De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 12 maart pagina 3

12 maart 1905 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1446 D E A M S T E R D A M M E R WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. dezelfde wijze als de twee zielen in den aan vang van het stuk, als de geest derGerechligheid en als de engel des Vredes. ? Hoe geheel anders is zulka in de Passionen van Bach, vaar de woorden van Chiistus als het ware met een nimbus van goddelijke majesteit zijn omgeven en dan ook een op vallend contrast vormen met de woorden der andere solisten. 'In den lofzang op den vrede heeft de com ponist aan de sopraan en in die op de gereehtigheid aan de alt een schoone solo toebedeeld. Het hoogst echter staat Perosi wanneer hij "zijn koor en solisten-quartet vereenigt tot een mooi ensemble. Inderdaad dan sleept Perosi zijn toehoorders onweer staanbaar mede. Het koor der Engelen (de bergrede) en het slotkoor, maar ook de hymne op den vrede waren dan ook hoogtepunten der compositie. Jn dit werk treedt geen Verhaler" op, gelijk bij Perosi's andere oratoria. Diens taak is hier aan het orehest toegewezen en daar om worden aan het orchest hooge eischen gesteld. Dat nu Perosi aan die eischen in vollen omvang heeft voldaan, mag ik niet beweren. Wel gebruikt hij mooie motteven ik wijs slechts op het tema della Passione" en dat van den sentensa dl vita". De wijze waarop die en andere thema's zijn verwerkt, getuigt echter niet van die groote instrumentale kracht, welke onze moderne componisten juist zoo bijzonder aan den dag leggen. Verklaarbaar ia dit zeker wel. Perosi heeft als kapelmeester der Sixtynsche kapel steeds Ie doen met vocale krachten; daarmede is hij volkomen vertrouwd. Hij weet precies wat hij daarvan vergen kan en zijn talent stelt hem in staat hierin >ot het uiterste te gaan, zonder ooit de klankschoonheid op te offeren. Ten opzichte van het orchest H dit echter niet het geval. Als priester niet in het drukke gewoel van de wereld verkeerende, en geen gelegenheid hebbende praktisch in aa»raking^.te komen met het orchest, ook buiten de mogelijkheid om goede orchestuitvoeringen van moderne werken bij te wonen, mist hij de vaardigheid en routine van de instrumenteerkunst; en zon Ier deze eigenschappen gaat het nu eenmaal niet. Verklaarbaar is dit dus wel, verschoonbaar echter niet. Tot verdere aanvulling yan den avond kwamen nog voor op het programma Preludio del Mosé" een ietwat te veel in denzelfden toon gehouden orcheststuk een Andante uit een viool-concert, door den heer W. C. Lohoff zeer verdienstelijk gespeeld, maar waarvan de orchestbegeleiding menig maal zoo zwaar was, dat de solist in den tonenvloed moest ondergaan en een Finale del Tema Variato", een geestig stukje, voor de strijkers niet gemakkelijk. Jammer, dat het geheele werk niet werd gespeeld. En nu over 'de uitvoering. Met de solisten was men niet gelukkig geweest. Signora Occhiolini is in het bezit van een klankrijk sopraangeluid, hetwelk echter door het voortdurend Hakkeren der mate ontsierd wordt, dat de toehoorder niet lot een volop genieten komt. Met de all-soliste signora Berti Cecchini is het al even zoo gesteld. Haar stem is ook zeer mooi. Echter de gebrekkige over gang van het midden- en borstregister en het aanhoudende tremoleeren bedierven het genot. Den heer Ktenaud is slechts kort voor de uitvoering zijn partij opgedragen. Dit in aanmerking genomen kweet hij zich muzikaal zeer slagvaardig vun zijri taak. Het gutturale in zijn manier van zingen ston l hem even wel in den weg, om dien indruk te maken, die het werk zou gereleveerd hebben. De ongenoemde bas, die slechts in de quartetten een minder belangrijke rol te veryullen had, scheen mij een zeer verdienstelijk zanger te zijn. Onbeperkten lof mag men aan de haagsche dames en heeren die het koor f irmeerden, toekennen. Er werd mooi gezongen, met entrain en met mooie schakeeriugen. Men kon het in alles bespeuren dat zij met liefde «nllllllllllinil lllllilllllliillilliliilllllMll niiiiiiiiiiiiimii cF&uilkfon. Ee ziel van Nicolaas Snijders of de vrek van Zaandam, Naar lut EngehnJi, van J E K O M E K. J E R O M E. III (Slot). Het nieuws kwam oo'-c juffrouw Toelast ter oore. Denzelfden avond zat zij in het hoekje van den haard tegenover Nicolaas Snijders, die zijn pijp rookte en er uitzag alsof hij 't land had. Je stelt je mal aan, Nicolaas Snijders," zei de juffrouw tot hem. Iedereen lacht je uit." Ik heb liever dat ze mij uitlachen, dan dat ze mij verwenschen," bromde Nicolaas. Heb je dan alles wat er tusschen ons gebeurd is, vergeten?" vroeg zij. Ik wou dat ik dat kon>" zuchtte Nicolaas. Op jouw leeftijd " begon de weduwe. Ik voel mij jonger dan ik mij mijn Ie ven lang gevoeld heb," viel Nicolaas haar in de rede. Je ziet er anders niet jonger uit,"zei zijn bezpekster. Wat komt het uiterlijk er op aan?" zei Nicolaas. De ziel, dat is het voornaamste-." De wereld let toch wel op het uiterlijk," zei juffrouw Toelast. Als ik eens woudoen zooals jij, en mij ook zoo dwaas wou aan stellen, dan zijn er nog jonge mannen, knappe, jonge mannen ." Is wil je niet in den weg staan," haastte Nicolaas zich haar toe te voegen. Je zegt 't zelf: ik ben oud en heb een ellendig humeur. Er zijn in de wereld nog een heeleboel betere partijen, die jou meer waard zijn dan ik." Neen," zeide zij, voor mij passen zij niet, Jeugd hoort bij jeugd en ouderdom bij ouder dom heb ik tot hem gezegd. Ik heb mijn verstand nog, Nicolaas Snijders, al heb jij 't jouwe verloren. Wanneer je weer tot je zelf bent ." Nicolaas Snijders sprong overeind. Ik ben mijzelf!" riep hij uit, en ben van plan mijzelf te blijven. Wie durft te zeggen dat ik mijzelf niet ben?" Ik," snipte juffrouw Toelast. Nicolaas Snijders is zichzelf niet meer, sinds hij ten pleiziere van een mooi gezichtje, handenvol geld het raam uitgooit. Hij heeft zich laten beheksen door haar en dat spijt me voor Zij zal je net zoo lang voor den gek bij de zaak waren. Het doet goed, als de toehoorder een dergelijke ingenomenheid van uitvoerenden jegens een kunstwerk mag waarnemen. Het orchest was dat der italiaangche opera. Men heeft reeds lang geleerd bij opera voorstellingen hier ter stede aan het orchest niet den maatstaf van volkomen artisticiteit aan te leggen. Toch heeft het orchest, onder de kranige leiding van den kapelmeester Abbate Gennaro, getoond vatbaar te zyn voor ontwikkeling. Bij een concert-uitvoering moet men echter nog andere eischen stellen dan bij een gewone opera-voorstelling. Ondanks de goede eigenschappen die men kon waar nemen bij enkele representanten der houten blaasinstrumenten, was het orchest toch niet, wat klankgehalte en adel van toon aangaat, op de hoogte van wat wij hier gewend zijn. Een bijzonder gunstigen indruk heeft Perosi ten onzent gemaakt als dirigent. Wat het orchest nog heeft geboden is zeker aan zijn dirigeertalent te danken. Maar ook het koor heeft hij bijzonder schoon weten te doen zingen. Dit alles echter is bet gevolg van zijn activiteit binnenskamers. Treedt hij nu in de publiciteit, dan zijn het energie en suggestieve kracht op zijn uitvoerenden, die hem als een leider van buitengewone gaven hier sterk in de herinnering zullen doen voortleven. En aan al deze eigenschappen paart hij een groote mate van eenvoud en bescheidenheid. Een zeer sympathieken indruk heeft Perosi hier achtergelaten. AVERKAMI'. IHMIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIHIHIIIIItlHIIIIIIIIIMMMI Iets II. (Slot.) Bilderdijk, ondanks zijn krachtige persoonlikheid, doet beurtelings aan velen denken en heeft 'vele invloeden ondergaan. Zeker niet het minst'is die van de Bijbel geweest om daarbij niet eens van zijn onderwerpen en zijn geloof te spreken, dat zo grote plaats in zijn leven en werken innam. Er zijn verzen, die als een psalm klinken; en de stoutheid van beeldspraak in het boek Job en andere hoofdstukken vinden we ook bij hem terug: Ik hoorde in zuivrer stroom der lleem'len [maatgeschal, De morgenstarren die in 't waullen op hun [paden Door de ether suizen als de sprinkhaan door [de bladen, Of blauwende haagdis, die door de doornen [glipt. Een bewijs van het eerste? Luistert dan hiernaar : Te v r e d e n h e i d. Wat onbegrijplik Hemelzoet Ontspruit er uit een kalm gemoed, Dat, z( nder strijden met zijn God Tevreden is in 't baehlikst lot: Hetzij de voorspoed rozen strooi, De zonnelach den hemel tooi, En op den spiegelvlakken vloed De Halcyon zijn nestjen broed; Hetzij de stormwind tiere en bruis', Het onweer rots en woud vergruiz', En 't overwolkte morgenlicht Voor zwarte nevelstormen zwicht; Hij mort niet met bekommerd hart; En d'ijzren weerhaak van de smart, Die 't leed verdubbelt in 't verdiiet, Beproeft hij bij den weerspoed niet. Een vers, dat genoemd mag worden na Vondel's beroemd: Wat treurt gij, hoogge leerde Vos?" Een d >ctor in de klassieke letteren, en ik noem die naam, opdat men /ie. da", men de bewondering voor Bilderdijk noch heden im-t die voor de klassieken verenigen kan. zeide mij eens als zijn oordeel, dat geen dicht.-rs meer van elkaar verschillen dan Bilderdijk en Shakespeare en ik geloof, dat in die uit spraak veel waars ligt; in hun beginselen, we vinden in al Sliakespeare's A erken nauwehouden 011 haar vrienden--te helpen, totdat je geen cent meer over hebt en dan lacht ze je uit ! Wanneer je weer je zelf bent. Nico laas Snijders, dan zul je het land hebben over wat je gedaan hebt onthoud wat ik je zeg!" En juli'rouvv Toelast ging de kamer uiten sloeg de deur hard achter zich toe. Jeugd hoort bij jeugd, en ouderdom bij ouderdom." Die woorden bleven in zijn ooren klinken. Tot nu toe had zijn nieuw gevonden geluk hem geheel vervuld, zonder plaats te laten voor andeie gedachten. Maar de woorden van juil'rouw Toelast hadden hem aan het nadenken gebracht. Hield Christina hem voor den gok ? Die gedachte verwierp hij dadelijk. Geen enkelen keer had zij iets voor zichzelf of voor Jan geviaagd. Die leelijke veronderstelling kon a'leen opkomen in do leelijke ziel van jullVouw Toelast. Christina hield van hem. Als hij binnenkwam klaarde haar gezicht op. /ij was niet bang meer voor hem ; op een grappige manier speelde zij een beetje de baas over hem. Maar was dit wel de liefde die hij zocht ? Jan's ziel was, jong en vurig in het lichaam van den ouden Nicolaas en begeerde Christina niet als dochter maar als vrouw, /on die ziel er in slagen haar te winnen in weerwil van Nico laas? De ziel van Jan was een ongeduldige ziel. Het was beter zekerheid te hebbenden in twijfel te blijven. Steek de lamp nog niet aan. I.aat ons een beetje praten bij het schijncel van den haard," zei Nicolaas. En glimlachend trok Christina haar stoel dichterbij den vuurgloed. Maar Nicolaas zat in de schaduw. .,Je wordt bij den dag mooier, Christina." zei Nicolaas, je gaat er hoe langer hoe liever en vrouwelijker uitzien. Degene die jou tot vrouw krijgt, is een gelukkig man." De glimlach verdween van ('hristina's jiflant. Ik zal nooit trouwen," antwoordde zij. Nooit is een groot woord, kleintje.'?'? Een rechtgeaarde vrouw, trouwt niet met een man, dien zij niet liefheeft." Maar kan ze dan niet trouwen met den man, dien ze wél liefheeft?" vroeg Nicolaas glimlachend. Neen, soms kan ze dat niet," antwoordde Christina. Wanneer dan niet ?" Christina had het hoofd afgewend Wanneer hij opgehouden heeft haar lief te hebben." De ziel van Nieolans' lic'iaam sprong op van vreugde. liks de naam van God genoemd, in de wer king van hun verbeelding, in het sterker subjektieve bij de eene tegenover de zeldzame objektieviteit bij de ander. Evenals bij Victor Hugo, in menig opzicht de Franse Bilderdijk, is het drama niet zijn kracht en dit erkent hij volmondig, doch het grote verschil ligt in hun wereldaanschouwing, in de kleur hunner werken. Onze tijd, en niet het minst ons land, staat in het^teken van Shakespeare, en waar wij vooriÉHere dichters voorliefde bezitten, zoals voor Goethe, strekt dit noch maar om Shakespeare te steunen; Shakes peare, de grootste dichternaam wellicht, die de wereld heeft aan te wijzen, Goethe, het grootste genie. Deze heerschappij is Bilderdijk niet ten goede gekomen, en ik ben het eens met hen, die zeggen, dat zijn invloed op onze letteren niet geëindigd is, maar bijna noch niet begonnen. Ook de klassieken hebben hem tot voor beeld gestrekt. Maar meer. Bilderdijk kende vele letterkunden en vele volkeren. Ik vind bij Michelet het volgende over de oude, hei lige taal der Perzen : Parole et lumière sont deux mots identiques dans la primitive langue sacrée. Kt ce u'est pas sans raison, La lumière est pour ainsi dire Ie verbe de la nature. Et la parole, a son tour est la lumière de l'esprit. L'univers coute et répond. LTn ternel dialogue se fait de la nature a l'ame. Si l'ame ne tradaisait, n'illuminait ce queditl'autre, cette nature incomprise, obscure serait comme n'étant pas. La lumière, parole (Homa) est Ie soutien de l'existence. Incessament elle l'évoque. Elle nomme un a un, tous les tres, pour leur assurer la vie." Doet dit niet denken aan de aanhef van die onvergelijkelike verheerliking van de taal in De Dieren", dat beroemde brokstuk: O vloeibre klanken, waar, met d'adem uitge[goten, De ziel (als Goddlik licht, in stralen afge[schoten), Ziehzelve in meedeelt! Meer dan licht of [melody; Maar schepsel van 't gevoel, in d' engste [harmony, Die 't stolloos met het stof verenigt en ver[mengelt, Gij, band der wezens" En is het toevallig, dat deze verheerliking juist in de Paradijsbeschrijving staat, dat Bil derdijk onze taal verbasteid en ontaard noemt in vergelijking met de oorspronkulike Para dijstaai, die goddehke gifi"? /elfs jonge lieden doen hem drieste ver wijten, maar zij begrijpen niet, welk een brede boom deze dichter is, hoe wijd zijn wortels reiken, tot welke verre on heldere bronnen; zij zien niet hoe schone takken hij heeft gespreid. Indien hij dekadonten heeft gehad, men zal hem toch niet naar die rekenen. Stelt u voor, wat afschuwelik wangedrocht moet bijv. een dekadent van Dante zijn . Men heeft hem echter verweten, een verstaudsdichter te zijn, zijn gedichten bezitten geen gevoel; dit is volstrekt niet juist. Het is waar, hij bezat een licht ontroerde verbeel ding, een verbazend scherp verstand, doch hij had voor het verstand even grote ver achting, stelde, de inspraak van het nart even ver daarboven, ais dat uudjre genie in de wetenschap, de vrome Pascal; en rechtvaaidiger lijkt mij daarom het oordeel v.? dr. Kollewijn, die zegt, dat B. een der wei nigen is in zijn tijd, die voor het gevoel een altaar oprichtten. Herhaaldelik heeft hij de dichter erop gewezen, dat dichtkunst gevoel is en godsdienst: 't Gevoel wil doortocht, ja' in lijden en [genieten, Het hart wordt overstelpt, de ziel moet [uitgebreid, En vraagt niet, wie ons hoort, en met ons juicht of schreit.?] Belwing het, dichter! ja niets heeft dien [stroom te nopen, Die in uw boe'.em welt. IIij barst zijn [sluizen open, Hij is je niet waard, Christina. Het for tuin heeft hem veranderd. Is 't niet zoo? liij deukt alleen maar aan geld. Hij zou zelf met jullVouw Toelaat willen trouwen om der wille van haar geldzakken, haar lande rijen en al haar molens, a'.s zij hem hebben wou. Kan je hem niet vergeten?' ..Ik zal hem nooit vergeten. Ik zal nooit van een ander honden. Ik tracht er niet aan 1e denken en ik ben blij, dat er in de wereld zooveel dingen zijn, waarmee ik mij kan bezighouden. Maar ik heb er veel ver driet van." /ij stond op, knielde bij hem neer eu sloeg d; armen om hem heen. Ik beu blij dat ik het u heb kunnen zeg gen," zeide zij. Als u er niet \\as hal ik het uiet kunnen dragen, l bent zoo goed voor mij." Tot antwoord streek hij. met /iju oude hand over haar goudblonde haren, die ver ward over zijn knieën vielen, /ij sloeg de oogen naar hem op; zij stonden vol tranen, maar toch glimlachte /.ij. Ik begrijp het niet," zeide zij. Het lijkt mij soms dat u en hij van ziei niet elkaar geruild hebt. Hij is hard en wreed voor mij, zooals u vroeger was." Zij lachte en sloeg de armen vaster om hem heen. Kn nu," vervolgde aij, ..bent u vriendelijk en zacht en goed, zooals hij vroeger was. Het is alsof de goede God mij mijn verloofde ontnomen heeft en mij een vader in de plaats heeft gegeven." Luister. Christina," zei hij; de ziel van een man is het voornaamste, niet'het lichaam. /ou je niet van mij kunnen houden om mijn ziel ?'' Maar ik houd van u," antwoordde Chris tina, glimlachend door haar tranen. Zou je van mij kunnen houden als van je man?" Het haardvuur wierp een lichtschijnsel op haar gelaat. Nicolaas nam haar hoofd in zijn gerimpelde handen en keek haar lang en onderzoekend aan en het antwoord lezend in haar blik, trok hij haar aan zijn borst en streelde haar over het haar. Ik zei 't maar voor de grap, kleintje," zei hij. Jeugd hoort bij jeugd en ouderdom bij ouderdom. Dus je houd nog van Jan in weerwil van alles?'' Ik houd van hem," antwoordde Christina. Ik kan er niets aan doen." En als 1iij wou, zou je dan nog met hem trouwen, u>et de ziel die hij heeft?'' Uw borst verwijdt zich, en uw ingewand [wordt vuur, Uw wezen breidt zich uit door d'om vang [der Natuur. Uw bloed stijgt kokend op, en klemt den" [stroeven gorgel, En de adem neemt voor spraak, den toonklank [aan van 't orgel. Verbeelding vliegt in vlam, en spiegelt, [beeld voor beeld, De zielsbeweging af, die door uw aders [speelt. Nu zingt ge, en 't is muziek; 't zijn beelden, [die als schimmen, Door tooverkracht gedaagd, uit donk're [nevels klimmen, Maar blinkend, schitt'ringvol, en door hun [eigen licht. Taaivirtuoos is hij geweest, Perk zegt omtrent hem en een drietal-anderen : degeen bij wie ik troost zoek, als ik mij door speling met klank en woord en gedachte wil opfleuren." ('2 Januari 1880). Kloos spreekt wel anders: Maar bij Bilderdijk 'n het steeds of hij ieder woord eeu duwtje geeft, totdat alle te zamen te luide brom men of te hoog gieren als de harmonische dissonanten van eensatersbachanaal.'' Bilderdijk, bulderend, gierend, gillend of grijnzend giebelend, maar nimmer zingend, scheen te menen, dat de poorten der onsterfelikheid van elkaar zouden vliegen door de naokerslagen (!) ener klinkende rhetorica, in stee van op 't goudene geluid der gevoelde melodie zacht open te wuiven, als op een toverspreuk." Hieruit herkennen we de lievelingsdichter van de rustige Perk niet meer, Perk met zijn doordringend fijne stem, bij wien ieder woord zingt. Zouden klimop en roos noch een knoestige eik mogen beminnen ? Ik zou Bilderdijk willen vergelijken met een figuur als Lucretius, alleenstaand, sterk, tussen het oude en het nieuwe in. Hoeveel groter wordt on/.e verwarring na de lezing van Kloos, als we dan bij B. aantreffen : Neen, geen verbeelding, dan ontstoken [door 't gevoel, Is dichtkunst; geen geweld van ijdel [klankgejoel, Dat dondert, loeit en bromt, en oren doof [doet suizen ; Geen vinding van 't vernuft, geen smaak[loos letterpluizen; Geen dweep ucht, die den geest in logge [kou verstijfd, Met geessels op^we-ept, en in duiz'ling ominedrijft; Neei? zacht, neen teer gevoel Het lijkt wel of Kloos geïnspireerd is door Bilderdijk. Wat moeien we er van denken? De levensbeginselen, bun godsdienst, altans als men bij Kloos van godsdienst kan sproken, lopen ver uit elkaar, en beiden zijn even wein'g toegevend ; B is eeu aanvaller ge weest. Wij moeten steeds aan zi:n geloof denkeu, in lien we zijn verzen op waarde willen schatten, want overal straalt het door. Doch dat eenmaal doe ide, zullen we grote bewondering vo>ir In-t «clume gedcelt? van zijn poëzie verkrijgen, dan zal men ook daar gevoel ontwaren, geestdrift, zelfs zeldzame geestdrift, licht en ziel. Wilt ge, leest dan met mij samen de volgentle verzen : Zo sprak ik. als mijn ziel een zacht gevoel | ontwaarde, Dat me aan mij-zelv' onthief en aan deez kwijnende aarde. (reen stof'meer, docht mij, trok mijn denk[vermogen aan, Jk adem Ie geen lucht, noch ?rw/'/c 'i li'irt [mij xl'HJn. Mimi' c:'M van lu'irn: yluns dwirm'iueld en. [iloortogi'n, 't I!V<s rour inij» lii-hntim licht, t'.n dnixhr [mor mijnt; oogm. 't (invoel mijns aanzijns werd veredeld en vergood. Een hoger zintuig dan mijn eigen was, [ontsproot; En 'k zag door 't weefsel ho^n van eigen [in.'ewanden En veze ld raden en gevlochten zenuw ba uden. Ik houd van hem," antwoordde Christina. Ik kan er niets aan doen." Oude Nicolaas zat alleen voor het smeu lende vuur. Christina hield van Ja-i," fluisterde Nico laas in den gloed turende, toen hij de ziel van Jan bad /ij houdt nu nog van hem, ofschoon hij de ziel van Nicolaas Snijders heeft. Toen ik haar vroeg of zij var, mij kon houden las ik ontsteltenis in haar blik. ofVehoon Jan's ziel mi do mijne is. Maar gaat het inij niet evenzoo? Als ('hristina's ziel in hot lichaam van j uUroiyv Toelast over ging, zou ik mij dan afwenden van ('bristina en het vei schrompelde karkas van julfrouw Toelast liefhebben ? Neen, die gedachte alleen zou mij doen huiveren. En toch had ik vroeger geen afschuw van haar, terwijl Chris tina niets was voor mij. Wij hebben lief met de ziel, anders zon .Jan nog houden van Christina en ik zou nog de vrek zijn, die ik was. En nu heb ik Cnristina lief, terwijl Jan niet meer om haar geefc en met juffrouw Toelast wil trouwen om haar landerijen en haar molens. Om dit laatste moest ik nu eigenlijk blij zijn en ik ben diep ellendig. Ik zal Jan's ziel niet behouden, dat voel ik. Ik zal weer do onbarmhartige, oude man worden van vroeger, maar nu zal ik alleen en hulpeloos zijn. De menschen zullen mij uitlachen en ik zal ze vloeken zonder de macht te hebben, hun kwaad te doen Zelfs juffrouw Toelast zal zich van mij afkeeren als ze alles weet. En toch moet ik het doen. Zoolang de ziel van Jan in mij is, houd ik meer van Christina dan van mijzelf. Ik moet ?'t doen voor haar. Ik houd van haar, ik kan er niets aan doen." Oude Nicolaas stond op en nam het fraai bewerkte, zilveren lleschje van de plaats, waar hij het eeu maand geleden had weg-. geborgen. Kr zijn nog net zoowat twee glazen in," zei Nicolaas peinzend. Hij zette het op zijn schrijftafel vóór zich en opende zijn oud groen kasboek, want hij had nog iets na te rekenen. Hij wekte Christina vroeg. Breng deze brieven naar de post, Christina," zei hij. Ga daarnaar naar Jan en zeg hem dat ik hom moet .«preken over zaken." Hij kuste haar en scheen haar noode te laten gaan. Ik zal maar kort uitblijven," zei Christina glimlachend. Alles is maar voor korten tijd," ant woordde hij. Oude Nicolaas had vooruit geweten, d.it 't Doorstroomde als 't zuiver Ucht den [held'ren walirdrop, Den dichten stofklomp, en geen afftand [hield mij op. En wat mij overbleef van dit ons schijn[baar leven, Scheen me als een droomverachiet door ['t wakend brein te zweven. /iedaar, dus riep me een stem in 't bin[nenst van mijzelv', Maar die me als de echo van een e'ndloos f [ruim gewelf. Van alle kant terug en in n punt gedreven, Verdubbeld tegenklonk en mijn gebeent deed [beven, /iedaar, o, sterv'ling, wat gij zijn moet, [wat gij wordt, Tans ligt ge in 't kiemend zaad !/ie op[waart, eer ge mort!" Maar dit staat boven kritiek, roept ge uit! Zo is het ook. Dit is een brokstuk uit Oe Geesten wereld," een der belangrijkste verzen uit onze letterkunde.Bilderdijk heeft te veel geschreven, is dikwelsgemelik geweest; noch meer, hij was een zonderling, een groot figuur is altijd zon derling, hij schold meermalen heftig, wat noch niet uit de mode i3, en meermalen met meesterschap van taal, hetgeen anderen niet altijd kunnen; maar-dit alles te zaTien tekent zijn vonnis niet als dichter. Retorica heeft de Nieuwe Gids gezegd, omdat hij een reus is geweest een denker groot-machtig en een willer schier eindeloos", hij, die de poëzie zo vaak en zo schittrend verheerlikt heeft, zou geen dichter zijn, hij, voor wit n zij een zielsuiting en zielsbehoefte was. Maar noemt gij dan zo'n hartstochtelike uitbarsting van liefde voor Holland, in woorden naakt en bloot, noemt gij die ook retorica, gij kent dat vers toch allen wel ? 'k Heb dan met mijn straaamen voet, Eindlik uit d'onstuimen vloed, Hollands vasten wal betreden ! 'k Heb mijn kromgesloofde leden Op zijn bodem uitgestrekt ; 'k Heb hem met mijn lijf bedekt ; 'k Heb hem met mijn arm omvademd; 'k Heb zijn lucht weer ingeademd ; 'k Heb zijn hemel weergezien, God geprezen op mijn knieën, Al de doorgestane smarte Weggebannen uit mijn harte, En het graf van mijn geslacht Dit mijn rif teruggebracht l 'k Heb dit, en genadig God! Hier voleind ik tans, mijn lot! Laat na zo veeljarig sterven. Mij dat einde tans verwerven! Dit, o Godfts al mijn hoop Na zo wreed een levensloop ! Zo'n zonderlinge man! ? Geen sonnet. geen lied, een vlam, anders niet. Wie wil zijn tong verbranden en dat, retorica noemen ? *) Mannen van tachtig, hij heeft uw komst voorzien en de nood'.akelikheid van hernieu wing. Hoort, wat hij zegt; Waarachte Poëzie is vreemd in onze dagen. Geen meer dan halve God herstelt ze weer, [ten zij Een nieuw Geslacht ontspruit, van onzen [Kunstleer vrij. Gij hebt ondanks uw' drijren, som* tot zo ver gaand, als zou met u feitelik eerst onze poëzie beginnen, gij hebt de Neder andsc dichtkunst een verjon.'ingskuur doen onder gaan, doch daardoor hebt gij de oude kun^t eerst met kracht weg moeten duwen, bewij zend dus, dat gij geen halve god-m waart: maar immers, dat behoeft ook niet. Twee echttr, zij, die gij als uw grootste meesters erkent, die eerbied waard ge doden, Perk en Gezelle, beiden dadelik beroemd na hun ver scheiden, hebben rijke en nietuve schatkameren geopend zonder daarvoor afstand te doen van hun liefde voor onze oude bard. En tans, nu wij door zoveel gebeurtenissen van *) B. is, zover ik weet, de eerste in Ne derland, die vo ir retorica, en met nadruk. gewaarschuwd heeft. Het was dan ook een ellendige tijd, de zijne. het niet zon Ier moeite zou gaan. Jan was htel tevreden en verlangde volstrekt niet weer de sentimenteele, jonge dwaas te wor den, die wou trouwen met eeu vrouw zonder geld Jan had nu andere idealen. Drink, man. drink," riep Nicolaas onge duldig uit, vóór ik van gedachte verander. Op voorwaarde dat je met haar trouwt is Christina de. rijkste bruid in Zaandam. Hier is het contract, lees het, maar haast je.'" Toen stemde Jan toe. De twee mannen dronken hun glas loei en n oogenblik be dekte Jan zijn oogen met de handen. liet was jammer voor hem dat hij dit deed. want in die ne seconde greep Nicolaas het contract, dat naast Jan op do schrijftafel lag. Het volgend oogenblik had hij het in het vuur geworpen. Niet zoo gek als je denkt," zei de krakende stem van Nicolaas En met een leclijkeu grijslach op het gelaat, de armen wijd uitge strekt, bleef hij voor het vuur staan om tt voorkomen dat Jan het brandende papier uit de vlammen zou trekken vóór het geheel verteerd was. Jan vertelde niets van de heele geschiedenis aan Chri-tiiia. Nicolaas Snijders dreef haar met verwenschingen de deur uit. Zij begreep er niets van. Het eenige wat zij begreep, was dat Jan tot haar was teruggekeerd. Het was een vreemde waanzin die over mij kwam," zei Jan. Laat de frissche zeewind ons nu gezondheid aanwaaien." Vanaf het dek van Jan's schip keken zij naar het oude Zaandam tot het uit het oog verdween. O ude Nicolaas t rouwde met ju ll'rou w Toelasf, maar gelukkig leefde hij nog slechts enkele jaren, zoodat hij niet veel kwaad meer kon doen. Lang daarna vertelde Jan alles aan Christina. maar het klonk onwaarschijnlijk en Christina geloofde het ook niet onvoorwaardelijk ofschoon ze 't niet liet blijken, /ij dacht dat Jan een verontschuldiging wou geven van die eeue maand dat hij julfrouw Toelast het hof had gemaakt. Toch was het heel vreemd dat Nicolaas juist in dienzelfden tijd zoo heel anders wa-- geweest als gewoonlijk. Als ik hem niet had verteld dat ik van Jan hield," zei Christina tot zichzelf, ,,/ou hi: misschien niet weer de oude geworden zijn. Die arme man, hij is zeker uit wanhoop weer veranderd."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl