De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 5 maart pagina 3

5 maart 1905 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

l No. 1445 DB AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. deze hel, een bepaalde plaatg toch, maar de dichter ziet in visioen, daarom zijn die laatste regels mogelik. Gij, dichters en beoordelaars, die dweept met Hooft, maar Bilderdijk verguist, en bijv. zo grote bewondering hebt voor Hooft's regel: 't En was aoch nacht noch dag, toen ik naar buiten trad. Hebt gij dan geen lof over voor deze Danteske regel, sterker noch dan die van Hooft: Toen zag ik, of ik droomde, en 't scheen mij, dat ik 't zag" met het mooie vervolg ? De Ziekte der Geleerden lijdt als gedicht slechts aan te groot realisme, zelfs voor onze tijd. en dit is bijna uitsluitend de enige reden voor het wegschrappen van sommige delen. (Slot volgt.) VAN ELKLNG. Een zonderling profest. Door het Hoofdbestuur van het Neder!. Onderw. Genootschap is voor enige tijd een adres aan de Minister van Binnenlandse Zaken gericht, teneinde voor eksamens gelijk stelling te vragen voor de vereenvoudigde «pelling met die van De" Vries en Te Winkel. Ia een Memorie van Toelichting wordt dit verzoek gesteund door de mededeling, dat de voorstellen van de Vereniging tot vereen voudiging van de schrijftaal'' in hoofdzaak overeenkomen mi t de voorstellen tot vereen voudiging in Zuid-Afrika, waarvan Itet Bestuur van de Maatschappij der .Nederlandsche Letter kunde en de Commissie voor Taal- en Letter kunde 'bij die Maatschappij, benevens enige andere bekende geleerden, verklaard hebben, dat ze niet strijdig zijn met het karakter en de wetten van de Nederlandse taal. In een ingezonden schrijven in Het School blad van 14 Februarie j.l. delen de heer A. Beets, een der redacteuren van het Woorden boek'', en een achttal andere heren mede, dat bovengenoemde verklaring slechts een concessie was, uitsluitend gedaan aan onze Zuid-Afrikaanse stamverwinten in het belang der instandhouding van het Nederlands in Zuid-Afrika, nadat uitdrukkelik door hen die haar verzochten ieder verband van hetgeen zij wensten met de beweging vau een ver eenvoudiging van de schrijftaal in Neder land was ontkend. Vervolgens protesteren zij tegen de in de Mem. van Toel. gegeven voor stelling, alsof de wensen van de Afrikaanse Commissie, zo goed als geheel overeen komen met de regels van de Vereniging tot vereenvoudiging van onze schrijftaal. Ware dit zoo", zo gaan ze voort, hut staat vast dat een groot deel der onderteekenaars onoverkomelijke bezwaren zouden gehad hebben ooi daarvan te getuigen dat zij het niet in strijd achtten met het karakter en de wetten der Nederlandsche taal. In wer kelijkheid bepalen zich de voorstellen tot vereenvoudiging waarvan zij dit hebben ver klaard tot enkele wijzigingen in de spe Hing, 1) nl. tot het opheffen van het verschil tusschen de enkele en de dubbele e en o (voor de ee nog met een uitzondering) en het weglaten van een n en s in samenstellingen. Indien de vereenigin* tot vereenvoudiging onzer schrijftaal zich tot het doen van deze voor stellen had beperkt, dan zou ongetwijfeld de tegenstand veel minder groot zijn dan thans, nu zij ook allerlei andere veranderingen wil invoeren, ook die met spelling niets te maken hebben, met name het opheffen der buigings vormen". Voor mij liegen de Handelingen en mededeelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, l !M3?l'JM, bl. 48 v.v. en De Z. A. Taalbond en de Taalvereenvoudiging", een zogenaamd charter", uit gegeven namens het Bestuur van de Z. A. Taalbond (Stellenbosch 1U04J. Hierin zijn de voorstellen van de Zuid Afrikaners, waarvan bovengenoemde heren verklaren, dat ze slechts, enkele wijzigingen in do #pel/in</ betreiJ'en en niets met het opheffen der btiiginyxrormen te maken hebben, te vinden. Deze voorstellen 11 