Historisch Archief 1877-1940
D E A M S T E R D AM M E R W E E K B L A D VOOR N E D E U L A N D.
. No. 1445
hij het goed met de arbeiders bedoelt en
ons te verrijken" met eene bescherming,
die de arbeiders inderdaad slechts verzwakt!
De laatste uitvlucht is: de patroon kan
BU alles contracteeren wat hij wil; wy willen
slechts die bevoegdheid beperken." Men ij
Tfèl goed! Maar wanneer het vast staat, dat
de patroon thans tot allerlei willekeur, over
macht en dwang in staat is, voelt men zich
dan verantwoord met die bevoegdheid, met
teer ruime perken, in de wet Ie omschrijrenf
Er zijn patroons, die nu erg onzedelijke con
tra :ten sluiten! Zeker maar dan zullen
ze het nog meer doen, op weg geholpen
door de wet, die de opzeggingstermijn ver
plichtend stelt, en het staangeld uitdrukkelijk
als een wettelijke bevoegdheid verklaart
Neen, de oppositie die wij voeren, is niet
eene a tout prix. Het is eene die wij
moeitii voeren na ernstige overweging, n.\ rijp
beraad, in 't belang niet van elk arbeider
afzonderlijk en van dit oogenblik, maar in
't belang van onze klasse en van de toekomst
onzer klasse, die nog zoo enorm veel moet
winnen en veroveren om in de maatschappij
?wat meer rechtvaardigheid te brengen, en
daarbij in geen enkele verzwaring van de
toch reeds zoo moeilijke taak der vakorgani
satie toestemmen, voor welken pjijs ook!
Rotterdam. II. SI-IEKMAX.
Een zonde van verzuimenis.
In ons nummer van 19 Februari jl.
drukten wij een stukje af uit de Sttnid.,
waarin deze ons voorstelde als de leer
te verkondigen dat bij wisseling van
Kabinet, een Kabinet van andere rich
ting beginnen moet met in te trekken
vat een vorig Kabinet tegen den wil
der oppositie tot stand bracht" of
dat een nieuw Kabinet van andere
richting beginnen moet, niet alleen met
in te trekken wat gereed ligt, gelijk
anderen leeraren, maar dat ook wat wet
werd, aanstonds weer ongedaan moet
worden gemaakt", en, zoo voegde zij
daar aan toe, natuurlijk zal men nu
wel de exceptie maken, dat deze leer
niet op alle wetten moet worden toe
gepast, maar dat is, even natuurlijk,
niets dan een doekje voor het bloeden",
om te eindigen met de verzekering, dat
zulk een leer eenmaal in onze
staatsrechterlijke usantien binnengeloodsd, werkt
als een giftige microbe.
Cïeen kleinigheid dus.
Wij antwoordden daarop, dat wij uit
sluitend over den effectus civilis in het
H. O. wetsontwerp, dien Kuyper zelf niet
meer a/.s de bette oplo.^ing tier
diplomaquaestie beschouwt, gehandeld hadden,
toen wij schreven, dat de minderheid
eenmaal meerderheid ge vorden, deze
natuurlijk zou terugnemen, gelijk ook
Kuyper zelf dit voor de zijnen in het
vooruitzicht had gesteld.
Zoo vroegen wij dan de Standaard
een betoog te leveren, dut liet irè! Kuyper
geoorloofd zou zijn b.t: in !!><>(> de e/f'irtns
eivillx-bepalimj vit de H. O. W. t?,
lichten, maat- dut het rn-ir de Iii>erti1<>.n
een misdrijf' s'iu zijn, indt-n zij zich
daartoe verstoutten.
Vervolgens, de zaak van principieele
zijde beziende, richtten wij tot de
tftandmird deze TWEEDE vraag: Waar
is er in ons Staatsrecht iets dat zich er
regen verzet, dat een partij, die zich als
minderheid een slechte wet heeft moeten
laten welgevallen, deze verbetert zoodra
?jj meerderheid geworden is'r1 \Veet/>
titan-dttftril ergens een haakje, om er zulk
een verbod, verwijzende naar moreel of
politiek strafrecht, aan op te hangen?
Do meerderheid vindt een wet ver
foeilijk krachtens welk hoog bestel
van redelijkheid, zedelijkheid, of welk
ander gezag heeft men dan do verplichting
te aanvaarden zulk een gevaarlijk instru
ment te laten voortworkon Y We zijn
alweder bijzonder nieuwsgierig naai' het
antwoord van de ^t/nn/iHii-d."
En naar aanleiding v<in haur manier
om' de tegenpartij alles in do whoonen
te schuiven, wat zij miiar wil, met do
rcdeneering: nu /uit gij natuurlijk wel
zoggen, dat gij niet schuldig staat, aan
hetgeen ik u aanwrijf, maar dit is
even natuurlijk niets dan een doekje voor
't bloeden ! stelden wij onze DERDE
vraag, in deze woorden:
"Wij, die de N'undnurd zoo gaarne iets
vragen, zouden ons gelukkig rekenen,
indien wij almede van haar vernomen
mochten, of deze methode van
arirumenteeren ook ergens ecu grondslag vindt
in .Bijbel of Program!''"
Maar ziet, we schrijven Maart en daar
kwam nog geen syllabe tot antwoord.
Hoe is dat nu mogelijk !J
Het blad van den prornier neemt de
vrijheid ons aan zijn lezers voor te stollen,
als iemand, die de staatsrechtelijke usan
tien wil bederven; een dolle dwaas, die
theorieën voorstaat en aanbeveelt, deheele
wereld door onbekend. \Vij verdedigen
ons tegen dien laster on do Standaard
neemt noch ons verweet1, noch ecuige
amende honorable van haar/elf op.
Is dat nu do houding van een
L'ln'i-tielijk blad ?
Waarlijk, wie de porsmanioren van
Kuypers orgaan, niet pas in dvn la-itston
tijd. maar sedert lang moest irndoslain
heeft allo reden zich te verblijden
paganist te zijn.
Intusschen ... wij zullen den
anti-rc.volutionairen redacteur niet al te hard vallen.
Het entrefilet, in ons Xo. van l!.) Fobr.
overgenomen, was zóó ondoordacht
irosteld, dat zelfs Kuyper in persoon niet
in staat zou zijn het eon schijn van rede
lijkheid te verlecncn. Gaarne zijn wij dus
geneigd aan te nemen, dat de patroon
uit den Haag den al te onvoor/.ichtiffen
auteur den wenk heeft gegeven: te zwij
gen is het best wat gij doen kunt; en
niet onmogelijk heeft den man op zijn
klacht, dat hij zich zelf bezwaard ge
voelde door deze zonde van verzuimenis",
van den premier ten antwoord gekregen,
dat die zonde in dit geval niet wegen
kan daar het den heidenen reeds
bekend was: ultra po*se win1) obl'uja tur;
anders gezegd: Wat je niet kunt doen,
mag je nalaten.
Nu er herhaaldelijk het werk van fY'n
schilder wordt samengebracht tot zoo volledig
mogelijk overzicht van zijn productie, mocht
ook waarlijk wel eens een Gabriel-tentoonstel
ling worden verwacht. Reeds drie weken lang
is die in Arti te vinden en het bestuur der
maatschappij bad zeker meer voldoening daar
van mogen hebben. Verwonderlijk, tot heden
lieten deschilderij-iiunnaars zich in hun belang
stelling vrijwel onbetuigd, bet bezoek is zeer
scbaarsch. De heer Plasschaert heeft in zijn
tijdsctirifije beweerd, dat Gahriël's werk over
't algemeen onderschat wordt. Hij blijkt dus
wel gelijk te hebben, dacht ik nu. Het eigen
lijke in deze kunst, wier hoofdtrek de een
voud is, schijnt juist daarom weinig aantrek
kingskracht te kunnen uitoefenen. Toch is
dit werk, /.onder eenige omslachtigheid, zoo
makkelijk te begrijpen en laat liet zich zoo
kalrn genieten. Maar natuurlijk, men moet
niet beginnen het te beschou\ven in kwade
trouw, opgewekt door het overvloedige a peu
pres" in het werk van bond :rd anderen uit
dezen tijd. Men moet dan wel kregel ge
stemd zijn om tusschen al dat kaf hier het
koren niet te kunnen on lerseheideii, want
gunt men zich ook geen tij l den innorlijken
geest tot zich te laten doordringen, in het uiter
lijke zij.n toch op onmiskenbare wijze deug
den te constatef'ri-'n. Met pijnlijke verbazing
vond ik in de Haurli'mscln Courant een be
schouwing van Coenen over Gabriëi, niet
deze algemeene conclusie, dat hij als kun
stenaar niet ver boven bet peil der middel
matigheid kan worden verheven. Vele an
deren, waaronder hij ook DU Bock noemt,
zouden eminenter verschijningen zij n geweest
in de moderne school.
De miskenning van een artiest door cei\
onbevoegde critiek komt meer voor, men laat
het passeeren en haalt de schouders op; maar
waar het onderschattend oordeel van een
kant komt, die over kunst in't algemeen eun
gezaghebbende stem heeft, meen ik, buiten
alle overwegingen van consideratie voor den
auteur, toch openlijk daartegen even in verzet
te moeten komen. De kunst van Gabricl is
burgerlijk te noemen zoo m?n wil, die
kwalificatie is vast te houden onder het afwik
kelen van de beteekem's die do zin van dat
woord hier inhoudt : Ze is niet sensationeel
maar eerzaam, niet verfijnd of bevallig maar
ontroerend door openhartigheid. Al</,'ineen
of m'it'lelmatig is zij zeker niet. Integendeel,
G-abriël is een enkele geweest, ook in den
groep der voornaamsten, die we uu
venereeren. Wel niet van het machtigste, maar wel
van het zuiverste, of lierer het warmste, uit
de nalatenschap der tegenwoordige
llollandsche kunst, hebben we in zijn werk te
erkennen.
Ik zei, dat geen onder de tegenwoordigon
ons zoo na aan van Goyen brengt als Gabriël,
va.i (roven nemende als de hoogst specifieke
vertegenwoordiger van het Hollandsohe
landschapschildereu uit de zeventien Ie eeuw
('k had Aert van der Neer er nog bij kunnen
noemen), Gabriëi was «Ie meest
behoudgezinde in de voortstrevende ontwikkeling, tiiet
naar de letter maar naar den geest. Xijn
aard en zijn hoedanigheden zijn die van een
burgerman, dai is, een natuur met gematigde
zucht naar eruditie en vrij van ambitieuze
neigingen, maar tevreden voortlevend in het
ongestoord verkeer mot wat hem liet' gewor
den was, het Ilollandsohe landschap, 't Js
nooit t it een staat van hevige
geuHiedsopwelling. dat het halten, als in een kader
plotseling voor de oogeii ontslolun, hem
brengt; 't gaf' hem de warme
vorgenoogdheid in liet durend aanschouwen en immer
nieuw ontdtkken vau mooie ple.kjes In de
streken, die h:-m verirouwolijk werden als
het traditionci Ie hoe<]'..? aan den haard. Vrij
van oivien'ie in ;..?[-< ual niei in zijn aanlog
lag, is deze zie! niet haar oenvoudige
aspiratie's groot geweest in durende verjonging
vau het leven, liet landschap had voor hem
zijn bekoring om het rustieke element.
Dramatisch is zijn landschap nooit, ook
nooit hevig gezien in fra ipante
kleiirtegenstellingon, die de vormen iler dingen ver
zwelgen, 't Is altijd de aangenaamheid van
stemming die erin geopenbaard wordt van
een genoegelijk en rustig daar rondwarend
ooj. Xijn schilderen is ais een zorgzaam
uitschrijven van de ondervindingen zijner
sensatie, van de bevin liiigen zijner opgetogen,
opmerkzaamheid. Kti overeenkomstig de
welgeaieendheid van zijn trouwhartige
nntuurveteering w.is de opvatting van zijn werk
zaamheid als schilder.
Hij verdiept zich in zijn werk dat het ont
roerend nuchter wordt als eon rondborstige
verklaring. Hij betracht op nauwgezetste wijze
en zeer eerlijk een trouwe ove'/otihrg van zijn
indrukken in de schilderij. Spreek voor die
schilderijen van verzorg'ie uit voering, maar
die vond niet haar oorzaak voo.al in de be
moeiingen van een naar
tediniek-volkomeulieM stïe/endo schilder. Hij wil zoo precies
mogelijk verielhn al wat hij zag, kenbaar
makend wat hem aandeed en hij doet het in
keurig ilelinieereml maai' tegelijk teeder aan
duidend. Xijn teekening is strak, 't i-eigen
lijk a! teekenend dat hij zijn land-ohappen
opbouwt; want in dien ovi rvioed van eigen
aardigheden, buiten w aargeti omen. is al l es h.-m
te belangrijk om liet doorliet ver/.wijmen van
de lijn in de kie;ir te laten ontglippen. Xijn
toekeiiingen zijn de waarborg van een lang
durige siii'lie, \an e;-n liefdevolle, levende
studie. Xe zij u buitengewoon oprecht, zonder
eouig spuor vau beja;* naai' een behaagziek
artistiek nitzichi als bijv. in <1" teokenmgeu
van dj l! )ck zoo veel vooikomt. Hij heeft
daar ook wel het heil van ondervonden.
