Historisch Archief 1877-1940
No. 1444
.DE AMSTERDAMMER W.EEKULA.D VOOR NEDERLAND.
SPAARZAAM
en toch goed koken, dat kan iedere zuinige huisvrouw
met MAGGI'8 AROMA om te kruiden *«*
hleine hoeveelheid van dit alom gerenommeerde en bekroonde produkt voor het opdienen bijgevoegd?is voldoende
om aan groenten,vlee?en,satizep.soepen,zwakken bouillon enz. dadelijk een verrassend krachtigen en aangenamen smaak te geven.
Te verkrijgen b\j kruideniers en comestibleshandelaars. In flacons van f O.HO tot f 5.25.
MAGGI's onderscheidingen: 5 groote Prijzen, 30 Gouden Medailles, 6 Eere-Diploma's, 7 Eere-Prijzen, zesmaal buiten mededinging, o.a. 1899 en 1900 Wereldtentoo'stelling Parijs.
Waar niet verkrijgbaar wende men zich tot het Generaal-Agentuur voor Nederland en Koloniën PAUL HORN, Amsterdam.
llllllllllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIUIlmlIIIIIIIIIIHIIIIHlIllllllllllllmlIIIIMIIIIIIH IIIIIIMI1II
IIIIIH11IIIIMMIIII
MMiMiiiiimMiiiimMiimiiiiiiilniiiiiiHiiiiiiiilmmiMMimiiiiiuiiiiiii
IIIIIIIIIIMIMI1I1I
IllllMIIIIIIUlllllllllllllllMMIMIIIItll
te storten, men beschouwe het eenvoudig
als een toeslag op haar loon.
Deze vereeniging, opgericht clöor vrouwen,
was oorspronkelijk alleen voor vrouwen be
stemd. Daar het echter onbillijk was zulk
een groot deel der menschheid uit te sluiten,
is men van dit oorspronkelijke idee afge
weken en kunnen nu alle menscben zonder
eenige uitzondering lid worden.
Veel is reeds over deze vereeniging gezegd
en nog veel meer zou er over gezegd kunnen
worden, maar het zou mij te ver voeren er
hier nog verder over uit te weiden en ik
eindig, dus deze opwekking aan ieder, die
dit leest om zich bij de N. C. P. V. aan te
sluiten, met de mededeeling dat het Bestuur
bestaat uit:
Mevr. de wed. E. A. Beaujon?Schill,
Presidente, Soesterberg; mej. mr. E. C. van
Dorp, Daendelstraat 9, den Haag; mevr. E.
M. Melchior?van Heteren, gewezen hoofd
verpleegster Wilhelminagasthuis Amsterdam;
mej. P. Smeding, verpleegster, Leeuwarden;
inej. L. van Haaften, 2e Secretaresse v. h.
hoofdbestuur der Vereeniging Tesselschade
te Almelo; mej. H. van Griensven, onder
wijzeres aan eene openbare school voor
M. U. L. O. te 's Hertogenbosch; mej. C. E.
de Wilde, Directrice van het Gasthuis te
Middelburg; mevr. C. A. la Bastide?Baarslag,
letterkundige te Amsterdam, die allen bereid
zijn inlichtingen te verschaffen en regle
menten toe te zenden.
CAKOUNE FLÜCKER.
Op verzoek overgenomen uit De Fabrieksbode.
Een nieuwe scarüfster TOQF meisjes,
Het Kwartet. Oorspronkelijk meisjesboek,
door LINA VAN BUSSUM. Geïllustreerd
door JAN SLUYTEBS. Valkhoff & Co.,
Amersfoort.
Dit boek is een verrassing en ean belofte.
Want in dezen eersteling is bijzonder veel
goeds in bedoelen en uitvoering, en de ge
breken zijn niet van dien aard dat de schrijf
ster ze op den duur niet zou kunnen over
winnen. Met genoegen schrijf ik iets over
dit zeer goede boek, dat een groote aanwinst
is voor onze meisjes-lectuur.
Het kwartet waarom heeft de schrijfster
niet den eerst door haar gekozen titel *):
Twee vriendinnen behouden? heeft tot hoofd
personen twee vriendinnen van zeer ver
schillend karakter. Elly Rozenkate, een meisje
dat in het huishouden harer zeer verstandige
moeder, een weduwe, al vroeg den ernst
des levens leert kennen en zoowel daardoor
als door den omgang met een nobele
ziekenverpleegster een sterken altruistischen zin
in zich ontwikkelt. Dit bepaalt haar levens
richting. Zij wordt leerling-verp,Jeegs.tefcdaarna
vestigt ze zidh fii eeri'iw^£%gkfea»£ïfei- bet
Gooi, als wijkverpleegstér. Haar vriendin
Wim Hijgers, een vroolijke, geestige
robbedoes, doèr haar vader weduwnaar in
alle opzichten verwend, doch met een hart
van goud, zoodat de egoïstische neigingen
ten slotte nooit de overhand houden, voelt
eerst een sterke roeping om tooneelspeelster
te worden, maar gaat, als zij van de kost
school terug is, met haar vriendin Elly
samen
*) Blijkens een paar fragmenten, overge
nomen in den nieuwen druk van Analecta.
wonen in het Gooische dorp, waar zij een
kookcursus volgt en... in den zoon der dame
bij wie ze inwonen, een uian vindt.
De bedoeling van de schrijfster is blijk
baar geweest ieta meer te geven dan in vele
meisjesboeken van den laatsten tijd, hoe voor
treffelijk in menig opzicht ze ook zijn het
geval is. Het vroolijke mei?jesieven, met de
grappen op school, met de pretjes, met de
dwaasheden en dolheden teekenen ? Best,
heeft ze gezegd, dat zal ik doen, en tal van
bladzijden bewijzen dat zij dit voortref
felijk kan. Maar daarnaast heeft zij zeer
duidelijk er op willen wijzen hoe het geluk
voor meisjes niet alleen ligt in die vroolijke,
dolle dagen, hoe men niet als eenig doel 'Van
het meisjesleven heeft te beschouwen het hu
welijk, hoe men ook het geluk kan vinden in
een leven van opoffering voor anderen. Over
oude waarheden, zal men zeggen. Toegege
ven maar niet in alle meisjesboeken wor
den ze zoo sterk in het licht gesteld.
De aardige Wim Hijgers is voortreffelijk
geteekeud. Typische brieven schrijft ze, als
ze op kippedressuur" (op de kostschool) is,
die ze noemt: het pensionaat ter hervorming
van monsters zonder waarde". De schrijf
ster laat haar telkens leuke" dingen zeggen
en heel zelden betrapt men haar op onna
tuurlijke taal. Het is volkomen goed, als de
schrijfster spreekt van voorbije jaren" en
het voorbije". Wim echte;' valt uit haar
gewonen toon en praat littérature" als ze
zegt (blz. 18ü): toe, vertel eens iets over
de voorbije jaren". Kn dat doet ze ook op
blz. 34, regel 3 v. o.
Eli, ongetwijfeld van de schrijfster het
troetelkind, is niet altijd even gelukkig
geteekend. Nu is het veel makkelijker zoo'n
robbedoes als Wim, die vol moppen zit,
te laten praten, dan een ernstig karakter
te schetsen, maar boekerigheid en
preekerigheid had op vele plaatsen verineden kun
nen worden.
Op blz. 69 bespreekt Elly haar nichtje : '
Wordt vrienden, zooals Herman en ik, en
wedijver wie de beste en verdraagzaamste
is en verheug je in elkanders vooruitgang
en geluk."
Pedant peinst" ze (blz. 140): Ja, dat is
niet onmogelijk, dat is juist een kwestie
buiten onze berekening, als een man trouwt
verandert dit aan zijn positie niets, voor een
vrouw daarentegen is haar beroep een tweede
zaak geworden en haar eerste roeping is dan.
in eigen kring, werk daarbuiten wordt bij
zaak". Dit peinzen" doet ze hardop tot een
student.
Op blz. 183 in het zeer frissche en aar
dige hoofdstuk: het etstochtje wordt ze
onuitstaanbaar, als Louis haar heeft gevraagd
zijn vrouw te worden en zij, na hem gezegd
te hebben dat zij niet genoeg van hem houdt,
aan het breeren slaat:
Kom, laat ons bij de anderen ons schikken
(sic!). Wél kunnen we elkander schrijven, j
als vrienden, over veel dingen, die de ern
stige aandacht vragen van ons, vooruitstre
vende menschen (sic!) Ik zal je raad dikwijls
noodig hebben, die ik, als je zelf niet krachtig
het leven bekampt en ingaat, zonder wenschen
voor jezelf, niet zal durven vragen."
Oef! Beste juffrouw Van Bussum : als Louis
zwijgend was opgestaan,blij dat hij een blauwtje
had geloopen, ik zou het levendig kunnen
begrijpen.
Op blz. 107 preekt ze: Ja, bezigheid of
werken voor.een doel kort den tijd en
doorkruidt (sic!) de uren mee opgewektheid,
geeft je een prettig, voldaan gevoel nooit
alleen te staan, want waar arbeid naast ons
gaat, is de weg niet eenzaam, niet nutteloos!"
Een meisje dat zoo praat, laboreert aan
bravigheid en pedanterie en het ligt toch
geenszins in de bedoeling van de schrijfster
dien indruk te wekken.
Hier en daar heb ik nog meer boeken-taal
aangestreept, en al te mooie" uitdrukkingen.
Zoo vind ik op blz. 95:
Haar blik hechtte zich aan een grauw stuk
zeildoek, wazig de over het water naar den
overkant en verloor zich' daar lot een strakke
schemering". Ik veroorloof mij te beweren dat
dit niet gevoeld is, maar ongevoelde nage
maakte moderne taal.
Het litterair droornen van Elly van het op
zichzelf wel lieve sprookje (op blz. 86) is
bedenkelijk.
In het kort: wat natuurlijkheid van schrij
ven betreft, kan Lina van Bussum nog veel
leeren van anderen, om maar een der beste
te noemen : van Top Naeff.
Een fout in de compositie van het boek is
het laatste zinnetje. Na een gesprek van blijd
schap over het haar te beurt gevallen geluk:
de schenking van het wijkhuis, slaapt ze in.
En ze droomde dat ze als zuster bij een
ziekbed stond, en naast haar zat ernstig, den
zieke beschouwend, de dokter ... Louis ..."
Op zichzelf beschouwd is er natuurlijk niets
tegen dat Elly dat toekomstbeeld voor oogen
heeft, maar ... m. i. strookt dit slot niet met
het gansche bedoelen van de schrijfster in al
wat voorafgaat. Wim Kijgers gelukkig door
haar huwelijk Klly gelukkig door haar
plicht als verpleegster die tegenstelling
had moeten behouden blijven en wordt ver
zwakt door dit laatste.
Voortreffelijke dingen zijn er in dit boek, zei
ik in het begin, en ik vrees dat ik door mijn
aanmerkingen aardig op weg ben die bewering
te verzwakken in het oog mijner lezers.
Ik handhaaf echter wat ik gezegd heb : voor
treffelijk is het leven in het ziekenhuis
geteekend, voortrell'elijk zijn de aardige
tooneelen in hoofdstuk l en 17 voortreffelijk het
verblijf van \\~im en KI l y in een leuk gezin ',
zooals de schrijfster het schetst in hoofdstuk
14. Heel veel goeds in de teekening der
bijper-onen y.óó in dat
iniddagvisite-nummer" (uitdrukking van Wim), Betsy.
Veel frischheid, veel ernst, veel warm ge
voel spreekt er uit dit boek, dat zeker ook
zonder mijn aanbeveling wel door velen ge
lezen zal worden.
Zwolle.
X. J. BEVKRSEN.
., , .
Lady Wimborne'? boekwinkel. Rose
SUIcrer. iüpaatieafie verlprinr/en
Parijsc/te tooneeltoilctlcn.
Lady Wimborne is een beminnelijke, oude,
vrome vrouw, die haar leven lang te velde
is getrokken tegen den verderfelijken invloed
van onzedelijke boeken. Sedert een aantal
jaren is zij de drijfkracht van een
vrouwenvereeniging, wier voornaamste bezigheid
bestond in het verspreiden van stichtelijke
lectuur. Lady Wimborne ziet thans op haar
ouden dag haar liefsten vvensch in vervulling.
Zij heeft haar eigen boekwinkel. The Chürcb.
of England, Book Store" is de naam van het
magazijn door haar in Mayfair, Dover Street
geopend. De foto vertoont lord en lady
Wimborne, twee lieve oudjes met sneeuw
witte haren, met gemoedelijk-ernstige ge
zichten, staande voor de stoep van den
boekwinkel. Invloedrijke, hooggeplaatste per
sonen doen in allerlei kringen hun best om
menschen te vinden, geneigd boeken met
goede strekking en werken ter stille over
peinzing, te koopen in lady Wimborne's
winkel, die wel niet zelf achter de toonbank
staat, maar, die de geheele administratie van
den boekenschat op dch heeft genomen.
* *
*
Van de piepjonge beeldhouwster Kose
Silbeier, zijn nu reeds drie werken bekend,
waarvan de forsche kracht en de volle rijpheid
scherp contrasteeren met de
jonge-meisjesverschijning en de ontluikende jeugd der
lieftallige kunstenares.
In Rose Silberer's Moedergeluk" ligt een
wereld van statigen ernst en warm gevoel.
De moeder die haar zuigeling in de armen
houdt, is geen vrouw van geïdealiseerde
schoonheid. Geen jong moedertje, kozend of
lachend met haar kind. Zij is een erustige
vrouw, met de rechterhand rustig en veilig
steunend het schoudertje van het slapend
wicht. Die hand beschermt haar kind, haar
toekomst. Rose Silberer's tweede werk : De
Roeper", een stoere mannenkop met a,ngstig,
wijd-opgesperden mond, wekt de algemeene
bewondering en de talentvolle
Oostenrijksche beeldhouwster wordt door de v
hementie van de Roeper" vergeleken bij
Meunier en Rodin. Haar derde werk Tragedie"
is een slanke vrouw, de uitgestrekte ar
men rustend op een muur, achter haar.
Het antwoord door Rose Silberer gegeven,
op eenige aan haar gestelde vragen, luidt
aldus : Ik ben in Weenen geboren. Daar heb
ik ook altijd geleefd, met uitzondering van
enkele mijner kinderjaren, die ik in een
melancholieke streek in het zuiden van
Hongarije doorbracht. Ik ben opgevoed in
een ideaal-ouderlijk huis. Mijn leermeester
was professor Rudolf Weyr. Op het oogenblik
vertoef ik sinds geruimen tijd in Parijs.
Meer heb ik niet te zeggen. Het werk van
den kunstenaar is zijn biecht. U kent enkele
mijner werken. Beeldhouwkunst is voor mij
et n ,'tuk paradijs."
Rose Silberer heeft een snoezig, rein kin
dergezichtje, waarvan het voorhoofd en de
ooren overschaduwd zijn door los neerhan
gende haren. De kracht verscholen in de
teere, jonge handen der kunstenares dwingt
het stugge naarmer tot gedweeëgehoor
zaamheid.
* *
*
Het Februari-nummer van La femme
d'aujourd'hui" bevat onder meer lezens
waardig een frisch, guitig artikeltje over
het altijd spannend en hoogst belangwek
kend onderwerp : verlovingen. In herinnering
wordt gebracht de eindelooze moeite en
het onuitputtelijke geduld door Jacob, in
dienst bij den slirnmen Laban, aan den dag
gelegd, voordat hij het voorwerp van zijn min,
de bekoorlijke Rebecca, tot huisvrouw ver
kreeg. Van alle tijden en onder alle volken was
en is de verloving voor den jongen man een
afmattende periode van mooi doen, met de
imiiimiiitiiiiiiiiiiili
lier-loopen, bloemen en geschenken offeren.
Wordt de verloving verbroken, dan is
het gebruikelijk dat de mislukte
huwelijkscandidaten elkaar de geschenken terugzenden.
Springt het huwelijk af op den trouwdag,
dan wordt de geschenken-kwestie, zegt de
schrijver van het artikel : Spaansche ver
lovingen," een uiterst kiesch en netelig punt.
Zoo als het treurig incident dat verleden
jaar plaats greep met de dochter van den
Londenschen Lord Mayor. De elite dor
Engelsche Society" had kostbare geschenken
aan het bruidje gezonden, dat op den
vastgestelden trouwdag in trippelend ongeduld
verbeidde de komst van haar bruidegom,
die nimmer opdaagde, onnaspeurlijk ver
dwenen was.
Het wuft ininnespel dat aan elke Spaansche
verloving voorafgaat, is niets anders dan
dartelen en stoeien met ernstige gevoelens,
niets dan de komedierertooning der liefde, de
cosmopolitische flirt". De verliefde Spaansche
jongeling, el novio", tracht opzettelijk de
aandacht te trekken van het meisje, op
wie hij een oogje heeft. Gaat de jonaie
dame wandelen met haar moeder, of onder
wijzeres, el novio" volgt op hoffelijke maar
schuchteren afstand de dames. Werpt het
meisje den volgeling" een goedkeuren
den blik toe, dan weet el novio wat hem
te doen staat. Wachten, uitkijken, volgen
blijft dagen lang voor hem het consigne. Hij
staat voor de deur, onder het raam van het
juffertje, dat zijn smachtende blikken zoeken.
Knikt het meisje van uit haar raam den
jongeling toe, dan weet hij, dat zijn kans
gunstig staat en dat de jonge dame binnen
kort een praatje met hem zal aanknoopen,
schuchter zich schuil-houdend achter de be
schermende tralies van een der vensters der
beneden-verdieping. Gluurt het meisje uit
een bovenraam, dan laat zij een koord zak
ken, waaraan el novio een vers, een minne
brief of een tuiltje bloemen knoopt. Soms
trouwt het Spaansche meisje met den eersten
novio haar door Amor toegezonden, maar,
het gebeurt heel dikwijls, dat zij de hulde
en bewondering van een tiental jongelingen
aanvaardt, voordat zij beslist met novio zoo
veel het spelletje van minnekozen te doen
overgaan tot den ernst van een huwelijk.
Het is een doodgewoon verschijnsel te
Pa.iijs, dat talentvolle actrices dagen lang het
onderwerp zijn van dankbare en bewonde
rende gesprekken, in veelheid van woorden
roemend de weelderigheid en den goeden
smaak harer toiletten. Prachtig is de klee
ding op het oogenblik in la Ville Lumière
met grooten zwier en sierlijkheid o. a. door
de dames Régnier in het Vaudeville-theatej
gedragen in La petite peste"; door mejuf
frouw Lender en Tautain van de Gaité" in
het steeds toegejuichte, bekoorlijke stuk:
L'abbéConstantin" en door de statige Le
Bargy van het Gymnase" in Le Bercail".
Wat het aanstaande voorjaar aan mode
nieuwtjes zal brengen wordt nu reeds door
Fransche tooneelspeelsters geopenbaard.
Parijsche couturiers" zijn er natuurlijk fel
op, dat hun creaties achter het voetlicht
gedragen worden door vrouwen bekend om
de soupele gratie harer bewegingen.
De beschrijving van eenige toiletten waarop
gedoeld wordt, hoop ik een volgend maal te
geven. CAPKICE.
UIT DE NATUUR.
Sterrenhemel. II.
In Amsterdam was Zondagavond de
maansverduistering, althans de eerste helft heel
mooi te zien; net even na 't begin dreven
de wolken af en langzaam schoof de
groote zilveren bol door de aardschaduw
heen. Het verduisterde gedeelte was met het
bloote oog nog net even zichtbaar. Prachtig
schitterde Venus naast haar medeplaneet
Jupiter in 't zuidwesten. Ze zijn elkaar al weer
heel wat nader gekomen sedert verleden
week en als dit blad verschijnt staat Venus
bijna op zijn dichtst bij Jupiter. Wat Keppler
zijn vriend Wallenstein trachtte duidelijk te
maken met zijn levende lichtdragers, kan
ieder, die Jupiter en Venus nu aan den
hemel weet te vinden ? en dat kan een
kind wel nog eenige weken lang nagaan.
JOHANXES KEI'l'LER, geb. 1571.
(l'it \\'dl(M und Memchlteit).
Men behoeft alleen maar op te letten hoe
Venus zich nog een tijdlang in de richting
en in de buurt van Jupiter beweegt. Daarna
staat Venus korten tijd schijnbaar stil, ze
is stationnair en dan gaat zij snel weer op
de zon toe. Jupiters beweging is zoo lang
zaam dat we die zoolang als stilstaande
kunnen beschouwen.
Een paar weken lang is Venus do ir
haar stand dicht bij de zon niet te zien. Wie
deze planeet daarna weer in 't oog wil hou
den, moet vóór de zon opstaan, omdat ze
dan rechts of westelijk van de zon staat en
ook vóór de zon weer opduikt; Venus is
dan morgenster of Lucifer, voorlooper van
het groote licht en geen avondster, Hespenis
of volgster van de zon meer; zooals nu nog
een week of wat.
Misschien had Keppler die wat zijn
aanschouwingsmiddelen betreft het toch maar
voor 't zeggen had. beter gedaan, den man
die den Venus-lantaarn
droeg in plaats van een
werkelijk licht een
tninspiegel te geven, u weet wel
zoo'n zilveren glasbal. Dan
had hij Wallenstein 't ooi;
met de toen pas uitgevon
den kijker kannen wapenen
en hem laten zien, wat
allen op een sterrenwacht
van Venus te bespeuren is.
Venus is geen zon of
ster, die met eigen licht
schittert, maar, evenals
onze planeet Aarde, een
donkere bol ; bijna even
groot en waarschijnlijk in
veel opzichten met onze
woning in 't heelal over
eenkomend. De tuinspiegel.
om de kunstzon van Keppler
heen bewogen, zou de
schijngestalten van Venus
goed hebben voortgesteld.
Denk u er maar even in.
De zilveren bal zal hoog
stens voor de helft verlicht
worden en wel aan de
zijde vanwaar hij 't licht
ontvangt, van de zonzij dus.
En de toeschouwers op de
vlakte zien derhalve den
Venusspiegel als een halve
maan, met de bocht naar
rechts en de rechte lijn
links, op het oogenbïik het
zilveren balletje zoo ver
mogelijk links van de
lichtbron is verwijderd.
Dan begint net zijn kring
loop, die voor ons een
rechte lijn schijnt, vóór
de zon langs; d.w.z.
tusscheii ons. toeschouwers, ende zon.
De verlichte helft, waarvan wij daareven
net de helft konden zien, laatst*; kwartier
niet waar V wordt voor ons (na l'.S Februari)
hoe langer hoe minder zichtbaar, 't wordt
een sikkel waarvan de hoorntjes naar links
wijzen. Eindelijk als de tuinspiegel net
tusschen ons en de zon is gekomen, kijken wij
tegen den donkeren kant aan en zien dus
niets. Ja. soms toch wel. Wanneer de nu
donkere bal daar in de verte precies tusschen
ons oog en de lichtbron doorgaat, zullen wij
een donker schijfje of stipje over het veld
zien heen trekken. Was de bal dichter bij,
dus schijnbaar grooter, dan zou onze zon er
dooi- verduisterd worden, nu trekt, als wij
de verhoudingen zoo kiezen dat ze met de
werkelijke ongeveer overeenkomen, een bal
letje als een erwt voor een licht langs zoo
groot als een eetbord. Van eigenlijke ver
duistering dus geen sprake, het is een passage,
een beroemde doorgang van Veuus.
Met eeu tuinspiegel is dat voor ons nog
wel eens na tu doen, in werkelijkheid zien
wij het niet zoo licht; het geschiedt maar
twee keer in de honderd jaar; den laatsten
keer, dat 't gebeurde heb ik 't heel mooi
gezien, het was ti Dec. 1SS2. Als u liet toen
verzuimd hebt wegens te jeugdigen of zelfs
negatieven leeftijd, dan moet u er vooral om
deuken, dat de eerstvolgende doorgang van
Vernis zal plaats grijpen den Ssten Juni 2004
en als dan toevallig voor u de lucht bewolkt
mocht zijn, gebeurt het, 8 jaar later, 6' Juni
2(U2, toch al weer en onder veel gunstiger
omstandigheden.
Hoe verder de phasen van Venus
verloopen, kunt u zich wel voorstellen ; 't
is een maantje in 't klein. Ook met een
grooten hoepel is 't geval wel duidelijk te
maken. Er zijn van die speelhuepels, die
een gleuf in den b reeden platten bami
vertoonen, daarin kan best een vergulde knik
ker voortrollen, die Venus voorstelt ; een
kaars midden in den hoepel stelt dan de
zon voor, het donkere vertrek de wereld- i
ruimte en uw oog, dat ge niet ziet, verbeeldt f
de.aarde, ilie ge immers ook niet ziet, als ge
naar de zon kijkt. De knikker Venus rolt dan
netjes achter de kaars van rechts naar linies,
vóór de kaars van links naar rechts, '.net
andersom dus als de wijzers van een klok
draaien.
Door den hoepel niet precies waterpas
voor 't oog te houden maar een schijntje
te doen hellen wat met de werkelijkheid
overeenkomt, kunt ge heel aardig nabootsen
en doen begrijpen, dat Venus maar zoo zelden
de zop passeert precies tusschen zon en aarde.
Kn zelf kunt ge uw oog, alias de aarde, in
de wereldruimte de plek laten opzoeken,
waar het zich toevallig juist moet bevinden,
om den knikker precies voor de kaars te zien
heeurollen. Daar zit 'm de knoop. U mag
Sterrenhemel te Amsterdam tijdens de maansverduistering op l!) Februari, C14 uur,
met Venus en Jupiter (stand 28 Febr.) en de richting waarin Venus zich beweegt.
daarbij niet bukken, u uitrekken of op de
teeiien gaan staan; dat doet de aarde bij haar
tocht om de zon ook diet. Daar komt nog
meer kijken bij dien omloop ; maar dat is zoo
moeilijk, dat ik het liever door een deskun
dige, als Keppler laat uitleggen. Ik moet
eerst nog mej. B. R. antwoorden.
De vroege boterbloempjes, waarvan u mij
een doosjevol zendt, zijn werkelijk Eranthis
hiemalis ; ze bloeien als de grond nog kaal
is, tegelijk rnet de sneeuwklokjes. Dat het
werkelijk boterbloemen, of algemeener gezegd:
ranonkels zijn, merkt u dadelijk als u ze van
binnen beziet, en. al is 't in gedachten, met
een gewone boterbloem of met een vroeg
speenkruidbloempje vergelijkt ; het zelfde
dotje van groene stampers in 't midden en
in 't rond dezelfde massa meeldraden. Maar
iets bijzonders is er toch wel aan. Als u
goed tusschen de gele boterblaadjes en de
gele meeldraden zoekt, vindt u daar een heele
kring van geelgroene, aardig gevormde trech
ters, toetjes of bakjes staan. Die toetjes zijn in
den zonneschijn boordevol met honing; nu
zelfs, bij avoucl, kan ik de honing in uw afge
plukte of uitgestoken bloemen duidelijk zien ;
en toch heeft u niet eens een vochtig sponsje
bij 't doosje ingepakt; maar de post is vlug
in ons land. De bijtjes voor wie de honing
bestemd is, zijn, in ons land ten minste,
wat laat om er van te profiteeren. U zegt
dat deze bloemen op Slotzicbt bij u in 't
wild groeien. Ik heb ze maar eens ergens
gevonden, waar ik niet kan onderstellen dat
ze geplant zijn, en wel tegen een batterij op
nonactiviteit, niet ver van Amsterdam. * Op
de meeste plaatsen waar ze voorkomen, zijn
ze geplant; al is 't lang geleden; op de States
van Friesland komen ze veel voor, ook op
een buiten in Overijsel heb ik een grasveld
er geel van gezien. Ook hier in onzen
mooien Hortus hebben ze elk jaar veel bekijks,
al is 't door de spijlen van 't hek heen, van
jonge en oude plantenvrienden. Later in
den tijd zouden ze zoozeer de aandacht niet
trekken.
Ik heb de bloemen wel eens kop-en-schotel
hooren noemen, oin het groene schoteltje van
schutblaadjes onder de gele bloem, denk ik ;
in de catalogi van de kweekers heeten ze
meestal winter-aconieten.
Tusschen uw bloemen was al een blad
verdwaald; die komen anders eerst overeen
paar weken uit den grond. Als 't zulk zacht
weer blijft en tijdig de wilde of tamme bijen
uitkomen, krijgt u ook de vruchten wel te zien.
E. HEIMANS.