u hebbeu betrekking op: I. de spelling imiiniiiiiimniiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiHiiiiiiiuiiiiiiiiiiuiiiiiiimmiiiiiMÏfr. De ziel van Nicolaas Snijders of de vrek van Zaandam, Naar het J'ni^eheli, van J E ROME K. J ER O M E. II. De grijnslach van Nicolaas Snijders bracht Jan buiten zich zelf van woede. Werktui gelijk zocht hij iets om het naar het gehate gezicht te werpen en bij toeval ontmoette zijn hand het zilveren ileschje van den mars kramer. Op hetzelfde oogenblik legde Nico laas Snijders zijn hand op de zijne. De grijns lach was verdwenen. Ga zitten," zei Nicolaas Snijders, laat ons verder praten.' En in den klank van zijn stem was iets, dat den jongen man tot ge hoorzaamheid dwong. liet verwondert je, Jan, waarom ik het er altijd op toelegde menschen te verbitteren en tegen mij in 't harnas te jagen? Het verwondert rnij zelf soms ook. Waarom komen edelmoedige gedachten nooit in mij op, zooals bij andere menschen ? Luister, Jan, ik ben in een grillige bui. Ik weet wel, dat het iets onmogelijk is, maar het is nu eenmaal een gril van mij te doen .altof het mogelijk was. Verkoop mij je ziel, Jan. Verkooj» mij je ziel, zoodat ik ook eens leer wat liefde eu geluk is, waarvan ik anderen hoor spreken. Voor een kort poosje maar, Jan ; voor een kort poosje maar, dan Eal ik je alles geven wat je wilt." De oude man nam een pen en schreef. Kijk, Jan," zei hij, het schip behoort jou, de molen blijft voor je moeder en je vader hoeft zich geen zorgen te maken. Al wat ik van je verlang, Jan, is dat je met mij drinkt en onderwijl wenscht dat jouw ziel zal varen in mij en de ziel wordt van Nicolaas Snijders. Voor een kort poosje maar, Jan, voor een kort poo.-je maar." Met zenuwachtig trillende handen had de oude mail de stop van de tlacou getrokken en den inhoud geschonken in twee glazen. Jan had lust om te lachen, maar inden ijver van den ouden man was iets als waanzin. Zonder twijfel was hij gek, maar dat zou het papier, dat hij geteekend had, niet minder geldig maken. Een rechtgeaarde man spot niet met ziju ziel; maar Christina's gelaat zweefde hem voor den geest en hij deed 't voor haar. ,, \Vil je?" fluisterde Nicolaas Snijders. Moge mijn ziel varen iu Nicolaas Snijders," 2. de buiging, 3. de geslachtsonderscheiding, 4. de voornaamwoorden, 5. de vervoeging der werkwoorden, 6. de woordenkeus. Hierin staat o. a. te lezen: alles wat zich niet onder scheidt door het lidwoord het, wordt IN ALLE NAAMVALLEN, enkel- en meervoud, voorafge gaan door dn". Geheel in overeenstemming daarmee staat dan ook in een bijlage van bet bovenaangehaalde charter als proeve van de schrijftaal zoals de bond die wenste: met de voerman, in de koepel, in de weg, voor de vijand, enz. enz. Dus juist zoals de ver een voudigcrs in Nederland het doen volgens de meest gewichtige regel van de Vereniging tot vereenvoudiging van de Schrijftaal. ... En wat werd door het Bestuur van de Maatschappy der Nederlandsche Letterkunde te Leiden en een veertigtal geleerden, waar onder ook de heren A. Beets c.s., verklaard? Dat de algemeene beginselen volgens welke de Zuid-Afrikaansehe Taalbond bij het ver eenvoudigen van de schrijftaal '2J in ZuidAfrika wil te werk gaan, in overeenstemming zijn met de wetenschappelijke begrippen om trent de eischen eener taal; Dat de voorstellen tot vereenvoudiging van de spelling in Zuid-Afrika niet in strijd zijn met het karakter en de wetten der Neder landsche taal; Dat het alleszins gerechtvaardigd is om woorden en uitdrukkingen die in Zuid-Afrika algemeen bekend zijn ook in de schrijftaal te gebruiken, en DAT KLEINE WIJZIGINGEN iv woordgebruik en TAALVOIOIEN, ZOALS DIE WELKE DE Zi'in-ArHiKAA.vsciiK TAALBOND VOORSTELT, geen afbreuk doen aan de hoogere eenheid der Nederlandsche taal." Ziehier het protest van de heren A. Beets c.s., dat uit Het Schoolblad door andere, bladen is overgenomen, nader toegelicht. Een raadsel mag het heten, hoe deze heren deze be- istoiiware voorstelling hebben kunnen onder tekenen. Dit kan niet anders dan het gevolg zijn van een vergissing, maar zou het dan niet gewenst zijn, dat een op een vergissing berustende verklaring in 't openbaar werd ingetrokken? Namens de Prop. Cornrn. van de Veren. t. v. v. d. Schrijft. A m s t. 25 Febr. 'O.ï. Dn. W. F. C 1) De cursivering is niet van mij. 2) Ik cursiveer dus niet alleen van de spelling! Antwoord Yan flen neer Borel. Het antwoord op onze vraag, in het vorig No., luidt als volgt: De hoofd'edactie van Ik Telegraaf zond mij Van llulzen's anti-critiek die ik, ofschoon de heftige, en bepaald beleedigende toon er van dit niet verdiende, direct beantwoordde. Ik zond mijn antwoord behoorlijk naar 't redactiebureau, met eene aanteekening er bij echter, dat ik voor de lezers van De Telegraaf de kwestie erg onverkwikkelijk vond. Een paar dagen later zag ik uit eene correspon dentie in 't blad de mededeeling van Van Hulzen: Critiek op critiek wordt niet ge plaatst". Ik dacht toen natuurlijk dat dit was, omdat de redactie de zaak werkelijk te onverkwikkelijk vond, en noteerde dit aan 't einde van het niet opgenomen antwoord dat ik daarop, dank zij uwe gast rijheid, in uw blad publiceerde. Voih'i tout! Nu blijkt achteraf, dat dit onverkwikke lijke" ni t de reden was, en ik mij dus ver gist heb. Is u nu tevreden ? Ik hoop, voor het behoud van uw Groene", dat u nooit erger vergissingen zult maken. De Telegravfredactie plaatst, blijkens haar eigen mede deeling aan,. Van Hulzen, geen critiek op critiek, maar niet, zooals ik dacht om boven vermelde reder1, n.l. «lat /ij die onver kwikkelijk" zou vinden." Wij plaatsen de/o vogels, maar vernemen er niets nieuws uit. Dat de lieer Borel zie!t ccrij/af had, wisten wij reeds uit De Tf!i>ijr<tnl\ en hoe hij tot zijn vergissing ?IIIIII1I1I1IIIIIIIIIUIIII1IU1IIIIIIII1I11IIIIIIIIIUIIII1IIIIIIHIII gekomen is, het interesseert ons ganschelijk niet. De vraag, de eenige die wij den heer Borel gesteld hebben, en die wij hier herhalen, is deze: Waarom hebt gij drie weken lang gezwegen, terwijl wij schreven over een foutieve uitspraak van u, gegeven in ons eigen blad, en waarom duldet gij, zonder dadelijk protest, dat in de vierde week, in De Telegraaf -?uw blad mee vergissing, als eene door OHX begaan wordt voorgesteld? Zoo J/lijven wij vragen, welk eerlijk on riddelijk inan doet alzoD? Waarom hebt gij niet, gelijk uw plicht was, on in het Weekblad", n in De Telegraaf, toen het daartoe tijd was, de waarheid gezegd? Wïeof tnitdeei/ u .trlutlilirj staan ann zulk een Inflinti? Uitsluilrml over het KARAKTER, Jat gij op deze wijze getoond hebt, loopt het ge schil tusschcu ons. Onze polemiek met De l'eletjriKtf, betreffende het droit de rcponse, ligt daar geheel buiten; en het zal u niet gelukken uzelf te redden uit deze, wij be grijpen het, hoogst onaangenaame positie, door te trachtten haar met allerlei praatjes over andere onderwerpen te verduisteren. Terug m Vanames. Varennes, klein onaanzienlijk plaatsje in Argonne, niet ver van Clermont, zou stellig een vrijwel onbekend oord gebleven zijn, indien zijn naam niet verbonden was geworden aan eene gebeurtenis, welke in de historie der vorsten yn volken stellig enig mag heeten: een koning, die zijn paleis en zijne hoofdstad heimelijk ontvlucht, wordt, terwijl hij reeds op het punt is met zijn gezin de grenzen te overschrijden, door zijn volk opge-poord, achterhaald en teruggedreven naar den ver laten post. En die koning droeg toch de kroon van het schoonste rijk van Europa, was de naamgenoot en tweede opvolger van den Zonnekoning, die door zijn: l'état, c'est moi !" het monarchale regeeringsstclsel in Frankrijk tot volkomenheid had gebracht. Hoe waren do omstandigheden veranderd .' De wereldgebeurtenis, die men de Fransche omwenteling noemt, had een einde gemaakt aan de absolute macht van het koningschap; gevallen was de ou ie staatsorde, welke geba seerd was op de bevoorrechting van weinigen boven velen. Kritiek en nadenken hadden het volk den strijd tegen de bevoorrechte standen doen ondernemen; niet alleen voor Frankrijk, maar voor de geheele Europeesche maatschappij begon eer.e nieuwe periode van ontwikkeling. Wat in den zomer van IT'.H te Varennos plaats greep, vormt een merkwaardige episode in dien aan gebeurtenissen zoo overrijken tijd. Twee jaren waren verloopen, sinds de storm opstak en de Bastille, het symbool der lyrannie van het ancien régime, met den grond werd gelijk gemaakt ; twee jaren had de Assemblee Nationale vergaderd en gear beid voor de rechten van tien derden stand; de eerste, door velen de schoonste periode der revolutie genoemd, was voorbij. De oude privileges van adel en geestelijkheid waren afgeschait, de koninklijke macht was tot uit voerende macht beperkt, en er was een einde gekomen aan de tallooze misbruiken in staat en maatschappij. Ook buiten Frankrijk was een en ander met geestdrift begroet, Duitsche dichters en philanthropen geloofden deu tijd nabij, waarin hunne droomen werkelijk heid zouden zijn geworden. Maar het over wicht van 1'avijs werd de vloek der revolutie, het straatgepeiipel verkreeg invloed op de Nationale Vergadering, het eimie der omwen teling was nog verre. Mirabeau is de geniale volkstribuun gewee t, die gedurende de twee eerste jaren der revolutie zijne in/.ichten deed zegevieren. Hij bezat de kracht om de Nationale Verga dering te belieersehen en de beide ultra's, de aanhangers van het absolutisme en de republikeinsche partij, met succes te bestrij den. De constitutioneele monarchie was het staatkundig ideaal van Mirabeau en waar schijnlijk zou hij het koningschap gered hebben, indien de hofpartij hem niet voort durend had gewantrouwd en tegengewerkt. Eerst laat zag het hof zijn dwaling in en erkende men in hem den verstandigen raad gever, den sterksten steun van den troon. Maar Mirabeau overleed ree Is den 2en April 1791 en volkomen waarheid bevatten de woorden -van den grooten man, die op zijn sterfbed zou hebben gezegd dat hij de monar chie van Frankrijk met zich in het graf sleepte. Was de drager van de Fransche kroon een energiek man geweest, die met tact de be weging had geleid, zoodat van zijn initiatief de hervorming had kunnen uitgaan, dan zou Frankrijk nooit de rampen van den bloedigen burgeroorlog en het Schrikbewind gekend hebben. Maar Lodewijk NVI bezat geen eigenschappen, die aan een heerscher deden denken ; goedig, zwak van karakter, burgerlijk in voorkomen en liefhebberijen, was dew; Bourbon de speelbal van zijn omgeving en geheel ongesctiikt de stormen te bezweren, die steeds geweldiger tegen het koningschap losbraken. Eu naast dezen onbeduidende» man stond de trotsche Oostenrijksche keizers dochter, door de grillen der politit k op jeug digen leeftijd geketen l aan den schuwen Dauphin, voor wion zij, ook toen hij koning geworden was, nimmer )ie/de of achting kon gevoelen en wiens apathische berusting bij haar den geest tot verzet nog heftiger deed worden. Marie Antoinette heeft door haar lijden en haar tragischen dood op het schavot de sympathie van het nageslacht verworven, maar al is haar lot diep beklagenswaardig geweest, de onpartijdige beoordeelaar inag niet blind zijn voor de groote fouten der lichtzinnige vrouw, die van geen verbetering der toestanden wilde weten, die, ondanks den Hnancieelen nood van het land, zich zelf en hare gunstelingen aan dolzinnige verkwis tingen overgaf. Zij, die enkel van rechten en niet van plichten wilde weten, draagt voor een groot gedeelte de schuld van het onheil, dat haar en haar gezin getroffen heeft. Toen na den dood vau