De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 5 maart pagina 1

5 maart 1905 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

P, 1445 WEEK DE AMSTEBDAMMEB A°. 1905. VOOR NEDERLAND O :n. cL e 3? 3? e cL a. o t i e Dit nummer bevat een bijvoegsel. CT. IDE ICO O. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden ? 1.50, fr. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de* Kiosken verkrijgbaar , 0.12'/2 Dit blad ia verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard dea Cayudues tegenover het Grand Café, te Parijs. Zondag 5 Maart. Advertentiën van l?5 regels / 1.10, elke regel meer f 0.20 Reclames per regel 0.40 Annonces uit Duitsctiland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma RUDOLF ilOSSE te Keulen en duor alle filialen dezer firma. De prijs per regel U 35 Pfennig. INHOUD: : VAN V EEREEN VAN NABIJ: Vrouwen en kinderen moord. Waarom tegen het Arbeidscontract? docr H. Spiekman. E"n zonde van verzuimenis. FEUILLETON: De ziel van Nicolaas Snijders of Je vrek van Zaandam, naar het Engelsch van Jerome K. Jerome, II. KUNST EN LETTEREN: Gabriël-tentoonsteJling, door W. Steenhoff. Iets over Bilderdijk, T, door Van El ring. Een zonderling protest, door dr. W. L. Cfombault. Antwoord van den heer Borel. Terug van Varennes, door dr. K. N. W. Strootman. Gitano's, II, (slot), door N. T. Singels. VOOR DAMES : Mevr. Charlotte Perkins Gilman, (met portret), door Johanna W. A. Naber. GoedkoopeReformkleeding, door G. A. Ootmar. Zieleleven, door Briinhilde, beoordeeld door Vrouwke. Allerlei, door Caprice. UIT DE NATUUR, door E. Heimans. Praatjes over Bouwkunst, II, (slot), met af b., door A. W. Weissman. Een waardige Rembrandt-hulde, door J. W. Gerhard. Een praatje aan het huis Ter Heide, II, (slot), door S. Muller Fz. Een «chooljongen ontdekker. Muziek in de Hoofdstad, doorAnt. Averkamp. DeParsivalquaestie, door Paul Marsop.?FINANCIEELE EN OECOXOMISCHE KRONIEK, door D. Stigter. Reisherinneringen van Nicolaas van Middelhoven. ALLERLEI. INGE ZONDEN. - DAMRUBRIEK. SCHAAK SPEL. ADVERTENTIËN. Vrouwen- en kinderenmoord. ' In de Vereeniging ter beoefening der krijgswetenschap, heeft maj. Nijpels, in tegenwoordigheid van den Prins-gemaal, een redevoering gehouden over de toe nemende humaniteit bij het oorlog voeren tégen inlanders, anders gezegd over oorlogsgebruiken in onzen strijd met nog minder beschaafden dan wij zelf zijn. Natuurlijk kwam hier bij ook de slachting in de Gajoe- en Alaslanden ter sprake. Aan het verslag in de dagbladen van zijn redevoering gegeven, ontleenen wij dienaangaande het volgende: Bij bespreking van de recente gebeurtenissen, die eene huivering he"bben doen gaan door ons land, huivering, die voortgeirild heeft tot over de grenzen, het sneuvelen in de Gajoe- en Alaslanden van een grooter aantal vrouwen en kinderen dan vóórdien bij eenigen strijd te betreuren viel, pleitte spr. de colonne Van Daalen van alle schuld vrij. '. Hij die den oorlog van nabij kent, zal meer dan elk ander ijzen bij de gedachte aan de mannen, die toestaan dat hunne vrouwen en kinderen mee zullen strijden, aan die vrouwen en kinderen zelf zich bloot stellend aan kogel en zwaard, maar ook aan die kordate soldaten die gesteld worden ? tegenover die vrouwen en kinderen, tegenover gewapende, strijdende vrouwen en kinderen. Overste Van Daalen heeft laten aan manen vrouwen en kinderen te ver wijderen, het aan woord was: zij wenschen mede te strijden." Men moet eerbied liebben voor die vrouwen, maar hare deelname aan den strijd ontneemt haar toch alle aanspraak op gespaard worden. Of de vrouw zich maakt tot schild dan wel tot zwaard, om het even, zij is daardoor oorlogswerktuig, kanonnenvleesch geworden, evenals elk ander strijder. Zooals bij elk zijner onderwerpen, ook hier de conclusie in een regel samen vattende, gaf majoor Nijpels daarvoor: men ontzie vrouwen en kinderen, eer biedige hunne zwakheid, zool ing zij zich zelf ontzien om hunne zwakheid." " Aangezien het pleidooi al bijzonder beknopt was, zal het voor de niet over tuigden wel bijzonder weinig overtui gend zijn geweest. Toch mogen wij hier op een lichtpunt wijzen. Immers wie zal niet met voldoening vernemen, dat majoor Nijpels, en alle die met den oorlog van meer nabij bekend zijn, geijsd hebben bij de gedachte aan de kordate soldaten door wie al die vrouwen en kinderen gehakt, gestoken en geschoten zijn. "Wij, burgers, minder met den oorlog bekend, denken zoo licht, dat 't ]eger-moordenaarswerk in een razernij wordt bedreven, zoodat zelfs vrouwen en kinderenbloed maar een heel enkele tot huiveren en rillen brengt. Ook mocht het wel eens herinnerd worden, gelijk majoor Nijpels deed, dat officieren en soldaten eerbied moeten hebben voor zulke vrouwen en kinderen, dien zij het leven benemen, en dat dus welbe schouwd de Gajoe- en Alasslachting vol strekt geen blaam op ons koloniaal leger heeft geworpen; maar dat 1904 in ons Indisch-militair leerboek vermeld behoort te worden, als een jaartal, onvergetelijk geworden door de hoogste plichtsbetrach ting en onverzwakbare kordaatheid! De voorzitter van de vergadering gaf ook te kennen dat, al was veel weer legd en teruggenomen van hetgeen in de Tweede Kamer omtrent de expeditie naar de Gajoe- en Alaslanden was mede gedeeld, 't toch goe l was in dezen kring nog eens de grondslagen te hooren uit eenzetten van de humanitaire gebruiken in den oorlog. Hij betreurde 't dat jhr. de Stuers veel te ver was gegaan, over tuigd als spr. was, dat geen miskenning drukte op het N.-L leger, waarop niet de minste blaam kan gelegd worden." En daar de prins onder den indruk van deze herhaalde verzekering aangaande onzen humaniteitszin bij het oorlogvoeren en van de blaainloosheid van het OostIndisch leger, de vergadering verliet, kwam generaal Den Beer Poortugaal iets te laat met zijn speech, althans was het volkomen overbodig nog eens te verklaren, dat de vrouwen in de Gajoeexpeditie, hoeveel lof zij voor hftargfdmg vmliriirn, niet konden gespaard worden, en op de kolonne-v. Da Jen geen blaam kon kleven; van meer gewicht echter zou het zeker geweest zijn, als de generaal of een ander, zijn hoorders de mededeeling had gedaan, dat die vrouwen en kinderen, voor wie onze kordate mili tairen zulk een eerbied gevoelden, en wier gedrag door hen zoo lofwaardig werd gevonden, in diepe ontroering eu rouw door de Nederlandsche troepen plecht statig waren ter aarde besteld. Intussehen was er n vreemde eend in die gezellige bijt. De heer Paehlig, oud-officier, hoopte dat hetgeen de inleider had gezegd, door alle officieren ter harte zou worden ge nomen, wanneer zij voor moeilijkheden mochten komen te staan als door den heer Nijpels zijn geschetst. Spr. bracht echter hulde aan de overtuiging, waar mede de heer De Stuers in de Tweede Kamer aan de inspraak van zijn hart heeft uiting gegeven, zonder partijdig heid of met het doel om iemand, of zelfs de regeering te kwetsen. Voor spr. was 't nog de vraag of de kolonne Van Daalen in 't onvermijdelijke niet te ver is gegaan." En hiermee schijnt niet alles wat de heer l'aehlig sprak te zijn terug gegeven. Immers in het slotwoord van den voorzittter protesteerde (deze) tegen de gedachte door den heer l'aehiig ge wekt, aan het bestaan eener militaire kaste." Het bestaan eener militaire kaste, hoe kan een oud-militair er bij komen p Zoo'n onmogelijke dwaling! en dan de twijfel of de kolonne v. Daalen in 't onver mijdelijke niet te ver is gegaan P" Kn dit verbonden aan een huidebetuiging, aan de overtuiging, waarmede de heer De Stuers in de Tweede Kamer aan de inspraak van zijn hart heeft uiting ge geven, zonder partijdigheid of met het doel om iemand te kwetsen." "\Vaarlijk het zou ons niet verwonderen, of de heeren der krij(jsirft<->ist'h«i) moeten veel meer eerbied en bewondering gevoelen voor zoo'n»vet'htend Gajoe-jonserje of vrouwtje, dan voor dezen heer l'aehlig, die de vuile wasch niet schoon wil noemen. Doch, de vorderingen van humanitcitszin bij ons oorlogvoeren gemaakt, waren niet het onderwerp, waarvoor de verga dering met den Prins was belegd. De debatten liepen uitsluitend over hetgeen De Stuers in de Tweede Kamer had ge sproken, en niemand dacht blijkbaar aan iets anders dan aan de GHJOO- en de Alaslanden. Het Oost-Indisch legerbedrijf moest verdedigd worden voor den l'rins, en toen dat geschied was, stapte dan ook /. K. H. op. Tot geruststelling van den Prins-ge maal zullen we nu maar zeggen, werd door den voorzitter verzekerd, dat er veel was weerlegd en teruggenomen van hetgeen de heer De Stuers m de Kamer had gesproken, en nog betreurde hij het dat dit kamerlid veel te ver was gegaan. De heer De Stuers echter, verhinderd op de vergadering zelf tegenwoordig te zijn, heeft de woorden van den voor zitter gewraakt, in het volgend schrijven, voorkomende in de A*. Ilott. Ct. Tweede Blad, l Maart. Over oorlogsgebruiken tegenover minder beschaafden" hield de majoor Nijpels gisteren eene lezing, welke ik tot mijn leedwezen op bet laatste oogcnblik verhinderd werd bij te wonen. Vol gens het verslag in de X. Ilott. ('t. zou hij, den Van Daalen-tocht door de (i joesen Alaslanden besprekende, hebben ge zegd, dat ik veel heb teruggenomen van mijn eerste beschuldigingen in de Tweede Kamer besproken. Ik stel er prijs op die bewering tegen te spreken. Ik heb niets teruggenomen; ik blijf dien tocht, waarbij wij in enkele dagen minstens 2922 inlanders, die hun haarden tegen de indringers verdedigden, neer schoten, en minstens 226 wondden, waarbij wij minstens 1149 vrouwen en kinderen doodschoten, en minstens 217 vrouwen en kindereu verwondden, ik bleef en blijf dien tocht een afschuwelijke moordgeschiedenis noemen. Zij die daarop meenden te moeten antwoorden, hebben de quaestie ver plaatst. Zij hebben mij uitgekreten als beleedigde ik het N.-I. leger; die domme beschuldiging heb ik gemakkelijk weer legd. Zij hebben betoogd, dat de overste Van Daalen, eenmaal op den katnpongrand staande, niet anders kon handelen, dan met zijn repeteergeweren alles kort en klein te schieten, vrouwen en kinder tjes incluis: op dat betoog ben ik niet ingegaan en behoefde ik niet in te gaan. Reeds in mijn eerste redevoering heb ik gezegd dat ik de moeilijkheid, waarin Van Daalen geraakt is, begreep, en ik heb dat in mijn tweede rede herhaald. Doch ik heb duidelijk doen uitkomen dat ik het daarover niet had, maar wel over ons onvoorzichtig en ongeduldig beleid, over de roekeloosheid waarmede expedities uitgezonden worden, roekeloos heid gevoed door het bewustzijn van de enorme overmacht, welke het repeteergeweer geeft, roekeloosheid, welke zooals nu gebleken is, ons leger in de impasse brengt