Do houw van Gabriel's luu Ischappen is
van soliede constructie. Xiet hoe logisch het
geheel in zijn samenstel is, hoe de velden ver
schuiven, hoe de gronden in hun verschillende
plans van hooger en lager liggende gedeelten
natuurlijk aaneensluiten tot n vasten bodem
(hier vooral herkent men den teekenaar zoo
gauw), hoe het verloop van een dijk gaat, recht
uitschietend of bochtend met zijn boven en
zijvlakken, hoe de ligging is van het water met
zwellende vlakten m het polderland of elders
bezijden een weg of dijk, duidelijk als een
lager gelegen plan; zoo ook zijn luchten,
waar do witte wolken soms kantig staan
tegen het strafl'e blauw. Dit alles is duidelijk
uitgezegd met vaste indicatie van lijnen, maai
de milde bewegingen vau den schilder, van
den met oen wijd open oog fijn-kleurenzioner,
ontnamen er alle hardheid aan van te straffe
gefpannenheid.
Wil men her leuken het zuiverste van wat
do impressionistische richting voortbracht als
bloeiende kleurnotitie's, ook uit (iabriël's
studie's is dat te lichten ; neem b. v. do num
mers o, 8, 40, on zie ook hoe terwijl zijn geest
zich verscherpen kan in observatie bij No. 47,
tot hoe 'n volkomenheid van stofuitdrukking
hj het bracht in de fuik, die daar te droogen
hangt. Schilderijen als II vient de loin" en
Wrinter te Overschie", doen me bedenken,
of er in onzen tijd wel een schilder was, die
het in zijn macht had een werk zoo voldra
gen van zijn ezel te doen komen, met zoo
gelijkmatig aangehouden intentie doorwerkt.
Schilderijen gehouden in een egale uitsprei
ding van nuchter gematigd licht, waarin
voet voor voet do reöelheid van alle dingen
te volgen is, waar zoo de gevolgtrekking
var. het eouo deel tot het andere in de
samenstelling te doorgronden is, en toch het
geheel alle afzonderlijkheden samenvat, een
geheel dat zonder schuilhoeken van diepe
schaduwen, tocli van een levende
waarschijuheid is onder den gelijktoonigen lichtval uit
een strak gespannen lucht.
Deze kunst, fijn in haar hoofdaari en soms
herinnerend a in die van Poggenbeek, is meer
dan deze vrij van uiterlijke versieringen.
I'oggenbeek was gedistingeerder in zijn be
wogingen, verfijnder ook wel in zijn opvatting.
(iabriol mist elegantie, zijn eenige steun is
zijn onbevangenhei l en dan is hij grooter
door de macht van het massaler on hechter
samenstellen, door de subtiliteiten in do kleur
tot een meer gestolten geheel te kunnen
opvoeren, wat haar genieting van meer
duurzamou aan! maakt. Misschien was het zeer
ton dienste geweest voor hot voller begrijpen
van dozo eenvoudige kunst, als do tentoon
stelling oen kleiner maar uitgclezener aantal
werken had geboden, donk ik nu todi achteraf.
Het komt mij voor dat iemand, dio dit werk
niet waardeeren kan, zich gewoon hoeft ge
maakt het, ^natuurschoou" alleen te kunnen
opsporen, in schilderyen. Loop dan ee.ns de
polders in, Amsterdammers, links bezijden
van den Amstelveenschen weg langs een
smal paadje, daar staan ook molens, zijn
veonlanden en plassen, en het is er naar alle
kanten zoo ruim. Misschien gaat ge dan < i.ibriel
beter begrijpen; 't is in uw eigen belang.
W. STEKMIOVT,
* *
De heer l'lasschaert publiceert in zijn tijd
schrift, eon brief vau Gabriëi, zeer
merkwaurd'g. omdat zij in haar kunsteloozen vorm
en bijzonder naïve ze'giugswijze (vol taal
fouten ook) eon duidelijke typeering levert
vau Gabriël als mensc'. on kunstenaar tegelijk;
eenige brokken er uit:
Kene menigde studiën waarmede men
verlegen is wat te beginnen want de afdrukken
dor cliche's zijn allen gevlekt en onduidelijk
voor h"t geheugen geworden, en er blijft
u niets over dan do hoop dat het gevoel je
holpen zal, lu't gevoel welk oen flauwe hoop,
gewoonlijk is zij ziekelijk van aard wat, kan
men van eon ziekelijke toestand verwachten
neen weten i-i boter... ziet nooit wat of hoe
oon ander hot deed is uw zien of gedachte
niet net zoo goed als van ieder ander, lukt
het u in don beginne niet het is daaroai
i geen bewijs dat gij hot mis hebt... maar
j li..u l u wel voor dat gij zulks nimmer uit
j boeken of op tiw atelier nog op anderen
zult vinden maar wel in de open na'uur de
eonige bijbel van (io.ls grootheid.
\\',/'»/ ir,!/, u1, i'xt r :./."(' zoo niet go"i uw
palet m 't vuur v nut een s dio:.i zoo go
wilt maar het moet uit. l' komen maar gij
zelve mag tot geen sein.) >1 behooreu."
Mus; u .n van Ku-.istny verhei 1
te Ha: riem.
I) ior den directeur van hot Museum van
Kunstnijverheid Ie Haarlem wurdi u p.Dingen
iu liet V,cl'k gc-ield ti:\\ in dc:l !ooj. \:i)l d t
jaar tn g'n.Mpiud MUM-HM eene ie:;', M cistel
ling Ie organiseer.'!!, be! rekking h. 'i'1 >oiide . ip
. .
U ij verzoekt allen, die daartoe in slaat zijn i
en roeping ^ovoelen. aan deze tentoonstelling
hunne nudeworking te verleenen door goedo
wenken te geven en bijdragen te leveren,
zich met hem in verbinding te stel on.
Kr zal wnlcn onderzocht hetgeen np
genoem.l gebied in het buitenland wen! ver
richt, terwijl bet voornemen bestaai den
catalogus, die van deze tentoon <te!ling zal
uitgaan, zóó in Ie richten, dat hij voor
beiangstullendfn als leiddraad zal kunnen .iienen.
Nadere bijzonderheden omtrent organisatie,
alsmede het juiste tijdperk, waarin dcu-ten
toonstelling zal worden gehouden, zuilen later
worden bekend gemaakt.
Iets on-r BI r®,
i.
lleigeeu het grote publiek in deze tijden
niet opgemerkt hoefi, het is dat d" dicnier
Bilderdijk op het ogenblik een grote tr'.omf
behaalt. Wie audois dan hij is het begin
vau de purlij dio op slaat kundig gebied heeft
gezege\ ierd'.' ! n zijn eigen tijd slond de dichter
a's een "cuzamc, e"U zei r eenzame, weinig
leerlingen had hij en IKH h t .t gvo'o ei gei nis
v.in >1\> hogeschool Ie l.oidon: terwijl nieu j
hem oüi" ehlmatig oen hoogleraar 'zetel had
oui iiniiiii l', guiKie men hem noch niet do
kleine kring van jongelieden, die i dj onder
zijn geii') ir had verzameld. Was het 'oxval
of lag het ?_? oiondccis ook aan Biidcidijk,
dat juisj van die klein" kring latei' /o gr.itc
kradit is uitgegaan'.' Du Costa, (..-oen van j
'; Yinste!'"!', die eo;-s'?later do zijde dl iibe- l
ruien V'.i'iici, en vetsohoidon andere mannen i
uii do voorste vijt n ziin uit dioden ><? /o.-it- j
.g.'Komen, eii deze xiin hel. d.c bc/i.ding j
hebben gebracht in de p,o i ij. die heden r'"geert.
Xo hooft dus hij, die alleen stond tegenover
het gan-c huil. gez"go\ ier I. Mei geheel
echter, langzamerhand is die partij g.e/.wenkt
naar de demokratiese zijde, altans in naam.
Bilderdijk stond de alleenheerschappij voor.
Aan de andere kant, zo verklaart ons Kollewijn,
worden vele van zijn denkbeelden, vroeger
hersenschinirnu geacht, tans voorgestaan door
de socialisten. Wij leven snel.
Wanneer ik nu over de oude bard wil
spreken, dan is het niet om dit politiek ver
schijnsel, hoe opmerkelik het ook is, maar
over de dichter zelf. Büderdijk's betekenis
voor onze letterkunde is steeds een onopge
lost vraagstuk. Velen hebben hot antwoord
trachten te geven, en dio antwoorden waren
zeer verschillend. Als iemand mij vroeg, hoe
ik over hem dacht, zou ik beginnen met
dadolik te erkennen, dat hij te veel heeft
geschreven, en daarmee do onbepaalde
bewond -raars reeds op zij zetten, doch tevens
zou ik opkomen tegen hen, dio met verachting
op hem neerzien, hem, die ondanks al zijn
fouten een onzer meest belangwekkendste
dichters is. Kn wijl een Nederlander bijna
onbegrensd vertrouwen bezit in hot buiten
land, zou ik zeggen, hren we hem eerst
vergelijken met de beroemden uit andere
volken, heigeen ons mogelik is door zijn
vertalingen, beter door zijn navolgingen en
enige gedichten, door anderen beïnvloed. En
wanneer we aldus omtrent enig deel van zijn
poëzie met zekerheid kunnen getuigen, dan
mogen we hom vervolgens aan zichzelf toet
sen. Is men dan tevreden? De vrije navol
gingen van Bilderdijk zijn bekend, ik heb
dus slechts naar hen te verwijzen. Waar
men minder aandacht aan gewijd heeft, is
de verwantschap, die hij enkele malen ver
toont met andere dichters, o. a. Goethe en
Schiller ondanks zijn mofFeuhaat". Over
Goethe heeft hij zich nooit veel uitgelaten.
Men kan echter niet aannemen, dat Bilder
dijk, die op do hoogte was van alles, wat er
in zijn tijd voorviel, niet grote belangstelling
zou gehad hebben voor de beroem 1ste onier
zijn medeschrijvers. Dat hij er nochtans
vrijwel het zwijgen toedoet, geeft te geloven,
dat Goethe indruk op hem gemaakt heeft
en hij die dus liever buiten zijn aanvallen
houdt. Hij laat echter in een van zijn ge
dichten duidelik diens invloed blijken. Dr.
Kollewdjn mede heeft in zijn belangrijk boek
over Bilderdijk gewozeii op de verwantschap
tussen de Beurtrol dor Koren'' en Gesang
der G-eister ber den Wassern", een van
Goethe's meest geroemde verzen. De ver
gelijking moge hier plaats vinden :
B.
't Vocht in dampen opgeheven,
AVordt tot wolken saamgedieveii,
Wand'.lt 's hemels ruimten dooi',
Kn als regen
Neei-gezegen.
Baant het zicli 0<> aard een spoor,
't Daalt in kronk'lend ommezwieren
Van dor bergen hoogten neer,
K n herschapen tot rivieren,
Koert het naar zijn oorsprong weer.
't Streeft in uitgebreide stromen,
Uier langs rijkbebloomde zomen,
Daar door steenrots, heide en zand,
Lietlik ruisend,
Heftig bruisend,
Xoekt het rust aan 't barre strand.
'fans uit groene lustvalleien,
Die 't eon mollig leger spreien
Nevel, dampwolk, drijvend water,
liegonguds of stroomgeklatcr.
.Maar noch stoods hetzelfde nat,
Keert het na voleindigd zwerven,
(Waarom noemt do mens dit sterven?)
Daar, waaruit het wording had.
(J. '
Des MciisciH-ii Seele
( ileicht dom Wasser .'
Vom llimmel kornuit os.
Xum llimmel steigt os,
('nd n ieder nie Ier
Xnr Krde musz es,
Kwig weehsulnd.
Kagen KI ppon
Dom -Uur/, entgogen,
Sehaiimt er unmuthij;.
Het poedeltoneel uit de Faust lijkt me niet
zonder belang voor de Dieren", wellicht,
hoewel niet de aanleiding, gaf het toch een
stoot t .t het dichten van dat meesterstuk.
Schiller, de arme Schiller is door Bilderdijk
vreselik uitgescholden, hy raaskalt" volgensj
deze en elders heet het:
Voor Schiller's drekhoop walgt bij 't goud
(van Sofokles."
hij heeft het dus tegen diens toneelstukken.
Nu zullen die in de toekomst geloof ik, op
enkele na niet die waarde bezitten, die men
er aan toekent of heeft toegekend en is het
in ieder geval zeker, dat Schiller niet in de
Schaduw kan staan van Shakespeare of
Sofokles, welke eerste, onder enig voorbehoud
door Bilderdijk zeer gewaardeerd is. Toen
men de Nederlander eens vroeg, wat hij dan
van Schiller gelezen had, beweerde hij alleen
die Rau'oer", zoals men weet een zwak stuk
en Schiller's eersteling. Elders blijkt echter
zo goed als zeker, dat B. ook de ..Teil" ge
kend heeft. Over zijn eigen treurspelen is
men het tegenwoordig eens en Multatuli lijkt
me overbodiga moeite gedaan te hebben ;
slechts enkele mooie regels en fragmenten
treft men er in aan.
Weinig dacht mr. Willem, dat in zijn eigen
land Schiller's roem eenm ial groter zou zijn
dun zijne, dit is ook niet billik. Hij heeft ge
noeg mooie verzen gedicht en gelijk hijzelf
verkeerd deed met zijn grimmige aanval,
doen de modernen verkeerd met hun grote
tegenzin in hem, dien zij toch allen als een
grote persoonlijkheid erkennen, en die hun
landgenoot is. Schiller kan overa.1 zijn ver
dedigers vinden, B. hangt af van eon kleine
kring. Hoe hij over zijn Duitse tijdgenoot
geoordeeld hebbe, diens lyriek beeft
vermoedelik indrukken bij hem achtergelaten, en
we kunnen een plaats aanwijzen, die
duidelike overeenkomst vertoont. Het is, waar
Schiller over de liefde spreekt:
Sonnenstaubchen paart mit Sonuenstaubchen
Sich iu trauter Harmonie,
Sphfiren in einander lonkt die Liebe,
Weltsystemo dauern nur dureh sie.
Tilge sie vom Vhrwerk der Nature,
Trümmernd aus einander springt das All,
In da-i Chaos donnem eure Weiten,
Weint, Newtone, ihren Kiesenfall!
Bilderdijk bezingt hetzelfde onder den naam
Orde :
't Hemels licht ontzonk zijn luister,
't Niet herstelde in eindloos duister
Xijn gevelde heerschappij,
Heel de schepping waar verloren,
De oude baaiertnacht herboren,
Woester woest den woestenij;
j Kn Gods glorie zwijgt, o lippen,
Laat het woord u niet ontglippen!
Ja, zijn glorie waar voorbij.
Ieder' behoudt zijn eigen streek. In dit
gedicht loont hij weer /,'!,'u kracht naast zijn
zwakheid, tot regel 100 Is deze ,.l:thyriimbe
biezonder mooi en kan zich gerust met
feciiljler's voortreffelijke lyriek meten, de reg£
echter is een onnut en onschoon aanhang
sel. N'och elders vinden wij dezelfde ge
dachte, verder gewijzigd, nl. in de Ziekte
der Geleerden":
O heerlik evenwicht, dat aarde en
hemel[bolleii
Beteugelt en bedwingt van buiten 't spoor
t [te rollen;
Dat, zo ge n oogenblik kou sluiairon in uw
[.wacht,
De schopping dompelde in oen baaiert, nen
[nacht,
l'laneten 't vast gestarnt op 't vlammend lijf
i deed horten.
Of, machtloos. in <le zim elkaar te mortel
storten],
Kn't Go!.ik lofmuziek der heemlen -til deed
j "t aan!
_ Welaan, met of zonder Schiller's invloed,
hier hebt ge een_ maa'staf. lozers, waarnaar
ge de overige gedichten vau den Nederlan
der nieten kunt. Xjt g" gerust?
Ik noem hier de Xiekte der <ie:eeiden,
dit eigenaardig gedicht, dal zo voel
voortreli'eliks bevat. Het nngeink wd, dat do
bewonderaars niet ook de fouten willen
erkennen on daardoor de to^em-hinders in
de kaart spelen. Xo vi rseheeu in i,V)4 een
uitgave, die geen eukeie aaumeridng hoeft,
toegelaten, dorh daarmee bep.uud Ililuerdijk'*
zaak on die van on/e letterkunde niet ibeiido.
Sciinippen. \(.'d schrappen is u<,<"1/akelik,
Indien we do Beurlrei geheel Ie/on, zullen
we erkennen dat het vers geheel Bilderdijk
is. we hebben dus een toets voor zijn gedich
ten, want werkelik, niet alleen hot, Gesang
der Geister", ook de Beurtrol is mooi. Toe
val is do gelijkenis waar-chijnlik niet, al kan
hot toeval veel doen, zo vinden wij de grond
gedachte van Mahomet's (ïesaug, tegenhan
ger van h,'t vorige gedicht, in ..De Aanlei
ding ter Nederduit-o Dichtkunst" Ken
rechtschapen dichter sladite de stromen, die
niet af- in aar a! l ij d toenemen, en met een vollen
booa'm einddik in de rijke zee nitbruisen."
Vondel i< zo venverpelik niet,gij bewoudeiaars
van alle buitenlanders.
Bildenlijk's bekende belijdenis :
Iloliand's iaalsclmt uit te storten
Is mijn glorie niets dan dit.
herinnert aan de ( iesprache mit Goetho";
Kekermaim verklaart ontdekt te hebben, dat
Goethe foitelik slechts n groot dool in zijn
gehele leven gehad heeft, n.l. ..Duits te schrij
ven"; kan Biidurdijk dit gelezen hebben'.'
(Jnmogeiik ~: ..
Ken andere beKentenis. waar men hem om
lastiggevallen hooft on die ook niet zo fraai
klinkt:
Die mij van een toren stiet
Xou m,- in gruizels d jen verbrijzelen,
-Maai' dal gruis, naar allen schijn.
X.iu gebr.'keii verzen zijn.
is echter hlijkbaxr irct anders dan oon op
zichzelf loep;)--0:1 van ecu vrolik veisje van
Yondd, g-iietdd: l.ijfwaoht voor meester S.
H. Kauiinaal : ..Aan zijn scholieren".
De Friese Knklido- hangt alleen
\ au ei; f. rl',-1 Ie; ^ hecot aam eu :
Bewaart toch Syl-rand mot u allen,
Bewaart dien rekousciia' golrouw,
\ iel Kardinaal van 't plat, hij zou
Aan cijieneiters stukken vallen.
':':'l liet vors dateert re.edsj van Iso-.i,
weikeük prachtig is, ja. werkelik piuchlig.
Kent gi- d-- mooie heseiirij \ ing van de n-uzen
uil l 'a n l e's i lei '.'
'i G-Mij k Mo:itereggion met 'menig turen
i Xijn ronde wal en kroont aan aile kanten,
Xiou we op de stenen, die de kuil oui;choren
) Te halver lijfde schriklike (i'gani'ti,
Dio Xous noch dreigt, wanneer zijn d
uider[zangon,
Hun van omhoog den schrik in 't hariopianton.
't Hoofd, fors on breed scheen d'appi-t
l 'e ^ cnn ren,
Die 't plein to Knme b;j sint-lvfer dekte:
Waaraan zijn leien fvenrtd;g waren.
Xodat de rand. dio hem tot voorschot strekte
i Van 't onderlijf, noch /i.'n gestalte ti'0"iide,
l Dat wi-; oen drietal Kriezen vruditloos rokte
l Om 't haar U- raken, d.if /.ij n schedel kroonde,
} Daar, van de plaats, waar wij don mantel
[snoeren,
De reus noch dertig palmen hoogte toonde.
Wat is deze beschrijving en de bes 'hrijving
van andere logge mon-icrs" echter !ogou do
zeld/aam elastiese stijl van lldderdijk in oen
fragment ais hot volgend" hetvisiooi :
Ik zag er duizenden mot on1, erkenbre leden :
rygmeeën, dwergen, vol mismaaktheid,
| zonder tal,
J/.s' .'.'/.';!, 1i?'iJ?r/lx/ i/n'! ?''!':,':, ./,'?YcïH (.lkL,,l,
ik zag er /,')?..'.'> ii, /,- /??,?,?,?../:/,?,??, /:,,,;riK/,i/.i.-ai,
Ineengewonden of gekronkeld als oeil slang;
('fristen, scherp vau Oeet, i i /< inrit//, i //a, /.tuiy.
Jk zag ze, ais grindend stuf. gewelf en giond
[bedekken
Ais zwermend oügediert door lucht en
damp1 ;. ilk trekken,
/>/'- .<?.'.,.,'»,/,?:,;;/.?,',) ,.?,.,./, '.s- ,.Y,v.r/.(f<(/,
'
l iet is de m- d- rne w t l e) .-oh-iji, dio dit beeld
v;in uiteisto vorschrikki:!.' deed ontstaan.
'l'.aciit er geheel in di.">r :e driugon. Het
wond. rbaarliko, toch nit-t :'"'i!iovo N. dit'lo
groii/.eu van iv.i'üte en iij-\ «.iphjuileii vour