Mirabeau de repu blikeinen hunnen invloed zagen toenemen en de club der Jacobijnen Parijs begon te beheerschen, vatte de koninklijke familie het wanhopige plan op de onrustige hoofdstal te verlaten en naar de Noordelijke grenzen van Frankrijk te vluchten. De generaal Bouillé, een vurig rovalist, die in Lotharingen bevel voerde, en de Zwee ische graaf Fersen begunstigden het voornemen, dat streng ge heim weid gehouden en den l'len Juni l T')L werd 1en uitvoer gebracht. In den nacht gelukte het aan den koning en zijn gezin de goed bewaakte Tuilerieën onopge merkt te ver'ate-n en vermomd als het reis gezelschap van de barones von Korff in een groote berliue hun tocht ongehinderd tot voorbij Clermont voort te zetten. Reeds waanden de vorstelijke personen, op zoo verren afstand van Pa'ijs, zi h veilig en hadden zij bijna het hoofdkwartier van Bouill bereikt, toen zij te Varenues aangehouden werden. Daar ook ontmretten zij de mannen, die de Nationale Vergadering ge/.onden had om hen op te sporen ; de koning kreeg kennis van het besluit der Vergadering, waarbij hem werd belet de reis te vervolgen. Na eenige aarzeling gaf L"dewijk N VI toe, aan den uitdrukkelijken wensen van zijn volknaar Parijs terug te keeren ; do dreigende houding, die de saamgo^troomde bevolking van Varennes aannam, liet zelfs geen uitstel toe, want men vreesde dat elk oogenblik de ruiters van Bouillézouden verschijnen om de koninklijke familie te ontzetten. En toen begon in den morgen van den -'2en Juni die hoogst zonderlinge uittocht uit den kruidenierswinkel van Sauee. waar men dun koning en tle zijnen gehuisvest had ; de berline werd weder ingespannen en begeleid iiiiiiiiüMiMiniimimiuiiiiiiMiiiiimi iilimmilliiiHiiMiiiiilMtiiiv i litMiiiiiniitinnnt antwoordde Jan, ziju leeg glas neerzettend op tafel. En voor een oogenblik keken de twee elkaar zwijgend in het gelaat. Nu moet ik naar buis," zei .Jan. Wil je Cbristina niet eerst zien V" vroeg Nicolaas. Vanavond niet," antwoordde Jan. Heb je het papier, dat ik ge.toekend heb?" zei Nicolaas. Ik had het vergeten," ar.twoordde Jan. De ou Ie man nam liet op en reikte liet hem over. Jan stak het in zijn zak en ging heen. Nicolaas grendelde de deur achter hem, ! keerde naar zijn lessenaar terug en bleef daar , lang zitten met den elleboog op het geopende ! kasboi k i Toen begon hij te lachen. Wat een dwaas heid! Alsof «j o iets mogelijk was! Die man heeft mij betooverd." Nicolaas ging naar liet vuur en wurmde zijn handen. ..Ik ben toch blij, dat hij met het kind trouwt. Keu beste jongen, een beste jongen !" Nicolaas viel zeker in slaap voor het vuur. 'i'oen hij /MI dogen opende, scheen het vale daglicht reeiis door de ruiten. Hij was koud, stijf, hongerig en uit ziju humeur. Waarom had Cbristitm lie.'ii niet gewekt otu hem ziju avondeten te geven'. Dacht ze soms dat hij het prettig vond. den nacht door te brengen op ee.i bouten steel'.' Het kind was niet wijs. Hij /ou naai' boven gaan en haar eens Hink /.eggen waar liet op stond. (hu naar haar kamer te gaan moest hij de keuken door. Tot zijn verbazing zat Cbristina vast slapende op een stoel voor de uitge- j brande kachel. ? Waarachtig, de mcii-chen hier in huis schijnen niet te weten waarvoor er bedden j zijn." bromde Nicolaas in zichzelf. '? Maar dit was ('hri-tina niet, dacht Nico- \ laas. Christina bad in haar gezicht de uit drukking van een schuw konijntje, wat hem altijd had geërgerd. Dit meisje bad zelfs in haar slaap iets overmoedigs in naar gelaat, iets allerliefst overmoedigs Daarenboven, dit meisje was mooi buitengewoon mooi. Neen, zoó'n mooi me,-je had Nicolaas nog nooit in zijn leven gezien. \Vaarom waren de iiiei-jes, die Nicolaas in zijn jeugd gekend had. zoo heel anders geweest ! Keu plotse linge verbittering n aakte zich vau Nicolaas { meester; het w.is al>of het hem nu eensklaps duidelijk werd, dat hij al die jaren lang be stolen was geworden. Het kind moe<t het koud hebben. Nicolaas ging ziju met boi:t gevoelde jas halen en spreidde die over haar uit. Maar was dit nu Christina of was /ij 't niet? Nicolaas wilde er zich vau overtuigen. , Hij klom de trappen op en maakte er zich ! l boos over dat de treden zoo kraakten. Nie mand was in haar kamer eu het bed was netje.s opgemaakt. Nicolaas ging de krakende trappen weer af. Het meisje sliep nog altijd Nicolaas besohouvde aandachtig dy lijngevormde trek ken. Zoover hij zich herinneren kon bad hij haar nooit gezien, maar om haar hals Nico laas bad 't eerst niet opgemerkt hing (,'hristimi's ketting die regelmatig rees en daalde. terwijl zij ademde. Nicolaas kende dien ket ting heel goed. Het was het eenige van al wat haar moeder bad toebehoord, dat Christina voor zich had willen houden. Zij hal er nooit van willen scheiden. Het moest C b rist n.i zelf zijn. Maar wat was er dan niet haar ge' eurd ? (if met hem. Plotseling herinnerde bij zich. Die wonderlijke marskramer ! Hel gesprek met .Jan ! .Maar dat was immers alles maar een droom gewee^ ? En toch in zijn kamer op tafel stond nog bet zilveren lleschje met de twee leeggedronkcn glazen. Nicolaas trachtte na te denken maar zijn gedachten waren verward. Plotseling schoot een zonnestraal dwar-< door de stollige kamer. Nicolaas had voor zoo ver hij zich herinneren kon, nog nooit de zou gezien. Werktuigelijk strekte hij de band uit naar den lichtstraal en het speet hem toen hij weer verdween en alleen het grauwe morgenlicht achterbleef in bet vertrek. Hij schoof de roestige grendels weg en duwde de deur wijd open. Ken vreemde wereld lag vóór hem. een nieuwe, ongeken Ie wereld, die hem bekoorde door haar schoon heid een wereld vol zachte, vriendelijke, lokkende stemmen. Opnieuw kreeg hij bet biltere gevoel, dat men hem bestolen had. ..Ik had al die jaren zoo gelukkig kunnen zijn,'' mompelde oude Nicolaas in zichzelf. Van zoo'n k lui u stadje had ik kunnen hou den van zoo'n eigenaardig, rustig, gemoe delijk stadje. Ik hal hier vrienden kunnen hebben, goede, trouwe kameraden, kinderen v.in mijzelf " liet beeld vau 'Ie. slapende Christena kwam hem weer voor den geest, /ij wa-sin zijn buis gekomen, toen zij nog een kind was vervuld van dankbaarheid jegens hem. Als hij maar oogen had gehad om haar te zien dan zou a l 'S heel au Iers zijn geweekt. Was het te laat? Hij is toch nog niet zoo ou l nog niet zoo iieel oud. Een nieuw leven stroom! in zijn aderen. Zij heeft ,Jnn lief. maar .lan zooals hij vroeger wa<. Voortaan zal elk won] d. elke daad van .lan hem wor den ingeblazen door de slechte ziel. die eens inuert N'icolaas Snijders zich heel goed. En kan n vrouw ter wereld houden van zoo'n ziel, al is het lichaam waarin zij huist nog zoo mooi ? Mocht hij, als eerlijk man, wel voor zich houden wat hij door een kunstgreep verkre! gen had? Maar het was een eerlijke koop | gewt est en Jan had er dien prijs voor ont vangen. Trouwen*, Jan had toch zelf zijn ziel niet gemaakt, hij had die bij toeval ge kregen. Waarom gaf het lot goud a-in den een en aan den ander grauwe crwten-? Hij heeft evenwel recht op Jan's ziel ais Jan zelf. Hij is verstandiger, hij kau er meer g.ied mee doen. Christina hield van Jan's ziel; laat Jan's ziel haar dan nu trachten te | winnen. i ('hristiiuv sliep uog. toen Nicolaas weer in de keuken kwam. Hij maakte de kachel aan en zette het ontbijt klaar, waarna bij haar zachtjes wekte, (ieen twijfel, het was Chris tina. Toen zij ouden NicoUtas \«(jr zich zag staan kwam er in baar gelaat weer die uit drukking van een schuw konijntje, die hem altijd zoo had geërgeid. Nu ook ergerde hem die blik, maar de ergernis gold hemzelf. l" sliep zoo rustig toen ik gisteravond binnenkwam," begon Clirislina ..Dat je mij niet wal ker durfde te maken," viel Nicolaas baar in de rede. ...Ie dacht dat (hèoude vrek weer boos zon worden. Luister, ChristinH. Je hebt mij gisteren do laatste, schuld van je vader afbetaald. Hij was het i schuldig aan een ouden zeeman. Ik heb niet eerder kunnen uitvinden waar hij woonde. Je bent geen ei nt meer schuldig en hier ziju houder.l gulden, die je nog toekomen van hetgeen je bij mij hebt verdiend. Hetbehooit jou en als je het wilt hebben, behoef je er mij maar naar te vragen." Christina begreep er niets Van, noch dien dag, noch de daarop volgende dagen en Ni colaas gaf haar ook geen verklaring van zijn ge Irag. Want Jan's ziel huisde nu in een heel verstandigen, ouden man, die wel wist dat de beste manier om het verleden te doen vergeten is, boudweg in het tegenwoordige te leven. Het eenige wat Christina duidelijk zag, was dat de oude Nicolaas Snijders op geheimzinnige wij'.e verdwenen was en dat hij vervangen was door een nieuwen Nicolaas, die haar aankeek met een weiwillenden, eeilijken blik, welke vertrouwen inboezemde. Of-choon Nicolaas het niet zei. kwam het in Cbristina op, dat haar zachtheid eu haar goede invloed die verandering te weeg had den gebracht. Christina vond die veronder stelling; niet ongegrond en ze beviel baar. J let gezicht van zijn kasboek verveelde hem nu. Nicolaas ging 's morgens vroeg uit, bleef deu gebeeleu dag uit en kwam 's avon Is moe maar opgewekt thuis met bloemen, die door een talrijke menigte, die nog voort durend aangroeide, legden Lodewijk XVI en de zijnen den langen lijdensweg af, bespot eu beleedigd door een razende menschenmassa, terwijl slechts zelden, zooals te Chdlons, bewijzen van aanhankelijkheid gegeven werden. Met koortsachtige spanning ver wachtte Parijs de terugkomst van den gevluchten konirrg, wiens vertrek tot allerlei fantastische schrikbeelden aanleiding gegeven had. De Nationale Vergadering had drie afge vaardigden uit haar midden aangewezen om de koninklijke familie tegen de ruwe benden. te beschermen, wat stellig geen overbodige maatregel was, want er vielen tooneelen voor. die deden vreezen dat het booge gezelschap Parijs niet levend zou bereiken. Barnave, Pétion en La Tour Maubourg troffen Lode wijk XVI en de zijnen in waarlijk deerniswaardigen toestand aan; het koninklijk rijtuig, do ir een dichten volkshoop omringd, kon slechts met moeite vooruitkornen en deed denken aan een schip in nood. te midden van de branding. De leden der Nationale Vergadering werden door de menigte met eerbied begroet en zij konden er aanstonds voor zorgen dat liet verdere gedeelte van de reis zonder belangrijke stoornis plaats had. Den 25en Juni keerde de koning met zijn gemalin, kinderen en zuster terug in de vertoornde hoofdstad. De memorie aan zijne onderdanen, die hij bij zijn vertrek uit de Tuilerieën had achter gelaten en die in de Nationale Vergadering was voorgelezen, had alom een slechten indruk gemaakt; het stuk beva'te enkel eene opsomming van grieven en verwijten, meest ongegrond en van onbeduidenden aard. Toen den koning namens de Verga lering gevraagd werd wat hem be vogen had te vluchten, vond de verzekering van Lodewijk, dat hij zijn land niet had willen verlaten, evenmin geloof als de verklaring, die de koningin van de zaak gaf. De vlucht uit Parijs beroofde den vorst van de achting en het vertrouwen, dat hij nog bij een groot gedeelte zijner onderdanen bezat, het prestige was wez, het koningschap had zich oumoHjk gemaakt en zijne dagen waren geteld. Le retour de Varennes" is de titel van eerie historische studie van G. Lenótre, in eenige afleveringen van de Revue des deux mondes" van 1904. Tot in de kleinste détails wordt ons daarin verteld van hetgeen er in die vijf Junidagen van 179L heeft plaats £:ehad, de achtervolging van den gevluchten koning, de terugkeer en de intocht binnen Parijs. De bekende redacteur van K'gen llna.nl, \ de heer