bculswerk te moeten verrichten, welke ons ten slutte fataal leidt tot gruwel daden, een christen-, een beschaafde natie onwaardig, met de bedoeling van paci ficatie in lijnrechter! strijd, en waarvan het resultaat is het zaaien van wrok en haat en het noodzakelijk maken van telkens herhaalde expedities en uitgaven. Daartegen heb ik gewaarschuwd en ben ik in mijne repliek blijven waar schuwen, zonder iets terug te nemen." M. a. w. wil de heer do Stuers zeggen, zulke afschuwelijke moordgeschiedenissen" dienen voorkomen te worden; men mag het leger niet leiden tot het verrichten van bculswerk," van geweld daden een christen, en een beschaafde natie onwaardig. Hiermee zijn wij het eens zal ieder het eens zijn, die zichzelf voor minder onbeschaafd dan de Sumatrasche in landers houdt. Maai' wij durven iets verder gaun. Keu leger een Nederlandsen leger, hetwelk niet wil dat blaam het trcfr'c mag ;;( (/a-u f/r-ral zich laten gebruiken om afschuwelijke moordenarijcii", beulswerk", den christen en beschaafde on waardige gruweldaden" te verrichten eu het leger dat genoeg humaniteit en moraliteit bezit, om te weigeren met zulk duivelswerk zijn vlug eu zijn ge weten te bezoedelen, staat hoogcr dan een. dat gehoorzaamt, tot in het lage toe. Dit is liet gevoel, waarin De Stuers l zoo dapper gesproken heeft; ceu gevoel dat in geheel de natie, in meer of minder mate, leeft. K n, wat men ook afdinge op zijn woorden, wij zijn er zeker van, dat meer dan iemand, hij heeft meege werkt, om een herhaling van de (.iajoeen Alasslachting onmogelijk te maken. En hierom alleen is het te doen. Waarom tegen het Arbeids contract? (Ingezonden). In 't laatst der vorige week ging door de groote pers de blijkbaar officieuze mcdedeeHng, dat naar alle waarschijnlijkheid binnen eenige weken het ontwerp-Arbeids-contract in publieke behandeling zal komen tenzij de minister nog te rade mocht worden, om alsnog in het nieuwe ontwerp veranderingen aan te brengen. Nu, dit laatste is niet erg waarschijnlijk. Waar de burgerpers zoo eenstemmig is in haar lof over dit, uit juridisch oogpunt misschien zeer knap stuk werk van minister Loefi', en nu in de laatste weken zelfs de vrijzhmig-demoractische woordvoerders in openbare vergaderingen optreden om het wetsontwerp aan te prijzen, en de kerkelijke arbeiders niet protesteeren waarom zou de heer J,oef I' nu nog veranderingen aanbren gen? De oppositie komt nu nog allén van de zijde der sociaal-democraten en die der onafhankelijke vakvereenigingen, en daarvoor gaat een minister van dit Kabinet natuurlijk niet uit den weg.... Xu, goed! Dat de sociaal-democraten allén blijven staan tegenover dit Kabinet op pun ten, waar de andere partijen ten slotte bijdraaien dat is een verschijnsel wat wel mér i-) voorgekomen in de laatste jaren en wat stellig ook ouder een ander ministerie wel zal voorkomen. Maar dat mét de sociaal democraten in hetzelfde steile verzet staan on geveer al de onafhankelijke vakvereeningen, ja, dat dit verzet juist duor die vakvereenigin gen geschraagd en geschoord wordt, en die vakvereeiiiging daarmee óók in heftig conflict komen zelfs met de vrijzinnig-democraten, die toch anders meermalen getoond hebben, warme vrienden te willen zijn van die vakvereenigingen dat is een verschijnsel wat wtl in jaren tijd s niet is voorgekomen! Dat verschijnsel moet wel veel diepere oorzaken hebben bij deze aangelegenheid, dan de reden die velen er in zien: dat n.I. de vakvereenigingen zich rueer op sleeptouw laten nemen dóór de sociaal-democraten! Dit laatste is misschien voor vele vrijzinnige politici wel een geschikte reden om zich zelf met 'n geleerd glimlachje gerust te stellen, en te denken: och, die arbeiders, ze begrijpen het toch niet, ze laten zich maar wat wijs maken door lift Volk". Maar daarmee zijn ze er toch niet af. Ik voor mij weet dat het sterkste verzet tegen dit ontwerp, en vooral ook tegen het nieuwe wetsontwerp is gekomen van de zijde der i-akvereenigingen, die zelfstan dig en onafnankelijk dat wetsontwerp hebben getoetst niet speciaal aan wat volgens bun sociaal-democratisch inzicht is in't belang der arbeiders, maar aan wat in 't belang is der, of strijdig zou kunnen zijn mét de vak organisatie. En 'Indien vaststaat de overtuiging dat, niettegenstaande er verbeteringen worden voorgesteld voor de positie van den individueelen werkman, de vakorganisatie er in haar ontwikkeling door belemmerd en ge schaad zal worden, dan moeten ook de soci aal-democraten er tegen zijn, wijl zij de ontwikkeling der vakorganisatie een onont beerlijke V'0nru;i^t.rde achten voor de organi satie van het proletariaat, een onontbeerlijk en onmisbaar wapen voor zijn bevrijdingskamp tegen het kapitalisme! Ten einde nu te trachten om degenen, die in de agitatie tegen het ontwerp Arbeids contract niet anders zien dan een agitatie a tont prix, te overtuigen, dat het dat met is en dat integendeel do vrijzinnig-democraten bezig zijn, zich op sleeptouw te laten nemen door . . . hun verknochtheid aan hun overi gens zoo knappen leider, prof. Drucker, die vast zit aan zijn proeve van wetsontwerp, en die aldus de verantwoordelijkheid méop zich laden van de vakorganisatie een bungel tusschen de bcenen te werpen wil ik een poging doen, in een kort bestekje saam te vatten, waarom de agitatie tegen dit wets ontwerp gevoerd wordt ten einde toe! Voorop ga de bewering, dat de niet-kerkelijke vakvereenigingen nooit om een wet telijke regeling van het Arbeidscontract heb ben gevraagd. Waarom niet? Drukte hen misschien niet de rechteloosheid en de eco nomische onderworpenheid, waarin ze tegen over de werkgevers verkeeren? Trof hen niet het ontsl tg op staanden voet", het boete stelsel, de gedwongen winkelnering? En de tyrannieke reglementen? Zeker wel: juist zij gevoelden dit alles, mér dan welke andere kringen in de maatschappij ook! Maar de georganiseerde arbeiders hebben steeds wel begrepen, dat een wettelijk arbeids-contract ptruoonlijk. t'isschen den werkgevers en zijn eigen werklieden, mnett leiden tot een toe stand, die bij de arbeiders het gevoel voor zijn A'/«»<i<;-belang deed verzwakken en hun persoonlijk, direct eigenbelang moest aan wakkeren ! Dat een persoonlijk contract met den werkgever in conflict moest komen m t het belang der organisatie. In elk geval: ik constateer slechts, dat men hier niet te doen heeft met een wet waarom de arbeiders reeds lang gerraui/d hebben : de arbeiders hebben er nooit om gevraagd '. Men beweert: het arbeidscontract is een contract, du» behoort het in liet Burgerl. Wetb. thuis, waar nl.'e contracten recht thuis behoort. We antwoorden : het arbeids contract is een geheel ander contract dan de gewone contracten, omdat de arbeiders individueel in vee! zwakkere positie staat dan de patroon individueel; en omdat wie een coiiirart aan gaat, ondersteld wordt, althans eenigermate rrijw-illig dit contract aan te gaan; terwijl de arbeider yedironyen is, dat aan te gaan, en slechts een zeer beperkte, veelal zelfs geen invloed kan oefenen. Wil men dus de arbei ders beschermen tegenover de overmachten de willekeur der patroons, dan dient men tegenover de misbruiken der werkgevers verbodsbepalingen uit te vaardigen, zooals ook de Arbeids- en Veiligheids-wet verbods bepalingen bevat ter bescherming der arbeiders, teijciiOrer de patroons. Men zegt: thans kan de patroon, b.v. omtrent de boeten, bepaler, wat hij wil. Het wetsontwerp wil slechts wettelijk die boeten beperkn>. We antwoorden: best, maar wat de minister nu voorstelt, in geen beperking. Er j's geen patroon, die ooit een boete oplegt van een dagloon, geen die ooit ] ?'.-, van het weekloon afiioudt aan boete! Derhalve is het geen beperking, maar een sanctioneering van eene bevoegdheid, waarin veel erger boeten opgelegd kunnen worden dan nu. De reglementen, zegt men, moeten ter inzage neergelegd worden. Uitstekend, ant woorden wij, maar daartoe is volstrekt niet noodig: een arbeids-contract! De bevoegd heid, waarin eigenlijk de overmacht van den patroon tot uitdrukking komt, n.I. om in dat rejlement te bepalen wat hij wil (binnen de grenzen der wet), blijft bestaan! De aanvang der procedure zal gemakke lijker worden ! Uitstekend een verbetering die we dankbaar zullen aanvaarden. Maar de rechtspraak zelf blijft berusten bij den kan tonrechter ; de procedure zelf gaat op dezelfde wijze als thans, ze kan gerekt worden weken, maanden lang, en de berechting blijft opgedra gen aan een categorie van rechters, die in deze materie niet dat sociaal inzicht en gevoel hebben, wat voor een rechtspraak, wat het rechtsgevoel der arbeiders bevredigt, noodig is. Men zegt: de t i rond wet verbiedt het, dat leekenrechters rechtspraak beoefenen. We beroepen ons echter op mr. Heemskerk die zegt in zijn: De practijk der Grondwet", deel II: Ik beweer niet, dat de Grondwet uitsluitend rechtsgeleerde rechters wil; inttgendeel, in het verband van dit artikel heeft het wooid rechters een uitgebreide beteekenis." En waar in Dubsohland, België, Frankrijk en Oostenrijk dn leeken rechtspraak in deze materie zulke uitnemende resultaten heeft afgeworpen, daar is het weinigin over eenstemming met de hoogere plaats die men de arbeiders in de gemeenschap zegt te willen verschaffen, dat men hen hier buitensluit van een rechtspraak, waarin ze alleszins be voegd tot oordeelen zijn ! De opzeggingstermijn, zegt men, is voor beide partijen gelijk, en daarmee zal het niet meer mogelijk zijn, dat de arbeider op staan den voet ontslagen wordt. We antwoorden: Die bepaling zal geen of weinig positieve ver betering geven! Ook thans is ontslag op staanden voet geen regel maar uitzondering. Usance is : een week of 14 dagen vooruit opzegging, en wanneer de patroon zich daar aan niet houdt, wordt hij ook nu krachteiH art. 1(>39 B. W. of krachtens usance ver oordeeld, l of 2 weken loon uit te betalen ! Tal van vonnissen uit Rotterdam en Am sterdam bewijzen dat En het ergelijkste en het stuitendste, nl. dat een arbeider, die b.v. 30 jaar bij zijn patroon heeft ge werkt en dan op straat gezet wordt, omdat-i te oud is, kan gebeuren ook onder vigeur van het nieuwe arbeiderscontract. Dat is juist de economische overmacht van den patroon, waartegen het Arbeidscontract geen bescherming biedt! Dat de patroon die werk man daarvoor 8 dagen vooruit moet waar schuwen, doet aan het stuitende van dit ontslag niets af. De vakorganisatie, die ten doel heeft, de arbeiders materieel en moreel te verheffen; die het eenige wapen is wat de arbeider heeft om zich in den socialen strijd te verheffen en zijn aandeel in den maatschappelijke!! rijkdom rechtmatig te vergrooten ; en die in ons land nog staat tegenover een ongeorga niseerde massa, die slechts met groote moeite in de organisatie te krijgen is, zal enorm verhindering ondervinden van een wettelijk gedwongen opzeggingstermijn, die l week kan zijn, maar ook zes weken. Ze heeft daardoor niet meer de volledige vrijheid, den arbeid te doen stoppen als zij het noodig acht, en staking van ongeorganiseerden, die thans meermak>n den doorslag geven, is ongevef r onmogelijk geworden. De vrijzinnig democraten wijzen op hel buitenland, waar veelal ook een opzeggings termijn is, en de organisatie toch sterk is geworden! Is dat een verontschuldiging ? Onbegrijpelijk ! Wanneer toch de georgani seerde arbeiders, in wier belang men zegt te willen handelen, zelf op die goedheid en op die bescherming niet gesteld zijn, en liever, wanneer men geen kans ziet om in een sociale, publiekrechtelijke wet beschermende bepalingen voor de arbeiders tegenover de patroon te maken, noj den onvolkomen toe stand van nu behouden, dan in de int een inperking hunner vrijheid van beweging ge sanctioneerd te zien waar lailt men dan de vrijheid vandaan, om ze tóch dieniet-gewenschte bescherming op den hals te schui ven? Dat men in Duit?ehland en Frankrijk een opzeggings-termijn heeft waarvan men dan ook niet weinig last ondervindt tegen den ,wüder arbeiders, is dat voor de vrij zinnig-democraten een reden om ook kier zulk een opzeggingstermijn in te voeren, in de practijk waarvan de vakvereenigitigen zich moeten inworstelen, wanneer er zoo bitter weinig voordeel tegenover staat? Maar er is rneer: in Duitschland bestaat slechts in zekere bedrijven een opzeggingrtermijn (in de bouwvakken te Berlijn b v. niet), en wanneer, zooals b.v. onlangs de mijnwerkers, de arbeiders die niet in acht nemen, dan beloopen zij althans niet de kans dat er een week of meer loon verloren is! In die andere landen beslaat het staan geld niet! Prof. Drucker heeft te Eotterdam op een openbare vergadering beweerd, dat in die andere landen het staangeld wél bestaat, en toch de vakvereenigingen groot geworden zijn. Prof. Drucker had die bewering nood!g,ora de houding zijner partij tegenover de vak vereenigingen te rechtvaardigen. Ik beweerde daartegenover, dat in die andere landen het staangeld niet bestaat, en ik heb gelijk. Dat is wel boud gesproken, maar niet roekeloos. Ik heb de bewijzen in handen, door buitenlandsche correspondentiën, die ik, zoo nooJig, indien prof. Drucker zijn bewering volhoudt, zal publiceeren. Hier is het staangeld juist het fundament van de opzeggingstermijn. .Hier zal het directe, tinancieele belang der arbeiders, het verlies van het loon wat op de spaarbank staat, indien ze 't werk staken zonder opzeggings termijn, hen daaavan afhouden! En die. in stelling vindt men, wettelijk omschreven en gesanctioneerd, in 't buitenland niet! Mr. Limburg iieeft dezer dagen in eene openbare vergadering te Den Haag gezegd, te wenschen, dat de collectieve staking niet als een verbreking van 't contract wordt aan gemerkt, zoodat het staangeld niet in gevaar zou komen. Och, kom ! Mr. Limburg weet heel goed, dat er bij de huidige situatie in de Kamer, geen kans op is dat hei daar komt ! Het bewijst alleen dat men begint te gevoelen, bezig te zijn met een sterk wapen en een door alles gerechtvaardigd wapen in de handen der arbeiders, af te stompen, en men zoekt uitvluchten. Daartoe is het nu te laat. De vrijzinnig-democraten zullen het voor naamste ,steunpunt zijn, waarop straks de minister zich zal beroepen ten betooge, dat

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl