Historisch Archief 1877-1940
No. 1446
D E A M S T E R D A M M E R WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
dezelfde wijze als de twee zielen in den aan
vang van het stuk, als de geest
derGerechligheid en als de engel des Vredes.
? Hoe geheel anders is zulka in de Passionen
van Bach, vaar de woorden van Chiistus
als het ware met een nimbus van goddelijke
majesteit zijn omgeven en dan ook een op
vallend contrast vormen met de woorden der
andere solisten.
'In den lofzang op den vrede heeft de com
ponist aan de sopraan en in die op de
gereehtigheid aan de alt een schoone solo
toebedeeld. Het hoogst echter staat Perosi
wanneer hij "zijn koor en solisten-quartet
vereenigt tot een mooi ensemble. Inderdaad
dan sleept Perosi zijn toehoorders onweer
staanbaar mede. Het koor der Engelen (de
bergrede) en het slotkoor, maar ook de hymne
op den vrede waren dan ook hoogtepunten
der compositie.
Jn dit werk treedt geen Verhaler" op,
gelijk bij Perosi's andere oratoria. Diens taak
is hier aan het orehest toegewezen en daar
om worden aan het orchest hooge eischen
gesteld.
Dat nu Perosi aan die eischen in vollen
omvang heeft voldaan, mag ik niet beweren.
Wel gebruikt hij mooie motteven ik wijs
slechts op het tema della Passione" en dat
van den sentensa dl vita". De wijze waarop
die en andere thema's zijn verwerkt, getuigt
echter niet van die groote instrumentale
kracht, welke onze moderne componisten
juist zoo bijzonder aan den dag leggen.
Verklaarbaar ia dit zeker wel. Perosi heeft
als kapelmeester der Sixtynsche kapel steeds
Ie doen met vocale krachten; daarmede is
hij volkomen vertrouwd. Hij weet precies
wat hij daarvan vergen kan en zijn talent
stelt hem in staat hierin >ot het uiterste te
gaan, zonder ooit de klankschoonheid op te
offeren.
Ten opzichte van het orchest H dit echter
niet het geval. Als priester niet in het
drukke gewoel van de wereld verkeerende,
en geen gelegenheid hebbende praktisch in
aa»raking^.te komen met het orchest, ook
buiten de mogelijkheid om goede
orchestuitvoeringen van moderne werken bij te
wonen, mist hij de vaardigheid en routine
van de instrumenteerkunst; en zon Ier deze
eigenschappen gaat het nu eenmaal niet.
Verklaarbaar is dit dus wel, verschoonbaar
echter niet.
Tot verdere aanvulling yan den avond
kwamen nog voor op het programma
Preludio del Mosé" een ietwat te veel in
denzelfden toon gehouden orcheststuk een
Andante uit een viool-concert, door den heer
W. C. Lohoff zeer verdienstelijk gespeeld,
maar waarvan de orchestbegeleiding menig
maal zoo zwaar was, dat de solist in den
tonenvloed moest ondergaan en een Finale
del Tema Variato", een geestig stukje, voor
de strijkers niet gemakkelijk. Jammer, dat
het geheele werk niet werd gespeeld.
En nu over 'de uitvoering.
Met de solisten was men niet gelukkig
geweest. Signora Occhiolini is in het bezit
van een klankrijk sopraangeluid, hetwelk
echter door het voortdurend Hakkeren der
mate ontsierd wordt, dat de toehoorder niet
lot een volop genieten komt.
Met de all-soliste signora Berti Cecchini
is het al even zoo gesteld. Haar stem is
ook zeer mooi. Echter de gebrekkige over
gang van het midden- en borstregister en
het aanhoudende tremoleeren bedierven het
genot. Den heer Ktenaud is slechts kort voor
de uitvoering zijn partij opgedragen. Dit in
aanmerking genomen kweet hij zich muzikaal
zeer slagvaardig vun zijri taak. Het gutturale
in zijn manier van zingen ston l hem even
wel in den weg, om dien indruk te maken,
die het werk zou gereleveerd hebben.
De ongenoemde bas, die slechts in de
quartetten een minder belangrijke rol te
veryullen had, scheen mij een zeer verdienstelijk
zanger te zijn.
Onbeperkten lof mag men aan de haagsche
dames en heeren die het koor f irmeerden,
toekennen. Er werd mooi gezongen, met
entrain en met mooie schakeeriugen. Men
kon het in alles bespeuren dat zij met liefde
«nllllllllllinil lllllilllllliillilliliilllllMll niiiiiiiiiiiiimii
cF&uilkfon.
Ee ziel van Nicolaas Snijders of de vrek
van Zaandam,
Naar lut EngehnJi, van
J E K O M E K. J E R O M E.
III (Slot).
Het nieuws kwam oo'-c juffrouw Toelast ter
oore. Denzelfden avond zat zij in het hoekje
van den haard tegenover Nicolaas Snijders,
die zijn pijp rookte en er uitzag alsof hij 't
land had.
Je stelt je mal aan, Nicolaas Snijders,"
zei de juffrouw tot hem. Iedereen lacht je uit."
Ik heb liever dat ze mij uitlachen, dan
dat ze mij verwenschen," bromde Nicolaas.
Heb je dan alles wat er tusschen ons
gebeurd is, vergeten?" vroeg zij.
Ik wou dat ik dat kon>" zuchtte Nicolaas.
Op jouw leeftijd " begon de weduwe.
Ik voel mij jonger dan ik mij mijn Ie ven
lang gevoeld heb," viel Nicolaas haar in de
rede.
Je ziet er anders niet jonger uit,"zei zijn
bezpekster.
Wat komt het uiterlijk er op aan?" zei
Nicolaas. De ziel, dat is het voornaamste-."
De wereld let toch wel op het uiterlijk,"
zei juffrouw Toelast. Als ik eens woudoen
zooals jij, en mij ook zoo dwaas wou aan
stellen, dan zijn er nog jonge mannen, knappe,
jonge mannen ."
Is wil je niet in den weg staan," haastte
Nicolaas zich haar toe te voegen. Je zegt
't zelf: ik ben oud en heb een ellendig humeur.
Er zijn in de wereld nog een heeleboel betere
partijen, die jou meer waard zijn dan ik."
Neen," zeide zij, voor mij passen zij niet,
Jeugd hoort bij jeugd en ouderdom bij ouder
dom heb ik tot hem gezegd. Ik heb mijn
verstand nog, Nicolaas Snijders, al heb
jij 't jouwe verloren. Wanneer je weer tot
je zelf bent ."
Nicolaas Snijders sprong overeind.
Ik ben mijzelf!" riep hij uit, en ben van
plan mijzelf te blijven. Wie durft te zeggen
dat ik mijzelf niet ben?"
Ik," snipte juffrouw Toelast. Nicolaas
Snijders is zichzelf niet meer, sinds hij ten
pleiziere van een mooi gezichtje, handenvol
geld het raam uitgooit. Hij heeft zich laten
beheksen door haar en dat spijt me voor
Zij zal je net zoo lang voor den gek
bij de zaak waren. Het doet goed, als de
toehoorder een dergelijke ingenomenheid van
uitvoerenden jegens een kunstwerk mag
waarnemen.
Het orchest was dat der italiaangche opera.
Men heeft reeds lang geleerd bij opera
voorstellingen hier ter stede aan het orchest
niet den maatstaf van volkomen artisticiteit
aan te leggen. Toch heeft het orchest, onder
de kranige leiding van den kapelmeester
Abbate Gennaro, getoond vatbaar te zyn voor
ontwikkeling. Bij een concert-uitvoering moet
men echter nog andere eischen stellen dan
bij een gewone opera-voorstelling. Ondanks
de goede eigenschappen die men kon waar
nemen bij enkele representanten der houten
blaasinstrumenten, was het orchest toch niet,
wat klankgehalte en adel van toon aangaat,
op de hoogte van wat wij hier gewend zijn.
Een bijzonder gunstigen indruk heeft Perosi
ten onzent gemaakt als dirigent. Wat het
orchest nog heeft geboden is zeker aan zijn
dirigeertalent te danken. Maar ook het koor
heeft hij bijzonder schoon weten te doen
zingen. Dit alles echter is bet gevolg van
zijn activiteit binnenskamers. Treedt hij nu
in de publiciteit, dan zijn het energie en
suggestieve kracht op zijn uitvoerenden, die
hem als een leider van buitengewone gaven
hier sterk in de herinnering zullen doen
voortleven. En aan al deze eigenschappen
paart hij een groote mate van eenvoud en
bescheidenheid.
Een zeer sympathieken indruk heeft Perosi
hier achtergelaten.
AVERKAMI'.
IHMIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIHIHIIIIItlHIIIIIIIIIMMMI
Iets
II. (Slot.)
Bilderdijk, ondanks zijn krachtige
persoonlikheid, doet beurtelings aan velen denken
en heeft 'vele invloeden ondergaan. Zeker
niet het minst'is die van de Bijbel geweest om
daarbij niet eens van zijn onderwerpen en zijn
geloof te spreken, dat zo grote plaats in
zijn leven en werken innam. Er zijn verzen,
die als een psalm klinken; en de stoutheid
van beeldspraak in het boek Job en andere
hoofdstukken vinden we ook bij hem terug:
Ik hoorde in zuivrer stroom der lleem'len
[maatgeschal,
De morgenstarren die in 't waullen op hun
[paden
Door de ether suizen als de sprinkhaan door
[de bladen,
Of blauwende haagdis, die door de doornen
[glipt.
Een bewijs van het eerste? Luistert dan
hiernaar :
Te v r e d e n h e i d.
Wat onbegrijplik Hemelzoet
Ontspruit er uit een kalm gemoed,
Dat, z( nder strijden met zijn God
Tevreden is in 't baehlikst lot:
Hetzij de voorspoed rozen strooi,
De zonnelach den hemel tooi,
En op den spiegelvlakken vloed
De Halcyon zijn nestjen broed;
Hetzij de stormwind tiere en bruis',
Het onweer rots en woud vergruiz',
En 't overwolkte morgenlicht
Voor zwarte nevelstormen zwicht;
Hij mort niet met bekommerd hart;
En d'ijzren weerhaak van de smart,
Die 't leed verdubbelt in 't verdiiet,
Beproeft hij bij den weerspoed niet.
Een vers, dat genoemd mag worden na
Vondel's beroemd: Wat treurt gij, hoogge
leerde Vos?"
Een d >ctor in de klassieke letteren, en ik
noem die naam, opdat men /ie. da", men de
bewondering voor Bilderdijk noch heden im-t
die voor de klassieken verenigen kan. zeide
mij eens als zijn oordeel, dat geen dicht.-rs
meer van elkaar verschillen dan Bilderdijk
en Shakespeare en ik geloof, dat in die uit
spraak veel waars ligt; in hun beginselen,
we vinden in al Sliakespeare's A erken
nauwehouden 011 haar vrienden--te helpen, totdat
je geen cent meer over hebt en dan lacht
ze je uit ! Wanneer je weer je zelf bent. Nico
laas Snijders, dan zul je het land hebben over
wat je gedaan hebt onthoud wat ik je zeg!"
En juli'rouvv Toelast ging de kamer uiten
sloeg de deur hard achter zich toe.
Jeugd hoort bij jeugd, en ouderdom bij
ouderdom."
Die woorden bleven in zijn ooren klinken.
Tot nu toe had zijn nieuw gevonden geluk
hem geheel vervuld, zonder plaats te laten
voor andeie gedachten. Maar de woorden
van juil'rouw Toelast hadden hem aan het
nadenken gebracht. Hield Christina hem
voor den gok ? Die gedachte verwierp hij
dadelijk. Geen enkelen keer had zij iets voor
zichzelf of voor Jan geviaagd. Die leelijke
veronderstelling kon a'leen opkomen in do
leelijke ziel van jullVouw Toelast. Christina
hield van hem. Als hij binnenkwam klaarde
haar gezicht op. /ij was niet bang meer voor
hem ; op een grappige manier speelde zij een
beetje de baas over hem. Maar was dit wel
de liefde die hij zocht ? Jan's ziel was, jong
en vurig in het lichaam van den ouden
Nicolaas en begeerde Christina niet als
dochter maar als vrouw, /on die ziel er in
slagen haar te winnen in weerwil van Nico
laas? De ziel van Jan was een ongeduldige
ziel. Het was beter zekerheid te hebbenden
in twijfel te blijven.
Steek de lamp nog niet aan. I.aat ons
een beetje praten bij het schijncel van den
haard," zei Nicolaas. En glimlachend trok
Christina haar stoel dichterbij den vuurgloed.
Maar Nicolaas zat in de schaduw.
.,Je wordt bij den dag mooier, Christina."
zei Nicolaas, je gaat er hoe langer hoe liever
en vrouwelijker uitzien. Degene die jou tot
vrouw krijgt, is een gelukkig man."
De glimlach verdween van ('hristina's jiflant.
Ik zal nooit trouwen," antwoordde zij.
Nooit is een groot woord, kleintje.'?'?
Een rechtgeaarde vrouw, trouwt niet met
een man, dien zij niet liefheeft."
Maar kan ze dan niet trouwen met den
man, dien ze wél liefheeft?" vroeg Nicolaas
glimlachend.
Neen, soms kan ze dat niet," antwoordde
Christina.
Wanneer dan niet ?"
Christina had het hoofd afgewend
Wanneer hij opgehouden heeft haar lief
te hebben."
De ziel van Nieolans' lic'iaam sprong op
van vreugde.
liks de naam van God genoemd, in de wer
king van hun verbeelding, in het sterker
subjektieve bij de eene tegenover de zeldzame
objektieviteit bij de ander. Evenals bij Victor
Hugo, in menig opzicht de Franse Bilderdijk,
is het drama niet zijn kracht en dit erkent
hij volmondig, doch het grote verschil ligt in
hun wereldaanschouwing, in de kleur hunner
werken. Onze tijd, en niet het minst ons
land, staat in het^teken van Shakespeare,
en waar wij vooriÉHere dichters voorliefde
bezitten, zoals voor Goethe, strekt dit noch
maar om Shakespeare te steunen; Shakes
peare, de grootste dichternaam wellicht, die
de wereld heeft aan te wijzen, Goethe, het
grootste genie. Deze heerschappij is Bilderdijk
niet ten goede gekomen, en ik ben het eens
met hen, die zeggen, dat zijn invloed op
onze letteren niet geëindigd is, maar bijna
noch niet begonnen.
Ook de klassieken hebben hem tot voor
beeld gestrekt. Maar meer. Bilderdijk kende
vele letterkunden en vele volkeren. Ik vind
bij Michelet het volgende over de oude, hei
lige taal der Perzen :
Parole et lumière sont deux mots
identiques dans la primitive langue sacrée. Kt
ce u'est pas sans raison, La lumière est pour
ainsi dire Ie verbe de la nature. Et la parole,
a son tour est la lumière de l'esprit.
L'univers coute et répond. LTn ternel dialogue
se fait de la nature a l'ame. Si l'ame ne
tradaisait, n'illuminait ce queditl'autre, cette
nature incomprise, obscure serait comme
n'étant pas.
La lumière, parole (Homa) est Ie soutien
de l'existence. Incessament elle l'évoque.
Elle nomme un a un, tous les tres, pour
leur assurer la vie."
Doet dit niet denken aan de aanhef van
die onvergelijkelike verheerliking van de
taal in De Dieren", dat beroemde brokstuk:
O vloeibre klanken, waar, met d'adem
uitge[goten,
De ziel (als Goddlik licht, in stralen
afge[schoten),
Ziehzelve in meedeelt! Meer dan licht of
[melody;
Maar schepsel van 't gevoel, in d' engste
[harmony,
Die 't stolloos met het stof verenigt en
ver[mengelt,
Gij, band der wezens"
En is het toevallig, dat deze verheerliking
juist in de Paradijsbeschrijving staat, dat Bil
derdijk onze taal verbasteid en ontaard noemt
in vergelijking met de oorspronkulike Para
dijstaai, die goddehke gifi"?
/elfs jonge lieden doen hem drieste ver
wijten, maar zij begrijpen niet, welk een
brede boom deze dichter is, hoe wijd zijn
wortels reiken, tot welke verre on heldere
bronnen; zij zien niet hoe schone takken hij
heeft gespreid.
Indien hij dekadonten heeft gehad, men
zal hem toch niet naar die rekenen. Stelt
u voor, wat afschuwelik wangedrocht moet
bijv. een dekadent van Dante zijn . Men
heeft hem echter verweten, een
verstaudsdichter te zijn, zijn gedichten bezitten geen
gevoel; dit is volstrekt niet juist. Het is
waar, hij bezat een licht ontroerde verbeel
ding, een verbazend scherp verstand, doch
hij had voor het verstand even grote ver
achting, stelde, de inspraak van het nart even
ver daarboven, ais dat uudjre genie in de
wetenschap, de vrome Pascal; en
rechtvaaidiger lijkt mij daarom het oordeel v.?
dr. Kollewijn, die zegt, dat B. een der wei
nigen is in zijn tijd, die voor het gevoel een
altaar oprichtten. Herhaaldelik heeft hij de
dichter erop gewezen, dat dichtkunst gevoel
is en godsdienst:
't Gevoel wil doortocht, ja' in lijden en
[genieten,
Het hart wordt overstelpt, de ziel moet
[uitgebreid,
En vraagt niet, wie ons hoort, en met
ons juicht of schreit.?]
Belwing het, dichter! ja niets heeft dien
[stroom te nopen,
Die in uw boe'.em welt. IIij barst zijn
[sluizen open,
Hij is je niet waard, Christina. Het for
tuin heeft hem veranderd. Is 't niet zoo?
liij deukt alleen maar aan geld. Hij zou
zelf met jullVouw Toelaat willen trouwen om
der wille van haar geldzakken, haar lande
rijen en al haar molens, a'.s zij hem hebben
wou. Kan je hem niet vergeten?'
..Ik zal hem nooit vergeten. Ik zal nooit
van een ander honden. Ik tracht er niet
aan 1e denken en ik ben blij, dat er in de
wereld zooveel dingen zijn, waarmee ik mij
kan bezighouden. Maar ik heb er veel ver
driet van."
/ij stond op, knielde bij hem neer eu sloeg
d; armen om hem heen.
Ik beu blij dat ik het u heb kunnen zeg
gen," zeide zij. Als u er niet \\as hal ik
het uiet kunnen dragen, l bent zoo goed
voor mij."
Tot antwoord streek hij. met /iju oude
hand over haar goudblonde haren, die ver
ward over zijn knieën vielen, /ij sloeg de
oogen naar hem op; zij stonden vol tranen,
maar toch glimlachte /.ij.
Ik begrijp het niet," zeide zij. Het lijkt
mij soms dat u en hij van ziei niet elkaar
geruild hebt. Hij is hard en wreed voor mij,
zooals u vroeger was."
Zij lachte en sloeg de armen vaster om
hem heen.
Kn nu," vervolgde aij, ..bent u vriendelijk
en zacht en goed, zooals hij vroeger was.
Het is alsof de goede God mij mijn verloofde
ontnomen heeft en mij een vader in de plaats
heeft gegeven."
Luister. Christina," zei hij; de ziel van
een man is het voornaamste, niet'het lichaam.
/ou je niet van mij kunnen houden om mijn
ziel ?''
Maar ik houd van u," antwoordde Chris
tina, glimlachend door haar tranen.
Zou je van mij kunnen houden als van
je man?"
Het haardvuur wierp een lichtschijnsel op
haar gelaat. Nicolaas nam haar hoofd in
zijn gerimpelde handen en keek haar lang
en onderzoekend aan en het antwoord lezend
in haar blik, trok hij haar aan zijn borst en
streelde haar over het haar.
Ik zei 't maar voor de grap, kleintje,"
zei hij. Jeugd hoort bij jeugd en ouderdom
bij ouderdom. Dus je houd nog van Jan in
weerwil van alles?''
Ik houd van hem," antwoordde Christina.
Ik kan er niets aan doen."
En als 1iij wou, zou je dan nog met hem
trouwen, u>et de ziel die hij heeft?''
Uw borst verwijdt zich, en uw ingewand
[wordt vuur,
Uw wezen breidt zich uit door d'om vang
[der Natuur.
Uw bloed stijgt kokend op, en klemt den"
[stroeven gorgel,
En de adem neemt voor spraak, den toonklank
[aan van 't orgel.
Verbeelding vliegt in vlam, en spiegelt,
[beeld voor beeld,
De zielsbeweging af, die door uw aders
[speelt.
Nu zingt ge, en 't is muziek; 't zijn beelden,
[die als schimmen,
Door tooverkracht gedaagd, uit donk're
[nevels klimmen,
Maar blinkend, schitt'ringvol, en door hun
[eigen licht.
Taaivirtuoos is hij geweest, Perk zegt
omtrent hem en een drietal-anderen : degeen
bij wie ik troost zoek, als ik mij door speling
met klank en woord en gedachte wil opfleuren."
('2 Januari 1880). Kloos spreekt wel anders:
Maar bij Bilderdijk 'n het steeds of hij
ieder woord eeu duwtje geeft, totdat alle
te zamen te luide brom men of te hoog gieren
als de harmonische dissonanten van
eensatersbachanaal.''
Bilderdijk, bulderend, gierend, gillend of
grijnzend giebelend, maar nimmer zingend,
scheen te menen, dat de poorten der
onsterfelikheid van elkaar zouden vliegen door de
naokerslagen (!) ener klinkende rhetorica, in
stee van op 't goudene geluid der gevoelde
melodie zacht open te wuiven, als op een
toverspreuk."
Hieruit herkennen we de lievelingsdichter
van de rustige Perk niet meer, Perk met
zijn doordringend fijne stem, bij wien ieder
woord zingt. Zouden klimop en roos noch
een knoestige eik mogen beminnen ? Ik zou
Bilderdijk willen vergelijken met een figuur
als Lucretius, alleenstaand, sterk, tussen het
oude en het nieuwe in. Hoeveel groter
wordt on/.e verwarring na de lezing van
Kloos, als we dan bij B. aantreffen :
Neen, geen verbeelding, dan ontstoken
[door 't gevoel,
Is dichtkunst; geen geweld van ijdel
[klankgejoel,
Dat dondert, loeit en bromt, en oren doof
[doet suizen ;
Geen vinding van 't vernuft, geen
smaak[loos letterpluizen;
Geen dweep ucht, die den geest in logge
[kou verstijfd,
Met geessels op^we-ept, en in duiz'ling
ominedrijft;
Neei? zacht, neen teer gevoel
Het lijkt wel of Kloos geïnspireerd is door
Bilderdijk. Wat moeien we er van denken?
De levensbeginselen, bun godsdienst, altans
als men bij Kloos van godsdienst kan sproken,
lopen ver uit elkaar, en beiden zijn even
wein'g toegevend ; B is eeu aanvaller ge
weest. Wij moeten steeds aan zi:n geloof
denkeu, in lien we zijn verzen op waarde
willen schatten, want overal straalt het door.
Doch dat eenmaal doe ide, zullen we grote
bewondering vo>ir In-t «clume gedcelt? van zijn
poëzie verkrijgen, dan zal men ook daar gevoel
ontwaren, geestdrift, zelfs zeldzame geestdrift,
licht en ziel. Wilt ge, leest dan met mij
samen de volgentle verzen :
Zo sprak ik. als mijn ziel een zacht gevoel
| ontwaarde,
Dat me aan mij-zelv' onthief en aan deez
kwijnende aarde.
(reen stof'meer, docht mij, trok mijn
denk[vermogen aan,
Jk adem Ie geen lucht, noch ?rw/'/c 'i li'irt
[mij xl'HJn.
Mimi' c:'M van lu'irn: yluns dwirm'iueld en.
[iloortogi'n,
't I!V<s rour inij» lii-hntim licht, t'.n dnixhr
[mor mijnt; oogm.
't (invoel mijns aanzijns werd veredeld
en vergood.
Een hoger zintuig dan mijn eigen was,
[ontsproot;
En 'k zag door 't weefsel ho^n van eigen
[in.'ewanden
En veze ld raden en gevlochten zenuw ba uden.
Ik houd van hem," antwoordde Christina.
Ik kan er niets aan doen."
Oude Nicolaas zat alleen voor het smeu
lende vuur.
Christina hield van Ja-i," fluisterde Nico
laas in den gloed turende, toen hij de ziel
van Jan bad /ij houdt nu nog van hem,
ofschoon hij de ziel van Nicolaas Snijders
heeft. Toen ik haar vroeg of zij var, mij
kon houden las ik ontsteltenis in haar blik.
ofVehoon Jan's ziel mi do mijne is. Maar
gaat het inij niet evenzoo? Als ('hristina's
ziel in hot lichaam van j uUroiyv Toelast over
ging, zou ik mij dan afwenden van ('bristina
en het vei schrompelde karkas van julfrouw
Toelast liefhebben ? Neen, die gedachte alleen
zou mij doen huiveren. En toch had ik
vroeger geen afschuw van haar, terwijl Chris
tina niets was voor mij. Wij hebben lief
met de ziel, anders zon .Jan nog houden van
Christina en ik zou nog de vrek zijn, die ik
was. En nu heb ik Cnristina lief, terwijl
Jan niet meer om haar geefc en met juffrouw
Toelast wil trouwen om haar landerijen en
haar molens. Om dit laatste moest ik nu
eigenlijk blij zijn en ik ben diep ellendig.
Ik zal Jan's ziel niet behouden, dat voel ik.
Ik zal weer do onbarmhartige, oude man
worden van vroeger, maar nu zal ik alleen
en hulpeloos zijn. De menschen zullen mij
uitlachen en ik zal ze vloeken zonder de
macht te hebben, hun kwaad te doen Zelfs
juffrouw Toelast zal zich van mij afkeeren
als ze alles weet. En toch moet ik het doen.
Zoolang de ziel van Jan in mij is, houd ik
meer van Christina dan van mijzelf. Ik moet
?'t doen voor haar. Ik houd van haar, ik
kan er niets aan doen."
Oude Nicolaas stond op en nam het fraai
bewerkte, zilveren lleschje van de plaats,
waar hij het eeu maand geleden had weg-.
geborgen.
Kr zijn nog net zoowat twee glazen in,"
zei Nicolaas peinzend. Hij zette het op zijn
schrijftafel vóór zich en opende zijn oud
groen kasboek, want hij had nog iets na te
rekenen.
Hij wekte Christina vroeg. Breng deze
brieven naar de post, Christina," zei hij. Ga
daarnaar naar Jan en zeg hem dat ik hom
moet .«preken over zaken." Hij kuste haar
en scheen haar noode te laten gaan.
Ik zal maar kort uitblijven," zei Christina
glimlachend.
Alles is maar voor korten tijd," ant
woordde hij.
Oude Nicolaas had vooruit geweten, d.it
't Doorstroomde als 't zuiver Ucht den
[held'ren walirdrop,
Den dichten stofklomp, en geen afftand
[hield mij op.
En wat mij overbleef van dit ons
schijn[baar leven,
Scheen me als een droomverachiet door
['t wakend brein te zweven.
/iedaar, dus riep me een stem in 't
bin[nenst van mijzelv',
Maar die me als de echo van een e'ndloos
f [ruim gewelf.
Van alle kant terug en in n punt gedreven,
Verdubbeld tegenklonk en mijn gebeent deed
[beven,
/iedaar, o, sterv'ling, wat gij zijn moet,
[wat gij wordt,
Tans ligt ge in 't kiemend zaad !/ie
op[waart, eer ge mort!"
Maar dit staat boven kritiek, roept ge uit! Zo
is het ook. Dit is een brokstuk uit Oe Geesten
wereld," een der belangrijkste verzen uit onze
letterkunde.Bilderdijk heeft te veel geschreven,
is dikwelsgemelik geweest; noch meer, hij was
een zonderling, een groot figuur is altijd zon
derling, hij schold meermalen heftig, wat
noch niet uit de mode i3, en meermalen met
meesterschap van taal, hetgeen anderen niet
altijd kunnen; maar-dit alles te zaTien tekent
zijn vonnis niet als dichter. Retorica heeft
de Nieuwe Gids gezegd, omdat hij een reus is
geweest een denker groot-machtig en een
willer schier eindeloos", hij, die de poëzie
zo vaak en zo schittrend verheerlikt heeft,
zou geen dichter zijn, hij, voor wit n zij een
zielsuiting en zielsbehoefte was. Maar noemt
gij dan zo'n hartstochtelike uitbarsting van
liefde voor Holland, in woorden naakt en
bloot, noemt gij die ook retorica, gij kent dat
vers toch allen wel ?
'k Heb dan met mijn straaamen voet,
Eindlik uit d'onstuimen vloed,
Hollands vasten wal betreden !
'k Heb mijn kromgesloofde leden
Op zijn bodem uitgestrekt ;
'k Heb hem met mijn lijf bedekt ;
'k Heb hem met mijn arm omvademd;
'k Heb zijn lucht weer ingeademd ;
'k Heb zijn hemel weergezien,
God geprezen op mijn knieën,
Al de doorgestane smarte
Weggebannen uit mijn harte,
En het graf van mijn geslacht
Dit mijn rif teruggebracht l
'k Heb dit, en genadig God!
Hier voleind ik tans, mijn lot!
Laat na zo veeljarig sterven.
Mij dat einde tans verwerven!
Dit, o Godfts al mijn hoop
Na zo wreed een levensloop !
Zo'n zonderlinge man! ? Geen sonnet.
geen lied, een vlam, anders niet. Wie wil zijn
tong verbranden en dat, retorica noemen ? *)
Mannen van tachtig, hij heeft uw komst
voorzien en de nood'.akelikheid van hernieu
wing. Hoort, wat hij zegt;
Waarachte Poëzie is vreemd in onze dagen.
Geen meer dan halve God herstelt ze weer,
[ten zij
Een nieuw Geslacht ontspruit, van onzen
[Kunstleer vrij.
Gij hebt ondanks uw' drijren, som* tot
zo ver gaand, als zou met u feitelik eerst onze
poëzie beginnen, gij hebt de Neder andsc
dichtkunst een verjon.'ingskuur doen onder
gaan, doch daardoor hebt gij de oude kun^t
eerst met kracht weg moeten duwen, bewij
zend dus, dat gij geen halve god-m waart:
maar immers, dat behoeft ook niet. Twee
echttr, zij, die gij als uw grootste meesters
erkent, die eerbied waard ge doden, Perk en
Gezelle, beiden dadelik beroemd na hun ver
scheiden, hebben rijke en nietuve
schatkameren geopend zonder daarvoor afstand te doen
van hun liefde voor onze oude bard. En
tans, nu wij door zoveel gebeurtenissen van
*) B. is, zover ik weet, de eerste in Ne
derland, die vo ir retorica, en met nadruk.
gewaarschuwd heeft. Het was dan ook een
ellendige tijd, de zijne.
het niet zon Ier moeite zou gaan. Jan was
htel tevreden en verlangde volstrekt niet
weer de sentimenteele, jonge dwaas te wor
den, die wou trouwen met eeu vrouw zonder
geld Jan had nu andere idealen.
Drink, man. drink," riep Nicolaas onge
duldig uit, vóór ik van gedachte verander.
Op voorwaarde dat je met haar trouwt is
Christina de. rijkste bruid in Zaandam. Hier
is het contract, lees het, maar haast je.'"
Toen stemde Jan toe. De twee mannen
dronken hun glas loei en n oogenblik be
dekte Jan zijn oogen met de handen.
liet was jammer voor hem dat hij dit deed.
want in die ne seconde greep Nicolaas het
contract, dat naast Jan op do schrijftafel lag.
Het volgend oogenblik had hij het in het
vuur geworpen.
Niet zoo gek als je denkt," zei de krakende
stem van Nicolaas En met een leclijkeu
grijslach op het gelaat, de armen wijd uitge
strekt, bleef hij voor het vuur staan om tt
voorkomen dat Jan het brandende papier uit
de vlammen zou trekken vóór het geheel
verteerd was.
Jan vertelde niets van de heele geschiedenis
aan Chri-tiiia. Nicolaas Snijders dreef haar
met verwenschingen de deur uit. Zij begreep
er niets van. Het eenige wat zij begreep, was
dat Jan tot haar was teruggekeerd.
Het was een vreemde waanzin die over mij
kwam," zei Jan. Laat de frissche zeewind
ons nu gezondheid aanwaaien." Vanaf het
dek van Jan's schip keken zij naar het oude
Zaandam tot het uit het oog verdween.
O ude Nicolaas t rouwde met ju ll'rou w Toelasf,
maar gelukkig leefde hij nog slechts enkele
jaren, zoodat hij niet veel kwaad meer kon
doen.
Lang daarna vertelde Jan alles aan Christina.
maar het klonk onwaarschijnlijk en Christina
geloofde het ook niet onvoorwaardelijk
ofschoon ze 't niet liet blijken, /ij dacht
dat Jan een verontschuldiging wou geven
van die eeue maand dat hij julfrouw Toelast
het hof had gemaakt. Toch was het heel
vreemd dat Nicolaas juist in dienzelfden tijd
zoo heel anders wa-- geweest als gewoonlijk.
Als ik hem niet had verteld dat ik van
Jan hield," zei Christina tot zichzelf, ,,/ou hi:
misschien niet weer de oude geworden zijn.
Die arme man, hij is zeker uit wanhoop weer
veranderd."