Jo.de Vries, heeft door eene Nedirlandsche vertaling die artikelen voor een grooter publiek genietbaar willen maken, en ze uitgegeven als boek : Terug vau Vareunes"'. Eene episode uit de geschiedenis der Fransche Omwenteling". (Haarlem, H. D. Tjeenk Willink tn Zoon, 1904.) Voorzeker is het eene goede gedachte van den heer Jo. de Vries geweest deze schets, uitnemend vertaald en ontdaan van het bolwerk van noten, aan het Nederlandsche publiek aan te^Lieden, dat veel te weinig geschiedenis leest. Of het verhaal echter, hoewel het tintelt van levendigheid eu werke lijkheid, voor den gewonen" lezer de beko ring zal hebben van den historischen roman, zooals de vertaler meent, betwijfel ik. Alleen het publiek, dat min of meer op de hoogte is, zal doie zeer uitvoerige schets kunnen genieten, die ons eensklaps midden in den stroom van gebeurtenissen verplaatst, liet verhaal is te weinig beschouwend, de lezer is niet voorb|reid. Men valt als 't ware met de deur in huis, gelijk bij een tooneelstuk : de kamerdienaar van Lodewijk XVI, Lemoine. staat op den 2l.en Juni 1791 verbaasd te rijken ; den vorigen avond heeft hij in het j paleis der Tiiilerieün den koning bij het te bed gaan geholpen en de gordijnen van het ledekant zorgvuldig gesloten, en na op een veld bed achter een tochtschut den nacht te hebben doorgebtacht, doet hij 's morgens de luiken open, ua lert de alkoof van den vorst, iiiiiniiiimiiitiiiiiiiiiliimiiiniiMiiiMiiiiimiH» hij geplukt had en waarvan Christina lachende, verklaarde dat het onkruid was. Maar wat kwam de naam er op aan ? Nicolaas vond ze mooi. In Zaandam liepen de kinderen voor hem weg eu blaften de honden hem na. Nicolaas sloeg dus altijd zijwegen in eu ging ver buiten wandelen. De kinderen uit de naburige dorpen leerden een vriendelijken, ouden man kennen, die graag naar hun spelen keek en naar hun gelach luisterde en uit wiens ruime zakken allerlei lekkers voor deu dag kwam. De ouders maakten Muist' rend tot elkaar de opmerking hoe sprekend hij geleek op dien naren ouden Nic, den vrek j van Zaandam, en verdiepte zich in gissingen j waar hij vandaan kwam. Maar het waren niet alleen fle kindertezichtjes, die ziju lippen leerden glimlachen. Hij zag met verbazing dat er in de wereld zoove J mooie meisjes waren en mooie vrouwen, die hij alle even lief vond. Maar niettegenstaande dat bleef < 'hristiua toch in zijn gedachte de, mooiste en liefste van allen. Toen hij tien tweeden dag thuis kwam zag bij op het gelaat van Christina een bedrukte uitdrukking. Hoer Beerstraaten, een oude vriend van haar vader, was gekomen om Nicolaas te spreken en, toen hij hem niet thuis trof, had hij een poosje met Christina gepraat. Een onmeedoogend sebnMeisclier wilde hem uit zijn huis zetten. Christina l i_'id zich, alsof zij niet wist wie die onmeedo:jgende schuldeischer was, maar verbaa-de, er zich over, dat er zoo'n slecht menseh kou bestaan. Nicolaas zei niets, maar den vol genden dag kwam Boer Beerstraaten weer en toen hij wegging lag er een glimlach op zijn gezicht en vloeide hij over van dank betuigingen. Wat is er toch met hem gebeurd?" vroeg Boer Beerstraaten zich telkens en telkens weer af. Christina had geglimlacht en geantwoord, dat de goede (fod misschien zijn hart verteederd had. Maar tot zich zelf /.eide zij, dut het wellicht de goede invloed was van een ander, liet geheele stadje sprak er over. ledereen kwam Christina vragen een woordje voor hem te doen en daar haar bemiddeling altijd succes had, was zij eiken dag meer voldaan over zich zelf en dus ook meer vol daan over Nicolaas. Want Nicolaas was een slimme oude man. Jan's ziel in hem had er plezier in, ui het kwaad, door N"ie.o!:ias ge daan, te herstellen. Maar het verstand va:: Nicolaas fluisterde: Laat het k'eintje maar denken, dat 't haar werk is."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl