster van de zon meer; zooals nu nog een week of wat. Misschien had Keppler die wat zijn aanschouwingsmiddelen betreft het toch maar voor 't zeggen had. beter gedaan, den man die den Venus-lantaarn droeg in plaats van een werkelijk licht een tninspiegel te geven, u weet wel zoo'n zilveren glasbal. Dan had hij Wallenstein 't ooi; met de toen pas uitgevon den kijker kannen wapenen en hem laten zien, wat allen op een sterrenwacht van Venus te bespeuren is. Venus is geen zon of ster, die met eigen licht schittert, maar, evenals onze planeet Aarde, een donkere bol ; bijna even groot en waarschijnlijk in veel opzichten met onze woning in 't heelal over eenkomend. De tuinspiegel. om de kunstzon van Keppler heen bewogen, zou de schijngestalten van Venus goed hebben voortgesteld. Denk u er maar even in. De zilveren bal zal hoog stens voor de helft verlicht worden en wel aan de zijde vanwaar hij 't licht ontvangt, van de zonzij dus. En de toeschouwers op de vlakte zien derhalve den Venusspiegel als een halve maan, met de bocht naar rechts en de rechte lijn links, op het oogenbïik het zilveren balletje zoo ver mogelijk links van de lichtbron is verwijderd. Dan begint net zijn kring loop, die voor ons een rechte lijn schijnt, vóór de zon langs; d.w.z. tusscheii ons. toeschouwers, ende zon. De verlichte helft, waarvan wij daareven net de helft konden zien, laatst*; kwartier niet waar V wordt voor ons (na l'.S Februari) hoe langer hoe minder zichtbaar, 't wordt een sikkel waarvan de hoorntjes naar links wijzen. Eindelijk als de tuinspiegel net tusschen ons en de zon is gekomen, kijken wij tegen den donkeren kant aan en zien dus niets. Ja. soms toch wel. Wanneer de nu donkere bal daar in de verte precies tusschen ons oog en de lichtbron doorgaat, zullen wij een donker schijfje of stipje over het veld zien heen trekken. Was de bal dichter bij, dus schijnbaar grooter, dan zou onze zon er dooi- verduisterd worden, nu trekt, als wij de verhoudingen zoo kiezen dat ze met de werkelijke ongeveer overeenkomen, een bal letje als een erwt voor een licht langs zoo groot als een eetbord. Van eigenlijke ver duistering dus geen sprake, het is een passage, een beroemde doorgang van Veuus. Met eeu tuinspiegel is dat voor ons nog wel eens na tu doen, in werkelijkheid zien wij het niet zoo licht; het geschiedt maar twee keer in de honderd jaar; den laatsten keer, dat 't gebeurde heb ik 't heel mooi gezien, het was ti Dec. 1SS2. Als u liet toen verzuimd hebt wegens te jeugdigen of zelfs negatieven leeftijd, dan moet u er vooral om deuken, dat de eerstvolgende doorgang van Vernis zal plaats grijpen den Ssten Juni 2004 en als dan toevallig voor u de lucht bewolkt mocht zijn, gebeurt het, 8 jaar later, 6' Juni 2(U2, toch al weer en onder veel gunstiger omstandigheden. Hoe verder de phasen van Venus verloopen, kunt u zich wel voorstellen ; 't is een maantje in 't klein. Ook met een grooten hoepel is 't geval wel duidelijk te maken. Er zijn van die speelhuepels, die een gleuf in den b reeden platten bami vertoonen, daarin kan best een vergulde knik ker voortrollen, die Venus voorstelt ; een kaars midden in den hoepel stelt dan de zon voor, het donkere vertrek de wereld- i ruimte en uw oog, dat ge niet ziet, verbeeldt f de.aarde, ilie ge immers ook niet ziet, als ge naar de zon kijkt. De knikker Venus rolt dan netjes achter de kaars van rechts naar linies, vóór de kaars van links naar rechts, '.net andersom dus als de wijzers van een klok draaien. Door den hoepel niet precies waterpas voor 't oog te houden maar een schijntje te doen hellen wat met de werkelijkheid overeenkomt, kunt ge heel aardig nabootsen en doen begrijpen, dat Venus maar zoo zelden de zop passeert precies tusschen zon en aarde. Kn zelf kunt ge uw oog, alias de aarde, in de wereldruimte de plek laten opzoeken, waar het zich toevallig juist moet bevinden, om den knikker precies voor de kaars te zien heeurollen. Daar zit 'm de knoop. U mag Sterrenhemel te Amsterdam tijdens de maansverduistering op l!) Februari, C14 uur, met Venus en Jupiter (stand 28 Febr.) en de richting waarin Venus zich beweegt. daarbij niet bukken, u uitrekken of op de teeiien gaan staan; dat doet de aarde bij haar tocht om de zon ook diet. Daar komt nog meer kijken bij dien omloop ; maar dat is zoo moeilijk, dat ik het liever door een deskun dige, als Keppler laat uitleggen. Ik moet eerst nog mej. B. R. antwoorden. De vroege boterbloempjes, waarvan u mij een doosjevol zendt, zijn werkelijk Eranthis hiemalis ; ze bloeien als de grond nog kaal is, tegelijk rnet de sneeuwklokjes. Dat het werkelijk boterbloemen, of algemeener gezegd: ranonkels zijn, merkt u dadelijk als u ze van binnen beziet, en. al is 't in gedachten, met een gewone boterbloem of met een vroeg speenkruidbloempje vergelijkt ; het zelfde dotje van groene stampers in 't midden en in 't rond dezelfde massa meeldraden. Maar iets bijzonders is er toch wel aan. Als u goed tusschen de gele boterblaadjes en de gele meeldraden zoekt, vindt u daar een heele kring van geelgroene, aardig gevormde trech ters, toetjes of bakjes staan. Die toetjes zijn in den zonneschijn boordevol met honing; nu zelfs, bij avoucl, kan ik de honing in uw afge plukte of uitgestoken bloemen duidelijk zien ; en toch heeft u niet eens een vochtig sponsje bij 't doosje ingepakt; maar de post is vlug in ons land. De bijtjes voor wie de honing bestemd is, zijn, in ons land ten minste, wat laat om er van te profiteeren. U zegt dat deze bloemen op Slotzicbt bij u in 't wild groeien. Ik heb ze maar eens ergens gevonden, waar ik niet kan onderstellen dat ze geplant zijn, en wel tegen een batterij op nonactiviteit, niet ver van Amsterdam. * Op de meeste plaatsen waar ze voorkomen, zijn ze geplant; al is 't lang geleden; op de States van Friesland komen ze veel voor, ook op een buiten in Overijsel heb ik een grasveld er geel van gezien. Ook hier in onzen mooien Hortus hebben ze elk jaar veel bekijks, al is 't door de spijlen van 't hek heen, van jonge en oude plantenvrienden. Later in den tijd zouden ze zoozeer de aandacht niet trekken. Ik heb de bloemen wel eens kop-en-schotel hooren noemen, oin het groene schoteltje van schutblaadjes onder de gele bloem, denk ik ; in de catalogi van de kweekers heeten ze meestal winter-aconieten. Tusschen uw bloemen was al een blad verdwaald; die komen anders eerst overeen paar weken uit den grond. Als 't zulk zacht weer blijft en tijdig de wilde of tamme bijen uitkomen, krijgt u ook de vruchten wel te zien. E. HEIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl